De foto's in dit verslag zijn door Andel Wandelt gemaakt.
De link naar haar hele fotoreportage van deze tocht staat op http://www.wilhelminasluis.nl/

Vrijdagmorgen 22 maart 2019 rond 11:30 uur, voorafgaand aan de zevende Kennedymars van Klarenbeek, arriveren Antoine en ik bij MFC Klarenbeek om een deel van het parcours van de Kennedymars te markeren. We doen dit onder het motto: ‘Veel handen maken licht werk’ en daarnaast zijn we nuttig bezig. Klarenbeek is een lintdorp ten oosten van de plaats Apeldoorn en ligt in een omgeving met enkele schitterende natuurgebieden, dat schreeuwt om te bewandelen. In al die jaren zijn daar geen fundamentele dingen veranderd. De grasvelden zijn nog even groen en de bosgebieden nog even dichtbegroeid. Toch hebben er veranderingen plaatsgevonden, want MFC Klarenbeek heeft een paar jaar geleden een prachtig clubgebouw op een imposant sportcomplex gekregen. Een clubgebouw waar menig vereniging in ons land jaloers op mag zijn, terwijl jaloezie een makkelijke partner is. En ten slotte de vriendelijke mensen. Maar ja, die vind je overal, want vriendelijkheid is een blijk van goede gezindheid.

Rond 12:30 uur worden we door Nico van Etten met de auto afgezet bij de Lendeweg en kunnen we met onze werkzaamheden beginnen. We bevinden ons dan in the middle-of-nowhere. Leuk, veel over gehoord en dan hebben we dat ook eens gezien. De temperatuur is inmiddels opgelopen tot 18 graden en de korte broek en een T-shirt is onze outfit. De zon schijnt en mogen deze dag tot een piekfijne wandeldag uitroepen. En dat na al die regen en stormachtige dagen van de laatste weken. Ach, ieder krijgt …… ; u kent het spreekwoord wel. Tien minuten later zijn we bepakt en bezakt op weg met bordjes, lint en alles wat men nodig heeft om de markeringen van de wandeling te bevestigen aan palen, hekken of aan ander straatmeubilair. Het is onze gewoonte om zorgvuldig te werk te gaan en daarom worden er afspraken gemaakt. Wie doet wat. Antoine hangt lintjes aan boomtakken en ik bevestig routebordjes aan paaltjes van dood hout. Al snel bevinden we ons in de markeermodus en het bevestigen loopt als een tierelier. Het is te vergelijken met een soort van intervaltraining. Stoppen, bordje of lintje ophangen en weer doorgaan. Maar ja, met intervaltraining loop je niet met een zware tas te sjouwen en stilstaan is er helemaal niet bij. We zijn goed op elkaar ingespeeld en dat maakt dat de boel vlot verloopt.

Op een graspaadje word ik bijna gescalpeerd door een laag overhangende boomtak, omdat ik aandachtig de routebeschrijving doorneem en niet om me heen kijk. Een kreet van Antoine voorkomt erger en net op tijd kan ik de tak ontwijken. Iets geschrokken struinen we verder over het niet makkelijk te belopen pad. Het pad eindigt bij het Apeldoornskanaal en over een fietspad volgen we de vaarweg enige tijd. In een hoge boom ontdekken we een nest. En dan hebben we het echt over een nest, een kanjer van een nest. Bovenop zit een ooievaar en loert naar de aangrenzende weilanden. In het struikgewas hoor ik het collectief gebabbel en gekwetter van heggemussen. Ook de koolmees is present. Z’n eentonig getjilp klinkt aandoenlijk en doet zelfs kinderlijk blij aan. Na een uurtje stappen en intensief markeren arriveren we in het dorpje Hall, een plaats die evenals Brummen deel uitmaakt van de gemeente Brummen. Wat ons in het dorp opvalt zijn auto’s met een kentekenbord uit het land Litouwen. Oké, we gaan wel in de richting van het oosten. Maar hier?

In Hall heeft de plaatselijke horeca-uitbater de deur van z’n bedrijf nog op slot. Tegen beter weten in proberen we of er toch beweging in de deur zit. Nee hoor, geen enkele beweging, geen kopje koffie, geen rustpauze. Dat betekent dus doorgaan. Even buiten Hall mogen we een prachtig graspaadje langs een smalle sloot betreden. Het pad heeft een lengte van 1375 meter totdat we na een dwarssloot een volgend pad mogen belopen. We bevinden ons op het Rondje van Hall, een recreatieve wandelroute vanuit Hall. Afijn, dat kunnen we aan de naam van het pad wel vaststellen. We volgen de geelrode markeringen van het pad en plaatsen onze schildjes erbij. We zijn hier alleen in de natuur. Heerlijk. Ook hier kwetteren babbelzieke mussen in het struikgewas; het zijn er tientallen. Heel spaarzaam komen we een wandelaar tegen. Meestal een man en vrouw die worden gesponsord met een AOW-tje en als ze geluk hebben aangevuld met een goed pensioen. Dan glipt er een bordje uit m’n handen en valt in het hoge gras. Onmiddellijk raap ik het bordje op. Het woord soepel mag ik het oprapen niet noemen, want gebukt staan is niet een van mijn favoriete bezigheden.

We naderen een buitenwijk van de plaats Brummen en hopen straks een kopje koffie te scoren. Aan de routebeschrijving kunnen we niet opmaken of we het centrum van de plaats aandoen. Maar de vrees wordt bewaarheid als het tot het schampen van een buitenwijk blijft. Dus doorwerken en lopend een boterhammetje wegwerken. Weldra bevinden we ons weer in een prachtige omgeving. Het parcours is heel gaaf met leuke graspaadjes dat door een uniek natuurgebied gaat. Bij een boerderij zijn zonder enige smaak allerlei bijgebouwtjes aangebracht. Het maakt allemaal een wat rommelig indruk en het is wat het is. Ruim een uur later zijn we weer terug in de plaats Hall. En in de deur van café Bello is nog geen enkele beweging te krijgen. De auto’s uit Litouwen staan nog steeds op dezelfde plaats. We verlaten Hall en komen op de plek waar we eerder schildjes bij een smalle sloot hebben opgehangen. Nu gaan we niet rechtsaf maar linksaf. Tot onze schrik zijn de eerder opgehangen lintjes en de geplaatste schildjes door een non-valeur weggehaald. Op dat moment hoor ik het vrolijke deuntje van mijn mobieltje. Ergens in m’n rugzak heb ik het apparaatje opgeborgen en na enig zoekwerk heb ik het te pakken en er ontstaat een verbinding met de marsleider. We kunnen Johan Hertgers meteen op de hoogte brengen van de weggehaalde bordjes en hopen dat het er bij een paar blijft. Op de kruising herstellen we de boel en baggeren over een onverhard pad langs een smalle sloot, maar nu in een andere richting.

Over een aantal langere paden keren we terug naar de plek waar we eerder vandaag zijn begonnen. Ons eerste rondje van de 80 km zit er op en we wachten op de chauffeur die ons naar Klarenbeek terugbrengt. We hoeven niet lang te wachten en Johan pikt ons op en even later zijn we terug van weggeweest. Na onze nuttige markeerwerkzaamheden zijn we gemotiveerd om aan de overige rondjes van de Kennedymars te beginnen. Het is vrijdagavond en het daglicht is reeds door de ingetreden duisternis verdreven. Even voor 22:00 uur wordt het altijd zo vredige dorp overspoeld door mannen en vrouwen in gele hesjes. Dorpsbewoners die geen weet van het wandelfestijn hebben, kijken verbaasd en sprakeloos op. Zou ons dorp bezet worden door demonstranten uit Frankrijk of komen de troepen van Napoleon na ruim 200 jaar dan toch terug in de Noordelijke Nederlanden? Hopelijk niet. Hoewel Lodewijk Napoleon, broer van keizer Napoleon Bonaparte, gekroond tot koning een redelijk geliefd persoon in de Nederlanden was. Hij probeerde zelfs onze taal machtig te worden. In een speech tot het volk prevelde hij in gebrekkig Nederlands ‘Ick ben de konijn (in plaats van: ik ben de koning) van uw volk’. Met die opmerking juich je zo’n man toch toe. Daar is niets mis mee, nietwaar? De mensen in gele hesjes zijn verre van demonstranten. Deze sportievelingen gaan een nachtwandeling maken en hebben gele hesjes aangetrokken om in de nachtelijke uren herkenbaar te zijn voor andere medeweggebruikers.

Het is koud en de wandelaars wachten gespannen op het startsein. Eerst spreekt Johan Hertgers, de grote animator van het wandelweekend, de menigte toe en dan …… . Ja dan, valt het grote woord en de Kennedymars ontploft. Een lang lint van deelnemers loopt in zuidwestelijke richting. De een sneller dan de ander. Ieder zoekt z’n eigen snelheid. Het is geen wedstrijd en ten slotte mag men over de wandeling maximaal twintig uur doen. Lukt dat, dan is de prestatie uit de zestiger jaren van de vorige eeuw van John F. Kennedy en zijn broer Robert geëvenaard. Heel leuk, maar wat heeft men er eigenlijk aan. Niet veel, alleen de eeuwige roem. En wie interesseert het, niemand toch? Echt niemand? Nee joh, niemand, laat toch gaan. De maan staat hoog aan de hemel en verlicht het parcours. Zaklantaarns en mijnwerklampjes kunnen in de uit-stand. Na 6½ km arriveren we bij de eerste verzorgingspost van de Kennedymars. Op een rek staan allemaal bekertjes gevuld met limonade en bouillon uitgestald. Een bekertje limonade is als smeerolie voor de motor. De ranja heeft me best gesmaakt en we gaan er meteen weer vandoor; van stilstaan krijg je het snel koud. Een plaatsnaambordje wijst ons dat we ons in Klein-Amsterdam bevinden. Hoe arrogant kan je zijn om dit gehucht Klein-Amsterdam te noemen. Er is geen grachtengordel, geen stadspoort, geen wagenplein, nee er is helemaal niets behalve een aantal huizen en een prachtige boerderij waar wij terecht kunnen.

