Het verslag begint onder de foto

Touwbruggetje

andaag staat de door het coronavirus uitgestelde wandeling ‘Pijnacker net even anders’ van 29 januari j.l. bij WS78 op het programma. Het bestuur heeft er alles aangedaan om deze wandeling alsnog te laten plaatsvinden. Een prima geste, waar iedereen mee kan leven. Hetzelfde geldt voor de Sallandse Heuvelrugtocht die over twee weken wordt gehouden. Na de Midden Delflandsepoldertocht zijn we terug in Zuid-Holland. De naam van de wandeling geeft aan waar we ons bevinden. Pijnacker, een dorp in de omgeving van Delft en Den Haag. De naam wordt verklaard als een akkerveld van de pijn, dat wil zeggen een oude plaats waar terechtstellingen plaatsvonden. Mogelijk duidt pijn ook op de ‘pijn en moeite’ die men moest ondergaan voor de bewerking van een akker, die slechts een geringe opbrengst gaf. Verschillende verklaringen maken de betekenis van een plaatsnaam vaak boeiend, nietwaar! Het is zaterdag en het ochtendlicht breekt aan. De klok heeft zojuist 05:00 uur geslagen en ik ben op weg naar station Diemen. Ik ben niet de enige op straat. Ook de bakker rijdt op z’n e-bike naar de bakkerij. Dat doet hij overigens iedere dag. Daarnaast zijn anderen eveneens op weg naar hun werkgever. Tien minuten later sta ik op het perron en wacht op de eerste trein naar Amsterdam. Even vraag ik me af waarom ik dit doe. De een na de andere geeuw kan ik met moeite onderdrukken. Met een aantal medewerkers van de spoorwegen reis ik naar Amsterdam en daar gaat ieder zijn weg. Wat er daar aan reizigers instapt wil je eigenlijk niet weten, maar ook niet in het Openbaar Vervoer hebben. Met name vrouwen is het probleem. Ja, daar kijk ik van op. Geheel versuft van een nachtje uitgaan ploffen ze neer op een bank in klasse I. Je weet al wie een kaartje heeft en wie niet. Maar we hebben een HC (=Hoofdconducteur) die z’n werk doet en zich niet verschuilt om een polemiek aan te gaan. Als hij gaat controleren wordt mijn vooringenomenheid ten volle bewaarheid. Er volgt een smoes, maar die heeft de HC al honderd keer gehoord. Op Schiphol worden de dames (daar zijn veel betere woorden voor) uit de trein gezet. De inhoud van een blikje Red Bull sijpelt door de coupé en alles plakt. Ook waarschuwt hij een vrouw – die wel een juist kaartje in haar bezit heeft – om haar schoenen van de stoel te halen. Voor de conducteur en mij is het een ‘pleuris’ rit (daar zijn geen betere woorden voor), maar ik ben op tijd bij het startbureau in Pijnacker.
Canadese gans met witte kinband
Soeppost in Nootdorp

et is koud. De thermometer blijft op 3° Celsius steken. Niet meer en niet minder. Een deken van nevel ligt over de velden. Samen met Siebrand ga ik op stap. Langzaam weet het zonnetje door te dringen en de temperatuur stijgt. Er ontstaat een geanimeerd gesprek. Dat moet toch kunnen, is ‘t niet! Lopen en praten gaan zelfs goed samen. Lui zijn en vorderingen maken, gaan niet samen. Dat geldt niet voor wandelaars, anders gaan ze niet op pad. Zo simpel is het. Het gesprek gaat over mijn eerste wandeling in het buitenland. Het was in 1972 toen ik een wandeling buiten onze landsgrenzen maakte. De reis ging naar het toenmalige West-Duitsland – de Berlijnse Muur stond nog overeind – om over de Wittekindsweg, een wandelweg die van Osnabrück naar Porta Westfalica loopt, te stiefelen, waar de wandeling bij het Kaiser Wilhelm Denkmal zijn eindpunt heeft. Boven op een berg bij de rivier de Wezer staat het kolossale bouwwerk dat een hoogte van zeven meter heeft. Het is in de jaren 1892-1896 gebouwd. We mogen zeggen: ‘Sehr gross’. Typisch Duits, bei uns ist alles …… . En ja, het valt op. Samen met collega Jan. H. beleefden we verschillende onvergetelijke avonturen. Uit privacyoverwegingen omschrijf ik hem als Jan H. De beginletter van zijn familienaam is niet gefingeerd, maar origineel. Jan was elf jaar ouder dan ik en voor de Tweede Wereldoorlog geboren. In de oorlog werd hij getroffen door een granaatscherf die precies onder zijn oog terecht kwam. Het had niet veel gescheeld of hij was aan een oog blind. Het litteken die hij eraan overhield toonde de man desperadoachtig, gelijk aan die sluwe, koele revolverheld Lee Van Cleef, maar dan overgoten met een Clint Eastwood sausje.
Gallowayrunderen
Paarden op zoek naar iets dat geschikt is om te nuttigen

