Tussen de Aa riviertjes

Op dinsdag 7 november 2017 organiseerde OLAT - Wandelen op Dinsdag (WoD) een wandeling vanuit Heeze. De start was vanuit café De Brug te Heeze. Er was een record aantal van 85 wandelaars op deze tocht afgekomen. Even na 10 uur begaven we ons op pad. Over De Waarden werd de bebouwde kom van Heeze verlaten. We staken de Groote Aa tweemaal over en kwamen toen bij kasteel Heeze. De felle zonneschijn zorgde voor fraaie kleurschakeringen en ook tegenlichtopnames konden nu mooi gemaakt worden. Ook kwamen we langs de ijskelder.

We staken de Sterkselsche Aa over en dwaalden daarna door de Herbertusbossen overgaand in de Strabrechtse Heide. Nadat we aan de andere zijde van de Somerenseweg liepen, waren er enige paden met veel plassen waar dus achterelkaar gelopen moest worden. We maakten ook nog een lus over de Natuurbegraafplaats Schoorsveld. Deze was gelegen nabij het plaatselijke crematorium. Daarna kwamen we nog bij de Kapellerput. Bij een ven stonden op stokken foto's van vluchtelingen die in Heeze kunnen integreren. Klik HIER als u verder wilt lezen onder deze achtergrond informatie.

Toen er nog heel weinig mensen in Heeze woonden, kwamen op zekere dag monniken hier, die een kapel bouwden, waar nu die kuil is. Van hieruit gingen ze de mensen opzoeken en proberen of ze hen konden bekeren. De mensen die toentertijd hier woonden, waren arm en ondergeschikt aan een ridder. Narob heette die. Narob, gewoonlijk zeiden ze zwarte Narob, was een roofridder en woonde op een kasteel. Hij was getrouwd met een brave vrouw, Euvelwinde genaamd. En hij had een dochtertje van een jaar of 10, dat Venka was gedoopt. Hij was zelf ook gedoopt, maar deed allang niks meer aan zijn geloof. Ja, hij had zichzelf aangesloten bij de roofridders en deed niks als roven en plunderen. Vooral op kloosters had hij het gemikt. Maar deze kapel had hij altijd nog met rust gelaten. Dat kwam zo.

Op zekere dag was zijn dochtertje, waar hij heel veel van hield, in de bossen verloren gelopen. Dag in, dag uit hadden ze gezocht. Maar het dochtertje was nergens te vinden. Toen zwarte Narob niet meer wist waar hij het moest zoeken van verdriet, en alle hoop had opgegeven, kwam een monnik van deze kapel, die het meisje had gevonden. Hij gaf het terug aan de vader. Deze was toen zo blij dat ie beloofde altijd de kapel te sparen. Hij beloofde toen nog veel meer, maar dat was hij al gauw vergeten. Maar de kapel liet hij met rust. Hoewel zijn kwaje kameraden hem genoeg opstookten. Sinds de monnik Venka had gevonden, kwam ze dikwijls in de kapel. En ook haar moeder kwam er veel. Als 's avonds het klokske had geluid, kwamen de mensen van Heeze hierheen om te bidden. En Euvelwinde en Venka vroegen dan aan Onze Lieve Heer dat Narob weer braaf mocht worden en hij ook weer naar de kapel zou gaan. Maar de mensen merkten dat de bezoeken van die twee veel minder werden en het was gauw bekend dat zwarte Narob geweldig tegen hen tekeer was gegaan. En gezegd had dat ie ze allebei zou vermoorden als ze het hart hadden nog ooit in die kapel te komen. Je begrijpt dat ze daar veel spijt van hadden. Maar ze durfden toch niet meer te gaan. Op een avond toen Venka weer als altijd aandrong om naar de kapel te mogen en Euvelwinde zeker dacht dat haar man toch niet naar huis zou komen voor de volgende dag, gaf ze toe en gingen ze met veel schrik naar de kapel. Het klokje riep al van verre en het duurde niet lang of ze zaten naast elkaar in de kapel te bidden voor de bekering van vader.

Op het kasteel gebeurde iets onverwachts. Zwarte Narob was thuis gekomen. Hij had een slechte dag gehad, was half dronken en toen de twee vrouwen niet thuis waren, was het helemaal mis. Hij vloekte en ging tekeer dat horen en zien verging. Wellicht was het nog goed afgelopen, als een knecht niet gezien had dat zijn vrouw en dochter in de kapel zaten te bidden. Dat kon hij niet verkroppen. Hij liet zijn soldaten aanrukken en met een grote troep trokken ze naar de kapel, om deze leeg te plunderen en te vernielen. De mensen in de kapel hadden nergens erg in. Maar de wacht van de monniken was het te weten gekomen en had de boodschap doorgegeven. En toen de bende dichterbij kwam, gingen de kapelgangers allemaal door een geheime onderaardse gang de kapel uit. De soldaten begonnen met hun vandalenwerk. Zwarte Narob vloekte en sjampfoeterde. En toen hij niemand kon vinden, was het einde zoek. Venka was bang in het donker maar kroop toch met de anderen op handen en voeten door de gang, vol vuil en spinnenwebben. Hun ogen deden zeer toen ze uit de gang buiten kwamen. Ineens hoorden ze iets. Ze keken elkaar eens aan, want wat was dat? Toen weer hetzelfde. Het zoemde, het bromde, de grond begon te beven. De bomen kraakten en sloegen door elkaar. En vlak achter hen zakte de onderaardse gang in. Toen was alles weer stil. Van schrik waren ze allemaal op hun knieën gevallen en hardop aan het bidden gegaan. Wat kon dat toch geweest zijn? Een paar mensen zouden wel eens gaan kijken. En toen zagen ze dat er een aardbeving was geweest. De kapel was de grond in gezakt en op dezelfde plaats was nu een grote vijver met water. De mensen begrepen dat Onze Lieve Heer op deze manier zwarte Narob en zijn kornuiten had willen straffen. Euvelwinde en Venka bleven nog lang in Heeze wonen en waren goed voor iedereen. En uit dankbaarheid noemden we twee uithoeken naar hen: Euvelwege en De Ven."

In 1955 werd - in opdracht van de paters jezuďeten - een gebouw neergezet aan de Somerenseweg in Heeze, ontworpen door architect De Bever. Tot 1967 werd het voornamelijk gebruikt als retraitehuis voor mannen en stond het bekend onder de naam: 'Regina Pacis'. Van 1968 t/m 1991 was in het gebouw de stichting "De Kapellerput" gevestigd. Er werden vormingscursussen gegeven in internaatsverband. De naam was ontleend aan bovenvertelde legende. Vanaf 1 januari 1992 wordt het gebouw gebruikt als conferentiecentrum.

Nu was het niet ver meer naar café De Brug voor de grote rust. De afgelegde afstand bedroeg hier 12˝ km. De grote rust was bij de startlocatie. Af en toe organiseert OLAT op dinsdag tochten waarbij je ongeveer halverwege weer bij de start uitkomt. Hierbij is er een groep wandelaars, voor wie 20 km tegenwoordig te ver is en nog wel van de gezelligheid houden door het zien en spreken van bekende wandelaars. Na deze rust was de groep dan ook met zeven wandelaars geslonken.

De tweede lus voerde naar het zuiden en had als zuidelijkste punt natuurgebied Oosteriksche Heide. Maar heide hebben we niet gezien. De totale afstand deze dag bedroeg 20˝ km. Het was weer een mooie, zonnige tocht geworden. Het was aan de koude kant. 's nachts had het licht gevroren en de maximum temperatuur bedroeg 9 graden

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor