Onderduikerstocht

Op dinsdag 10 december organiseerde OLAT de Onderduikerstocht. De start was van­uit Eetcafé 't Jagershuis te Lierop. Toen ik daar als eerste aankwam zei de eigenaar dat hij al wandelaars verwacht had want hij was van mening dat de wandelaars om 9 uur zouden vertrekken. We vertrokken om 10 uur. De tocht was uitgezet door Jan van de Sande. Omdat Jan geen 20 km meer kan lopen had hij twee wandelaars ge­von­den die voorop zouden lopen en hijzelf troffen we af en toe onderweg op de fiets en gaf op bepaalde plaatsen info over historische ge­beur­te­nis­sen uit de tweede wereldoorlog. Voor Jan was dit de laatste keer dat hij voor Wandelen Op Dinsdag een tocht uitzette.

Lierop is waarschijnlijk ontstaan in de vroege mid­del­eeuw­en als onderdeel van een domein van de Duitse keizer, die het in de 10e of 11e eeuw verdeelde tussen het kapittel van Sint-Servaas in Maastricht en het Sint-Lambertuskapittel te Luik. Voor het bestuur van het grondbezit werden lokale heren als voogd aangesteld. Tot 1155 was de kerk van Lierop voor de helft in het bezit van Gerardus de Werd en voor de andere helft van de heer Van Cuijk.
In 1155 werd voor het eerst naar Lierop verwezen in een akte van de abdij van Postel. De Hertog van Brabant claimde in de mid­del­eeuw­en dat hij juridische zeggenschap had over de bezittingen van deze abdijen. Tezelfdertijd stimuleerde hij de lokale heren om schenkingen aan de abdijen te doen, zodat zijn eigen macht meer en meer werd gevestigd.
In 1328 kocht Lierop echter haar gemeenterechten van Hertog Jan III van Brabant en werd het een zelfstandige gemeente. Pas in 1935 hield Lierop als gemeente op te bestaan door een samenvoeging met Someren. Samen met Someren-Heide, Someren-Eind en Someren Dorp is Lierop onderdeel van de gemeente Someren. Het dorp telt ongeveer 2500 inwoners.
De naam van Lierop is door de eeuwen heen een paar keer veranderd. In 1155 werd het Lirdob of Lindor genoemd en later Liedorp of Leyendorp. Het betekent ‘dorp aan de Lije’ (dorp aan de waterloop). De Lije vindt u te­gen­woor­dig niet meer in Lierop, maar het biedt bezoekers een interessante historie, de bekende Brabantse gezelligheid en een heerlijk stukje natuur.


We verlieten de start in westelijke richting. De Hogeweg werd verlaten over de Ha­ne­kamp­weg. Dit was een zandweg waar we voor de eerste keer al zagen hoe modderige het hier was. Hier konden we er nog goed langs lopen. Het was deze dag de gehele dag zonnig en dat nodigde mij uit om flink met het zonlicht te spelen tijdens het maken van foto's. Bij het eerste bos troffen we bordjes van de uitgezette on­der­dui­kers­wan­del­rou­te. Bij buurt­schap Moorsel graasden een paar schapen en ezels in een weiland.

Buurt­schap Moorsel is ontstaan uit één enkele hoeve op Moorsel, die in de loop van de tijd gesplitst is in meerdere delen, waardoor meerdere boerderijen op Moorsel verschenen. In 1155 schenkt Godfried van Oorbeke drie hoeven te Lierop aan Floreffe, waartoe ook de hoeve te Moorsel behoorde. Moorsel is zeer waarschijnlijk de oudste hof van Floreffe in Lierop. In 1244 schenkt ex-keizerin Maria van Brabant hei­de­ge­bied aan de hof van Moorsel, waarop dan daadwerkelijk broeders van Floreffe woonden. Later blijkt dat pachten van andere hoeven van Floreffe op Moorsel moesten worden afgeleverd. De hoeve op Moorsel moet in 1155 al enige tijd hebben bestaan.