e wandeling was schitterend, waarbij wij de avond en nacht in hotels en herbergen doorbrachten. Bij de eerste herberg zat een aantal dorpelingen met een stevig glas bier aan de bar. Als je niet thuis bent, is dat in een klein dorp het enige vermaak. Althans, dat neem ik aan. In eerste instantie werden wij voor Engelse militairen aangezien. Toen waren die gasten impopulair, die moesten ze niet. In Engeland werd de wereldberoemde uitdrukking ‘Don’t mention the war’ uit de omstreden aflevering van de Britse komedie Fawlty Towers niet voor niets populair. Al snel kwamen de mannen er achter dat wij twee Hollandse kaaskoppen waren, waardoor de stemming veranderde. Jan vertelde onze oosterburen dat iedere gerespecteerde Nederlander het portret van onze koningin bij zich draagt. Dat geloofde men niet. Een van hen riep: ‘schau dass’. Wedden om een rondje, zei Jan. Nou en of, glunderde de man met de dikste buik, waar de bretels zijn blaasbalg op z’n plaats houdt. Hij zag het kwartje al zijn kant op rollen. Laten we zeggen, hij ging op zeker. Jan stak zijn hand in z’n broekzak, treuzelde en treuzelde. Dat deed hij om een vorm van spanning op te bouwen. En, dat lukte aardig. Die Duitsers werden zichtbaar onrustig. Traag trok hij zijn kalfsleren portemonnee tevoorschijn en pakte er een zilveren gulden uit. Legde het muntstuk met het portret van koningin Juliana zichtbaar op de toog en maakte het handgebaar van een rondje. Iedereen schoot in de lach, degene die de weddenschap aanging keek alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Dat kon niet, want dat was in 1940. Welnu, hij kwam over de brug en gaf een rondje; het werd nog een gezellige avond. O ja, Jan was wel zijn gulden kwijt, die had ‘holle bolle gijs’ ingepikt.
Uitzicht vanaf de Snowworldheuvel
Skibaan van Snowworld

e volgende dag trokken we getooid met onze zware canvas rugzakken verder. In Osnabrück moesten wij na het voltooien van de wandeling ons melden bij het stadhuis en kregen een speld met diploma uitgereikt. Door een vriendelijke dame werden we naar een ontvangstkamer gebracht in afwachting van de voorzitter van het Wiehengebirgs-Verband. Deze man liet ons lang wachten. Dan zit je daar in een kamertje. Nou, dan heb je me! Afijn, na enige tijd werden we bij hem ontboden en met een hete ‘Kartoffel’ in de keel sprak hij ons toe. Jan kreeg als eerste de speld uitgereikt en werd verzocht in de houding te staan. Jawohl, dat ging heel officieel. Jan klakte met z’n hakken en stond vervolgens kaarsrecht, zoals een soldaat op het exercitieterrein aangetreden staat. Die hotemetoot ging met veel egards de onderscheiding opspelden, waarna de man een orgasme kreeg van Amsterdam tot Berlijn. Dat leek me heel onwaarschijnlijk, want daar zat namelijk nog een muur tussen. Hoe dan ook het leidde bij mij tot gefronste wenkbrauwen. Ik dacht die kerel is hartstikke fout en kreeg er behoorlijk de pest in. Ik was vastberaden. Voor hem ga ik niet in de houding staan. Nein, never nooit! Dan maar geen speldje. Toen was ik aan de beurt. In een opwelling stak ik mijn hand uit, met een vingerbeweging gaf ik te kennen: ‘Geef maar op’. Woorden waren overbodig. Met tegenzin legde de voorzitter het speldje in mijn handpalm en daarna was het voor ons aftaaien. Jan was trots op me. Hoe die Duitse bobo er overdacht interesseerde me geen snars. Mijn hemel, over nog geen twee maanden is dat voorval 50 jaar geleden.
Balijbrug over de snelweg
Blauwe brug

