Westerborkpad, Zwolle-Staphorst-Meppel

Op maandag 9 sep­tem­ber 2013 re­den we met de bus en trein naar Zwol­le. Hier ver­volg­den we met het Wes­ter­bork­pad. We ver­lie­ten het sta­ti­on rond 9 uur. Het eer­ste gro­te en bij­zon­der ge­bouw was de Sas­sen­poort. Daar­na kwa­men we langs de sy­na­go­ge van Zwol­le. Met het Wes­ter­bork­pad wa­ren we al heel wat ke­ren langs een sy­na­go­ge ge­ko­men, maar de­ze was wel heel groot.

De Sassenpoort is een van de best be­waar­de mo­nu­men­ten van Zwol­le.
Het is een stads­poort die werd ge­bouwd in 1406. De Poort is op­ge­bouwd uit 101.000 ste­nen als on­der­deel van de stads­ver­de­di­gings­wer­ken. Voor de bouw is veel na­tuur­steen ge­bruikt, met na­me tra­chiet, tuf­steen en Bent­hei­mer zand­steen.
In 1409 was de bouw van de Sas­sen­poort vol­tooid. Ver­ant­woor­de­lijk voor de bouw was “Meis­ter Hen­ric van Ro­den en de sij­ne knech­ten”. Tus­sen de hoek­to­rens be­vindt zich een Me­ze­kouw. Van­uit ga­ten in de vloer van de­ze uit­bouw kon ko­ken­de pek o­ver e­ven­tu­e­le bin­nen­drin­gen­de vij­an­den wor­den ge­go­ten.
De ge­zichts­be­pa­len­de poort is nog de e­ni­ge o­ver­ge­ble­ven poort uit de om­mu­ring van de stad. De gro­te om­vang van de­ze stads­poort stond voor de rijk­dom van Zwol­le in die pe­ri­o­de. De poort moest ook zo breed zijn, zo­dat de kar­ren vol­le­dig on­der de poort kon­den staan. Na een gron­di­ge in­spec­tie werd de deu­ren naar de stad ge­o­pend.
De poort­wach­ters had­den ook de taak om op te let­ten op ui­ter­lij­ke ken­mer­ken van de be­zoe­kers ,brand­mer­ken, af­ge­sne­den oor. De­ze wer­den niet toe­ge­la­ten tot de stad!


Daar­na kwa­men we bij een mo­nu­ment voor de ge­val­le­nen 1940-1945 met een stand­beeld van een man, hoog op een pi­laar. We sta­ken het Al­me­lo­se ka­naal o­ver en kre­gen zicht op de Oos­ter­kerk. Na mo­len de Pas­sie­bloem kwa­men we langs sport­vel­den. In Ber­kum lie­pen we door het Vegt­lus­ter­bos. Op een bord was van 116 bo­men aan­ge­ge­ven bij wel­ke ge­le­gen­he­den de bo­men wa­ren ge­plant.

Voor­dat we de O­ver­ijs­sel­se Vecht o­ver­sta­ken, hiel­den we nog een rust in het langs de rou­te ge­le­gen Van der Valk Ho­tel. We lie­ten ons de Lat­te Mac­chi­a­to goed sma­ken. Na de­ze rust volg­de een taai en saai tra­ject. On­ge­veer 3 km lie­pen we door in­du­strie­ge­bied. Bij een paar o­ver­steek­plaat­sen wa­ren ver­keers­lich­ten erg krap in­ge­steld en niet op rus­tig lo­pen­de wan­de­laars in­ge­steld.

Het fietspad met naast­lig­gen­de zand/ gras­weg was een ver­a­de­ming. Tot aan de Mid­den Tol­huis­weg was de rou­te gro­ten­deels on­ver­hard. Hal­ver­we­ge de Mid­den Tol­huis­weg was een bank­je waar we een rust in­las­ten. Na nog een paar on­ver­har­de we­gen kwa­men we op de Nieu­wen­dijk uit. De­ze weg was tij­dens spits­u­ren af­ge­slo­ten voor sluip­ver­keer. We kwa­men bij buurt­schap Licht­mis. In een weg­res­tau­rant lie­ten we ons de Lat­te Mac­chi­a­to op­nieuw goed sma­ken.

Het is nu ruim 100 jaar geleden dat dhr. J. Ennik kopjes koffie begon te verkopen in zijn krui­de­niers­win­kel­tje, dat gelegen was aan de Dedemsvaart. De meeste daarvan verkocht hij aan de scheepsjagers, die met behulp van paarden de schepen door de vaart trokken. Ook waren er stallen waar de paarden verzorgd konden wor­den.

In diezelfde tijd dreef men vanuit Rouveen en Stap­horst naar de Lichtmis. Daar konden ze op de tram naar de veemarkt in Zwolle. Op een dag gaf baron Van Dedem, de man achter de dedemsvaart, aan dat het tijd werd dat Ennik maar eens een borrel ging verkopen. Daarna duurde het niet lang meer voordat de kruidenierswinkel volledig werd getransformeerd naar een café. Na enkele jaren droeg Ennik zijn café over aan zijn dochter en haar man Piet Huisman. Ook runden zij samen het cafeetje en de kruideniers zaak.

Henk Huisman, de zoon van Piet, nam het bedrijf na jaren over van zijn ouders samen met dina, zijn vrouw, door de drukte van de toenmalige rijksstraatweg werd de autoweg A-28 aangelegd, de­ze maatregel zorgde ervoor dat de voorkant van het bedrijf ineens de achterkant werd en er een snel­weg kwam die door velen wel de poort van het noorden word genoemd.

In 1975 namen Bertus en Hennie Huisman de Lichtmis over van Henk en Dina, na enkele jaren heel hard werken met weinig middelen kwam er in 1980 een grote ver­bou­wing, en werd “Cafe Huisman” om­ge­doopt in Weg­res­tau­rant de Lichtmis, een pleisterplaats voor al het verkeer maar werd er nadrukkelijk gelet op de wensen van het vrachtverkeer, wat heden ten dage nog steeds terug te vinden is in de enorme verlichte parkeerplaats, gratis douches en een Q8 tanksta­ti­on.


Buiten buurtschap Lichtmis kwamen we, nadat we de Dedemsvaart waren overgestoken, op de Mil­lin­ger­weg een echtpaar te­gen die informeerden of wij de Jacobsweg lie­pen. Want dat Lange Afstand Pad liep hier hetzelfde traject. Wan­de­laars had­den kort tevoren bij het huis van het echtpaar twee flesjes met water gevuld. We kwamen weer bij de spoor­lijn en volg­den de­ze nu lange tijd aan wisselende zijden. Bij Punthorst verlieten we de spoor­lijn even voor een bezoek aan boswachterij Stap­horst. Hierin had Werkkamp 't Wiede Gat gelegen.

Punthorst werd langs de spoor­lijn verlaten. Stap­horst werd be­reikt bij een industrieterrein. We had­den de vorige dag op buienrader.nl gezien dat het rond 15:00 uur ongeveer 2 millimeter kon re­gen. Het was 15:03 toen we een paar spatten voelden. Omdat er geen plastikje om de rou­tebeschrijving zat, lie­pen we naar een afdakje. We stonden er maar net onder of het begon even te plenzen. Een paar minuten later was het weer droog en vervolg­den we ons pad.

Nabij het gemeentehuis stond een oor­logs­mo­nu­ment uit 1948. We lie­pen naar snackbar Hillie omdat we weer trek in koffie had­den. Verderop kwamen we nog door de Gemeenteweg met karakteristieke boerderij. We zagen hier in Stap­horst nog ver­schil­len­de vrouwen in kle­der­dracht fietsen of lo­pen. Buiten Stap­horst staken we de A28 snel­weg over en volg­den de­ze twee km. We staken de Hoogeveensevaart over en lie­pen nu in Slingenberg. Een informatiebord bij een watermeter gaf aan dat de­ze streek last heeft van hoge waterstand. Hier had­den we op een bankje onze laatste rust voor het eindpunt. Naar dat eindpunt was het nog een kleine 2 km lo­pen. Bij het sta­ti­on van Meppel viel de tweede bui van de dag. Ook nu troffen we het weer.


Het was een aardig traject gewor­den met prima wandelweer. Tijdens het wandelen was het droog gebleven voor zover we niet onder een afdakje stonden. De ma­xi­mumtem­pe­ra­tuur bedroeg 17 gra­den.

Henri Floor