De foto's in dit verslag zijn gemaakt door Roland Weyers.
De link naar zijn hele fotoreportage staat op https://rolandweyers.wordpress.com/

Het tolprivilege is het oudste document waarin Amsterdam wordt genoemd. Het werd op 27 oktober 1275 opgesteld op gezag van graaf Floris V van Holland, die ermee bepaalde dat de inwoners van Amsterdam geen tol hoefden te betalen in zijn graafschap. De schenking van tolvrijheid was een compensatie voor de schade die de troepen van Floris V tijdens de zogenaamde Kennemer opstand in 1274 hadden aangericht. Ook andere Hollandse steden en dorpen kregen dergelijke privileges. Toen Amsterdam het tolprivilege ontving was het nog geen stad. De nederzetting bij de dam aan de Amstel was ook geen agrarisch dorp. Volgens een voorzichtige inschatting stonden er ongeveer 200 huizen en telde Amsterdam bijna 1000 bewoners. Nu 745 jaar later lopen wij op plekken waar onze voorouders ook hun stappen hebben gezet. Op de dam waar nu het nationaal monument staat lag die befaamde dam. Tijdens de wandeling komen we er aan voorbij. Maar ook plekken waar Joost van den Vondel heeft gewerkt en gewandeld, Rembrandt van Rijn heeft geschilderd, kunnen we waarnemen. En nog veel, veel meer.


De NS heeft recentelijk de vernieuwde NS Stedengids Amsterdam uitgebracht en dat boekwerkje leidt de bezoeker langs veel mooie plekjes. Bijvoorbeeld: 10 uur dwalen door Amsterdam en struinen door de negen straatjes of snuffelen in de knusse Haarlemmerbuurt. Een leuk initiatief. Op 8 februari kan dat bij WS’78. De wandelaar komt op al die mooie plekjes en op andere plekjes die menigeen misschien niet kent. WS’78 heeft op die dag haar startbureau ingericht in de bestuurskamer van AVV Zeeburgia in Amsterdam-Oost. In de loop der tijd werd de club zo’n beetje de hofleverancier voor haar grote broer, AJAX. Die club speelde hier op een steenworp afstand in stadion De Meer. Maar dat is allemaal verleden tijd. In verband met betere faciliteiten is de club in 1996 verhuisd naar de Amsterdam ArenA. De sporttempel is later omgedoopt tot Johan Cruijff ArenA. Juist voor degene die met de auto naar Amsterdam reizen is er een groot probleem. Dat probleem noemt men: ‘het parkeerprobleem’. Om het de autobezitter lastig te maken zijn de parkeergelden buitensporig verhoogd. Met de stijging van de tarieven verwacht de hoofdstad 39 miljoen extra aan gelden te incasseren, waardoor het totaal aan parkeergeld op 321 miljoen komt. Amsterdam wil graag een autoluwe stad worden. Om de stad leefbaar te houden moet het een autoluwe stad zijn, volgens de beleidsmakers van Groen Links. Is autoluw dan de voorbode van autovrij? Oké, ik ben dan geen autobezitter, maar eigenaartje pesten hoeft van mij ook niet.


Vandaag start de dag droog en zonnig, maar later op de dag wordt een mals regentje niet uitgesloten. Aangezien ik moet controleren of alle markeringen die we gisteren geplaatst hebben nog aanwezig zijn, ga ik om 07:45 uur in mijn uppie op stap. Je loopt niet te kletsen en blijft daardoor alert. Daar de totale afstand van de tocht iets boven de 41˝ km uitkomt en de wandelaars op de lange afstand gebruik moeten maken van drie verschillende veerponten is de start een kwartier vervroegd. Om 08:45 uur gaan de eerste wandelaars fris en monter op pad. Wanneer ik het sportpark de rug toekeer, bevind ik me in De Meer. De nieuwbouw staat op de plek waar AJAX ooit haar onvolprezen successen vierde. Om in de wijk het juiste parcours te volgen moeten er verschillende bruggetjes belopen worden. De bruggetjes dragen de namen van de Godenzonen van weleer. De eerste twee bruggen met de namen van Dick van Dijk en Johnny Rep laten we links liggen. Achtereenvolgens zijn de Heinz Stuybrug, Ruud Krolbrug, Piet Keizerbrug, Johan Cruijffbrug en Horst Blankenburgbrug aan de beurt. De Arie Haanbrug laat ik links liggen. Hij zorgde altijd dat hij in de buurt van Johan Cruijff liep, dan kwam hij vaak in beeld. Het was opvallend. Eigenlijk te opvallend, de arme stakker. Inmiddels is een tableau met een halve bol, omringd door cirkels, aan mij voorbijgegaan. Deze bol symboliseert de middenstip van het voormalige voetbalveld. In de wijk zijn nog enkele bruggetjes vernoemd naar de spelers van weleer, maar die komen een volgende keer wel aan bod. Nadat de Middenweg is overgestoken komen we in een aparte woonwijk. Die wijk staat bekend als betondorp. Betondorp wordt gezien als een van de best geslaagde Amsterdamse sociale woningbouwprojecten sinds de Eerste Wereldoorlog. Het bouwen in beton was goedkoop, snel en er waren minder geschoolde bouwvakkers voor nodig. Bij huisnummer 67 in de Tuinbouwstraat is het geboortehuis van Johan Cruijff.


