Tweedaags Gronings wandelfestival Tocht om de Noord, zondag 27 september 2015

Op 27 september 2015 was de verzamelplek de Vismarkt te Groningen. Ons overnachtingadres hier 350 meter vandaan, heel ideaal dus. Met de bus werden we naar Norg gereden. Dat ging he­laas niet met elke bus. We hoorden dat de bus achterons tegen een auto is gebotst. Maar wie zijn schuld dat was en of de foto al of niet stil stond of reed is niet duidelijk geworden. We werden in Norg afgezet bij bushalte Nach­te­gaal­straat langs de Eenerstraat. Vandaar was het 100 meter naar Bewegingscentrum. Hier was de eer­ste stempelpost.

Norg werd verlaten over de Molenveenweg. Deze bosweg voerde langs de ijsbaan van Norg. Boven het Molenveen, waar de ijsbaan op is gesitueerd, hing een witkleurige nevel. Er stonden hier ook flink wat lantaarnpalen om de ijsbaan goed te verlichten. Verderop liepen we langs camping De Norgerberg. Via de Noordseveldweg kwamen we op de Langeloerweg. Hier verlieten we het bosgebied en zagen de zon nu mooi schijnen. Bij het bord van de bebouwde kom van Langelo wenste de Langeler Meelputen de tocht-om-de-noord-wandelaars veel succes toe. Langs Scheperstuk konden we een eitje krijgen op om te eten.

Toen we Langelo verlieten scheen de zon nog volop. Wel zagen we in de verte een hele grote wolk. We staken de Aa of Groote Diep over. We zagen hier al enige tijd twee luchtballonnen, maar nu waren we er relatief dichtbij om ze te fotograferen. Nabij Alteveer sloegen we af over de Markeweg en kwamen daarop op korte afstand langs de ijsbaan van IJSvereniging RAS (Roden, Alteveer, Steenbergen) uit Roden. We staken de Aa of Groote Diep weer over. Nu moesten we goed oppassen om niet van de gebaande weg te lopen want er stond een waarschuwingsbord "Let op, drijfzand, levensgevaarlijk terrijn".

We kwamen uit op de Lieverseweg en staken deze over. Nu volgden we De Drift. Aan onze rech­ter­zij­de was een groot korenveld gemaaid. De brandende zon deden twee dames zeggen dat het bikiniweer was, maar die hadden ze niet bij zich. Bij café 't Hart van Lieveren hadden we een rust. Bij boerderij Noord liepen we nog door de koeienstallen.

Daarna dwaalden we een tijdlang over landgoed Mensinge. Daarbij staken we het Lieversche Diep over. Aan de rand van het Mensingebosch stonden vier muziekanten en speelden op een viool. We kwamen in Roden bij sportterreinen. Bij kinderboerderij/theeschenkerij wilden we rusten om daar wat te drinken en wat te eten. Naast de toegangsdeur stond dat je je eigen boterhammen hier niet mocht opeten. Daarop liepen we verder, maar kort daarop stond een bankje in de schaduw waarop we gingen rusten. Vanaf het bankje hadden we zicht op de dierenweide.

Na camping Ot en Sien kwamen we langs Ha­ve­za­te Mensinge. We herinnerden ons dit ook nog van het Drenthepad dat wij in september 2012 liepen.

Havezate Mensinge - die tot 1985 werd bewoond en in particulier bezit was - is één van de meest boeiende landgoederen van Drenthe. Museum Ha­ve­za­te Mensinge dateert van 1381 en is één van de weinige authentiek ingerichte ha­ve­za­ten in de provincie Drenthe. Een ha­ve­za­te is van oorsprong de woning van de eigenaar van een landgoed. Mensinge was aanvankelijk het leengoed van de bisschop van Utrecht. Nu is het een uniek museum: alle vertrekken zijn toegankelijk en geven een goed beeld van het vroegere leven en wonen in een Drentse havezate.

