Het is deze maand precies 50 jaar geleden dat ik in aanraking kwam met de wandelsport. Dat was bij een wandeling in de omgeving van het dorp Putten op de Veluwe. De af te leggen afstand weet ik niet meer precies, maar dat is ook niet relevant. Mijn eerste passie ging uit naar de voetbalsport. Lekker tegen een balletje trappen en niet de wandelsport, want dat vond ik in die levensfase saai en verre van spannend. Afijn, ik werd lid bij voetbalvereniging TDW, een club in Duivendrecht. TDW, de afkorting van Trekken, duwen en wegwezen, officieel was dat natuurlijk Trainen Doet Winnen. O ja, er waren nog andere afkortingen bekend, maar dat terzijde. Tijdens mijn eerste wedstrijd scoorde ik een doelpunt. Ik weet niet of we die wedstrijd gewonnen of verloren hebben, maar het doelpunt staat helder op mijn netvlies gebrand. Misschien was het een gelukstreffer, daarna kwam het scoren niet zoveel meer voor. Na een seizoen verhuisde ik naar KBV in Amsterdam. Hier afgekort K….ren bij verlies, ooit opgericht als Kappers Bond Vereniging en toen ik lid werd ging de naam van de club al als Kampioen Bij Volharding door. Ook bij KBV werd mijn voetbalcarričre geen succes. Ik was brildragend en had geen talent voor die sport. Ik weet niet of het een met het ander te maken heeft of het ander met het een. Op een dag liep ik tegen de verkeerde tegenstander op, niet omdat ik hem niet zag staan. Neen, we trapten beiden tegelijk naar de bal waarbij mijn voet ietwat scheef stond. Meteen wist ik dat mijn voetbalcarričre voorbij was en ik mijn passie elders moest zoeken. En die gelegenheid liet ik niet aan mij voorbijgaan. Ik werd professioneel wandelaar (haha) zonder een cent te verdienen. Sterker nog: het kostte mij een flink aantal duiten. Ik kon overal naar toe. Het enige dat ik er voor terugkreeg was kilometers en die kreeg ik niet met mate.

Vandaag ga ik terug naar de Veluwe. Terug naar de plek waar ik in de periode 1968-1969 heb gewoond, al was het in een van de barakken van de Generaal Spoorkazerne en terug naar de plek waar het allemaal begon. Als gedesapprobeerde infanterist leerde ik als geneeskundig soldaat de discipline groepswandelen kennen. Een jaar later heb ik dat als burger heel snel afgeleerd. De dienststijd was een mooie onbezorgde tijd, want er werd toen voor je gedacht. Een mening hebben werd niet op prijs gesteld. De meeste wandeltochten die door het kader werden georganiseerd wist ik slim te ontlopen. Ontlopen is minder vermoeiend dan lopen, was mijn overtuiging. Ik hoop niet dat u het ziet als een nostalgisch verlangen naar mijn militaire diensttijd. Neen, dat is het zeker niet. Toch kreeg het wandelen me op de een of andere manier te pakken. Dat moet wel, want in de afgelopen vijftig jaar heb ik heel wat kilometer onder mijn voeten laten doorgaan. Als het mij gegeven is, is ophouden er nog niet bij, want die tak van sport vind ik nog steeds plezierig en behoorlijk verfrissend. Een mens kan veranderen, nietwaar? De knapzaktocht is voor mij meer dan een gewone wandeling. Dat zal iedereen begrijpen die dit artikeltje leest.

Als ik zaterdagmorgen de voordeur achter me dicht trek en me op weg naar het station begeef, is het nog pikkedonker, maar droog. Zowel gisteren als vannacht heeft het uren geregend. Het licht van de straatlantaarns en neonverlichting schittert in de plassen. Op het perron neem ik plaats op een bankje onder het afdak en wacht rustig op de komst van de Sprinter uit Amsterdam. Op station Weesp stapt Martijn Biesmans in de trein en samen reizen we verder. Omdat er werkzaamheden aan het spoor zijn moeten we in Hilversum overstappen op de Internationale trein naar Berlijn. In de restauratiewagen koopt Martijn twee bekertjes koffie. Het kopje koffie smaakt aanzienlijk beter dan het (aal)smerige kopje die de bezoeker in het startgebouw bij AWV Aalsmeer geserveerd kreeg. Waarschijnlijk had de brave man het filter met de koffie vergeten om te ruilen of hij heeft stage gelopen bij ’t Kalfje aan de Amstel, want daar is de koffie abominabel slecht. Veel water, weinig koffie en goede verdienste ofwel korte termijn politiek. In Amersfoort verlaten we de Internationale trein en stappen over op de Sprinter die ons naar Ermelo brengt.

Wanneer de Sprinter het station Ermelo nadert gaat mijn bloed sneller stromen, althans dat gevoel heb ik. Het is een gevoel van thuiskomen. Thuiskomen zonder onderkomen. In de Immanuëlkerk is vandaag het startbureau van de knapzaktocht ingericht en het Godshuis bevindt zich op geringe afstand van het station. Het gebouw kan ik bij wijze van spreken blindelings vinden en in een oogwenk treed ik daar met Martijn binnen. Om 09:00 uur spreekt Johan Hertgers, vice voorzitter van WS’78, de groep toe alvorens de wandelaars op pad mogen. In zijn prevelement meldt hij dat het traject op diverse plaatsen behoorlijk modderig is. Het is maar dat u het weet, gaat hij verder. Er zijn wandelaars die dat leuk vinden. Een aantal vindt het leuk omdat ze het gevoel hebben er anders niet bij te horen. Een beetje prut vind ik niet erg. Als een pad zo glibberig is dat een flikflak niet uitgesloten kan worden en dat met alle gevolgen van dien, is het voor mij verre van aangenaam. Ga dan naar een kunstijsbaan daar kan je ongehinderd glijden. Niet iedereen zal dit met me eens zijn en dat hoeft ook niet, maar het is mijn mening.

De plaats Ermelo verlaten we in zuidelijke richting met de spoorlijn aan onze rechterzijde. Achter ons horen we het geronk van een motor. Ik kijk even om en zie een trekkertje achter de wandelkaravaan rijden. Zou dit een ontbijtje betekenen of is het een boerenprotest? Al snel slaat de bestuurder van de tractor af en is van de meute verlost en wij van hem. We bevinden ons in een agrarisch gebied met enorme stallen. Van enig bedrijvigheid lijkt nauwelijks sprake. Maar ja, het is winter en de koeien staan op stal. Toch is het heerlijk kuieren in een feeërieke omgeving. Geweldig toch? Na 8,8 km te hebben afgelegd staan we bij een schuur op het erf van de familie van Wincoop aan de Koekamperweg. Hier krijgt men een bekertje soep aangeboden. Tot op heden was er van een modderig parcours nauwelijks sprake. Maar ja, wat in het vat is, verzuurt niet. Gelaafd gaan we verder en volgen een lange zandweg. Dan moeten we middels een opstapje over een hek klimmen. De opstapjes zijn aangelegd ten gerieve van de wandelaar. Het hekje is iets hoger dan ik heb ingeschat. Maar met enige moeite sta ik even later in het gras. Een lekker smerig weiland vol met koeienvlaaien. Aan de andere kant van het weiland kan ik het opstapje negeren omdat de afrastering openstaat. Dat is dan weer een mazzeltje.

Een lang onverhard pad en een eveneens lange asfaltweg leidt ons naar een Klompenpad. Een bord Welkom en de markeringen Oldenallerpad 8 km en Huinerpad 14 km volgen we enige tijd. Een alleraardigst graspaadje gaat op een gegeven moment over in een smerig bemodderd pad. Op een viersprong van paden is het helemaal mis. Het gehele pad staat onder water en het is zoeken naar een droog polletje die er gewoonweg niet is. Ik peins wat ik zal doen. Om met droge voeten aan de overzijde van het pad te geraken dien je minimaal kaplaarzen te dragen. Zwemvliezen is ook nog een optie. Een bijgoochem roept: ‘Gewoon doorlopen’. Ik denk: ‘Gewoon je kop houden’. Hier verlies ik contact met Martijn die er de spurt heeft ingezet. Later gaat het Klompenpad over op een voor mij acceptabele ondergrond. Zo af en toe dienen we over een plank, afgezet met kippengaas, een sloot te kruisen. Het parcours is prachtig, maar redelijk zwaar. De prut is hier in ieder geval debet aan. Langs een weiland naderen we een schuur met aan de zijgevel een insectenhotel. Een asfaltwegje gaat over in een soort van karrenspoor, dat weer overgaat in een bosperceel zonder paden. Zwervend langs de beplanting volgen we de gele linten die voor ons het parcours markeren. Wanneer we over een gekapt maďsveld baggeren bereiken we al gauw de bewoonde wereld.

Met de modder tot onder mijn oksels sta ik voor de deur van de grote rust bij De Blokhut, een aardig etablissement voor een gezellig uitje. Even twijfel ik of ik hier zo besmeurd naar binnen kan. Maar het verlangen naar een natje en een droogje is vele malen groter dan een eventuele mening van een uitbater. En die heeft er zelfs geen enkel probleem mee. Hier tref ik Martijn en samen genieten we van onze bestelling. Voor u een vraag en voor ons een weet. In ieder geval heeft Johan niets te veel gezegd. Na de rust zijn we terug op het Huinerpad. Hier hebben we niets te klagen over het parcours en we genieten ook met volle teugen. Er is een boel te zien. Houtwallen, overstapjes en prettige kronkelende bospaadjes. Toch gaat de vermoeidheid ietwat meespelen. Het wandeltempo gaat iets omlaag. Wandelen is dan werken geworden. Werken op karakter. Opgeven is er natuurlijk niet bij of het moet een blessure zijn. En dat is het niet. Dan zijn we terug bij de soeppost waar nu het bordje koffiepost aan een boom prijkt. Even ploffen we neer op een bankje en een paar minuten later zijn we weer aan het stappen.

Geruime tijd blijven we door het bos wandelen tot we plotsklaps bij de fruitpost staan. Een peer, even een praatje met de medewerkers en dan er weer vandoor. De wandelaar bevindt zich nu op het landgoed Oud Groevenbeek met een prachtige villa. Vervolgens passeren we een watertoren op een heuvel. Door de ligging leverde de watertoren voldoende druk om de villa en haar toebehoren te voorzien van stromend water. De watertoren oogt als een klein kasteeltje. Twee juweeltjes waar ik even bij blijf stilstaan. Daarna loop ik solitair door het bos tot ik op een plekje kom waar vroeger een militair oefenterrein was. Mijn oude militaire gevoel laat me nooit in de steek en ik weet waar ik me bevind. En ik weet ook dat ik nu nog twee kilometer heb te gaan. Een kwartier later wandel ik door de Stationsstraat. Het is even anders dan vijftig jaar geleden, maar de vooruitgang is niet tegen te houden. Gelukkig maar. De lucht trekt dicht en het lijkt of het gaat druppelen, maar misschien is dat schijn. De kerkspits ziet men al van verre en voor ons is dat het eindpunt van de Knapzaktocht. Vijftig jaar wandelsport heb ik erop zitten. Iets minder lenig dan toen, maar nog steeds niet verzadigd. Jemig, een halve eeuw, waar blijft de tijd?

Alex Wijsman