Om een beetje van een groengebied te mogen genieten, zijn de paden langs de sportvelden van sportpark Drieburg in het parcours opgenomen. Een licht oplopende weg en de Weespertrekvaart komt in zicht. Wandelend over een autovrij pad bereik ik het Amstel-Station. Aldaar onderhoudt de trekvaart een verbinding met de rivier de Amstel. Aan de overzijde van het water is onlangs een wijk gebouwd. Elke koper kon zijn huis naar eigen inzicht bouwen. Een droomwens voor velen. Het is wat je er van vindt. Voorbij het station wordt het voetpad aan de oostzijde van de Amstel aangehouden. De route leidt ons langs de rivier naar het centrum van de stad. Aan de overzijde van de rivier zijn woningen gebouwd in de stijl van de Amsterdamse School, een architectonische stroming van het begin van de 20ste eeuw. De stijl was bepalend door de vaak exotische motieven en ronde vormen in de rechte baksteen. De opgang naar de Berlagebrug, De Nieuwe Amstelbrug, Torontobrug, Hogesluis, Magere Brug en Blauwbrug worden niet betreden en het hartje van de stad biedt zich aan. Ik struin langs de Stopera en ga de Staalstraat in. Daar is de Lakenhal te bewonderen. Hier heeft Rembrandt van Rijn de Staalmeesters zo voortreffelijk op het linnen vastgelegd. Nadat de Kloveniersburgwal is overgestoken staan we op een uniek plekje. Hier stond de middeleeuwse stadsmuur en toren Swych Utrecht uit 1482. Links prijkt een gevelsteen met de afbeelding van deze toren in de muur. In Swych Utrecht zetelden de Kloveniers, die de vijandige troepen uit Utrecht en Gelderland moesten weren. De naam Swych Utrecht is gekozen, omdat met het voltooien van de stadsmuur Amsterdam de Stichtse troepen definitief het zwijgen heeft opgelegd. Op deze plaats bevindt zich nu het elegante Hotel De Doelen.


Een eindje langs het water en hup links de Oudemanhuispoort in. Iets verder op de gracht bevond zich het in de jaren 1554-1558 gebouwde Bushuis. Het stadswapenmagazijn waar de Kloveniers hun wapentuig opborgen. In 1603 kreeg dit pakhuis een belangrijkere bestemming en diende als opslagruimte voor de pas opgerichte Oost-Indische Compagnie. Twee jaar later liet de stad een nieuw Bushuis bouwen bij de Voetboogdoelen. In de Oudemanhuispoort is sinds jaar en dag een boekenmarkt gevestigd. Helaas, ik ben te vroeg. Er zijn nog weinig toeristen en de boekhandelaren liggen nog op een oor. Aan de achterzijde wordt de poort verlaten en over de Oudezijds Achterburgwal wordt de Sint Agnietenstraat bereikt. Aan het eind van deze relatief korte straat is de Oudezijds Voorburgwal. Aan de overzijde prijken de oude panden van de Stadsbank van Lening, opgericht in 1614, in het zonnetje. De bank wordt ook wel ‘Ome Jan’ genoemd. Joost van den Vondel kreeg in zijn laatste levensjaren, toen hij in financiële problemen verkeerde, een gecreëerd baantje als schrijver bij de bank. Een functie die hij tien jaar lang vervulde. Hij verdiende daarmee een jaarsalaris van 650 gulden. Het heeft hem niet weerhouden door te gaan met zijn werk als dichter. Via de Lommertbrug wandelen we de Enge Lombardsteeg in. Bij het eerste poortje in de steeg sta ik even stil. De beeldhouwkunst boven de deur is geweldig. Het toont een klerk die een voorwerp van een klant op waarde beoordeeld. Kunst of kitsch is van alle tijden. Achter een bureau zit z’n collega met een veer in de hand om het object en de naam van de eigenaar in de boeken te schrijven. Geheel links staat een echtpaar in afwachting van een succesvol bod. Rechts telt een vrouw haar toegestopte centjes na. Boven het tafereel rollen allemaal muntstukken uit een hoorn des overvloeds. Helemaal boven is een zandloper afgebeeld, het symbool van de tijd.


