Het is donker als ik vandaag op pad ga naar de Ridderhofstadtocht van WS’78 in Breukelen. Ik zal het nog sterker vertellen, het is pikkedonker en toch zijn er al verscheidene mensen op straat. Sommige personen gaan op weg naar hun werk, een ander komt terug van zijn werk en gaat naar huis. De meeste passanten lopen onverstoorbaar door. Het is ook zo vroeg. Dan geloof ik mijn eigen ogen niet. Bij het licht van een lantaarnpaal heb ik een vreemde ontmoeting. Een ontmoeting die je niet meteen verwacht en ook niet gauw vergeet. Niet iemand uit m’n directe omgeving. Ook geen wandelaar of oud collega. Met stomme verbazing staar ik in het gelaat van Sinterklaas. Achter hem volgen twee Pieten. Jawel, op dit tijdstip van de dag. Aan de ene kant is het niet vreemd, want het is al bijna december. De Pieten zijn uitgedost in een kleurrijk tenue en gaan door het leven als roetveeg Pieten. En dat kan, daar is niets mis mee. Waarschijnlijk maakt het trio overuren. De goedheiligman en z’n medewerkers brengen natuurlijk zelf alle pakjes bij de kinderen aan huis. Hij maakt geen gebruik van een bezorgdienst. Ook PostNL komt er niet aan te pas. Sinterklaas ziet er wat minder proper uit. Er kleurt een gele gloed in z’n baard en het gelaat vertoont sporen van roet. Heel voorzichtig vraag ik of we met een roetveeg Sinterklaas te maken hebben. Dat zou kunnen, nietwaar? Waarom ook niet! Waarschijnlijk moest hij ook zelf aan de bak. Een knuffel van een Piet kan ook nog een optie zijn. Neen beste man, Sint Nicolaas heeft het druk, antwoordt hij. Nou, dan hou ik u niet langer op en ik loop zo snel mogelijk door om mijn trein te halen.

Tien minuten later sta ik in de ontvangsthal van station Amsterdam Bijlmer-Arena en neem de roltrap naar het perron waar de Sprinter naar Breukelen straks komt voorrijden. Op het perron loop ik heen en weer. Niet om kilometers te maken, maar om warm te blijven. Het is koud, er staat een gure wind en dat vind ik minder aangenaam. Een ijsbeer zal daar overigens anders over denken. Afijn, eenmaal op het station van Breukelen aangekomen gaat het snel. Ik spring uit de trein, loop de trap af en begeef me op weg naar het centrum van Breukelen. Maar ja, dat ligt aan de oostzijde van het Amsterdam-Rijnkanaal. Een wandeling te rangschikken onder de rubriek gedegen warming-up. Het kanaal is het drukst bevaren kanaal ter wereld, dat staat als een paal boven water. Een 72 km lange waterweg tussen Amsterdam en Tiel, die de Amsterdamse haven via de Waal met het Ruhrgebied verbindt. Op afstand ligt de veerpont, die de dagelijkse verbinding tussen Breukelen en Nieuwer ter Aa onderhoudt, aan de wallenkant afgemeerd. Als het traject tussen het station en de startplaats, tezamen met de hoogte meters van de boogbrug, is afgelegd, sta ik op het trottoir van Broekdijk Oost voor de Stinzenhal. In de sporthal vindt de inschrijving voor de tocht plaats en daar is het tevens een ontmoetingsplek voor wandelaars.

Is er nog iets over de plaatsnaam Breukelen vertellen? Ja hoor, het pittoreske Breukelen ging in 1139 onder de naam Broclede schuil. De naam Broclede veranderde 250 jaar later in Broeclede en 175 jaar daarna in Broeckelen. Dat komt al iets dichter bij Breukelen. Een ‘lede’ is een gegraven waterloop en een broek betekent ‘drassig laagland’. Met andere woorden een afwateringssloot in een moerassig gebied. De wijk Brooklyn in New York dankt zijn naam aan de landverhuizers uit Breukelen. Nederlanders die in dienst waren van de West-Indische Compagnie en zich hier in de 17e eeuw vestigden.

Om 09:00 uur ga ik samen met Martijn Biesmans en veel andere wandelaars op pad. Het te volgen parcours is conform het parcours van de NS-tocht Hollandse Kade, maar dan in tegengestelde richting. Over een boogbrug kruisen we het Amsterdam-Rijnkanaal en lopen langs het NS-station en kruisen onder een viaduct de A2. Een kaarsrecht asfaltwegje, gelegen langs de wetering Groote Heicop, brengt ons in het gehucht Portengense Brug. Aldaar gaat het asfaltwegje over in een grasdijkje tot bij het zelfbedieningsveerpontje van Joostendam. Op die plek hebben we ruim vijf kilometer gewandeld. Het veerpontje laten we rechts liggen en volgen het dijkje met een bocht naar links. Een groengebied met vrij zompige paden wordt er gevolgd om daarna terug te komen op het eerder belopen dijkje. Dan staan we in de plaats Kockengen. Een dorpje waar je je terug waant tot het begin van de vorige eeuw. Aan de zuidkant van het dorp volgen we een smal pad langs de wetering Bijleveld. Aan het eind van dit niet onaardige pad verlaten we de NS-wandeling.