Havezate Mensinge wordt omringd door grachten en weilanden. Het landgoed is gelegen aan de rand van uitgestrekte bossen in Natuurreservaat Mensinge dat voor het publiek toegankelijk is. Hier kunt u heerlijk wandelen, fietsen of paardrijden. Aan de noordkant grenst Mensinge aan de Brink van Roden. Hier kijken Ot en Sien uit op de middeleeuwse Catharinakerk waarmee de bewoners van de havezate altijd nauwe banden hebben onderhouden.

Mensinge is een oud landgoed; het bestaat al meer dan 600 jaar. Havezate Mensinge wordt voor het eerst genoemd op een lijst uit het jaar 1381. Het is dan een leengoed van de Bisschop van Utrecht. De eerste (bekende) bewoner is Steven Zighers. Over hem lezen we: 'Item Steven Zighers hout Mensinghe-goet, dat geleghen is in der kerspel van Roeden in Drenthe. Ende dat is een borchleen…'

Nabij het centrum van Roden zagen we het standbeeld van Hendericus Scheepstra (1859-1913) en even verderop het Scheepstra kabinet. Hier was een klaslokaal nog grotendeels ingericht zoals het vroeger was. Vlak voordat ik het ka­bi­net verliet kwam een vrouw binnengelopen. Ze vroeg waar ik vandaan kwam. Toen ik de plaatsnaam noemen, zei ze echt waar? Want het bleek dat haar zoon bij mij in het dorp woont en dat ligt toch 160 km van hier. Deze dag was ook haar kleinkind jarig.

In 1995 fuseerden de oude Scheepstraschool aan de Brink in Roden en de Meester Zondagschool. Zo ontstond “De Marke” en verdween de naam Scheepstra. Veel Rodenaren ervoeren dit als pijnlijk. Er raakte een belangrijke historie op de achtergrond. Alleen een straatnaam herinnerde nu nog aan de beroemde schrijver en schoolmeester. Dit moest dus anders…

In het voorjaar van 2000 besloot een groep mensen het honderdjarige bestaan alsnog te vieren met een reünie, een herinneringsboek, een standbeeld van de schrijver en een tentoonstelling. “De Stichting Reünie 100-jaar H. Scheep­stra­school Roden” ging vol goede moed van start vooral ook om “de persoon, werk en leven van de heer H. Scheepstra” onder ieders aandacht te brengen. En het lukte…

Er verscheen een prachtig boek “100 JAAR SCHEEP­STRA­SCHOOL 1894-1994”. (Uitgeverij Drenthe, Beilen 2002), Zo’n zestienhonderd mensen kwamen twee jaar later op 25 mei bijeen. Ze bekeken de tentoonstelling in het koetshuis en het standbeeld op de Brink, waar een bronzen Hindericus nu uitkijkt op de school, die zijn naam draagt.

In 2004 werd de stichting “De Oude Scheepstraschool” opgericht, met als doel het culturele erfgoed van Hindericus Scheepstra te bewaren en tentoon te stel De Stichting wilde dat de school zijn naam zou behouden en het monument zou een museum moeten herbergen, die de wereld van het kind zou laten zien, thuis, op school en daar buiten. Museum Kinderwereld zou in de Scheep­stra­school dan ook een plaats moeten krijgen, want spelen en leren horen bij elkaar. Helaas gingen niet al deze plannen door maar de idealen en dromen bleven.

In 2012 werd de droom werkelijkheid en kwamen de idealen echt tot leven. De school werd gerestaureerd, verkocht aan Woningcorporatie Woonborg en verhuurd aan Stichting Promens Care. De Stichting de “Oude Scheepstraschool” kon het voorste lokaal huren en vestigt hier dan uiteindelijk het Scheepstra Kabinet!

Hiermee is Scheepstra dus weer helemaal terug in Roden, de plaats waar hij vandaan kwam en waar hij nog steeds thuis hoort!

