Het verslag begint onder de foto

Schiedam, Lange Haven 145, Brandersknecht draagt een eikenhouten met koper beslagen kit in z'n handen

wee dagen na de ‘Land van Maas en Waaltocht’ vanuit Wijchen is de inschrijfperiode geopend voor de 104de Nijmeegse Vierdaagse, een evenement dat van 19 t/m 22 juli zal plaatsvinden. Op die dag zit ik met duizenden andere hongerige lopers achter een computer om een inschrijving voor deze populaire marsen te realiseren. Al snel blijkt dat de website van de 4Daagse overbelast is, terwijl men tot en met 25 maart de tijd heeft om een aanmelding te doen. Zelf ben ik een van de gelukkigen die er snel in slaagt om door te komen en om m’n gegevens vast te leggen. Anderen zitten te wachten tot de website weer gaat opstarten. De een lukt het, een ander zal het later moeten proberen. In totaal is er plaats voor 47000 wandelaars. Is het aantal inschrijvingen hoger dan zal er worden geloot wie er mag meedoen. Personen die zich voor de afgelaste editie van 2020 hadden ingeschreven en betaald zijn sowieso verzekerd van een startbewijs. Voor die mensen mag je dat positief nieuws noemen. De marsleider voorziet meer inschrijvingen vanwege de coronacrisis omdat veel mensen in de pandemie zijn gaan wandelen. Het doorgaan van het evenement hangt af of er zich geen nieuwe varianten van het coronavirus voordoen en van eventuele overheidsvoorschriften. Toch is de situatie rooskleuriger dan die van vorig jaar. Het beste is om positief te blijven. En daarmee bedoel ik niet het verkrijgen van het virus. Een inschrijving voor de Midden Delflandse poldertocht van WS78 is sneller voor elkaar. Veel sneller zelfs. Een ietwat ridicule vergelijking, want ongelijksoortige zaken moet men niet met elkaar vergelijken.
Het gehucht De Kapel
Jan en Harry langs de Vlaardingervaart

inister Ernst Kuipers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft vorige week het sein op groen gezet waardoor de meeste coronamaatregelen zijn ingetrokken. Alleen het mondkapje in het vliegtuig en Openbaar Vervoer is nog een verplichting. O ja, en in het ziekenhuis. Vervolgens werd Nederland geconfronteerd met drie stormen. Achtereenvolgens waren dat Dudley, Eunice en Franklin, die een boel vernielingen in ons land hebben aangericht, waardoor er ook geen treinverkeer meer mogelijk was. Medewerkers van ProRail hebben inmiddels de boel weten te repareren. Daardoor zijn er geen omgewaaide bomen, kapotte bovenleidingen en andere versperringen meer op en rond de rails. Met name Eunice was de boosdoener en raasde met windstoten tot 145 km/p.u. over ons land waarbij in Amsterdam en Diemen drie doden waren te betreuren. Heel tragisch. Afijn, vanmorgen zit ik met een afgezakte Zorro-look voor m’n mond en neus in de Intercitytrein op weg naar Schiedam, waar het startbureau in de Margriethal gevestigd is. In de trein beschik ik over een kopje koffie en voldoende leesvoer, waardoor het lijkt dat de trip sneller is gemaakt dan het opgegeven reisschema. Al met al ben ik bijna twee en een half uur bezig om op mijn plaats van bestemming te komen. Een slechte overstap is daar debet aan. Maar goed, je wilt de wandeling graag maken en dan moet je de reis voor lief nemen. Hopelijk staat me een leuke wandeling te wachten. Dat brengt me bij een stukje geschiedenis over de startplaats. In 1275 kreeg Schiedam van Aleida van Avesnes stadsrechten. In 1246 huwde zij met Jan van Avesnes om het bondgenootschap van haar broer Willem II van Holland met haar eega te bevestigen. Daarmee werd zij gravin van Henegouwen. Hoever kan de liefde gaan? Na de dood van haar broer werd zij voogdes over graaf Floris V (zoon van Willem II) en behoorde tot een dynastie dat bekend stond als het Hollandse Huis. Deze dynastie eindigde met de dood van Jan I van Holland (zoon van Floris V) in 1299. Rond 1800 floreerde Schiedam vanwege de haringvangst en jeneverstokerijen. Beide bedrijvigheden brachten de stad wereldfaam, waarvan de laatste bedrijfstak het meest bekend is. Een beeld van een Schiedamse brandersknecht is te vinden in het centrum van de plaats.
Wandelaars langs de Vlaardingervaart betreden na het kruisen van het water een natuurgebied
Uitzichttoren op de Foppenplas