Tezamen met drie Belgische collega-wandelaars stap ik verder. Op een gegeven moment verdwijnt de maan achter een binnengedreven wolkendek. Het wordt donker, koud en zelfs heel koud. De temperatuur is van 18° tot 3° gezakt. Lopen is de enige manier om warm te blijven. Bij een geheime controle krijgen we een stempel dat we gezien zijn. Niet veel later betreden we een onverhard pad door een bosgebied. Het pad ligt bestrooid met afgewaaide boomtakken en m’n mijnwerkerslampje komt hier van pas. Voorzichtig kan ik de kuilen in het pad en de losse takken omzeilen. Aan het eind van het pad zijn we weer terug op het asfalt. Enkele uitgestrekte wegen brengt ons weer bij dezelfde verzorgingspost in Klein-Amsterdam. Nu maak ik de inhoud van een beker met bouillon soldaat. En gauw weer op pad. Op de velden ontstaat er een lichte sluier van mist, dat maakt het nog een stukje koeler. Over rustige wegen gaat de route terug naar Klarenbeek en daar krijgen we de tweede routebeschrijving voor het volgende rondje uitgereikt. Ik wissel mijn vochtige bovenkleding om voor een schoon en droog tenue en ga samen met de dame uit Bornem op pad. Het is gezellig om met haar te wandelen en een gesprek te hebben.

Het rondje gaat nu in noordelijke richting en we kruisen de spoorbaan van Apeldoorn naar Zutphen. De klok loopt tegen tweeën en het treinverkeer is in ruste. De spoorwegovergang is geen belemmering en na bijna 8 km te hebben gewandeld zijn we bij kaasboerderij Den Hoek gearriveerd. Bekertjes gevuld met melk, karnemelk en chocolademelk laat ik aan me voorbij gaan en ik houd het bij een bekertje met water. Een stukje kaas gaat er altijd wel in. Ik peuzel het stukje smakelijk op. We blijven bij de boerderij even uitrusten en gaan daarna opgewekt verder. De gesprekken zetten zich ook voort. Alleen al om de slaap te vermijden. Af en toe moet ik wel een geeuw onderdrukken. Over verscheidene wegen van een industriegebied, waar werkzaamheden op dit moment tot het minimum worden beperkt, gaan we naar de volgende verzorgingspost. Bij buurthuis Samuel gevestigd in een voormalig kerkgebouw krijgen we een stempeltje voor goedgedrag en een bekertje met ranja aangeboden. Ook een krakeling is een welkom geschenk. Het koekje kraakt tussen de kiezen, maar is gewoon lekker. Eigenlijk is alles lekker als we maar even op een stoel mogen plaatsnemen. Iets meer dan 5 km hebben we te gaan tot ook deze ronde door ons is voltooid. Binnen drie kwartier zijn we terug bij de basis, waar een volgende kledingwissel op me wacht. Een kopje thee en dan weer op pad.

Voor mij breekt nu het laatste rondje aan en dat doe ik samen met m’n Belgische vrienden. Al snel bevinden we ons in het bos en het is nog steeds donker van de nacht. Achter elkaar wandelen we over een smal bospad tot we op een asfaltweg belanden. Een keer links- en rechtsaf slaan en we staan bij een slagboom en bij een bordje Loenense Hooilanden. Bij een ijzeren hek en voor een smalle sloot moeten we door een weiland. We ontdekken geen pad. Het is aardedonker en zien niets. We staan stil, loeren op onze routebeschrijving en zijn er van overtuigd dat we fout gelopen zijn. Nogmaals de beschrijving goed doorlezen en we zijn toch op de juiste plek aanbeland. Het kan niet anders, het moet wel. Maar we zien geen enkel pad. Dus wandelen we langs de rand van het weiland en hopen dat we de juiste richting ingaan. Het gras is nat van de mist en de ondergrond bestaat uit kluiten. Gelukkig heb ik bij de rust ook mijn GORE-tex stappers aangetrokken en niet alleen een schoon tenue. We baggeren door het veld en de twijfel neemt alsmaar toe. Dit kan niet, we zijn fout gegaan. Teruggaan is geen optie en we zien wel waar we uitkomen. Van mijn Belgische collegae hoor ik dat de voeten vochtig worden, daar heb ik nog geen last van. Plotseling zie ik in de verte een lampje branden. Licht in de duisternis. Er verschijnt een lach op m’n gezicht en ik kan mijn medestrijders vertellen dat we ons toch op het juiste pad bevinden. Nou, nou, pad, het is me wat. Eenmaal bij het lampje gearriveerd, betreden we een graspad dat ons verder leidt. Ook zijn de markeringen en lintjes aanwezig en dat stelt ons gerust.

