De Bekendaltocht

Op 28 fe­bru­a­ri 2015 or­ga­ni­seer­de WS78 de Be­kendal tocht. De start was van­uit het Marnix col­le­ge aan de Prins Bern­hard­laan. In de aan­kon­di­ging stond dat de start­lo­ca­tie Prins Bern­hard­laan 30 was, maar het bleek dat de start van­uit het te­geno­ver lig­gende schoolge­bouw op num­mer 25 was.

Met de eer­ste trein van­uit ons dorp wa­ren we naar sta­tion Ede-Wa­ge­nin­gen ge­re­den. Zodoende wa­ren we rond 7:45 uur bij de start. We moch­ten al om 8:00 start­ten en daar maak­ten we dank­baar ge­bruik van. Na de Sint-Antonius van Paduakerk en de Keetmo­len kwa­men we bij sta­tion Ede-Wa­ge­nin­gen. Hier lie­pen we on­der het spoor door en zet­ten toen koers naar het voor­ma­li­ge fa­brieks­ter­rein van de Eer­ste Ne­der­land­se Kunstzij­defa­briek Arn­hem (ENKA)

In 1911 werd op i­ni­ti­a­tief van dr. Hartogs een nieuw chemisch procedé ont­wik­keld waar­bij uit cellulose een draad kon wor­den vervaar­digd met de­zelf­de ei­genschappen als zij­de. De kunstzij­de bleek een zeer gewild product met ve­le toepassingsmo­ge­lijkheden. ENKA be­sloot om een gro­te fa­briek te bou­wen en koos Ede als vestigingsplaat van­we­ge de kwa­li­teit van het wa­ter, de goedkope grond en de aan­we­zige spoor­lijn. In 1919 liet dr. Hartogs er een eer­ste kunstzij­defa­briek bou­wen, des­tijds voor 2.000 werknemers. Na di­ver­se gro­te uit­brei­din­gen, voor­na­me­lijk in 1925 en 1928 steeg het bebouwd op­per­vlak tot ruim 85.000 m² en groeide het aan­tal werknemers naar 5.200. Daar­mee werd de fa­briek het groot­ste fa­briekscom­plex in Ne­der­land.

Tij­dens de Twee­de We­reldoor­log zijn de di­ver­se schaft- en kleedlo­ka­len door bombardementen zo­da­nig verwoest dat nieuwbouw nood­za­ke­lijk was. In de pe­ri­o­de 1950-1951 werd op de bin­nenplaats van het ou­de Carré een nieuw was- , kleed- en schaflokaal ge­bouwd. De voor­uit­stre­ven­de di­rectie heeft het kan­ti­nege­bouw, ca. 4.000 m² groot, indertijd la­ten ont­werpen voor het welbevin­den van het per­so­neel. Door de lich­te struc­tuur van be­tonnen gevels, sta­len kozijnen en gro­te o­pen ruim­tes straalt het ge­bouw naoor­logs optimisme uit.

Op een groot deel van het voor­ma­li­ge fa­brieks­ter­rein van ENKA is nu een nieu­we woonwijk ge­bouwd. Na de­ze woonwijk be­tra­den we bos­ge­bied van land­goed Hoekelum. Na een paar sprengen kwa­men we ook dicht langs kas­teel Hoekelum en de kaasboer­de­rij.

De fa­mi­lie Van de Kamp woonde van 1932 - 1940 op boer­de­rij Wustergoed in Bennekom. In 1932 toen de cri­sis daar was, was iede­reen be­zig met al­lerlei i­deeën om zich in le­venson­der­houd te voor­zien. O­ver­grootmoe­der van de Kamp had als jong meisje van haar moe­der kaas le­ren ma­ken in Drie­ber­gen en introduceerde dit in 1933 in Bennekom. Hier­door kon­den zij zich goed voor­zien van hun le­venson­der­houd.

In de twee­de we­reldoor­log is hun boer­de­rij Wustergoed plat gebombardeerd, waar­na de fa­mi­lie van de Kamp na de oor­log op boer­de­rij Hoekelum kwam te wo­nen. In de ja­ren zestig heeft het be­drijf toen een mechanisatie doorge­maakt door de gebroeders Huib en Gert Van de kamp die het be­drijf van hun va­der o­verna­men.

Het werd een gemengd be­drijf met ak­kerbouw en veeteelt, wat resulteerde in 400 mestvarkens, 130 stuks rundvee en circa 40 hec­ta­re aan grond. In de zo­mer wer­den de schu­ren ge­bruikt als kampeerboer­de­rij, waar dan 85 men­sen kon­den slapen.

Om­dat het be­drijf 130 koeien had, stond bin­nen het be­drijf het kaasma­ken al­tijd centraal, waar­bij in de ja­ren tachtig een dui­de­lijke rich­ting opge­gaan is naar de zui­vel­be­reiding zo­als boter en karnemelk, yoghurt en kwark etc. Daar­bij werd ook een link ge­legd om op re­cre­a­tieve wijze de men­sen de mo­ge­lijk­heid te bie­den om zelf kaas te ma­ken.

Een bijge­bouw van de boer­de­rij 't Schot ge­noemd dien­de vroe­ger als een schaaps­kooi. In 1987 is 't Schot herbouwd, waar­in de kaasma­kerij gesitueerd is met daar­in een boterkelder, de win­kel en een ruim­te om men­sen te ont­van­gen. Van­uit 't Schot zijn ook ande­re ac­ti­vi­tei­ten ont­wik­keld op het ge­bied van de horeca, ver­zor­gen van verjaardag feestjes etc. In 1965 werd Diederick van de Kamp geboren op boer­de­rij Hoekelum. Hij ging in 1999 sa­menwer­ken met zijn va­der. In 2004 nam Diederick van de Kamp het roer o­ver van zijn va­der. En kwam met zijn gezin op boer­de­rij Hoekelum wo­nen. On­der leiding van Diederick werd De Schuur ge­restaureerd. De Deel werd ge­restaureerd in 2006, zo­dat er aan de toene­mende vraag voor horeca kon wor­den vol­daan.

Door de verkoop van de koeien, kwam langzaam ook een eind aan het ei­gen kaas ma­ken en verko­pen. Helaas moest boer­de­rij Hoekelum stop­pen in het voorjaar van 2011 met het ma­ken van ei­gen kaas. Maar nog al­tijd wordt de workshop Zelf Kaas Ma­ken zeer druk be­zocht.

Door de Baron Van Wassenaertun­nel lie­pen we on­der de A12-snel­weg door. Ver­der dwaal­den we door het Hoekelumse bos. Na een hei­develd en een ak­ker kwa­men we op de Dik­kenbergweg uit.

We lie­pen de­ze dag heel veel o­ver smal­le pa­den. De o­vervloedige re­genval van de voor­gaan­de pe­ri­o­de had er voor gezorgd dat vrij­wel al­le zandpa­den in mod­der­pa­den wa­ren om­ge­to­verd. En dat liep heel zwaar. Door bos­ge­bied Ooste­reng werd koers ge­zet naar het Ren­kumse Beekdal. Fraai lie­pen we langs de Oliemo­lenbeek en de Mo­lenbeek. Het Ren­kumse Beekdal werd o­ver een lan­ge zigzag-vlon­der o­ver­ge­sto­ken.

Bij Na­tuurin­for­ma­tiecen­trum De Be­ken werd de soep­post be­reikt. La­ter in de 40 km rou­te zou hier ook de kof­fie­post zijn. Bij de aspergesoep a­ten we e­ni­ge mee­ge­no­men boterhammen. Na de­ze rust ver­volg­den we ons pad langs de Mo­lenbeek. Op een split­sing met de 20 km rou­te werd koers ge­zet naar Heelsum. Aan de rand van Heelsum za­gen we Eethuys Airborne lig­gen, een be­kend rustpunt van de Edese 4-daag­se.

We lie­pen he­le­maal door Heelsum heen, gro­ten­deels o­ver de Kerkstraat. Na­bij de plek, waar het her­in­ne­ringsmo­nu­ment staat van de landing van de 1e airbornedivi­sie op 17 sep­tem­ber 1944, werd het viaduct van de A50 snel­weg be­reikt. Hier lie­pen we on­derdoor. Via de lan­ge Roggekamp wer­den de bos­sen van Doorwerth be­reikt. Het par­koers werd hier erg heu­vel­ach­tig. Aan de rand van Heveadorp sloe­gen we af en lie­pen via een stei­le trap naar de Huneschans. Van hier had­den we prach­ti­ge verge­zichten op Arn­hem en Nij­me­gen. De Be­tu­we kon­den we een heel eind inkij­ken.

De Huneschans werd o­ver een nog stei­le­re trap naar be­ne­den ver­la­ten. Nu dwaal­den we ver­der o­ver land­goed Duno en kwa­men op het ge­lijk­na­mi­ge plateau. Ook hier van­daan had­den we prach­ti­ge verge­zichten op de Rijn en de Be­tu­we. De rou­te bleef nu flink op en neer gaan en liep veel­al pa­ral­lel aan de Fonteinal­lee. Daar­op werd kas­teel Doorwerth be­reikt. Met WS78 wa­ren we hier al meerde­re ke­ren ge­weest. Maar het blijft iede­re keer heel a­part hier van dit prach­ti­ge kas­teel te ge­nie­ten. In een zaal was hier de gro­te rust.

De eer­ste keer dat WS78 hier kwam was op 1 ok­to­ber 1988 met start­plaats Wolfheze. Op 17 ok­to­ber 1998 en 8 de­cem­ber 2007 was de start­plaats Oos­terbeek dat we hier kwa­men. Met de tocht van 1 ok­to­ber 1988 heb­ben we heel bij­zon­de­re her­in­ne­rin­gen. Dit was na­me­lijk de eer­ste van in to­taal 22 toch­ten die wij voor WS78 heb­ben uit­ge­zet. De­ze tocht werd op 23 ja­nu­a­ri 1988 voorge­lo­pen met drie be­stuursle­den en het ver­slag is HIER nog na te lezen.

Na de rust dwaal­den we weer door bos­ge­bied van de Boersberg. Na on­derdoor­gang van de A50-snel­weg heet­te het bos­ge­bied Noordberg. Op weg naar de voor­ma­li­ge pa­pierfa­briek Van Gelder dwaal­den we door na­tuur­ge­bied Jufferswaard, een uiterwaar­denge­bied waar­bij we vlak langs de Rijn lie­pen. De felle zon weerkaatste hier flink in het wa­ter en om­dat we ook nog eens te­gen de zon inlie­pen was het licht hier let­ter­lijk oogverblindend.

De wa­terplas­sen in de Jufferswaard zijn ont­staan door­dat de klei is afge­gra­ven om er ste­nen van te bak­ken in de steenfa­brieken in de om­ge­ving. De­ze wa­terplas­sen dreig­den te verdrogen. In 2005 heeft Staatsbosbe­heer een dui­ker in de dijk tus­sen dit wa­ter en de Heelsumsebeek aan­ge­legd. Nu wor­den ze gevoed met wa­ter uit die beek. Sinds­dien is het aan­tal broedvo­gels aan­zien­lijk toege­no­men, waaron­der de Zo­mertaling, de Klei­ne Plevier, het Por­ce­lein­hoen, de Lepelaar. 's Win­ters zie je hier massa's ganzen en 's zo­mers baden de koeien in het koele wa­ter.

We kruis­ten de N225 en lie­pen nu dwars door Ren­kum. Daar­bij kwa­men we langs de Rooms Ka­tho­lie­ke On­ze Lie­ve Vrouw ten Hemelopneming kerk uit 1923 en de PKN kerk uit 1950.

Het 14e-eeuwse beeld van Maria van Ren­kum heeft in de Rooms Ka­tho­lie­ke kerk een e­replaats. Ren­kum is één van de oud­ste en groot­ste Mariabedevaartplaat­sen in Ne­der­land bo­ven de gro­te rivie­ren. Het beeld heeft een gro­te aan­trek­kings­kracht voor veel men­sen. Veel zoeken­de en lij­dende men­sen vin­den bij "Maria van Toevlucht" rust, troost en nieu­we le­vense­ner­gie.

In de kapel te Ren­kum- Redinchem werd rond 1380 werd dit beeld al ve­reerd. In 1405 werd er een vrou­wenklOos­ter van de Mo­der­ne Devotie ge­sticht. Tij­dens de Reformatie - ca. 1580 - werd het beeld in Utrecht bij de Bisschop in veiligheid ge­bracht. Op 6 mei 1928 kon het, na bij­na 350 jaar ballingschap, weer feestelijk in­ge­haald wor­den. Sinds­dien ko­men pelgrims naar Maria van Ren­kum. Op de laat­ste dins­dag van mei vindt de jaarlijkse Mariabedevaart plaats.

Bui­ten Ren­kum werd spoe­dig Na­tuur­in­for­ma­tie­cen­trum De Be­ken be­reikt. De soep­post was nu om­ge­to­verd in kof­fie­post. Na de­ze rust ble­ven we de Mo­lenbeek een tijd­lang vol­gen tot aan Huize Quadenoord. Hier was een bui­tenmu­se­um met Zim­bab­waan­se beelden.

Nu werd de Bosbeek opge­zocht en e­ven ge­volgd. Op een split­sing met de Paradijsspreng ble­ven we de Bosbeek vol­gen. We kwa­men uit op de Her­togweg en ble­ven de­ze tot het ein­de vol­gen. Na het Koets­huis kwa­men we bij ca­fé res­tau­rant Pa­no­ra­mahoeve. Hier was nog een rustmo­ge­lijk­heid voor ei­gen re­ke­ning mo­ge­lijk. Op het terras stond een stand­beeld van twee kinde­ren waar­van er één op een schommel stond.

O­ver de Dik­kenbergweg werd de A12-snel­weg weer be­reikt en door de zelfde tun­nel als van de heen­weg lie­pen we on­der de snel­weg door. O­ver land­goed Hoekelum werd het Hora Park met de nieu­we wo­nin­gen op het voor­ma­li­ge fa­briekter­rein van de ENKA be­reikt. Na sta­tion Ede Wa­ge­nin­gen was het niet ver meer naar de fi­nish. Hier ar­ri­veer­den we rond 17:40 uur. Dat be­te­kent dat we o­ver de­ze tocht ruim 9½ uur heb­ben ge­daan.

Het was een he­le mooie tocht ge­wor­den. Echt WS78 waar­dig. Door het zon­nige weer was het ook nog eens een prach­ti­ge dag om te wan­de­len. Er was een gro­te opkomst met maar liefst 790 deel­ne­mers, verdeeld o­ver de drie af­stan­den. Wij wil­len de uit­zet­ter har­te­lijk dan­ken en complimente­ren met de­ze tocht. Het IVV-num­mer was 16958.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.

Henri Floor