Even later is de Dam bereikt. Gauw verwijder ik me uit de bedrijvigheid. Ondanks de wintermaanden bevinden er zich steeds toeristen in de stad met of zonder rolkoffer. Op een gegeven moment gaan we naar rechts het Singel op. Een Amsterdammer spreekt over ‘het Singel’ en niet over ‘de Singel’. De eerstvolgende brug is de Torensluis. Een stenen brug is een sluis. Een houten brug noemde men een brug. Simpeler kan het niet. Bij de opgang van de brug is een serie stenen in het wegdek te zien. De stenen samen markeren het fundament van de afgebroken Jan Roodenpoortstoren. Hier bevond zich de westkant van de in 1601 afgebroken middeleeuwse stadsmuur. Om de Jordaan binnen te komen dient men achtereenvolgens drie grachten over te steken, t.w.: de Heren-, Keizers- en Prinsengracht. Een wijk waar de mens het vroeger financieel niet rijk had. Er woonden veel mensen in een pand. Veel woningen waren door verpaupering onbewoonbaar verklaard. Of onverklaarbaar bewoond. De Wijde Gang bestond uit 15 panden, 54 woningen, ca. 277 bewoners en ca. 28 wc’s. Lange Sieuwerts Gang bestond uit 4 panden, 7 woningen, ca. 24 bewoners en 0 wc’s. Zo kan je nog wel even doorgaan. Jarenlang noemde men de wijk het afvoerputje van de stad. De gemeente Amsterdam wilde in de vijftig en zestiger jaren van de vorige eeuw de wijk plat gooien en er nieuwe huizen bouwen. Een oerdom plan. Kunstenaars en krakers kwamen tegen het plan in verzet. Kochten hoekpanden op en gingen de panden renoveren. Dat deden meer mensen. En nu? Het is er smaakvol en modieus, maar ook kostbaar om daar nu een huis te bemachtigen. Kortom, een leuke hippe wijk. Ga er op een doordeweekse dag nog eens rustig rondsnuffelen. In de 1ste Egelantiersdwarsstraat ligt een schildje op de grond. Een oud elastiekje kon de druk niet meer aan en is van een regenpijp op het trottoir gekukeld. Het is het eerste schildje dat van zijn plaats is geraakt. Voor de rest hangt alles nog precies zoals we ze gisteren hebben opgehangen. Dat geldt ook voor de lintjes. Een knoopje in het kapotte elastiek en het bordje hangt weer op z’n plek. De techniek staat voor niets. Plotsklaps rechtdoor gaan is er nu niet bij en we slaan links de Tuinstraat in. Ongemerkt sta ik voor de deur van eetcafé De Blauwe Pan, waar de 20 km-lopers even op adem kunnen komen. En alle bijzonderheden op zich kunnen laten inwerken. Er staat 9,6 km op de teller.


Het parcours leidt naar de Tweede Lindendwarsstraat en bij de Noorderspeeltuin krijgen de wandelaars een kopje thee of koffie, in plaats van het gebruikelijke bekertje soep, aangeboden. Wat in het vat is, verzuurt niet. Aan het eind van de Lindengracht splitsen zich de routes van de 20 en 40 km. De 20 km gaat regelrecht in de richting van het Centraal Station en de 40 km maakt een uitstapje naar de Westelijke Eilanden. Als ik in de Jordaan via de Oranjebrug, een ijzeren ophaalbrug gebouwd in 1899 die groen is geschilderd, de Brouwersgracht oversteek, verschijnt er een glimlach op m’n gezicht. Ik denk aan gisteren toen ik hier met Johan Hertgers aan het markeren was. We hadden de taken keurig verdeeld. Johan hing de schildjes op en ik zorgde dat de lintjes opgehangen werden. Op het moment dat Johan een schildje ophing en ik een lintje aan een paal bevestigde, kwam er een niet alledaagse man aan ons voorbij. De man was niet netjes gecoiffeerd, droeg geen keurig pak en geen aktentas. Hij was ook niet op weg naar de beurs of naar kantoor. Sterker nog, hij maakte op ons een slonzige indruk. Z’n onkuise baard was om je maag ter plaatse leeg te keren. De boodschappentas die hij meedroeg puilde uit van de lege flessen. En juist die man vraagt mij: ‘Waarom doet u dit’? Ik keek hem aan en antwoordde: ‘Daar heb ik opdracht voor gekregen’. Direct daarna informeerde hij: ‘Van wie’? Van de reclassering meneer, was mijn reactie. Zichtbaar geschrokken ging hij verder: ‘En dan loopt u hier zo vrij rond’. ‘Welnee, zeker niet, ik loop onder begeleiding’ en wees naar Johan. Johan beaamde het verhaal en het voorval werd meer en meer hilarisch. ‘Ach meneer, hij zal geen poging doen om te vluchten’, voegde Johan er aan toe. Veiligheidshalve nam de man gauw de benen, want met een boefje wilde hij zich niet inlaten. Johan wilde het nog over een enkelband hebben, maar daarvoor was het te laat.


Tien minuten later sta ik op de Sloterdijkbrug en ga het Prinseneiland op. Rechts van ons is aan de wallenkant het enige in Amsterdam overgebleven windas te bewonderen. Vroeger stonden er honderden aan de kaden van ‘t IJ. Met een valwindas werden de teervaten voor de scheepsbouw uit de schuiten op de wal gehesen. De brandgevaarlijke teerkokerijen zijn allemaal verdwenen en de pakhuizen zijn omgebouwd tot bedrijfjes of woningen. De Westelijke Eilanden zijn kunstmatige eilanden en werden tussen 1611 en 1615 aangeplempt en waren onderdeel van de Derde Vergroting van de stad. De grond werd door enkele vroedschapsleden en hun familie met voorkennis aangekocht en leidde tot een rel in de raad. Nu was voorkennis niet netjes, maar toen niet strafbaar. Aanvankelijk heetten de eilanden het Voor-, Midden- en Achtereiland. Het Vooreiland werd vernoemd naar Jan Bicker, een telg uit de koopmansfamilie Bicker die de aanleg in het stadsbestuur had aangestuurd. Het Achtereiland ging om dezelfde reden naar Jacob Reael en ging Realeneiland heten. Het Middeneiland ging als Prinseneiland door het leven. Over een weg geplaveid met kasseien en langs statige pakhuizen verlaat ik via een kippenbruggetje het Prinseneiland en betreed het Realeneiland. Niet veel later is ’t IJ bereikt. Schepen varen af en aan om een last op te halen of weg te brengen. De drukte op het water blijft een mieters panorama.


Bij het Buiksloterwegveer monster ik me aan voor een overvaart. Het is een veerpont voor voetgangers en wielrijders. Het aan boord gaan en aan wal stappen van forenzen en toeristen is een continu beeld. Elke afvaart en het gaat maar door, een stabiele factor. De overvaart is gratis. Ik neem plaats op een metalen stoeltje en wacht geduldig tot de boot in beweging komt. Met een schok komt de pont los. De kapitein manoeuvreert zijn praam tussen het scheepvaartverkeer door. Als de snellere lopers hier arriveren en de laadklep van de boot op de noordelijke oever neerploft, kunnen zij helemaal los. Ik doe het in ieder geval ietsjes kalmer aan. Geruime tijd wordt een pad langs het Noord Hollandskanaal gevolgd en passeer daarbij de uit 1792 stammende krijtmolen d’Admiraal. Het is nog de enige bestaande krijtmolen van Nederland. Heeft iemand krijt nodig voor het markeren van een route? Hier is een adres. Het fietspad gaat later over in een asfaltweg en deze blijven we volgen tot de veerpont bij Landsmeer. De veerman brengt me met zijn elektrisch aangedreven kabelveerpont naar de overzijde van het kanaal. Deze overtocht is niet gratis, maar ook geen rib uit je lijf. Jeetje, het wordt even zoeken naar de ticket die ik voor de overtocht heb meegekregen. Ergens in een vakje van m’n rugzak moet ik het kaartje hebben. Speciaal voor deze tocht en de vaart zijn er plaatskaartjes door de organisatie gefabriceerd. Handig en een vlotte afhandeling voor de veerponthouder. En een snellere overvaart voor de wandelaar. De man hoeft niet met iedere persoon apart af te rekenen. De veerman meldt mij dat er slecht weer opkomst is. Bij navraag blijkt dat vanmiddag om 15:00 uur te zijn. O, dan heb ik nog 3˝ uur speling. Ook hier komt de boot met een schok tegen de wallenkant tot stilstand en daarna verlaat ik de veerpont. Nog geen tien meter verder vallen de eerste regendruppels op me neer. Wat heb je aan buienradar?


Aan de overzijde van het kanaal wandel ik nog een eindje in noordelijke richting en ga dan op weg naar de plaats Zunderdorp. Aangekomen bij voetbalvereniging HBOK (Het Begon Op Klompen) is een rustpost. Aldaar wordt aandacht geschonken aan de inwendige mens en de benen krijgen even rust. Na de break ga ik met goede moed verder. Een houten klapbrug in Zunderdorp wordt probleemloos overgestoken en ik loop rechttoe rechtaan op de gepleisterde zaalkerk uit 1711 af. De toren dateert uit de 15de eeuw. Achter de kerk bevindt zich een boogbrug die me over de Zwetsloot leidt. En dan krijgen we een alleraardigst grasdijkje onder de voeten. Het enige graspaadje in de route. Het pad loopt kaarsrecht langs de wetering en de Priesterpolder. Voor de liefhebber is het pad aan de modderige kant. Aan het eind van het pad bevindt zich een lange smallere brug. Nog een aantal meter en dan is er weer verharde grond onder de voeten. Ontelbare nijlganzen zijn neergestreken op een grasland. De Grutto verblijft momenteel in warmere streken van Europa. Nog twee maanden en dan zullen deze weidevogels onze kant weer opzoeken. De kilometers glijden geruisloos onder de zolen door en ik nader de platte toren van Ransdorp. Op een gegeven moment schampt men de plaats en er wordt een lusje door een natuurgebied gemaakt. Daar staat een flinke bries en de regen slaat me in het gezicht. Aan het eind van het pad, op een steenworp afstand van het dorp Durgerdam, moet men naar rechts om bij de soeppost in Ransdorp te komen. Hier ontmoet ik Rob Tersteeg. Hij had mij allang in het vizier en een doel om te versnellen. Gezamenlijk gaan we verder. De verzorgingspost is ingericht in Dorpshuis De Beke. Bij een boerderij zie ik een aantal kippen op het erf rondscharrelen en een varken ligt in de modder te badderen. Voor een klapbrug wandelen we Ransdorp binnen.


Bij de verzorgingspost krijgen we bekertje soep of limonade van de medewerkers. Het kopje koffie hebben we vanmorgen al mogen proeven. Ik kies voor een bekertje limonade. Ransdorp verlaten we langs de Weersloot, een smal fietspad in de richting Schellingwoude. Het witte kerkje van het dorp is beslist interessant. Met andere woorden een uniek plekje voor een trouwpartij. Oké, voor de foto’s dan. De muziektent is ook bezienswaardig en een ouderwetse krul kan uitkomst brengen als aftappunt. Vandaar wandelen we naar Nieuwendam om voorbij het Vliegenbos bij de veerverbinding naar het Azartplein te komen. Een koplader van het GVB vaart elke twintig minuten heen en weer. De derde oeververbinding met een veerboot. De veerpont vaart net voor ons neus weg. Er zit niets anders op dan een horecagelegenheid binnen te treden en wachten tot de boot weer terug komt. Dat was beslist geen verkeerde keuze. De volgende veerverbinding is voor ons. Als de veerman zijn pont bij het Azartplein heeft aangelegd, staan we bij de fruitpost. Via de Verbindingsdam wordt koers gezet naar Sporenburg. De Pythonbrug is een kunstobject op zich. Niet gemakkelijk om te belopen, maar wel indrukwekkend. Het verbindt het eiland Sporenburg met het Borneo-eiland. Het zuidelijk gelegen Cruquius-eiland brengt ons ten slotte bij het Flevopark. Nog een aantal groenstroken, langs de gebouwen van het Science Park en dan is de finish in zicht. We zijn terug bij AVV Zeeburgia. Aldaar is de afsluiting van een voor mij afmattend weekend, maar wel leuk weekend. Tot ziens bij de negende tocht in Beesd.

Alex Wijsman