Ter hoogte van de Schutterskade klimmen we over een hek via een opstapje en verlaten de met asfalt geplaveide weg. Het opstapje is hoog en ik merk dat het klauteren niet zo soepel meer gaat als voorheen. Vroeger namen we de hordes probleemloos. Toen kwam de tijd dat het iets minder lenig ging, maar toch nog gelijk aan een nijlpaard met uitzonderlijk atletisch vermogen. En nu is het vergaan tot klauteren, meer ook niet. Het zij zo, maar wel irritant. Om de stikstofuitstoot te reduceren staan er geen koeien in de wei. Wandelaars worden wel de wei ingestuurd, aangezien zij minder ammoniak uitstoten tenminste als ze niet in ……… . Er is geen paadje, het gras is nat en zit vol met kuilen. Sommige wandelaars vinden dit prachtig, anderen zijn er niet zo van gecharmeerd. En ik vind het verre van leuk. Langzaam ploeter ik door het moerasachtig boerenlandschap en m’n gloednieuwe schoenen zitten helemaal onder de modder. Oké, in ieder geval heb ik tot op heden nog geen natte voeten opgelopen. Even later wandelen we het erf van een boerderij op, waar de wandelaars bij een verzorgingspost een bekertje soep aangereikt krijgen.

Nadat we de spoorlijn van Breukelen naar Woerden hebben overgestoken belanden we in een jong aangelegd groengebied. Het is draaien en keren op de vierkante meter. Ja, zo groot als een postzegel, al zal een filatelist er niet voor warm lopen. We naderen het dorp Haarzuilens en de rust is plotsklaps verdwenen. Een aantal weilanden is omgetoverd tot een parkeerplaats. Ontelbare auto’s staan daar gestald en op de Hoofdweg staat inmiddels een file. Vehikels waarvan de bestuurder nog een plekje zoeken. Hebben we wel een stikstofprobleem? In het kasteeldorp wordt de Country and Christmas Fair gehouden waar zo’n 40.000 bezoekers worden verwacht. Verkeersregelaars proberen de situatie onder controle te houden. Voor de ingang van Kasteel Haarzuilens staat een horde mensen die de kerstmarkt wil bezoeken, maar nog niet naar binnen mag. Het is veel te druk. Tussen de meute proberen wij ons een weg te banen. We wandelen langs het kasteel en dan is de rust hersteld. Kriskras over allerlei paadjes komen we bij de rustpost in het centrum van Haarzuilens aan. Aangezien we ons in de frontlinie bevinden is een plaatsje bij Het Wapen van Haarzuylen gewaarborgd. Wandelaars moeten zelf hun bestelling bij het buffet plaatsen en ophalen. Gasten worden aan tafel bediend. Dan vraag ik me af: Wat is het verschil tussen een gast en een wandelaar? Aan de portemonnee zal het niet liggen. Met moeite kan ik me tegen dit onrecht inhouden en Martijn doet het woord.

Ik ben blij dat ik weer buiten ben en dat we verder kunnen met onze wandeling. Nu wordt het weer draaien en slingeren. Vier kilometer verder staan we op het fietspad langs de Maarssenseweg. De komende vijf kilometer zijn verre van interessant en die moeten we maar zo snel mogelijk vergeten. Wanneer we bij de rivier de Vecht aankomen is de route boeiend, maar dat kan ook niet missen. Door het centrum van de plaats Maarssen wordt de route langs het kronkelende riviertje gevolgd. De rivier is mooi en lieflijk. Rijke Amsterdammers bouwden hier in de 17e en 18e eeuw prachtige buitenplaatsen om zomers de stinkende grachten van hun stad te ontvluchten. De mens loosde toentertijd alles in het water, maar dan ook alles. Dus de gevestigde elite trok naar buiten en per trekschuit nam men de gehele huisraad, inclusief bediendes, mee om hier in een schone omgeving te wonen. In de winter ging de gehele santenkraam in omgekeerde richting, want door de extreme kou viel de stank van het grachtenwater dan wel mee. Thans wonen er nog steeds goed gesitueerde mensen, bij sommigen zit zelfs het aardappeltje nog in de keel.

Wandelend over het domein van de buitenplaatsen Doornburgh en Goudestein komen we terug bij de Vecht. Op een splitsing verlaten we de waterweg en volgen een asfaltwegje in oostelijke richting. Bij een gemaal gaat het wegje over in een grasdijkje langs het Waterleidingkanaal. Het is weer ploeteren door de modder en cynische opmerkingen volgen. Aan het eind van dit schitterende dijkje staat het voormalige Fort Tienhoven. Om het fort heen wordt er weer koers gezet naar de Vecht. Tja, er moet wel veel geslingerd en gedraaid worden om voldoende kilometers bij elkaar te schrapen. Dat hadden we al lang door. Aan de overzijde van de Vecht zien we het poortgebouw en Kasteel Nijenrode. Een kilometer verder kruisen we over een dubbele klapbrug de rivier en lopen Breukelen binnen. Tien minuten later hebben we het eindpunt bereikt. Afmelden, een drankje en gauw naar huis.

Alex Wijsman