40e Tynaarloërwandeltocht

Op zaterdag 18 april 2015 organiseerde de wandelafdeling van sportvereniging Tynaarlo de 40e Tynaarloërwandeltocht. De start was vanuit Dorpshuis 't Achterhoês.

Het was een hele onderneming voor mij om naar Tynaarlo af te reizen. Een reden om in Tynaarlo te gaan wandelen was het feit dat ik nog een vrij-reizen kaart had, die voor 1 mei ge­bruikt moest worden. Om 5.45 uur reed ik met de fiets naar het station. Vandaar verder met de trein via Utrecht CS naar Assen. Van Assen verder met de OV-fiets (13 km) naar de start. Toen ik bij de start aankwamen viel het ons op dat er zo weinig auto´s stonden. En deze tocht werd voor de 40e keer georganiseerd, een lustrum. Bij de inschrijving kregen we startnummer 524. Dat vonden we een vrij hoog nummer. Maar later bleek, toen we net gestart waren, dat heel veel auto´s op een paar naburige weilanden stonden.

Even voor half tien begaven wij ons op pad voor de 30 km route. Bij de uitgang van het dorpshuis stond een man achter draaiorgel De Sneeuwuil mooie muziek te draaien.

Na een omtrekkende beweging, die eerst westwaarts voerde, werd Tynaarlo in oostelijke richting verlaten. Na de spoorlijn Assen-Groningen lie­pen we nog door het Villapark. Bij een huis troffen we hier een relatief groot zwembad. Volgens de routebeschrijving moesten we voor een wit brugje over een zandweg afslaan. Maar het brugje was niet meer wit. Daaruit blijkt dat de routebeschrijving teksten van oudere jaren heeft ge­bruikt of het bruggetje heeft gewoon de naam witte bruggetje gehouden omdat het in het verleden wel wit was.

Natuurgebied Drentsche Aa - Zeeg­ser­loop­je werd betreden. Na kruising met de Zuid­laar­der­weg, de provinciale weg N386, kwamen we bij camping/villapark Akenveen. Na de receptie lie­pen we eerst over het camping gedeelte. De huizen op het villapark zagen er allemaal het­zelf­de uit en waren vrijstaand. Bij ´t Veenmeer waren duikers zich gereed aan het maken voor hun oefening.

Na de kinderboerderij kwamen we bij de spoorlijn Assen/Groningen en volgden deze. Spoe­dig kwamen we langs boerderij Bella Vista. Hier konden wandelaars bij het bedrijf MV-Mo­ves informatie en analyse krijgen over hun loop­tech­niek. Op een groot akkerveld was een boer bezig om, mechanish, aardappelen te poten. We kregen t Veenmeer nu aan onze rechterhand.

We kwamen onverwachts bij een verzorgingspost. Er stond hier een wagentje van missbean.nl waar lekkere koffie en thee gezet en gekocht kon worden. Dat was op de plek waar een verwijzing naar de eendenkooi stond. We besloten eerst de Brouwers eendenkooi te bezichtigen. Er stonden hier twee mannen van de Historische Vereniging Tynaarlo die de nodige uitleg gaven. We lie­pen weer terug naar het MissBean-wagentje en bestelden een Latte Macchiato.

Een eendenkooi is een inrichting om wilde eenden te vangen. Vanaf de 15e eeuw komen eendenkooien in vrijwel heel Nederland voor. In Drenthe waren er tien­tallen. Na 1828 komt er in Drenthe echter geen ge­re­gis­treer­de kooi meer voor.

De kooi bestaat uit een plas waar enkele tamme eenden als lokeenden rondzwemmen. De plas staat in ver­binding met vangpijpen. De wilde eenden worden door de kooiker met behulp van zijn hondje de pijp ingelokt en aan het schrikken gemaakt. De eenden zwemmen dan verder de pijp in waar ze aan het eind kunnen worden gevangen,

De kooi is door de Historische Vereniging Tynaarlo in ere hersteld en draagt op deze manier bij aan het conserveren van het cultureel erfgoed in de gemeente Tynaarlo.

Het natuurgebied Zwijnmaden werd verlaten en we kwamen weer op de Zuid­laar­der­weg uit en volgden deze. We staken de Schipborgse Diep over en even voor de N34 sloegen we af. Nu dwaalden we door bos- en merengebied Diepenveen. Aan het einde hiervan was een par­koers­wij­zi­ging. Het officiële pad lag er te modderig bij.

We lie­pen verder door het Drentse Aa-beekdal. Met uitzicht op het Schipborgse Diep werd café Restaurant De Drentsche Aa bereikt. We lie­pen hier naar binnen om ons startnummer door te geven. Verder keken we op het zeer zonnige buitenterras of we nog bekenden zagen. De meeste bekende waren vermoedelijk om 8 uur gestart en wij waren 90 minuten later gestart. Maar vooralsnog zagen we geen bekenden.

Na het verlaten van deze rustpost, die op 11 km lag, was spoe­dig de splitsing met de 20 km. Nu werd het, op het 30 en 40 km parkoers, heel rustig. Na een heideparkoers werd Schipborg bereikt. Op een bankje hadden we een rust en aten en dronken wat. Bij het verlaten van de start hadden we een kartonnetje met limonade gehad en dat dronken we nu op.

Na Schipborg dwaalden we door het Strubben-Kniphorstbos. Op een gegeven moment lie­pen we langs een omrasterd gebied. Daarna volgde een groot heideveld. Hierin troffen we nog een grote schaapskudde met een vrouwelijke schaapherder met twee schaapshonden. We vroegen of we een foto van haar mocht maken en dat vond ze goed. We kwamen bij hunebed D8 De Boswachter Schipborg. Daarna slingerde ons pad langs een aantal grafheuvels. Anloo werd bereikt bij de Algemene Begraafplaats. We zagen, over de beukenheg, grafstenen uit de 19e eeuw. Op 18 km was de tweede binnenrust. Deze was gelegen in Café-Restaurant Popken Hollander te Anloo. Nabij de Mag­nus­kerk werd Anloo weer verlaten.

Op de plaats van de Mag­nus­kerk wordt al sinds de 9e eeuw het evangelie verkondigd. Opgravingen door prof. dr. A.E. van Giffen hebben aangetoond dat het huidige schip een aantal houten voorgangers heeft gehad, die vermoedelijk in de 9e en 10e eeuw zijn gebouwd.

In de middeleeuwen was Anloo de hoofdplaats van het dingspil Oostermoer. De kerk van Anloo was de moeder kerk van Oostermoer, dat zich uitstrekte van Zuid­la­ren tot en met Borger. De kerk dankt haar naam aan Mag­nus, bisschop van Trani (Italië). De bisschop werd na zijn marteldood heilig verklaard. Zijn sterfdag wordt op 19 augustus herdacht. Tot de hervorming, die in Drenthe in 1598 werd doorgevoerd, was de kerk van Anloo een katholieke kerk.

De eerste hervormde predikant was Lambertus Leving, een bekeerde priester. Leving hield het echter niet lang vol. Hij wil op 10 mei 1598 zich laten 'omscholen' tot hervormd predikant, maar op 12 augustus maakt hij dui­de­lijk dat hij toch geen hervormd predikant wil worden.

Omdat het kerkgebouw van steen was en ruimte bood aan grotere gezelschappen, zetelde in de middeleeuwen er ook de rechtbank. Het Drentse gerechtshof in vroeger eeuwen heette de Etstoel, die drie keer per jaar bijeen kwam; twee keer in Rolde, maar op de dag van Sint Mag­nus in de kerk van Anloo. Sinds 1987 wordt elk jaar zo’n rechtszitting van de Etstoel nagespeeld op de derde zaterdag van augustus.

Anlooërdiepje was het volgende natuurgebied waar doorheen ons pad deze dag liep. Dat natuurgebied lag aan onze linkerhand, terwijl aan onze rechterhand Landgoed De Schipborg lag. Langs ons pad werd reclame gemaakt voor natuurwandelaars die alleenstaand, gescheiden, weduwe of weduwnaar zijn. Maar het vermelde internetadres gaf daar verder geen informatie over. Opvallend langs ons pad was een hekwerk waarin de tekst "boerderij Schipborg" ver­werkt was.