Verder liepen we door Roden langs het raadhuis en de gereformeerde kerk uit 1959. Langs de Kanaalstraat was bij Snow en Co, dat naast de Vrijbuiter ligt, nog een stempelpost. Aan de rand van Roden hoorden we in de lucht het geluid van een motor. Het leek op een zelf gemaakt vliegtuig dat een opvallende grote en brede vleugel had. Door het felle licht lukte het niet om er een foto van te maken. Even verderop stond het evenbeeld van Elvis Presly. Hij was bezig om op te ruimen. We zeiden tegen hem dat je op de foto toch geen geluid hoort, want we dachten dat hij ook wel muziek had aanstaan. Hij deed zijn tenue goed en we konden alsnog een paar foto's van hem maken. We bevonden ons inmiddels in Leutingewolde.

In het centrum van Leutingewolde of wat daar voor doorgaat was een post waar we wat konden eten en drinken. Op een stellage waren schilderijen opgehangen en er stond op een aanhangwagen een kleine oude sportauto, een M G uit 1949. Nadat we er een foto van hadden gemaakt met drie mannen ervoor, zei de eerste eigenaar dat ze wel even aan de kant wilden gaan. Ook stond daar nog een oude motor.

Nu volgde een open stuk waarbij we mooie ver­ge­zich­ten hadden. De zon was al weer tevoorschijn gekomen. Langs de Esch van Leutingewolde liepen we naar de Rodevaart. In buurtschap Sandebuur werd Coos aangehouden door een po­li­tie­a­gen­te. Of het een echte po­li­tie­a­gen­te was, wisten we niet want er stond geen politieauto. De po­li­tie­a­gen­te had geconstateerd dat Coos iets heen en weer liep en dat zou komen doordat ze niet voldoende dronk. Ze vertelde de politieagente dat ze een flesje limonade in haar rugzak had zitten. Maar dat geloofde de politieagente pas nadat ze het flesje limonade ook daadwerkelijk had gezien. Aan mij werd de opdracht gegeven om Coos goed in de gaten te blijven houden.

Roderwolde werd bereikt dat deze dag was omgedoopt in Rowol. In deze plaats stonden of hingen op allerlei plaatsen schoenen. Bij café Het Rode Hert stonden veel stoelen en banken buiten. Voor ons was dit een mooie gelegenheid voor een rust. Aan de rand van Roderwolde stond de Jacobskerk. Ook deze kerk uit 1831 werd van binnen bekeken.

De kerk van Roderwolde was sinds de oprichting een zelfstandige, bisschoppelijke eigenkerk, dat wil zeggen dat de bisschop de kerk uit eigen middelen heeft gesticht. De kerk was gewijd aan Sint Jacob, de apostel. De keuze van deze beschermheilige bevestigt de hoge ouderdom van de kerk: na de 12e eeuw werden weinig kerken meer gewijd aan St. Jacob of andere apostelen.

Vermoedelijk dateert het eerste kerkje van Roderwolde uit de tweede helft van de elfde eeuw. Het was van hout gebouwd, zoals dat in deze streken vaker het geval was. Baksteenbouw werd pas in de 13e eeuw ontwikkeld en tufsteen, zoals dat bij andere kerken wel werd gebruikt, is in Roderwolde nooit gevonden. Ongetwijfeld hebben de monniken uit Aduard een belangrijke rol gespeeld bij de bouw. De kerk was gebouwd in de romaanse stijl en was dus ten tijde van de afbraak in 1830 vele honderden jaren oud.

Het is zeker dat de kerk die wij kennen gebouwd was van kloostermoppen, gebakken van klei uit de directe omgeving. In de Kleibosch te Foxwolde lag een dikke laag potklei dicht aan de oppervlakte. Ook aan turf en hout, de brandstoffen nodig voor het bakken van de stenen, was in deze streek geen gebrek.

In 2002 is door een groepje enthousiaste Rowolmers een oppervlakkig onderzoek verricht naar de fundamenten van de oude kerk. Deze liggen nog steeds ongeschonden omstreeks 50 cm. onder het maaiveld, waardoor de exacte ligging van de kerk midden op het kerkhof gemakkelijk valt te traceren.