Aan het eind van het pad staan we op de Grote Braakweg. Braak is land dat zowel voor landbouw als veeteelt werd gebruikt. Het klopt, want overal zien we boerderijen. We blijven doorgaan en dan zijn we weer eens in Klein-Amsterdam. Bij de boerderij waar we al een paar keer eerder zijn geweest. Het verzorgingsteam ondersteunt de wandelaars nog even enthousiast en heel even ploffen we neer op een stoel om een drankje en een sappige mandarijn te nuttigen. Van stil op een stoel zitten kom je geen meter verder, dus besluiten we om op te stappen. Hoe jammer en mooi dit plekje ook is. Na amper een kilometer draaien we een zandweg op en vervolgens een graspad. Het aanbreken van de dag zorgt voor licht in de duisternis. We bevinden ons op de Empesche en Tondensche heide. Een prachtig gebied, maar drijf en drijfnat. Een deel van het door ons te belopen pad is drassig en staat op verschillende plekken zelfs onder water. Een voor een springen we van pol tot pol. Het resultaat is natte voeten en een boel gevloek. Ik ben de laatste van het kwartet die springt en ontkom ook niet aan een nat pootje. Het laatste dat je wilt met kou, is met natte voeten lopen. Zwemvliezen zouden hier eigenlijk niet misstaan. Er is door de voorlopers een routecorrectie aangelegd. Toch ontstaat er verwarring welk pad we moeten nemen. Uiteindelijk arriveren we op de plek waar Antoine en ik gisteren met het markeren zijn begonnen. Dus terug in the middle-of-nowhere. Leuk, dan hebben we dat nog eens een keer gezien. Nico van Etten trakteert hier de wandelaars op een bekertje met vanille en chocolade vla. Mijn favoriete toetje.

Hier neem ik afscheid van mijn Belgische vrienden, want ik heb inmiddels 70 km op de teller staan. Solitair wandel ik over een lange weg en arriveer in de Eerbeeksche Hooilanden. Tjonge, wat is het hier mooi en ik geniet met volle teugen. Een kaarsrecht graspad langs een sloot brengt me terug op het parcours waar ik eerder gelopen heb. Wandelaars van de Kennedymars komen me tegemoet. Het voordeel voor mij is dat ik op de terugweg ben. Tenminste als je het een voordeel wilt noemen. Regelmatig kom ik wandelaars tegen. Sommige denken dat ik uitgevallen ben, maar daar komen ze na een paar uur wel achter. Uiteindelijk ben ik terug bij het weiland waar we vannacht in dubio hebben gestaan. Nu het helder is ontdek ik een smal pad, plat getreden door de meute wandelaars. Ik vermoed dat het pad er vannacht niet zo bij lag. Maar ja, ik zal het nooit weten. Wandelaars blijven me tegemoet komen en er komt leven in de brouwerij. Op de plek waar we vannacht het weiland betraden sla ik linksaf en volg de aangebrachte markeringen. De overige wandelaars komen via een ander paadje. Een aardig kronkelend pad langs de Beekbergsche Beek volgend brengt me bij de Klarenbeekseweg en vervolgens wandel ik over een fietspad de plaats Klarenbeek binnen. De laatste kilometers van de Kennedymars zijn voor mij nu een feit. Tien minuten later sta ik bij de ingang van het sportcomplex bij MFC Klarenbeek en heb de prestatie van John F. en Robert Kennedy weer eens geëvenaard.

Na een warme douche en een drankje ga ik op pad voor de cooling-down. Met een rolkoffertje slepend, de rugzak over m’n schouders gebonden en een bloemetje voor m’n markeerwerkzaamheden, wandel ik over een lange weg naar het station buiten het dorp. Daar kan ik mee thuiskomen. Graag wil ik Johan Hertgers en iedereen die zich heeft ingezet om dit wandelfestijn tot een succes te maken van harte bedanken. Uw toewijding deed anderen volharden, een uitdrukking die weer eens bewaarheid is. Bij leven en welzijn tot volgend jaar.

Alex Wijsman