a een aantal storm- en regenachtige dagen ziet het er vandaag vriendelijk uit. Het is windkracht 2, de temperatuur loopt op van -2° tot 9°, waarbij het zonnetje al heerlijk schijnt. Kortom, een sublieme wandeldag. Als ik het startbureau binnenloop zijn de meeste wandelaars van de 40 km al geruime tijd met hun wandeling bezig. Voor mij betekent dat een inhaalrace, waardoor ik diverse bekende wandelaars zal ontmoeten. Ach, dat heeft ook zijn charme. Na het aanmelden en het in ontvangstnemen van de gebruikelijke fiches, pak ik mijn pet, trek die stevig op mijn schedel en ga op pad. Het tempo zit er meteen goed in. Vrijwel direct moet de autosnelweg A20 gekruist worden, waarna paden behorende tot het Beatrixpark liggen te wachten. Even later ben ik niet geheel bij de les en loop in een verkeerde richting. Door een groepje wandelaars word ik teruggeroepen. En als de afstand tussen ons, door mij, is gedicht sluit ik me bij het groepje aan. Gezellig babbelend worden de komende kilometers verslonden. Niet veel later dient het buurtschap Windas zich aan, een gehucht gelegen aan de Poldervaart. Het buurtschap is vernoemd naar een windas die hier op een overtoom heeft gestaan om schepen, over een dam, van het ene naar het andere water te trekken. Met deze actie kon men de verschillen in de waterstand simpel overwinnen. Een overtoom of overhaal was de voorloper van een schutsluis, die in verschillende delen van ons waterrijk land waren te bewonderen. Niet veel later wandelen we onder een viaduct van de spoorbaan Delft - Rotterdam door en betreden een grasdijkje en struinen vervolgens over een smal paadje langs de Poldervaart. Het pad loopt rechttoe-rechtaan af op een oude Keersluis. Slingerend over allerlei paadjes met links en rechts afwateringssloten betreden we zompige paadjes in natte graslanden. In het water zwemmen, futen, wilde eenden, kuifeendjes, krakeenden en smienten door elkaar. De smient is een kleurrijke eend, iets kleiner dan andere eenden en heeft een mooie kastanjebruine kop. Of mag dat tegenwoordig niet meer gezegd worden. Andere vreemde vogels zullen zich daar toch niet aan storen, is ‘t niet? De smient is meer monogaam dan de meeste eenden soorten. Een foto van het gevogelte is lastig te nemen, want ik heb een felle zon tegen. Als we over een hek klimmen betreden we de Woudweg, bij een boerderij lopen we over het erf en gaan het achterliggend weiland in. Het gras is bedolven onder modder. Over een brug kruisen we de Zweth, een afwateringssloot, en bevinden ons dan in een ander weiland. Een kilometer verder hebben we plotseling asfalt onder de voeten. We zijn dan over enkele toegangshekjes geklommen. Via een brug kruisen we de diepgelegen autosnelweg A4 en weer een kilometer verder staan we op een viersprong van wegen. Hier bevindt zich een kapsalon rechts van de weg. In de tuin staat een bord met de tekst: ‘knippen en traditioneel scheren bij Barbier Gladjanus’. Zal dat figaro klanten genereren? Honderd meter hier vandaan is de soeppost waar onze verzorg(st)ers de wandelaars staan op te wachten. We zijn in het gehucht De Kapel aanbeland en hebben 10,9 km op de teller staan. Ooit moet hier een kapel hebben gestaan, anders werd De Kapel niet De Kapel genoemd.
Grasdijkje langs de Foppenpolder
Ploeteren door de modder

e onderdanen geven we even wat rust, terwijl we de inhoud van het bekertje soep wegwerken waarna we gelaafd verder gaan. Tot nu toe is de route schitterend en de zon laat zich steeds nadrukkelijker zien. Het te volgen kronkelende asfaltwegje omzoomd door wilgen, brengt ons bij de Vlaardingervaart. Over een smal paadje stiefelen we langs het brede water. Na 400 meter verwijderen de 20 km-lopers zich van het water en slaan linksaf. De 40 km-wandelaars blijven het smalle pad alsmaar volgen. Bij een brug over de vaart betreden we het brugdek en baggeren over allerlei paden door een natuurgebied. Over het parcours mogen we niet klagen, dat is piekfijn. Alleen zijn sommige paden lastig te belopen. Bij een golfterrein zijn paden omgeploegd, maar we komen er goed doorheen. Dan gaan we over een dijkje en passeren het Bommeer. De veerpont, een motorboot van het recreatieschap Midden-Delfland is nog niet in de vaart, daar moet een bezoeker nog een maandje geduld voor hebben. Waar de Boonervliet zich van de Foppenplas scheidt betreden we een brug en direct daarna slaan we linksaf over een grasdijkje. Dit dijkje loopt parallel aan de Boonervliet met rechts de uitgestrekte Foppenpolder. Op afstand kunnen we brandganzen en enkele kolganzen bewonderen. De kolgans lijkt op een grauwe gans, maar onderscheidt zich door een witte kol rond zijn kop. Halverwege dalen we de grasdijk af en gaan de polder in. De paden zijn hier drijfnat. Droge voeten houden zal niemand lukken of je moet zwemvliezen dragen. Aan de horizon ontdekken we huizen en een kerktoren. Het is de plaats Maasland, maar daar zullen we niet komen. Een smal modderpaadje loopt tussen een haag van prikkeldraad door. Een paadje dat je met je blik een eind kunt volgen. Uitwijken kunnen we niet en we zullen de blubber voor lief moeten nemen. Alleen moeten we alert zijn dat we niet uitglijden. Dan krijgen we Johnny Hoogerland beelden. Na een bocht zijn we aan een kant van het prikkeldraad verlost, maar nu hebben we te maken met een sloot. Ook daarin wegglijden lijkt mij niet aangenaam, misschien wel verfrissend?
Boerderij aan de Boonervliet
Wilgenpaadje langs de Poeldijksche Wetering