De oudste ontginning van Moorsel ligt op een dek­zand­rug. De dek­zand­rug van Moorsel zal aanvankelijk geëxploiteerd zijn van­uit een centraal gelegen hoeve. In de 13de eeuw verschuift de bewoning naar de rand van de dek­zand­rug, zoals dat elders ook ge­beur­de. Vanaf die tijd ligt de hoeve op de zuidwestelijke hoek en wordt de dekzand­rug als akkergebied ingericht. De oude akker is in de loop der tijd flink opgehoogd door het toepassen van het potstalsysteem voor de bemesting. Door deze ophoging ontstonden aan de rand steilranden, die nu nog aan de westrand en de zuidrand van de akkers van Moorsel aanwezig zijn.


Spoedig kwamen we bij het on­der­dui­kers­kamp en Jan voorzag ons van de nodige informatie.

Om aan tewerkstelling in Duitsland te ontkomen, streek in 1943 een groep van 12 man neer in een on­der­dui­kers­kamp in de bossen op Moorsel, ten westen van Lierop. Zij konden daar overleven dankzij de hulp van enkele Lieroppenaren. De familie Berkers hielp bij de bouw van het kamp, verzorgde het contact met de buitenwereld, zorgde voor eten en voor gezelligheid. Ook boswachter Bussers en zijn vrouw, Bakker Hendrikx, Ka­pe­laan Geboers, hoofdzuster Felicité en zuster Ambrosi hielpen waar ze konden. De on­der­dui­kers­groep groeide tot wel 30 man, inclusief enkele geallieerde piloten.
Toen de overheid in ballingschap opriep tot actief verzet, hield de Moorselse groep in september 1944 een paar Duitsgezinde Nederlanders in het kamp gevangen. Bij een andere verzetsactie sneuvelde de Amerikaanse boord­schut­ter Frank Doucette. Hij groeide na de oorlog uit tot het boegbeeld van de plaatselijke oor­logs­ge­schie­de­nis. Een straat in Lierop is naar hem vernoemd.


Daarna liepen we verder en volgden een al­ter­na­tie­ve route ten opzichte van de oor­spron­ke­lij­ke route. Enerzijds was de oor­spron­ke­lij­ke route heel erg modderig. Anderzijds waren hier bos­werk­zaam­he­den die eveneens belemmerend op de oor­spron­ke­lij­ke geplande route werkten. De route was er niet minder mooi door.

We kruisten een gebied van de Strabechtse Heide dat drie jaar tevoren door brand was verwoest. Na wat geslinger kwamen we op de Blauwe Kei uit, een asfaltweg die parallel aan de A67-snelweg liep. Na een viaduct over de snelweg kwamen we op een parkeerplaats uit waar we elk jaar met de Kempische Wandeldagen een rustpost hebben. Verder liepen we door bosgebied Braakhuizense Heide. Daarbij kwamen we langs enkele vennen.

De grote rust was in Ruitersportcentrum manege Meulendijks. We lieten ons de warme chocolade en een kom tomatensoep goed smaken. Buiten het ruitersportcentrum troffen we nog een papegaai die van één van de wandelaars een stukje appel kreeg en het smaakte hem (of haar) goed. Daarna dwaalden we weer over de Strabrechtse Heide. Bij het betreden van een bosgebied heette het Lieropse Heide. Ruim 100 meter voor de finish liepen we de kortste weg naar de bushalte. Rond 6 uur was ik weer thuis.

Het was een hele mooie tocht geworden. Par­koers­tech­nisch was de tocht al heel mooi. De zon­ne­schijn zorgde ervoor dat dit een haast on­ver­ge­te­lij&shke dag werd. Wij danken Jan hartelijke voor deze tocht.

Klik HIER voor de betekenis van de buttons die boven in dit verslag staan.