We kwamen bij de Gasterse Duinen Er was hier een omleidingroute aan­ge­ge­ven voor wandelaars met een hond. In de routebeschrijving sprong het volgnummer na 134 over naar 226. Op zich is dit niet heel vreemd. Wel vreemd is het dat na volgnummer 230, nummer 181 volgde. Wijzelf hadden daar niet zo´n last van. Want we volgden de routebeschrijving inmiddels al niet meer. Naast de routebeschrijving was de route in kleur ook nog op topografische kaarten aan­ge­ge­ven, Bij elke bocht in het parkoers stond op de kaart een kleine zwarte stip. Daardoor was, al­leen al met hulp van de kaart, de route zeer goed te volgen. Later zou bij punt 233 blijken hoe handig dit was, want voordat punt 234 werd bereikt, kwamen we nog op een T-splitsing, waar we geen pijl zagen. Twee wandelaars voorons wisten niet welke kant ze op zouden gaan. Pijl nummer 232 was trouwens ook niet handig opgehangen. Deze pijl was bevestigd aan een lantaarnpaal op een manier alsof wandelaars van de andere kant zouden komen.

De Gasterse Duinen gingen over in Oudemolense Diep. Later staken we het gelijknamige riviertje over. Naast een brug voor gemotoriseerd verkeer was er een aparte brug voor wandelaars. Op weg naar de plaats Oudemolen voerde ons pad over een lange vlonder langs de doorgaande weg.

Nu werd koers gezet naar molen de Zwaluw te Oudemolen. Bij een naastliggend huis was op een schuurdeur de beeltenis van een ree aan­ge­bracht. Daarna passeerden we een bordje met de tekst "Militair Oefenterrein Oudemolen". We kwamen op een groot heideveld met je­ne­ver­bes­sen. En dat leek helemaal niet op een militair oefenterrein.

Molen de Zwaluw werd in 1837 gebouwd door de molenmakers L Reinds uit Beilen en B Sluter uit De Groe­ve, ter vervanging van de omgewaaide stan­derd­mo­len die op de heide achter de huidige molen

heeft gestaan. Deze molen is op zijn beurt weer de vervanging van een watermolen, welke ter hoogte van de werkschuur van Staatsbosbeheer, aan de Drentsche Aa heeft gestaan.

In 1947 was de toestand van de molen slecht. In dat jaar brak er een roede af, waardoor er met één roede verder moest worden gewerkt. Ook de houten bovenas, gestoken in 1909, was aan vervanging toe. Pas in 1951 kon reparatie door molenmaker Bremer plaats vinden. De molen kreeg toen een gietijzeren bovenas ( Prins van Oranje, 1893 ) van een in mei 1944 afgebrandde molen in Termunten. Ook werd een nieuwe gelaste roede met zelfzwichting geïnstalleerd.

Omstreeks 1975 raakte de molen buiten gebruik en geraakte opnieuw in verval. Om ondergang van de molen te voorkomen kocht de toenmalige gemeente Vries, nu gemeente Tynaarlo, in 1981 de molen van de Gebr. E en J Greving.

In 1982 werd de molen opnieuw gerestaureerd en werd nog lange tijd door de voormalige eigenaars, de gebroeders Egbert en Jannes Greving in werking ge­hou­den.

Daarna kwamen we door een ander deel van na­tuur­ge­bied Schipborgse Diep. We lie­pen om het plaatsje Zeegse heen. Heel mooi was het Sie­pel­veen. Het was op weg naar dit na­tuur­ge­bied dat we bekende wandelaars zagen. Een wan­de­laar­ ster uit Steenwijk en een wandelaar uit Haar­lem. Ook spraken we een dame, die in het ver­le­den veel met een andere dame liep en waarbij zij dan onderweg een foto van hen beiden maakte en op hun picasa-fotoalbum stond dan onder de foto "traditia".

De Zeegser Duinen is een van oorsprong open gebied tussen de dorpen Zeegse en Schipborg in de provincie Drenthe. Een gedeelte is veen, het Sie­pel­veen,  maar er liggen ook zandverstuivingen. Het terrein is tachtig hectare groot (0,8 km2). De helft van de oppervlakte is natuurterrein en is vrij toegankelijk.

De Zeegser Duinen maakt deel uit van Nationaal beek- en esdorpenlandschap Drentsche Aa en ligt in de oksel van de ecologische hoofdstructuur die gevormd wordt door een beekje, het Zeeg­ser­loop­je, aan de westkant en het Schipborgsche Diep aan de oostkant. Het loopje en het diep zijn onderdeel van de Drentsche Aa. Aan de noordkant van het gebied loopt de Zeegser-steeg. Dit is een zeer oude veeweg (koesteeg) met een fundament van veldkeien en takken-bossen die, met de voorde (door­waad­ba­re plek) in het Zeeg­ser­loop­ je, aansloot op de weg Groningen - Zuid­la­ren - Rolde - Coevorden.

Aan de westkant van het Schipborgsche Diep liggen duinen, gevormd door zand dat in de laatste ijstijd uit het gebied van de huidige Noordzee met de wind is aangevoerd. Het hoogteverschil tussen de duintoppen en het water van het veen maken het gebied karakteristiek. Het meest opvallende in het gebied is de kleine zandverstuiving die ongeveer van oost naar west loopt.

Aan de westkant van het veen komt in grote aantallen beenbreek voor, een plant die op de Nederlandse Rode Lijst van bedreigde plantensoorten staat. Plaatselijk staat dit plantje bekend als sie­pel­gras, naar de vorm van de wortel. Deze heeft de vorm van een ui die in Drenthe siepel genoemd wordt, waarschijnlijk ontleent het Sie­pel­veen hieraan zijn naam. Op het terrein groeit ook jeneverbes, eveneens een bedreigde plant. Verder komen vier van de zes heisoorten hier voor: gewone dophei, kraaihei met zijn zwarte vruchtjes, struikhei en lavendelhei. Wie het gebied nog kent van zo’n 20 à 30 jaar geleden zal het opgevallen zijn dat de open ruimte behoorlijk aan het dichtgroeien is. Indien ervoor wordt gekozen niets te doen zullen jeneverbes, heide en stuifzand verdwijnen en zal het Sie­pel­ veen uiteindelijk berkenbos worden.

Na camping Stroomdal langs de Veentjesweg staken we de niet meer wit gekleurde brug over. Dat was de brug over het riviertje Zeeg­ser­loop­je. Daarna kwamen we nog langs hunebed D6 Tynaarlo. We staken de spoorlijn over en lie­pen vrij dicht langs de Tynaarlose natuurijsbaan "Ieshokkie".

De IJsvereniging Tynaarlo is een bloeiende vereniging, waarvan een groot gedeelte van de inwoners van het dorp Tynaarlo donateur of lid is. In 2008 bestond deze vereniging 100 jaar en is daarmee de oudste vereniging van het dorp. De ijsvereniging is ook lid van de landelijke schaatsbond, de KNSB.

De IJsvereniging heeft de beschikking over het Maatschappijgat als ijsbaan. Dit is een grote, lange vijver, die ligt tegen de oostkant van het dorp, geklemd tussen de Waterkant en de spoorlijn. Dit ‘gat’ is destijds gegraven door de NS om zand te winnen voor de aanleg van delen van de spoorlijn Assen – Groningen. Deze baan ligt uniek, omdat gedurende vriesperiodes met oostenwind de baan profiteert van de luwte van een brede bossingel

Het was een hele mooie tocht geworden. De route voerde veel over onverharde wegen en paden. De routebeschrijving was heel gedetailleerd en voorzien van fraaie gekleurde ingetekende routes. Na afloop kregen we nog een fraaie button ter gelegenheid van de 40e keer dat deze tocht werd georganiseerd. We konden ons zelfs gratis laten masseren. Met de OV-fiets reden we weer terug naar Assen en reden verder met de trein huiswaarts. De terugreis nam drie uur en drie kwartier in beslag.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor