Terug naar de homepage van Henri Floor Vledder en omgeving

Prehistorie van Vledder

De oudste tekenen van menselijk leven bij het oude brinkdorp Vledder kwamen aan het licht in 1945. Links van de weg van Vledder naar Vledderveen werd een tijdelijke nederzetting van rendierjagers ontdekt. Op een oppervlakte te van 4 bij 5 meter werd
op een diepte van slechts 35 cm een groot aantal vuurstenen, werktuigen en gereedschappen rond een vuurholte gevonden. Zaken die tot de 'huisraad' van een familie van rendierjagers werden gerekend. Houtskoolresten gaven de plaats aan waar zo'n 17.000 jaar geleden zwervende rendierjagers een vuur hadden gestookt. Van de rendierjagers is bekend dat zij nomaden waren. Zwervende families die leefden van de jacht en de visserij, maar die wel op vaste plaatsen hun tijdelijke verblijfplaatsen inrichtten. Daarom mag worden aangenomen dat de nederzetting tussen Vledder en Vledderveen meerdere jaren achtereen is gebruikt.

Tussen Vledder en Doldersum, in het Koelingsveld, werd een veld met grafheuvels uit de periode 1.000 tot 500 jaar voor Christus ontdekt. Het grootste tot dusver in Nederland gevonden. Een onderzoek in 1937 van dit kringgroep urnenveld werd gepubliceerd in het Duitse tijdschrift 'Mannus' en bezorgde Vledder in wetenschappelijke kring wereldwijde bekendheid. De toenmalige bewoners verbrandden hun doden en de resten werden in urnen begraven. Men plaatste de urn in een gat en rondom groef men een greppel. Met de uitkomende grond werd boven de urn een heuveltje opgeworpen. De greppels gaven het graf een ronde, een langwerpige of een ovale vorm. In totaal werden er 318 graven aangetroffen. Na de opgravingen zijn er 60 urnen in het Provinciaal Museum in Assen beland. Enkele grafheuvels (tumuli) zijn ook nu nog te zien langs de weg van Vledder naar Doldersum. De herinnering aan de prehistorische geschiedenis van Vledder is ook terug te vinden in het wapen van de voormalige gemeente; drie over elkaar gelegde ringen symboliseren het kringgroep urnenveld. Boven de voordeur van het oude gemeentehuis (nu Museums) is dat nog te zien.

Historie:

