De tweede WS’78-wandeling van de winterserie 2019-20 wordt gehouden vanuit het Noord Limburgse dorp Molenhoek en draagt de naam ‘Rondom de slag om de Mookerheide’. De titel van de wandeling verwijst naar de bloederige slag in 1574. Tijdens de Tachtigjarige Oorlog vochten hier de huurtroepen van Lodewijk en Hendrik van Nassau, beiden broers van Willem van Oranje, tegen de Spaanse overheersing. Het leger van beide broers bestond uit 5500 man voetvolk en 2600 cavaleristen. De Spaanse troepen telden 5000 man voetvolk en 800 cavaleristen. De confrontatie tussen de cavaleristen werd in het voordeel van Lodewijk en Hendrik beslist. Beide legeraanvoerders hadden de sterkte van de Spaanse troepen behoorlijk onderschat waardoor de Spanjaarden uiteindelijk de veldslag konden winnen. Tijdens het treffen verloren 3000 man van de huurtroepen van Lodewijk en Hendrik, inclusief de beide legeraanvoerders, het leven. Aan Spaanse kant vielen 150 slachtoffers.

Van de zomer ging de zoon van mevrouw Halsema, burgemeester van Amsterdam, samen met een vriend op stap in het bezit van een nepwapen. Niet op de Mookerheide. Neen hoor, gewoon in de grote stad. Dat nepwapen blijkt uiteindelijk een echt pistool te zijn, maar wel onklaar gemaakt. Onklaar! Tja, dat weet natuurlijk iedereen die het wapen op zich gericht krijgt. Mevrouw Halsema bagatelliseerde het voorval al eerder met het ‘zich vervelen en klieren’ van opgroeiende kinderen. Neen, het is een gebrek aan opvoeding en die mevrouw moet nu een stad besturen. Dat is moeilijker dan een kind opvoeden. Ik groeide ook op in de grote stad, maar hield het bij een voetbalwedstrijdje op straat samen met m’n broer en vriendjes uit de buurt. Dat wil niet zeggen dat we lieverdjes waren, maar we wisten wel wat we mochten en niet mochten. Ook sneuvelde er wel eens een ruit, een lamp of een lichtreclame door een afwijkende bal. Tegenwoordig noemt men dat een zwabberbal. Bij ons was het incompetentie of onbekwaamheid. Wetenschappelijk geformuleerd was dat een verkeerd beoordeeld schot. Dat werd dan weer hersteld met de inhouding van het wekelijkse kwartje aan zakgeld. Maanden lang moesten we die financiële last dragen. Willens en wetens met een pistool op zak de straat opgaan is absurd, dwaas, krankzinnig en idioot. Niet te vergeten voor de burger eng. Dan blijft het een lange tijd stil, muisstil. Nu blijkt dat de zoon niet vervolgd gaat worden. Wie is de schlemiel? Oei, oei, dat riekt naar klasse-justitie. Klasse-justitie met een grote vette K. Afijn, het wegmoffelen van zaken blijkt dus niet alleen in andere landen voor te komen, maar ook in onze degelijke maatschappij. Dat is ook eng. Voor de brave burger is het onverteerbaar en men verliest zo alle vertrouwen in de rechtelijke macht, zover dat vertrouwen nog niet geschaad is. Toch zal ik er niet minder om slapen, maar het schuurt wel.

Laten we alsjeblieft terugkeren naar onze beminde wandelsport, want dat voelt beter aan. Veel beter zelfs. Vandaag gaan we 445 jaar na dato als huurtroepen van WS’78 de Mookerheide op, maar wel voor een wandeling en zonder wapens, nepwapens of onklaar gemaakte wapens. Dus niet iedereen zal dan met ons mee willen, ook niet iemand met een taakstraf. Nee joh, dat is veel te vermoeiend. In gemeenschapshuis De Wieken in Molenhoek is het vroeg in de morgen al levendig met wandelaars. Mannen en vrouwen die de intentie hebben om er een mooie dag van te maken. Zoals gewoonlijk vindt de start om 09:00 uur plaats en dan is de organisatie en de directie van het gemeenschapshuis van de meute verlost. Nou ja, voor een paar uur tot de eerste wandelaars terugkomen. Wederom hebben we een week met flink wat hemelwater achter de rug en vandaag staat er ons ook nog wat te wachten. Het is niet erg voor de boeren, maar jammer voor de groep die op stap gaat. Het is wat het is.

Samen met Antoine Hunting ga ik op pad. Door omstandigheden hebben we elkaar een tijdje niet gezien en dan valt er heel wat bij te praten. Trouwens er is weer genoeg in de wereld gebeurd om daar onze gedachten over te laten gaan. En daar hebben wij nu veertig kilometer voor. Het parcours leidt ons naar het Centraal Station van Molenhoek en na het kruisen van de spoorlijn bestijgen we een bospaadje en bevinden ons in de bossen nabij de Heumense Schans. We zwerven over diverse bospaden en als het bos verlaten is wandelen we een dorpje binnen. Geen idee waar wij ons bevinden. Misschien in Groesbeek? Ja, dat moet wel. We wandelen langs de Hervormde kerk en dan is er zekerheid, we zijn in Groesbeek beland. Achter het eeuwenoude kerkje is een moderne aanbouw, het vloekt met de oudbouw. Hoe krijg je daar in hemelsnaam een vergunning voor. Ik denk dat ik weet, Pecunia non olet.