Henri Floor




Kees van Vessem heeft onderstaand verslag gemaakt met gebruikmaking van mijn verslag en topografische info:

De Onderduikersroute

Onderduikersroute? Is dat niet een rondje rond de hoge duikplank in het zwembad? Jan van der Zanden weet wel beter. Hij leidt op 10 december 2013 de wandelaars van WoD door de bossen van Lierop en over de Strabrechtse heide langs een oud on­der­dui­kers­nest uit de tweede wereldoorlog.
De naam komt van de sinds 2008 gemarkeerde ANWB wandelroute van 8 km van­uit Lierop, door Jan en zijn secondanten voor ons gemakshalve maar uitgebreid tot een slordige 20 km. De start is van­uit eetcafé 't Jagershuis te Lierop. De eigenaar is van mening dat de wandelaars al om 9 uur zullen vertrekken, maar dat is nog een uurtje te vroeg, we vertrekken zoals gewoonlijk pas om 10 uur.

Oude nederzettingen
Lierop is al een nederzetting uit de vroege middeleeuwen, hoewel pas in 1155 voor het eerst naar Lierop werd verwezen in een akte van de abdij van Postel, bestond het dorp waarschijnlijk al veel langer. De Hertog van Brabant claimde in de mid­del­eeuw­en al dat hij juridische zeggenschap had over de bezittingen van de abdij, waaronder dus Lierop. Wie sprak er toen al over Eindhoven?
Nadat de 50 deelnemers in een lange sliert het dorp uitgewandeld zijn via de Hogeweg en de Ha­ne­kamp­weg, duiken we de bossen in, op weg naar Moorsel, een van de oudste buurtschappen van Lierop. Moorsel is zeer waarschijnlijk de oudste hof van de broeders van Floreffe in Lierop en bestaat nu nog uit een grote boerderij met een flinke lap grond midden in het bos.
We gaan linksaf, rechtsaf, rechtdoor, we draaien en keren, komen langs een klein vennetje en dan zijn we het bos uit, denken we. Mis! We draaien ineens scherp naar links en plotseling is daar een open stukje, wat boomstronken en iets wat op een stookplaats lijkt.

Kapelaanskostuum.
Nog een verrassing! Jan van der Zanden, die zich conditioneel niet fit genoeg voelt om de hele route in strak wandeltempo mee te lopen, duikt ineens op. Deze keer met fiets. Ooit dook hij op in een vermomming, maar daarover straks. De stookplaats is het overblijfsel van ‘Den­nen­lust’ , een rieten on­der­dui­kers­nest, uit de oorlog, half boven en half onder de grond, dat van 1 augustus 1943 tot 21 september 1944 plaats bood aan onderduikers, verzetsmensen en geallieerde piloten. Ook zaten er NSB-ers gevangen, die waren ontvoerd. Samen ruim 40 man. De nonnetjes uit de buurt zorgden voor de broodnodige levensmiddelen en de ka­pe­laan was de koerier. Vandaar dat Jan hier een jaar of acht geleden - ook tijdens een WoD-wandeling - plotseling in een ka­pe­laans­kos­tuum acte de présence gaf, compleet met hoed en historisch verhaal.

Standsverschil
Ook vandaag trekt de WoD-karavaan weer verder. De hei op? Had je gedacht! Voor ons doemt een kale vlakte op. Grijs, zwart, hier en daar gelardeerd met stukken geel. Dit is de plaats waar een flinke bosbrand gewoed heeft. Omdat het toch al kaal was heeft Staatsbosbeheer ‘van de nood een deugd gemaakt’ en alle begroeiing weg­ge­schraapt. Als de natuur maar goed naar de plan­nen­ma­kers luistert, verschijnt hier over een paar jaar weer een heideveld afgewisseld met kleine stuifzandjes. De ka­pe­laan zaliger zou er voor gebeden hebben.
Daarna lopen we verder en volgen een al­ter­na­tie­ve route ten opzichte van de oor­spron­ke­lij­ke, want die was heel erg modderig. Ook de bos­werk­zaam­he­den doen een duit in het zakje en maken de paden moeilijk begaanbaar. De route wordt er niet minder mooi door. Maar voort gaat de tocht, we draaien noordwaarts en komen uit op de Blauwe Kei, een asfaltweg parallel aan de A 67. We trekken over de parkeerplaats bij het viaduct waar ieder jaar de gebruikelijke rustpost is van de Kempische Wandeldagen en keren onze schreden dan naar het westen en zuidwesten.
We lopen op de Braakhuizense heide tussen een paar vennen door. Aan onze rechterkant ligt het Meerloomeer. Deftige naam (waar woont u meneer? bij het Meerloomeer!). Het ven dat we even later aan onze linkerhand zien opduiken heet simpelweg Slootjesven. Zo zie je maar, zelfs de vennen kennen standsverschil. Standsverschil of niet, we lopen verder en komen uit bij manege Meulendijks. Niet om als ruiters verder te gaan. Eenmaal voetvolk, altijd voetvolk; maar voor rust, koffie, thee en soep. Soepkommen groot genoeg om een arm gezin uit Afrika te voeden. Compleet met een hard stokbroodje, kruidenboter en lepel. Buiten treffen we nog een papegaai aan, die van één van de wandelaars een stukje appel krijgt dat hem goed smaakt.

Enkeldiep door de blubber
Na de rust steken we de Strabrechtse heide over en komen we langs het Scheidingsven en even later het Waschven. Ditmaal geen naamsgrapjes, dat zou zomaar verkeerd opgevat kunnen worden. Hoewel het 10 december is, schijnt het zonnetje alsof het voorjaar in de lucht zit. Een strakblauwe lucht en geen zuchtje wind. In warmere streken zou het een kwelling kunnen zijn, hier is het een verademing. Zou Jan dan thuis toch vooraf in zijn ka­pe­laans­kos­tuum …..? Een goed relatienetwerk is immers nooit weg.
Een goede relatie met de aannemer was trouwens ook goed van pas gekomen. De vrachtwagens, trucks, shovels, draglines en wat er zoal meer rond­ge­zwor­ven heeft tijdens de herinrichting van bos en hei heeft diepe sporen nagelaten. Sporen? Greppels lijkt een beter woord van toepassing. Wie aan de verkeerde kant loopt van datgene wat ooit een zandweg geweest is, heeft pech en moet meer dan enkeldiep door de blubber de oversteek maken.
De bede om de leiding de jassen over de modder te laten spreiden om zo de dames vlekvrij aan de overkant te krijgen vindt gehoor noch verhoor. Geen nood, Olatters zijn voor geen kleintje vervaard en een tijdje later loopt iedereen over het lemen fietspad richting Beuven, dat nu een vreemde aanblik biedt zonder het gebruikelijke aanpalende bos.
Op naar de vogelkijkhut, denken we, maar nee, we buigen al eerder linksaf naar het noorden, terug de bossen in. Het had trouwens ook geen zin gehad, welk vogeltje hoor je nu eenmaal boven 50 kwetterende wandelaars uit?

Even stilte
Na het bos, dat getooid is met de naam Lieropse heide komen we uit op de Bussersdijk, genoemd naar de jachtopzichter die volgens Jan de si­ga­ren­ba­ron­nen uit Valkenswaard bij de jacht be­ge­leid­de. Bij gebrek aan si­ga­ren­ba­ron­nen heet zo iemand te­gen­woor­dig gewoon boswachter.
In Lierop worden we langs het monument voor de gesneuvelde Amerikaanse vlieger Frank Duchette geleid. Frank, een van de onderduikers van ‘Den­nen­lust’ werd helaas bij een verzetsactie 2 dagen voor de bevrijding van Lierop neergeschoten. We nemen een ogenblik stilte in acht.
Eenmaal terug bij het Jagershuis worden Jan en zijn secondanten Bram, Sjef en Bert hartelijk be­dankt voor deze mooie en prachtige tocht in cul­tuur-historisch perspectief door de natuur rondom Lierop