Verderop kwamen we langs molen Woldzigt. Binnen in de molen stond een replica van de molen.

Volgens de gevelsteen werd molen Woldzigt in 1852 gesticht door Aukema en Datama. De feitelijke bouw is gerealiseerd door molenmaker Albert Harms van der Heide uit Leek. De molen is gebouwd als oliemolen. Enkele jaren na de bouw werd op de zolder boven de stellingzolder (steenzolder) een koppel maalstenen geplaatst.

Tegenover de molen ligt een haventje. Het is in 2007 gereconstrueerd. De molen en het haventje zijn erg belangrijk voor elkaar geweest. Waarschijnlijk was de haven er eerder. Aanvoer van lijnzaad uit Groningen en levering van lijnolie voor de verf- en zeepindustrie in Groningen gebeurde via het water.

Wold­zigt-werkplaats-ladenkastKoren- en oliemolen Wold­zigt onderscheidt zich hierdoor van vele andere Drentse molens: het is een echte industriemolen. Molen Woldzigt is een late oliemolen. Allerlei vindingen, die eerder in andere molens gedaan zijn, werden in Woldzigt meteen toegepast.

In de veehouderij werden de lijnkoeken of het lijnmeel veel gebruikt voor het herstel van ziek vee. Veel oliemolens zijn in de twintiger jaren van de vorige eeuw gestopt met de olieproductie. Daardoor stopte dus ook de productie van de heilzame lijnkoeken of lijnmeel. Voor olie- en korenmolen Woldzigt betekende dit dat er een grotere vraag kwam naar deze producten. Dit heeft er voor gezorgd dat de olieproductie en dus ook de productie van lijnkoeken is voortgezet tot 1941/1942 (het begin van de Tweede Wereldoorlog). Daarmee was deze molen een van de weinige oliemolens in ons land die zo lang zijn doorgegaan met deze productie.

Aan de rand van Roderwolde kwamen we nog bij een boerderij langs de open koeienstal. Toen we deze boerderij verlieten stond daar een man met een soort kast op het draagstel van een oude kinderwagen. Bovenaan stond de tekst "u­na­dul­te­ra­ted potum organa"

Roderwolde werd verlaten en even later staken we het Peizerdiep over. In het centrum van Peize was bij herberg De Peizer Hopbel een stem­pel­post. Nu was het nog 17,7 km naar de finish. We kwamen langs de Paiser Meuln en keken even binnen.

Wat zegt de Molen
Soms valt het op, dat niet-werkende molens niet altijd in dezelfde wiekstand staan. Dit heeft zijn reden en is een gevolg van de mogelijkheid die de molenaar heeft om met zijn omgeving te communiceren.

In vroeger tijden was de molen altijd een belangrijk middelpunt in haar omgeving en werd daarom gebruikt om de gemeenschap op de hoogte te stellen van het wel en wee in het dorp of de regio. Met de stand van de wieken kon op grote afstand een boodschap worden doorgegeven. Ook vandaag de dag kunt u dit nog zien bij de Paiser Meuln.

Vreugdestand
De molenwieken draaien altijd tegen de richting van de klok in. Is er reden tot vreugde, dan laat de molenaar dat blijken door de wiek te laten stoppen juist voordat deze de hoogste stand heeft bereikt (“komende”). Dit vindt plaats bij geboorte, huwelijk en andere vreugdevolle gebeurtenissen.

Rouwstand
Staat daarentegen de verticale wiek even voorbij het hoogste punt (“gaande”) dan betekent dit dat er iemand is overleden en dat de molenaar daarom rouwt.

Korte ruststand
Met de wieken (ook wel roeden genoemd) in zuiver horizontale en verticale stand, dus met de “roede voor de borst” laat de molenaar weten dat zijn stilstand van korte duur is en dat hij van plan is binnen korte tijd weer met zijn werk te beginnen.

Lange ruststand
Staan de wieken in X-formatie, dus in hoeken van 45 graden met de horizontale en verticale ruststand, dan geeft de molenaar te kennen dat zijn rust van langere duur is. De molen staat dan “overhoek” of “overkruis”.

De X-formatie werd ook veel toegepast wanneer er slecht weer of onweer werd verwacht. Door de wieken “overkruis” te zetten, was de molen minder hoog. Daarmee was het risico van blikseminslag kleiner.

Daarna kwamen we bij de kerk van Peize. Hier liepen we doorheen.

Het oudste gedeelte van het dorp Peize is gelegen op een zandrug. Een hoge plaats op deze zandrug is nog weer opgehoogd en daarop is de kerk gebouwd. Op de plaats van de ringmuur om de kerkhof was eerder een gracht.

Tot 1828 zijn in en om de kerk Peizenaren begraven. Begraven binnen in de kerk kostte geld en was dan ook voorbehouden aan de elite. In 1930 zijn de graven rondom de kerk geruimd.

Het kerkgebouw bestaat uit twee gedeelten, het schip en het koor, dat zoals bij alle oude kerken naar het oosten gericht staat. Het schip is het oudst, vermoedelijk uit het midden van de l3e eeuw. Deze datering berust op de grootte van de gebruikte kloostermoppen en op de vorm van de ramen. De ramen hebben aan de buitenzijde ronde romaanse bogen en aan de binnenzijde flauwe gotische spitsbogen. Bij de bouw van de kerk zijn voor de fundering zware veldkeien gebruikt. De kerk is gewijd aan Johannes de Doper.

De muren van het schip zijn ongeveer één meter dik. Vroeger is er een ingang geweest aan de noordzijde en één aan de zuidzijde. Deze zijn nu dichtgemetseld. Vermoedelijk heeft de noordelijke ingang gediend als toegang voor de vrouwen en de zuidelijke voor de mannen. Eva, de eerste vrouw, had de zonde in de wereld gebracht en de plaats van de zonde zou het duistere en ijzige noorden zijn. Tegen de noordmuur van het schip ligt een brok rode zandsteen. Deze is te voorschijn gekomen tijdens de restauratie van 1964-1968. Op deze steen zijn nog terug te vinden twee zgn. wijdingskruisjes. Deze kruisjes, verwijzingen naar de wonden van Christus, wijzen erop dat dit brok zandsteen een fragment is van de dekplaat van het altaar dat voor de hervorming in het koor heeft gestaan.

Daarna liepen wandelaars verkeerd, want er werd hier flink geslingerd. Langs de Woert zagen we nog een fraaie oude auto rijden, een Buick Roadmaster uit 1957.

Op de Trenakkerweg, een zijweg van de Boer­ak­ker­weg, stonden twee muzikanten die net een nieuw lied inzetten. Dat was het lied: "these boots are made for walking" We kwamen uit op de Noorddijk. Ook hier zat een muziekant langs de kant van de weg met een Serenellini accordeon. Daarbij werd reclame gemaakt voor een 2- of 3-daagse fietsreis met bagagevervoer. Verderop was langs de kant van de weg nog een ver­zor­gings­post waar we komkommer, tomaatjes of rode paprika konden krijgen. Ik werd door een FLAL-wandelaar verwelkomt met de woorden: "daar hebben we de beroemde fotograaf".

Nadat we het Eelderdiep waren overgestoken volgden we de Verlengde Boterdijk. Hier troffen we de trommelaar, die we de voorgaande dag bij het Bevrijdingsbos hadden getroffen. We troffen ook deze dag de bestelbusjes waarop Hare Krishna afbeeldingen waren geschilderd. Bij Trijntje en Johannes Koolman aan de Verlengde Boterdijk zaten enige bekenden van ons die we nog even op de foto zetten. We kwamen bij landgoed De Braak. Hier was een rustpost van Natuurmonumenten. Aan het einde van landgoed De Braak begon een Shantykoor net aan een nieuw lied. We besloten aanvankelijk om dat lied helemaal te horen om vervolgens verder te lopen. Maar net toen ze het lied hadden gezongen, zeiden ze dat ze nog één lied zouden zingen en daarna zouden ze stoppen. Ze stonden daar al vanaf 10 uur en inmiddels was het drie uur in de middag.