ezellig keuvelend zien we van verre de WS-banier bij de verzorgingspost in de wind wapperen. Ondertussen hebben we het natuurgebied de Groenzoom, vroeger landbouwgebied, achter ons gelaten. De route mag je beslist aardig noemen. Ook een touwbrug is in de route opgenomen, dat de wandelaar het survivalachtig gevoel geeft. Heel leuk! Het wemelt in de omgeving van Canadese ganzen. Een grote gans met een zwarte kop en een witte kinband. Je ziet ze als groep vaak in V-formatie vliegen. Ter hoogte van een molenstomp gaat het parcours over een grasdijkje. Ook hekken met opstapjes komen we tegen. Tussen akkers en sloten ervaren we het genot van de weidse blik. In Nootdorp staat het verzorgingsteam ons met een bekertje tomatensoep op te wachten. Even nemen we plaats op een van de bankjes die daar staan opgesteld. Inmiddels hebben we 11,0 km afgelegd. Pratend lijkt een wandeling altijd sneller te gaan. Logisch, want gezelligheid kent geen tijd. De trainingsbroek verwissel ik voor de korte broek, want de zon doet flink haar best. Een schelpenpaadje brengt ons bij de spoorbaan en de autosnelweg A12, die wij beiden via een tunnel kruisen. Ruim een kilometer wandelen we langs de snelweg en we amuseren ons aan al die mooie kleuren die er in een hoog tempo voorbijrazen. Dan slaan we af en er ligt een heuvel op ons te wachten. Bij het stijgen ‘tjiftjaft’ een tjiftjaf ons moed in, waarbij de kuitspieren worden geplaagd. Bij het bord Buytenpark hebben we een prachtig zicht op de piste van Snowworld die boven op een berg ligt. Nou ja, een heuvel ontstaan door het alsmaar ophogen van een vuilnisbelt. Voor we bij Snowworld naar binnengaan wandelen we langs de rand van de heuvel en hebben prachtige vergezichten. In de verte zwemmen ganzen in een plas. Langs de smalle schelpenpaden struint een groep Gallowayrunderen, een ras die niet agressief is. Ook lopen er paarden op zoek naar iets dat geschikt is om te nuttigen. Via een trap naderen we de hoofdingang van Snowworld. Dus op naar de appeltaart. Hier staat 21,2 km op de teller.
Deelnemersbord
Kassen in Nootdorp

ijdens onze pauze arriveren meer wandelaars bij de horecarust. Het komend traject gaat door een groengebied. Over allerlei kronkelpaadjes zijn we op weg naar de koffiepost. Helaas hebben lolbroeken hier en daar markeringen weggehaald. Ook diverse herinneringslintjes zijn verdwenen. Dat moet zo’n geinponem toch veel plezier geven als iemand in een foutieve richting loopt. Zou ie op afstand kijken? Wie wel staat te kijken is een jonge dame die ‘Pijnacker net even anders’ loopt. Ze kan de route niet vinden ondanks de routebeschrijving die ze bij zich meedraagt. Siebrand en ik zijn de redders in nood. Ze loopt op gepaste afstand met ons mee. Tja, je kan het nooit weten, het blijft voor haar toch twee vreemde oude mannen. Op een viersprong heeft de grapjurk een bordje omgedraaid. Het schildje plaats ik in de juiste richting zodat degene die achter ons loopt geen problemen zal ondervinden. Dan komen we aan in een libellenreservaat. Nou, en wat denk je? Er is geen enkele vuurjuffer, glassnijder, paardenbijter of glazenmaker te vinden. Welnu, het bordje was al interessant. Dan leidt de parcoursbouwer de wandelaars over een laarzenpaadje. Een pad dat moeilijk begaanbaar is. Afijn, als eerste betreed ik het pad gevolgd door Siebrand en daarna de jonge dame. Lopen betekent hier klimmen over omgevallen bomen, kruipen onder scheef gewaaide bomen en oppassen dat je niet in aanraking komt met scherpe dorens van bramenstruiken. Door het dragen van een rugzak blijf ik af en toe door een laag overhangende tak vastzitten. Dit pad zou iemand met het postuur van Arnold Schwarzenegger niet kunnen betreden. Welnee, het pad is veel te smal of die man is te breedgebouwd. Voorzichtig houden we de scherpe takken voor elkaar opzij. Tegenwoordig moet je oppassen dat je niet beschuldigd wordt van ongewenste intimiteiten als je galant een takje voor iemand opzij houdt. Het zou toch de wereld op z’n kop zijn. Maar gelukkig loopt Siebrand achter me. Ongeveer halverwege denken we aan omkeren en een ander pad zoeken. Dit kan niet. Neen, echt niet! Teruggaan is geen optie meer, hopelijk duurt de worsteling niet lang meer. Als we aan het eind van het pad zijn wordt de rekening opgemaakt. Schrammen op onze onderdanen, bloederige knuisten van die scherpe prikkels en een inspectie op eventuele teken. Je moet geniaal zijn om zo’n pad in een wandeling op te nemen. Waar grenst genialiteit ook weer aan? Men kan nu wel gaan roepen zo’n pad hoort bij WS-tochten. Gel.. !
Nootdorp, Achtkante stellingmolen Windlust met functie het malen van graan
nabij snowworld

lak voor de koffiepost ontdekken we geen schildjes meer. Hebben we niet goed opgelet of is die lolbroek hier ook geweest? Maar ons militair zintuig brengt redding in nood. Even later laten we een bekertje limonade goed smaken. Hier hebben we bijna 30 km afgelegd en babbelen met enkele wandelvrienden. Ook het laarzenpaadje komt aanbod, waarna we op pad gaan naar de fruitpost. Langs immens grote kassen gaat de route naar Nootdorp, waarvan ‘noot’ op ‘rundvee’ slaat. Mogelijk werd hier in vroegere tijden regelmatig een veemarkt gehouden. Vanuit de verte zien we de wieken van de achtkante stellingmolen in het rond draaien. Langzaam naderen we de korenmolen uit het bouwjaar 1781 waarbij ook een horeca-uitspanning is gevestigd. Bij de molen is de fruitpost en weer hebben we keuze uit diverse vruchten. Zoals gewoonlijk houd ik het bij een mandarijn. Meteen gaan we weer op pad. En wat denk je? We lopen in een foute richting. Gelukkig hebben we het snel in de gaten. Het parcours gaat namelijk over het terras van de eetgelegenheid. Dat wordt een slalom tussen gasten en serveersters, die er met volle dienbladen lopen. Hoe bedenk je dit? Niet leuk voor de gasten die daar met een drankje in het zonnetje vertoeven. Langs de Dobbeplas lopen we naar het Bieslandsebos waarna een wandeling door Pijnacker volgt. Bij ‘Het Baken’ is de wandeling volbracht. Dan volgt de thuisreis, waarbij we hopen dat de nachtbrakers hun honk inmiddels hebben gevonden. Tot ziens in Holten.

Alex Wijsman