et smerige broekspijpen en schoenen zijn we bij Pannenkoekboerderij ’t Sonnetje gearriveerd, een etablissement even buiten de plaats Maasland. Hier staat 21,3 km op de teller en een kopje koffie is mij meer dan welkom. Voor we het pand betreden proberen we onze schoenen iets te fatsoeneren. Tja, zal iedereen dat doen? Of de uitbater na afloop nog even enthousiast is, blijft voor mij een vraag? Maar geld maakt alles goed. En zeker bij zoveel wandelaars op een zaterdag in februari. Na een kopje koffie blijven mijn medewandelaars nog even zitten. Ik ga op stap en voor de deur heb ik een onderhoud met onze voorzitter. Hij en z’n ploeg doen er alles aan om het iedereen naar de zin te maken. Onder een viaduct kruis ik de autosnelweg A20 en vervolgens de Boonervliet en wandel over een smal paadje omzoomd met wilgenbomen langs de Poeldijksche Wetering. Bij de Krabbeplas gaat de route over een houtsnipperpaadje door een trilveen. Links en rechts bevindt zich water en het pad is om de twee meter versterkt met horizontale boomstammen. Dan stuit ik op een bord ‘Levensgevaarlijk Drijfzand en een figuur die met gespreide armen zijn hoofd boven water probeert te houden’. De parcoursbouwer zal ons daar toch niet doorheen dirigeren? Neen hoor, hij laat dat gebied links liggen. Vervolgens mogen we de A20 nogmaals kruisen, maar nu over een viaduct om een natuurgebied te bereiken. Links van het pad is een ruig gebied. Eunice heeft hier ook veel bomen geveld. Vogeltjes zingen luid en uitbundig, die denken dat het voorjaar is. Ik geniet met volle teugen en houd mijn ogen wijdt open. Nou ja, zover mijn ogenleden dat toelaten. Op het te volgen pad is een afslag naar het Bruine Beerpad. Nee, dat klinkt niet beregoed. Dus doen we het niet. De route gaat met een bocht om een plas heen, waarin twee Canadese ganzen tussen kuifeendjes zwemmen.
Houtsnipperpad door het trilveen
Knuppelbruggetje

ver een knuppelbruggetje wordt de koffiepost bereikt. Hier tref ik geen medewerkers van onze organisatie en laat de post aan me voorbijgaan. Over een brug met artistieke overkapping wordt de Vlaardingervaart gekruist. En links langs het water wordt een jaagpad betreden. Men noemt een jaagpad hier een ‘Trekkade’. Dat mag, daar is geen bezwaar tegen. Per slot van rekening bevind ik me een stuk dichter bij België. Daarna volgt een wandeling door een gedeelte van Vlaardingen, waarna we bij de fruitpost aankomen. Een mandarijn mogen we uit een kist pakken, de schillen gaan in het zijvakje van mijn rugzak en ik ga op weg voor de laatste kilometers. Na enige tijd worden we weer een zompige wei ingestuurd. Of we al niet genoeg modder hebben moeten verstouwen, kunnen we weer aan de bak. Voor me maakt een oude man een flikflak, maar kan op de been blijven. Het geluk is aan zijn zijde. Het is zo drassig zodat je moet doorlopen, anders worden je schoenen in de prut vastgezogen. Plassen omzeilen heeft geen enkele zin en ik bagger door de bagger. Haal een bekende wandelaar in en samen lopen we naar het eindpunt bij de Margiethal in Schiedam. Kortom, het was een mooie belevenis, maar nu moet ik nog als een bezwete grondwerker een treinreis van twee uur ondernemen. Nou, dat is om stil van te worden. Gelukkig bezit ik een ticket met klasse I. Arme medepassagiers, als ze ook over het juiste kaartje beschikken. Tot ziens bij de volgende wandeling in Veenendaal.

Alex Wijsman