Op 13 december 2014 organiseerde WS78 de Rotte en Verlaten tocht. De start was vanuit sportpunt WION (wij is onze naam). Om vijf minuten voor negen werd de start in zuidelijk richting verlaten. Na kruising met de A20-snelweg werd de Kralingse Plas bereikt. Heel opvallend staat aan het meer restaurant De Schone Lei gelegen aan de Kralingse Plas. Opvallend in de zin van dat het een heel opvallend, apart gebouw is.
Daarna volgde een lange vlonder. Wij kozen hier voor een alternatieve route. We houden niet van zo'n (lange) vlonder. Achter ons liep een wandelaarster die het ook een goed idee vond om de alternatieve route te volgen. De alternatieve route was een asfaltpad dat min of meer parallel aan de vlonder liep.
Hier in het Kralingse bos zagen we talrijke trimmers, veelal in groepjes van 5 tot 15 man. Alle paden in het Kralingse bos hebben hier namen. Wij liepen onder andere over het Hoogtaludpad, Hazenpad, Naaldbomenpad, Wolvenvallei, Langepad en het Eekhoornpad. Daarna voerde de route over het strand van de Kralingse Plas. We staken de Kralingse Verlaat, de verbinding tussen Boezem en Kralingse Plas, over via de Langebrug.
Alles wat met Kralingen te maken heeft
Mogelijk is het eerste lid van Kralingen afgeleid van de persoonsnaam Kracho of Krako. Een Hugo van Cralinghen komt reeds in 1244 voor. De oudste heren van Cralinghen bewoonden het slot Honingen. De ambachtsheerlijkheid Kralingen werd in 1668 door de stad Rotterdam gekocht. In 1795 traden schout en schepenen van de heerlijkheid op als gemeentebestuur en werd Kralingen een Plattelandsgemeente. Het oude dorp Kralingen is geheel verdwenen. Het lag in het gebied van de huidige Prins Alexanderpolder. Van dit dorp resteert alleen nog de begraafplaats 'Oud-Kralingen'. In de eerste helft van de 19de eeuw ontstond een nieuw dorp bij de viersprong Oudedijk, 's-Gravenweg, Hoflaan en Kortekade.
In 1895 werd het dorp door Rotterdam geannexeerd. De Kralingse Kerklaan is een gedeelte van de vroegere Kerklaan, die naar de kerk in het oude dorp liep. Een enkele maal komt ze voor onder de naam Godshuiskade. In de laan ligt ter hoogte van de 's-Gravenweg over een sloot de Kralingse Kerkbrug. De Kralingse Plas stond voor 1895 bekend als Bosch- of Noordplas. Voor het uitvenen van de plas bevond zich in de noordwestelijke hoek een bos, dat op een kaart van Schieland (1650) staat aangegeven als Karrebosch. Het moet een overblijfsel zijn geweest van een uitgestrekt oerbos. Noordplas heette hij, omdat hij ten noorden van het dorp lag. Ten zuiden van de plas werd rond de eeuwwisseling de Kralingse Plaslaan aangelegd. Oorspronkelijk liep deze laan van de Kortekade tot aan de buitenplaats Rozenburg.
Toen in 1911 de buitenplaats tot wandelpark en bouwterrein werd bestemd, werd de laan doorgetrokken naar de Boezem. Bij de Kortekade sluit de laan aan op de Kralingseweg, die ten tijde van de droogmaking van de Prins Alexanderpolder langs een van de tochten werd aangelegd. Om de Kralingse Plas werd een groot park aangelegd, dat op 1 december 1927 voor het publiek werd opengesteld. Officieel heette dit park Kralinger Hout, een naam, die echter nooit is ingeburgerd. In de volksmond heette het al spoedig Kralingse Bos. Het Kralingse is de sluis, waardoor de Boezem in de Kralingse Plas stroomt. De Kralingse Zoom ligt in de Polder Kralingen op het trace van een vroegere spoorbaan. Ten oosten hiervan ligt het Kralingseplein als onderdeel van de oprit naar de Van Brienenoordbrug. De zuidelijke punt van de polder Kralingen is 'De Esch', vaak verbasterd tot 'de Nes'.
Daarop werd het Oostplein. bereikt. Langs Haringvliet werd de Spanjaarsbrug bereikt en overgestoken. Vanaf deze brug hadden we zicht op de Oude Haven en het witte huis. Verder liepen we langs de Museumwerf en kwamen daarop bij de Jan Kuitenbrug. De toegangsbomen van deze brug gingen net dicht. Nu konden we de Wijnhaven wat beter bekijken. Eenmaal zagen we, met het witte huis op de achtergrond, nog een vliegende schotel.
Het Witte Huis was het eerste torenhuis van Europa. Torenhuis was de toenmalige benaming van dit nostalgische pand, aangezien de term ‘wolkenkrabber’ nog niet bestond. In 1898 was de bouw van Het Witte Huis voltooid en was met 45 meter het hoogste gebouw van Rotterdam. Decennia lang maakte dit monument deel uit van de skyline van Europa.
Het kantoorgebouw werd in 1897 ontwikkeld door Gerrit en Herman van der Schuijt, twee Rotterdamse broers. De oudste broer Gerrit ondernam in 1894 een reis naar New York waar hij werd geïnspireerd door verzamelkantoorgebouwen en wolkenkrabbers. Samen met architect Willem Molenbroek hebben de broers hun grove schetsen omgezet in een 45 meter hoog gebouw. Het ontwerp van Het Witte Huis was in Amerikaanse art nouveau stijl, maar in tegenstelling tot de staal constructies die in Amerika werden gebruikt, werd het een gemetselde toren. De elf verdiepingen die dit gebouw telt kunnen per lift worden bereikt en op het dak is er een dakterras waar vroeger iedereen voor een kwartje het centrum van Rotterdam kon bewonderen. Tegenwoordig wordt het uitzichtplatform alleen nog tijdens evenementen open gesteld. Het Witte Huis is één van de 25 Rijksmonumenten in het centrum van Rotterdam.
Na de Oude haven werden de Kubuswoningen bereikt. Op de standaardfoto van de kubuswoningen zie je dat het 6 of 7 zeven huizen zijn. Maar het blijken er veel meer te zijn. We liepen ook onder de kubuswoningen door. Op een wand lazen we de TEKST: "Hé, wat is dit? Is dit voor een paleis of is dit een kermis?"
Daarna werd de nieuwe Markthal nabij metrostation Rotterdam Blaak bereikt. Hier liepen we dwars doorheen. Daarna werd koers gezet naar de nieuwe Maas. We zagen hier het Noordereiland, de Willemsbrug en de Erasmusbrug. Bij de Leuvehaven was de soeppost op 11 km. Plein 1940 werd overgestoken. Hier stond het standbeeld van Ossip Zadkine, De verwoeste stad. Verderop hing aan een muur een stadsgedicht.
Op het Churchilplein zagen we een opvallend standbeeld, de Cascade van Joep van Lieshout uit 2010. Tegenover de Pim Fortuynplaats, met een borstbeeld van Pim Fortuyn, zagen we museum het Schielandshuis. Daarna kwamen we nog langs de Grote of Sint Laurentskerk met op het voorplein een standbeeld van Erasmus. We vervolgden ons pad langs de Rotte en staken deze even later over. Na het stadhuis en het Hofplein liepen we weer naar de Rotte en bleven deze nu geruime tijd volgen.
Langs de Rechter Rottekade zagen we meerdere malen insectenhotels tegen boomstammen aan. Verderop kwamen we langs de begraafplaats Crooswijk gelegen aan de Crooswijksebocht. Aan de andere zijde van de Crooswijksebocht lagen woonboten in de Rotte. Nabij het gebouw van Roeivereniging Rijnmond kruisten we de A20-snelweg. Na de Berg en Broekse volgden we het Prinsenmolenpad dat langs de Prinsenmolen voerde. Ook kwamen we nog over de Boterdorpse Verlaat.
De verbinding tussen Rotte en Bergse Voorplas vindt plaats via het Berg- en Broekse Verlaat. Dit is een schutsluis om het hoogteverschil tussen plas en Rotte te kunnen overbruggen. De sluis is zeer oud en bestaat uit een tweetal stenen muren met daar tussen de beide houten sluisdeuren, nu mechanisch bedient. Aan de plaszijde is de kademuur en gedenksteen ingemetseld met de tekst: De eerste steen is gelegd door het Verenigd Bestuur den Polders Schiebroek, Berg en Broek en Honder en Tien Morgen met de namen van de leden, ondertekend: Hillgersberg den 5e september 1866.
Boterdorpse, Schutsluis tussen Rotte en Strekvaart
Deze houten schutsluis is van het zgn. Schielandse type. Het heeft houten sluiswanden gesteund door houten jukken waarin de sluisdeuren draaien. Het is tegenwoordig niet meer ingebruik als sluis voor schepen, alleen voor het regelen van de waterstand. Het ophaalbrugje dateert uit 1985 is onderdeel van een druk bereden fietspad.
Daarna kwamen we bij molen De Vier Winden. We waren hier in vogelvlucht maar op 2 km afstand van de finish, maar we hadden nog 20 km te gaan. Over het Van Schijndelpad werd het Lage Bergse Bos bereikt. Hier was op 21 km de grote rust in restaurant de Bergsche Plas. Verder liepen we door het Lage Bergse Bos en liepen daarbij een paar keer over het Reeënpad. We kwamen bij Monte Cervino
Klimcentrum Monte Cervino is een schitterende en unieke klimberg in het Rottemeren gebied. Zowel binnen als buiten kan er geklommen worden op de Monte Cervino.
De betonnen buitenwand heeft een oppervlak van 1350m² en is 34,6 meter hoog. Tientallen routes lopen over wrijvingsplaten, via scheuren, loodrechte- en overhangende wanden.
Van de indoorwanden in Monte Cervino gaat je hart sneller kloppen. 1250m² klimwand, vol geschroefd met mooie routes tussen de 3+ en 8b, tot wel 30 meter hoog.
In de Monte Cervino zijn ook kleedkamers, douches, een keuken en natuurlijk een gezellige bar te vinden. Hier kan je voor en na het klimmen terecht voor een lekker drankje en een hapje.
Net voorbij deze berg liepen we iets verkeerd. We liepen over een pad dat parallel aan het officiële pad liep. Op een gegeven moment kwamen wandelaars teruggelopen omdat ze geen markering meer zagen. Doordat het inmiddels was gaan regenen had niemand meer zijn routebeschrijving paraat. Toen we een klein eindje terugliepen zei een achterop komende wandelaar dat het officiële pad te modderig was. En toen besloten we weer om te keren. Later kwamen we uit bij het pad waar we eigenlijk uit hadden moeten komen. Op dat pad kwamen slechts enkele wandelaars aangelopen.
We kwamen bij de Kooilaan. Op de grond stonden twee WS78 pijlen. Bij de ene pijl stond heenroute en bij de andere stond terugroute. Snel achter elkaar staken we de Kooitocht en Derdetocht over. Nabij het Sport en Recreatiecentrum Rottemeren verlieten we de Kooilaan. We bleven de Kooilaan echter een tijdlang min of meer parallel volgen en lieten de plaats Bleiswijk daarbij links liggen.
De koffiepost was in het clubgebouw van ijsclub Bleiswijk. Na de koffiepost bleven we de rand van Bleiswijk volgen. Daarbij liepen we langs de Lange Vaart, aanvankelijk over de gelijknamige straat. Daarna staken we de Lange Vaart over en liepen aan de andere kant over een voetpad de Lange Vaart terug. Bij een haakse bocht in de Lange Vaart verlieten we de Lange Vaart en kwamen langs de Blijswijkse Verlaat.
Het Bleiswijkse Verlaat is een 20 meter lange en 3 meter brede schutsluis met puntdeuren en een drempeldiepte van -1,20 meter B(oezem)P(eil) tussen de Rotte en de Heulsloot bij Bleiswijk en gelegen in de Rottedijk.
De sluis is voorzien van houten jukken.De sluismuren zijn niet gemetseld maar van hout. De sluis is gebouwd tijdens de drooglegging van de droogmakerij van Bleiswijk en Hillegersberg. Het ontwerp van de sluis is van 1774, en de huidige sluis heeft nog de vorm van vroeger. De sluis is in 1972 volledig gerestaureerd. De sluis is voorzien van houten jukken. De sluismuren zijn niet gemetseld maar van hout.
Het Bleiswijks Verlaat werd o.a. gebruikt door de vuilnisboot die het huisvuil van Bleiswijk afvoerde naar het Noordplein in Rotterdam en voor groententranspoort richting de Rotterdamsche Veiling.
We volgden opnieuw een tijdlang de Rotte en aan de overzijde, nabij Zevenhuizen, zagen we molen De Eendracht. Na buurtschap Rotte staken we de Rotte over via de Pekhuis ophaalbrug voor een bezoek aan de fruitpost. Hier kregen we een banaan. Nu zetten we koers naar de skiheuvel. Vanaf de top heb je bij mooi weer een schitterend uitzicht. Nu regende het, maar toch was het uitzicht behoorlijk, echt on-Nederlands. Via de Bergse Linker Rottekade, Kinderboerderij De Blijde Wei en Wijktuin Ommoord werd de finish bereikt.
We kwamen om 16:38 uur bij de finish aan. We hadden de tocht in zeven uur en drie kwartier gelopen. Voor aanvang van de tocht waren we al blij als we voor half zes binnen zouden zijn en dat is glansrijk geslaagd. Wel is het zo dat ik onderweg vrijwel niet gerust heb. Anders zou ik beslist later gearriveerd zijn. Hoewel de eerste helft van de tocht door bebouwing liep, was het voor een keer toch heel aardig om eens door de binnenstad van Rotterdam te lopen en de talrijke bezienswaardigheden te aanschouwen. Het IVV-nummer was 16907.
Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.
|