Een paar straten verder gaan de wandelaars over een graspaadje naar rechts. Het pad komt uit bij een beek. De Groesbeek. Vanaf de kerk in het dorp loopt de beek via De Horst naar de grens met Duitsland. In het centrum van Groesbeek loopt de beek ondergronds. Het toeval wil dat wij ook naar het dorpje De Horst moeten, omdat daar de soeppost is ingericht. Afijn, we volgen enkele straten, lopen door een parkje met allerlei smalle bruggetjes en dan zijn wij bij de Groesbeek aangekomen. Hier volgen we paden die men modderachtig mag noemen. De regen van de afgelopen weken heeft haar sporen nagelaten. Inmiddels valt er een miezerbuitje over ons heen. Net genoeg om niet de regenjas aan te trekken en net genoeg om drijfnat te worden. Ondanks de regen zijn we zeer tevreden met het parcours. Hoe je het ook wendt of keert, het verveelt niet. Een ander zal er misschien anders over denken.

Na 9½ km staan we bij de eerste verzorgingspost en krijgen daar een bekertje met soep aangeboden. Hier ligt een lieve ‘waakwoef’ heerlijk in z’n hok. Een bak met voer staat voor hem. Het dier kijkt angstig om zich heen. Dat is jammer met zoveel wandelaars die hem willen begroeten. Gelaafd gaan we weer op pad en zien een rij wandelaars de verzorgingspost naderen. Ergens in De Horst slaan we rechtsaf en betreden een graspad. Ook hier is het zo nu en dan glijden in plaats van lopen. Op een splitsing van graspaden gaan de 20 km-wandelaars terug naar Molenhoek. Wij blijven de graspaadjes volgen tot we in Breedeweg arriveren. Via het Hemeltje betreden we het Kiekbergsepad, een smal schapenpaadje dat ons met enkele bochten naar de St. Jansberg leidt. Gelijkmatig loopt het pad omhoog. Ook hier is het soms glijden terwijl het echt niet gevroren heeft. Dan bevinden we ons in het bos en mogen bergafwaarts over allerlei attractieve bospaden. Ter hoogte van de N271 lopen we langs de voormalige oprijlaan van Hotel Plasmolen, waar Cisca en ik ooit gelogeerd hebben. Het adres werd vroeger door menigeen warm aanbevolen totdat het jaren later in de fik ging.

Een rondje langs de Mokerplas en dan steken we voor de tweede keer de N271 over en komen in Het Vagevuur terecht. Hemeltje en Vagevuur, dat klinkt als van de hemel in de hel. Het begint weer te regenen, maar of dat er iets mee te maken heeft, geen enkel idee. Nog twee kilometer doordouwen en de horecarust in Milsbeek is bereikt. Er drijven donkere wolken in onze richting en als we het parkeerterrein van s.v. Milsbeek oplopen, begint het niet zuinig te regenen. Jammer voor een ander, maar voor ons precies op tijd. Een kopje koffie en een broodje kroket laten we ons goed smaken, terwijl de regen met bakken uit de lucht valt. Aanstalten om op pad te gaan doen we pas als het opklaart, onze pauze is daarom langer dan gebruikelijk. Als de regen naar onze Oosterburen is overgewaaid, is het tijd om te gaan.

Nu bestijgen we via de zuidkant de St. Jansberg. Tjonge, het is hier prachtig en af en toe komen we mensen tegen die een ommetje maken of hun viervoeter uitlaten. Het vizier is nu op het dorpje De Horst gericht, waar de vrijwilligers van de koffiepost ons al opwachten. De parcoursbouwer stuurt ons, via de plaatsen Breedeweg en Groesbeek, over allerlei interessante paadjes. Op een van die paden blokkeert een tractor ons de doorgang. Een boerenprotest of een boerenontbijtje? Ik heb een droomvoorstelling van het laatste. Waarom ook niet? Maar ja, we zijn niet in Den Haag of in de buurt van Bilthoven. Aan de linkerkant van de tractor is er geen doorkomen aan en rechts is een klein gaatje. We wurmen ons tussen een hek en de tractor door. Dan blijkt het visioen een verschijning, want een verschijning is tenslotte een visioen. De boer is drukbezig met het snoeien van bomen en struiken langs de kant van het pad. Moet ook gebeuren, toch?

We zijn terug in De Horst waar een bekertje met limonade in een houten rekje voor ons klaarstaat. Er is nog elf kilometer te gaan. Inmiddels is het duo een kwartet. Een truc voor mindf*ck? Met een omweg zijn we weer in Breedeweg om bij de fruitpost in Mook een mandarijn op te halen. Ergens, in een hoekje van m’n hart heb ik een warm plekje voor de mensen die een route willen uitzetten en steeds weer iets nieuws weten te creëren en niet te vergeten onze trouwe verzorg(st)ers die bij tij en ontij altijd aanwezig zijn. Door een klaphek betreden we de Mookerheide en slaan met de laatste kilometers onze slag. Een harde knal en het klaphek valt achter ons dicht. Dat was heel even schrikken. In de verte ontdekken we de torentjes van de plaats Cuijk. Op de Mookerheide graast vredig een aantal Schotse Hooglanders. Vervolgens lopen we langs een uitkijktoren en langs een zinkfabriek. De laatste twee kilometer is aangebroken en de slag is bijna gestreden. We zien de huizen van Molenhoek, kruisen de spoorbaan en wandelen langs de kloostertuin. De broekspijpen zijn besmeurd met afdruksels van opspattend spat en met een bovenmaats gevoel van schaamte loop ik het dorp binnen. Een wandelaar lijkt getransformeerd in een landloper. Ook hier zal een ander er misschien anders over denken. En dan, ja dan is de tweede wandeling van WS’78 voor ons geschiedenis. Samen met Cisca loop ik met een tevreden gevoel naar het station en met het ‘stoppertje van Arriva’ wordt het noord Limburgse dorp verlaten.

Alex Wijsman