Vledder
De voormalige Gemeente Vledder is gelegen aan de zuidwestelijke rand van het Drentsplateau. Dit Drents plateau vormt een archeologisch-historische eenheid en is voor Nederlandse begrippen nog steeds dun bevolkt. Met als gevolg dat er nog veel landschappelijk schoon is overgebleven. Vledder is omgeven door gebieden waar het landschappelijk erfgoed extra bescherming geniet. Maar er is meer.......
Van oudsher kwamen in Vledder twee totaal verschillende landschappen voor: de essen/brinken van Vledder/Doldersum, het oudste gedeelte van dit dorp. En het gebied rond Nijensleek met een slagenlandschap en lintbebouwing, ontwikkeld in de 14e eeuw. Tussen beide gebieden bevond zich een veengebied, dat eerst door de ontginning in de 16e en 17e eeuw werd ingericht (het huidige Frederiksoord/Wilhelminaoord). Na de overname van het gebied door de Maatschappij van Weldadigheid in 1818 werd dit systematisch tot een 'Kolonielandschap' omgevormd.
De Maatschappij van Weldadigheid was een initiatief van de 38-jarige generaal Johannes van den Bosch. Hij werd hierin gesteund door de zoon van Koning Willem I, Prins Frederik. De Maatschappij trok zich het lot aan van mensen die na de tijd van Napoleon in de stad geen bestaan konden vinden. Ze kregen gratis medische verzorging en de kinderen moesten verplicht naar school. Bijna een eeuw voordat in de rest van Nederland - in 1901 - de leerplicht werd ingevoerd. Op de ontgonnen woeste gronden ontstonden de kernen (vrije koloniën) Frederiksoord, Wilhelminaoord en Willemsoord. Had het werk in eerste instantie voornamelijk een agrarische karakter, later kwam er de ambachtelijke industrie bij: spinnerij, mandenmakerij, zuivelfabriek enz.
De koloniën hadden een zeer specifieke structuur. Alles werd opgedeeld in tamelijk rechthoekige delen van gelijke afmetingen, min of meer op militaire leest geschoeid. Ook heerste er in de kolonie een bijna militaire discipline. In deze geest is de Maatschappij tot ongeveer 1920 werkzaam geweest. Frederiksoord werd het bestuurscentrum van de Maatschappij. Hier werden later de Tuinbouwschool (de eerste in Nederland) en de Bosbouwschool neergezet. De tuinbouwschool bestaat nog steeds, maar wordt nu in zijn bestaan bedreigd door de concentratiewoede in het onderwijs. Momenteel is de Maatschappij nog een stichting die zijn bezittingen beheert en de opbrengsten daarvan aan allerlei maatschappelijke instellingen besteedt. Vele (witte) koloniehuisjes in Frederiksoord en langs de weg van Frederiksoord naar Noordwolde herinneren nog aan bet 'Koloniale' verleden. In de Koloniehof - museum/informatiecentrum - wordt onder andere een historisch overzicht van de Maatschappij van Weldadigheid gegeven.
Het brinkdorp Vledder
Het eerste geschreven stuk dateert uit het jaar 1402. Hierin wordt geschreven over ,,het kerspel Vledder”. Ook de buurtschappen Doldersum en Nijensleek worden hierin genoemd. Ook in deze tijd is er een zelfstandige parochie gesticht. Hiervoor was de kapel een onderdeel van moederkerk in Diever. Medio van de veertiende eeuw is de toren gebouwd van de naar Johannes De Dooper genoemde kerk. Het eigendom van de toren berust bij de gemeente terwijl de kerk eigendom is van de kerkelijke gemeente. In april 1621 is de kerk grotendeels verbrand en ingestort. Hierna is de kerk enigszins hersteld totdat in 1818 een algehele restauratie plaatsvond. In 1909 werd de toren gerestaureerd. In 1952 werd het geheel nogmaals grondig aangepakt.
DE BRINK: Op de grote brink werden vroeger de jaarmarkten gehouden. Van heinde en verre kwam men om paarden, koeien, of schapen te kopen. De laatste jaarmarkt werd gehouden in 1922.
Oude gebruiken werden ook in Vledder in ere gehouden. Tweede paasdag eieren rollen inde bergen van Kok en op palmzondag een optocht met een broodhaantje op een stokje. Het ontsteken van de paasvuren op tweede paasdag. De ouderen gingen veelal op zondag centgooien het bos.
Vledder heeft al sinds 1402 een korenmolen. De huidige molen is gebouwd in 1962 en is particulier eigendom.
Op het Oosteinde van bet dorp Vledder treft men de oude bebouwing aan, van oorsprong een keten van brinkjes om een laagte in het midden: Pruttelbrink, Oosteinde, Vredebrink, de Hoek, Brink bij de kerk, Dorpsstraat, Brink bij de grote beuk (Reutelbrink), Schapendrift, Drift en terug bij de Pruttelbrink. Van de oude brinkjes is helaas niets meer over m.u.v. de Vredebrink, nu Grote Brink geheten. Een kruising van vijf wegen bij de Museums Vledder (voorheen het gemeentehuis) heeft nu een tweede brink opgeleverd, de Kleine Brink.
Kerk en Saksische Boerderij

DOLDERSUM
Evenals Vledder en Nijensleek zijn de eerste geschreven stukken beschikbaar begin 1400. Er word verondersteld dat de buurtschap Doldersum waarschijnlijk ouder is dan het hoofddorp Vledder. Het had tot 1875 een eigen (winter)schooltje en ook een eigen kerkje wordt verondersteld.
De buurtschap Doldersum heeft in vroegere jaren een brink gehad , die werd gerekend tot een van de mooiste van Drenthe. Samen met bewoners en Gemeente is de brink in oude ere hersteld.
Een kleine gemeenschap aan de rand van het Drents-Friese-wold met een grote hoeveelheid recreatie bungalows in de naaste omgeving.

FREDERIKSOORD
Ook genoemd Drente,s bloementuin. Slechts twee eeuwen oud. Voor 1818 ook bekend onder de naam Westerbeeksloot. Frederiksoord dankt zijn ontstaan aan de Maatschappij van Weldadigheid en aan de Tuinbouwschool die jaarlijks door duizenden bezocht worden. In 1818 werden de eerste kolonistenwoningen gebouwd. Zo ontstond de kolonie Frederiksoord. Hierna volgden de koloniën Willemsoord, Wilhelminaoord en Boschoord. Het zijn allemaal “Vrije koloniën”geweest waar men niet tegen hun wil verbleef.
Tevens kwam men in het bezit van het huidige Hotel Frederiksoord (logement) en Tuin(bos)bouwschool.
Een van de eerste sportclubs in Drenthe was in 1898 de voetbalvereniging Forward, later omgedoopt tot Old Forward. Voorts is Frederiksoord bekend ivm. het bloemencorso wat hier jaarlijks gehouden word. Enige honderden vrijwilligers bouwen hier wagens volgens een bepaald thema. Deze wagens worden met name met dahlia,s opgeprikt. Voor de omgeving een jaarlijks terugkerend festijn met vrijdag de opbouwfase. Zaterdagmiddag – en avond het bloemencorso, terwijl op zondag nogmaals genoten kan worden van de fraaie ontwerpen die men gemaakt heeft en de tuinen hier om heen.. De feestcommissie zorgt op de zaterdagavond voor een feest met muziek en dans. Op de zondag wordt dit afgesloten eveneens met muziek en kermis.

WILHELMINAOORD
Wilhelminaoord bestond oorspronkelijk uit twee evenwijdig lopen wegen: Koningin Wihelminalaan en Van Eemneslaan, waarlangs de koloniehuisjes met een klein stukje erf werden gebouwd. Hiertussen stonden enkele grote boerderijen (zoals Hoeve Koning Willem III en Mariannehoeve), welke werk boden aan de bewoners van de koloniehuisjes. In een later stadium 1893) werd ten behoeve van de oudere kolonisten een rustoord gebouwd. Uitbreiding werd noodzakelijk door de sterke toename van de aanvragen. Ook een avondschool was aanwezig i.v.m. de leerplicht. Voorts werden er een Ned.Hervormde en een Katholieke kerk gesticht. Ook een samenkomst ruimte (ons Dorpshuis) werd in die tijd gesticht. Deze doet als zodanig nog steeds dienst.
Veel van de huidige koloniehuisjes zijn aan de buitenkant nog in originele staat. Wilhelminaoord is later tot een volwaardig wooncentrum uitgegroeid.

VLEDDERVEEN
Vledderveen ontleent zijn bestaan door de vestiging van kolonisten die ontslaan werden of zelf de wijk namen vanuit de Mij v.Weldadigheid.
Hutten (huizen) van plaggen en heide werden in deze omgeving veelvuldig aangetroffen. Een gat in de grond met een dak er boven. Het afgraven van de veen gebeurde in Vledderveen nadat het aan de Friese kant al was afgegraven tot aan de Boergrup. Hierdoor ontstond steeds meer werk ,wat ook weer andere werkzoekenden aantrok. Veenarbeid was seizoenarbeid : in het voorjaar turf steken, in de zomer drogen, en transporteren in de herfst. In de winter vervaardigde men matten, manden, stoelen en heideborstels van twijg en helmgras. Ook ventte men deze producten uit in de wijde omgeving. Tot de jaren negentig werd er nog veen afgegraven. Hierna vond men elders werk o.a. bij aanleg van spoorlijnen,inpoldering, ontginning Heidemij of in stoelenfabrieken in Noordwolde.
Centraal in het huidige Vledderveen staan de school en het dorpshuis, alsmede een prachtig hertenkamp.

NIJENSLEEK
Oorspronkelijk was Nijensleek verdeeld in vijftien erven zoals blijkt uit oude stukken. We hebben het dan over begin jaren 1500.Reynout van Bourmannia werd als drost van Drenthe in 1540. De Schipsloot werd aangelegd om het vervoer van turf naar de Vledder Aa mogelijk te maken. Vanaf 1650 werd het gebied ontwikkeld en werden wegen aangelegd. Zelf de Schipsloot werd verlengd. Aan de Aa werd een molen gesticht.
Rond 1900 werden nog veel huizen(hutten) gebouwd van heide plaggen en stro. In het Nijenslekerveld kwamen deze ook veelvuldig voor. Clandestien wel te verstaan. Mandenvlechters en turfstekers konden zo dicht bij hun werk wonen en zolang volgens een oud gebruik de kachel(ook zomers) rookte. Deze mocht dan niet worden omvergehaald.
Het huidige Nijensleek heeft naast een dorpscentrum tevens het enige (kleinschalige)industrieterrein. Daarnaast is hier ook een eigen beheerd dorpscentrum.

BOSCHOORD
Kolonie gesticht rond 1823 door de Maatschappij van Weldadigheid te Frederiksoord. De woeste gronden werden door de kolonisten ontgonnen en bewerkt. Door een reorganisatie bij de Mij v.Weldadigheid legde zij zich meer toe op de bosbouw. Veel heide werd bebost, vooral in het gebied van kolonie 7, het latere Boschoord.
Boschoord is een kleine woongemeenschap van een tiental particuliere woningen. De voormalige school is gerestaureerd en dient thans als museum.
De grootste werkgever in de gemeente Westerveld, de Sticht.Hoeve Boschoord is hier gevestigd. Hoeve Boschoord was voorheen een instelling voor gedetineerden, doch doet thans dienst als multifunctioneel behandelcentrum, met een nevenvestiging in Wilhelminaoord.



naar de top van deze pagina