Na kruising met de Hoofdweg liepen we over landgoed Vennebroek. Daarna volgde een lange slin­ge­ren­de dijk tot voorbij café Friescheveen. We lieten ons een koffie verkeerd bij café Friescheveen goed smaken. Nog even vervolgden we de dijk tot aan de Schipsloot met woonboten. Nu volgden we fraai de lange Hoornsedijk. Bij de garage van een huis stonden enige oude auto's We kwamen langs een wandelpaal waarop vermeld stond dat het nog 447 km naar de Sint Pie­ters­berg was en 36 km naar Pieterburen. Enige malen kregen we zicht op poldermolen De Helper te Haren. Bij het Sluiskanaal zagen we molen De Helper fraai in het water weerspiegelen. We volgden de Hoornsedijk zo'n 3½ km.

Daarna sloegen we af en voerde ons pad door het 4-sterrenhotel van Hampshire. Verderop liepen we over het terrein van het Heymanscentrum. Hier konden we nog koffie krijgen. Het Noord Willemskanaal werd weer opgezocht. Hierlangs bleven we nog 1½ km langs lopen. Bij de Stephensonstraat werden we nog een groentezaak ingestuurd en kregen we een klein cupje met overheerlijke appelsap. Nu was het nog een kwartier lopen werd er gezegd. We staken de spoorlijn van Groningen naar Leeuwarden over. We liepen naar de Zuiderhaven en langs de Sluiskade stond draaiorgel De Pronkjewail.

Verder liepen we langs een oud gebouw waarop Gronings museum stond. Nu was het in gebruik als Hanzehogschool/Academie Minerva. De laatste straat waar we doorheen liepen was de Schui­te­ma­kers­straat. Het zag er naar uit dat hier eerder op de dag publiek langs de kant stond met talrijke muziekboxen, maar nu zag het er erg verlaten uit. Vlak voor de Der Aa-kerk stond een groep acteurs met redelijk weinig kleding om het lijf. In de AA-kerk was net het laatste theater afscheidsconcert begonnen. Wij moesten echter doorlopen om voor 6 uur binnen te zijn. We zagen hier nog bekende wandelaars die we nog niet eerder dit weekend hadden gezien.

Bij het afmelden om 17:40 uur kregen we de laatste stempel in ons Gronings paspoort en een fraaie medaille, pronkjewail, omgehangen. Met de bon aten we nog lekkere stamppot boerenkool en hutspot. Het waren twee prachtige wandeldagen geworden. Beide dagen was het droog gebleven en we hebben flink wat zon gehad. Een beter jammer was het feit dat heel wat muzikanten voor de laatste wandelaars waren gestopt. Ook hadden we het idee dat we voor het uitdelen van hapjes en drankjes veelal te laat waren. Maar daar stond weer tegenover dat we heerlijk rustig hebben gewandeld. We willen de organisatie en alle vrijwilligers heel hartelijk danken voor deze prachtige tocht.

Het Wandelfestival weekend Tocht om de Noord is weer voorbij. Wederom waren de weergoden de organisatie en deelnemers gunstig gezind en vele duizenden wandelaars, bezoekers, vrijwilligers en dorpen hebben weer genoten van een geweldige Tocht om de Noord! Dit jaar ging de Tocht verticaal door de provincie Groningen: 'Van Drenthe tot aan 't Wad' en stond in het teken van het zintuig ‘horen’. Het thema van Tocht om de Noord 2015 luidde: 'Laat je leiden door het Geluid van Groningen!'

Voor TodN was het dit jaar een hele bijzondere af­le­ve­ring! Niet alleen omdat het de 10e editie betrof, maar ook omdat ze bij het TodN Afscheidsconcert verrast werden met een onderscheiding: de Erepenning van de Provincie Groningen! Persoonlijk uitgereikt aan organisator en drijvende kracht Peter Velthuis door de Commissaris van de Koning, Max van den Berg!



Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor