Tweedaags Gronings wandelfestival Tocht om de Noord, zaterdag 29 september 2012

Voor alle nieuwe bezoekers van mijn website het volgende: klik HIER voor de betekenis van bo­ven­staan­de buttons. Een klik op elke buttons is een link naar een andere pagina.

Op vrijdag 28 september 2012 reisden wij met het openbaar vervoer naar Grijpskerk. Op 1 km van de start hadden wij een overnachting gevonden. Daar­door konden wij op zaterdag 29 september 2012 zo vroeg of zo laat als wij wilden starten voor de Tocht om de Noord. Wij hadden op internet gevonden dat deze dag de zon om 7.38 uur opging. Omdat wij graag bij daglicht lopen, zijn wij deze dag rond half acht gestart.

Kort na de start liepen we door de supermarkt C1000. Aan de rand van Grijpskerk speelde een muziekgroep voor autobedrijf Oosterhof. We kwa­men in natuurpark NAM / De Noorderriet. Bij het grote NAM/complex zagen we de gasvlam bran­den. Hier vindt gasopslag plaats.

Het natuurpark De Noorderriet is begin jaren negentig aangelegd om de gasopslag Grijpskerk landschappelijk in te passen. De afscherming van de gasopslag is op een natuurlijke wijze ingericht met water, weide, moeras en bosjes. Door de natuurlijke manier van beheren is een gevarieerde flora en fauna ontstaan. In het gebied zijn speelvoorzieningen voor kinderen aangelegd. Dwars door het gebied loopt een fietsverbinding van Kommerzijl richting Grijpskerk/Lauwerzijl. De Noorderriet is één van de zeven gebieden, die de gemeente (Zuidhorn) ecologisch beheert. Ecologisch beheer is gericht op minimaal ingrijpen, het vergroten van de natuurlijke soor­ten­rijk­dom (inheemse planten- en dierensoorten) en het achterwege laten van chemische middelen.

We be­reikten Kommerzijl. Hier werden we o­ver­val­len door de eerste bui. De bui leek aanvankelijk mee te vallen, maar we stonden dan ook in de luwte bij een elektriciteitshuisje. Verderop, bij een boom­gaard, besloten we toch de regenkleding aan te trekken. Verderop werd bij een boerderij de eerste rust be­reikt. Wegens een storing aan het kof­fie­zet­ap­pa­raat besloten we hier door te lopen. Wel namen we nog een mooi rood gekleurd appeltje mee.

We staken het Niehoofsterdiep over en bleven de Heereburen volgen. We sloegen af bij het e­be­le­pad. Dit pad voerde ons naar Niehove. Onderweg hier naar toe kwa­men we nog een kleine schaaps­kud­de, ongeveer 10 schapen, tegen. We staken opnieuw het Niehoofsterdiep over. Daarop werd Niehove be­reikt. De route voerde door de Hervormde kerk. Bij de preekstoel stond een man met een gitaar. Zijn muziek was met de versterker goed te horen. Vervolgens liepen we ook door café Eissenhof. We kwa­men uit op het Molenpad dat versierd was met vlaggen in de kleuren blauw en oranje. Bij dorpslogement De Oude Bakker kwa­men we op de Rikkerdaweg uit.

Het befaamde 17e eeuwse café Eisseshof is het middelpunt van het dorpsleven van Niehove. Het is een wijd en zijd bekend café met een prachtige bovenzaal. Het bestaat nog in zijn oor­spron­ke­lij­ke staat. In het café worden vele culturele evenementen georganiseerd, o.a. door het Re­gi­o­the­a­ter Niehove. Vooral de jazz- en bluesconcerten zijn in de wijde omgeving vermaard. Het café is als dorpshuis in handen van de Vereniging Dorpshuis Niehove. Uit­baat­sters zijn Husein Goudsmit en Lisalotte Veen.

Niehove dateert al van voor onze jaartelling. Aan­van­ke­lijk heette het dorp Suxwort (Zuidwierde). Toen het dorp rond 1200 een afzonderlijke rechtpostie innam kreeg het de huidige naam. Niehove is een prachtig voorbeeld van een wierdendorp, een dorp gebouwd op een verhoging die diende als vluchtplaats bij opkomend water. De oor­spron­ke­lij­ke structuur van het dorp is prachtig bewaard gebleven en heeft het predikaat 'Beschermd dorpsgezicht' opgeleverd. In de kerk is een permanente expositie opgesteld over de geschiedenis van dorp en streek.
Het is niet voor niets dat veel fotografen, schilders, cabaretiers en televisie-producenten in Niehove hun inspiratie vinden. Tegenwoordig worden in het dorpshuis Eisseshof en in de kerk regelmatig concerten en voorstellingen georganiseerd.
De huizen staan in een cirkel rond de kerk, aan een straat die tot 1830 door een cirkelvormige gracht van het hoge kerkhof was gescheiden. Zijwegen voeren langs de wierde naar de ringweg beneden. De grote lange kerk met dakruitertje stamt uit het begin van de 13de eeuw. Tot ± 1600 was de kerk het enige stenen gebouw in het dorp. Het kerkorgel bevat nog pijpen en andere onderdelen uit 1575.
Niehove was ooit het hoofddorp van het toenmalige waddeneiland Hum­ster­land. De wierde lag in het kwel­der­ge­bied dat bij vloed geregeld onderliep. De toenemende stormvloeden dwongen de bewoners tot het aanleggen van ringdijken. Zo ontstond Hum­ster­land. Vanaf 1400 dijkten de monniken van Aduard het omringende land in. Niehove is de grootste en hoogste wierde van Hum­ster­land en speelde een belangrijke rol in de plaatselijke ver­hou­din­gen. De proost van Hum­ster­land huisde in de Ip­ke­ma­heerd. Hij bestuurde vanuit Niehove een groot deel van West-Groningen en oostelijk Friesland.Niehove is een fraai bewaard gebleven voorbeeld van een radiair wierdendorp
Het wierdendorp Niehove kent een rijke geschiedenis. Zo was het onder de naam Suxwort eeuwenlang de hoofdplaats van het waddeneiland Hum­ste­rland. De proost van Hum­ster­land bestuurde vanuit Suxwort het Westerkwartier van de provincie Groningen en Achtkarspelen, het oostelijk deel van Friesland (Achtkarspelen). Niehove is een prachtig voorbeeld van een goed bewaard wierdendorp. Hoe het dorp de laatste eeuwen reilde en zeilde is nog steeds goed zichtbaar in het huidige dorp.


Niehove werd verlaten. Langs de kant van de weg stonden 7 grote paddenstoelen in elkaar verweven.

In Ol­de­ho­ve werden we verwelkomd door twee heren in klederdracht. Bij de kerk stonden een paar nonnen informatie te geven. We kwa­men er te laat achter dat de kerk was opengesteld. Verder kwa­men we in Ol­de­ho­ve door molen De Leeuw. Ook hier was weer muziek. We werden door het mo­le­naars­echt­paar verwelkomd en aten een stukje molenbrood. Na de brand­weer­ka­zer­ne, waar we doorheen liepen, kwa­men we bij dorpshuis Hum­ster­land. Ook hier was weer een blaasorkest. We besloten hier te rusten. We namen een wat langere rust want we vonden het nog behoorlijk druk op de route. Toen we 25 minuten later verder liepen, was het heel rustiger geworden.

Ol­de­ho­ve was tot 1990 een zelfstandige gemeente. Naast het hoofddorp behoorden de volgende dorpen, gehuchten en buurtschappen tot de gemeente, die tezamen ook wel Groot Ol­de­ho­ve worden genoemd. Het ging om de plaatsen Aalsum, Balmahuizen, Electra, Englum, Frytum, Heereburen, Kommerzijl, Kornhorn (gedeeltelijk), Lammerburen, Lauwerzijl, Niehove, Saaxum en Selwerd.

Voor het verlaten van het dorp wierpen we nog een blik op de molen. De plaatselijke to­neel­ver­e­ni­ging werd aan de rand van het dorp ver­te­gen­woor­digd door drie leden. Een spandoek gaf aan dat we de toneelvereniging nog financieel konden on­der­steu­nen. Langs de Schipvaart werd Ol­de­ho­ve definitief verlaten.

Een nieuwe verrassing volgde. Langs het Ol­de­hoof­sche kanaal werd gewaarschuwd voor duikboten. Soms ook met jongen. Er zijn gelukkig geen on­ge­luk­ken gebeurd en heelhuids werd Saaksum be­reikt. Voordat we het Ol­de­hoof­sche kanaal o­ver­sta­ken kwa­men we nog langs een rolpaal.

Een rolpaal is een paal die in het verleden gebruikt werd bij het jagen van schepen. Daarbij werd het schip voortgetrokken met een touw door een paard of een mens die daarbij over het jaagpad liep. De lijn tussen de trekker en de trekschuit werd bij het nemen van scherpe bochten om een rolpaal gelegd. De schipper zorgde dat de boot de bocht om kwam zonder de kant te raken. Een rolpaal was een stevige constructie van ijzer met aan de onder- en bovenzijde een oog. Door deze ogen liep een houten of ijzeren rol, waar de lijn langs rolde. Hieraan ontleent de 'rolpaal' ook zijn naam. De rolpaal komt in Nederland maar zeer zeldzaam voor. De meeste rolpalen staan in de provincie Groningen. In België, Drenthe, Overijssel, Friesland en Zuid-Holland staan nog enkele originele rolpalen.

De naam Saaksum herinnert aan de Saksen, die hier in de tijden van de volksverhuizing, na 400, op doortocht naar Engeland, gewoond zouden hebben. Hierop wijst ook de nabij Saaksum gelegen nederzetting Englum (Englum-Anglum: woonplaats van de Angelen).

Saaksum wordt al genoemd in de lijst van schenkingen tussen de jaren 750 en 1150 aan de abdij Fulda. De wierde, waarop Saaksum gebouwd is, besloeg oor­spron­ke­lijk 10 hectare. Waarschijnlijk is het dorp vroeger uitgebreider geweest. De bouw van het dorpje is enigszins vreemd. Men vindt nog sporen waaraan kan worden ontleend dat Saaksum vroeger een sterkte is geweest aan het Reitdiep.

De kerk is klein en opvallend smal, maar iets breder dan de toren. Zij is gebouwd in 1849 op de fundamenten van haar voorganger. De oude toren bleef staan. De borg Heralma stond ten westen van de toren. Saaksum heeft zijn drie heerden als boerderijen behouden; dit geeft het dorpje zijn typische Saksische karakter. De schuren zijn naar de weg gericht. Het concert in Saaksum vindt in een van deze schuren plaats.

Met rood/wit/blauwe vlaggen werd het centrum van Saaksum be­reikt. Het meest in het oog springende gebouw was de kerk. De kerkdeur stond open maar daarvoor was een gesloten hekwerk waar doorheen nog wel een foto gemaakt kon worden van het interieur van de kerk. Toen we Saaksum verlieten, zag het er redelijk zonnig uit. Maar toen we achterom keken, zagen we een haast inktzwarte lucht. We moesten toen denken aan de reclame van UPC waarin gesteld wordt dat het niet de vraag is òf je een abonnement op UPC neemt, maar wanneer. Hier gold ook dat het niet de vraag was òf we de regenkleding aan zouden doen, maar wanneer. We besloten de regenkleding meteen aan te doen. En bijna op tijd lukte dat ook. Automobilisten werden hier attent gemaakt op wandelaars op de Tocht om de Noord.

Over de Van Swinderenweg zetten we nu koers naar Museum Wierdenland te Ezinge. Hier was de tweede stempelpost en het startpunt voor de 26 km lopers. We waren al eens eerder in Ezinge geweest met een FLAL-tocht. Dat was op zaterdag 5 maart 2011. Toen organiseerde de FLAL de Reitdiep tocht vanuit Groningen.

Buiten Ezinge kwa­men we bij de boerderij van de familie Peter van den Berg. Een aanplakbiljet gaf de uitnodiging aan dat komende zondag (hier dus 30 september 2012) er een mannenontbijt was. Het ging in principe om mannen van Ezinge. Maar indien er vrienden of familie uit andere plaatsen op bezoek waren, dan konden zij meekomen.

De voormalige gemeente Ezinge ligt ten noord-westen van de stad Groningen, in het Westerkwartier van de provincie Groningen. De gemeente had als grens aan de noord- en oostkant het Reitdiep, ten westen de Oude Tocht en ten zuiden de Fransumer Tocht. De volgende dorpen en gehuchten behoorden tot deze gemeente: Ezinge, Feerwerd, Garnwerd, A­du­ar­der­zijl, Allersma, Beswerd, Brillerij, Bolshuizen, Feerwerdermeeden, Hardeweer, Joeswerd, Krassum, Oostum, Schifpot, Suttum en Wierumerschouw (ged.). De gemeente Ezinge heeft dertig wierden geteld, waarvan tien in het geheel onbewoond. Vanaf het midden van de 19e eeuw tot de Tweede Wereldoorlog werden veel wierden geheel of gedeeltelijk afgegraven vanwege de vruchtbare grond, die verkocht werd voor bemesting.

Achter een boerderij werd nu de dijk langs het Reitdiep beklommen. Het was hier zeer modderig. Door de regen en omdat we in de achterhoede liepen was het oor­spron­ke­lijke graspad al aardig omgeploegd. We vernamen dat een wandelaar, die hier goed bekend was, een al­ter­na­tie­ve route liep omdat het voor hem ondoenlijk was om hier de officiële route te lopen. Ik noem normaal geen namen, maar als ik zeg dat het om de wandelaar gaat die het loopwonder wordt genoemd, dat weten velen wel wie ik bedoel.

Nu werd de Allersmaborg be­reikt. Via een op­haal­brug kwa­men we bij de borg. Een grote en hoge duiventil stond net achter de op­haal­brug. We liepen gedeeltelijk door de borg en later er ook omheen. Binnen was nog een muzikaal optreden.

De Allersmaborg is gebouwd in een meander van het Reitdiep tussen Ezinge en A­du­ar­der­zijl. De Allersmaborg is niet op een wierde gebouwd maar dichtbij de uitmonding van een oude waterloop in het Reitdiep. Dit doet vermoeden dat de eerste vestiging tussen ongeveer 1200 en 1400 ligt. Voor 1200 waren de dijken onvoldoende betrouwbaar om buitendijks te wonen.

Ezinge, waartoe ook de Allersmaborg toe behoort, werd verlaten. Daarop kwa­men we in A­du­ar­der­zijl. Opnieuw werd een boerderij doorkruist. Na het witgepleisterde Weerhuis werd de eigenlijke zijl be­reikt.

De monniken van het klooster in Aduard, dat hier gevestigd was van 1192 tot in de zestiende eeuw, hebben rond 1400 het Aduarder­diep gegraven. Bij de monding van dit diep en het Reitdiep werd een sluis aangelegd. Deze gingen verloren bij de Martinusvloed van 1686. De huidige sluizen dateren van 1706 en 1867 en zijn in 1993 gerestaureerd. Rond de sluis ontstond het gehucht A­du­ar­der­zijl. Het complex was ook van strategisch belang: het was één van de schansen voor de stad Groningen. In de Tachtigjarige Oorlog is er bloedig gevochten en is de schans meerdere malen door de partijen veroverd. In het rampjaar 1672 leverde de schans een bijdrage aan het Ontzet van Groningen.

Over de Antumerweg werd Antum be­reikt. Ook boerderij Koepon werd met een bezoek vereerd. Hier liepen we door een grote koeienstal.

Antum is een wierde die voor 75% is af­ge­gra­ven. 25% werd niet afgegraven. Dit omdat de eigenaar van dat landstuk het weigerde te laten afgraven. Het niet af­ge­gra­ven deel steekt ongeveer 3½ meter boven NAP boven het landschap uit. Voor de afgraving was Antum een grote en hoge wierde. De naam Antum verwijst tevens naar de familie Antuma. Die familie woonde vroeger op de nabijgelegen heerd Antuma. Deze werd later verkocht aan de familie Pon. Zij exploiteert er het grote bedrijf Koepon. Met een heerd wordt een boerderij bedoeld en deze benaming wordt in Groningen gebruikt. De eigenlijke betekenis van heerd is haard of stookplaats. Maar in de loop der tijd werd hier de boerderij zelf, het gebouw mee bedoeld.

De volgende doorkomstplaats was Garnwerd. Hier werd eerst de Sint Ludgerkerk bezichtigd. Voor de ingang van de kerk was een watertappunt. Door de nauwe straten van Garnwerd werd koers gezet naar molen De Meeuw. Maar even daarvoor was bij boerderij De Doorloop nog een rustpost. We troffen hier drie bekende wandelaars aan van Euraudax-, WS78- en SOP-tochten. Ze wachtten op een wandelaars die wij al eerder gezien hadden.

De parel aan het Reitdiep: zo wordt het wierdedorp Garnwerd genoemd. Het silhouet van dit mooie dorp wordt bepaald door de kerk en de molen. De robuuste kerk heeft een meer dan 200 jaar oud uurwerk en een door de leeuw gekroonde toren.

Door de restauratie van 1976 is de middeleeuwse oor­sprong van de kerk (dertiende eeuw) weer duidelijk te zien. De toren en in samenhang daarmee de westgevel dateren in hun huidige vorm van 1751.

Een oud verhaal luidt dat het schip, waarmee het orgel werd vervoerd, in de winter van 1808 op 1809 bij Garnwerd vast in het ijs bleef zitten. Het orgel was door de Heer van Aduard besteld, maar niet voor de kerk van Garnwerd bestemd. Omdat de Heer van Aduard toen in geldnood zat, zouden de Garnwerders de mogelijkheden hebben benut het orgel voor hun kerk te verwerven. Op 2 augustus 1809 is het orgel in gebruik genomen.

Sinds de restauratie kan ook sinds kort in Garnwerd hier weer op gespeeld worden. De hoge toren van de kerk kijkt trots uit over de dorpskern waar oude huisjes nog vertellen van een ver verleden. Op dit moment is er nog maar één winkel in het dorp, maar in een gedicht uit 1817 van schoenmakersknecht Hendrik Vos lezen we hoe in de kleine huisjes talloze winkeltjes gevestigd waren: een bakker, een handelaar in bontgoed en ellewaren, vijf winkels waar men van alles kon krijgen. Ook huisden er o.a. een ijzersmid, drie schoenmakers, vier kleermakers, drie timmermannen en twee hoedenmaaksters. Bovendien diende menig ach­ter­ka­mer­tje als stille kniep. Vanaf de kerk loopt richting Reitdiep het smalste autostraatje van Nederland, de Burgemeester Brouwersstraat, met aan weerszijden een aantal monumenten. Dit zeer pittoreske straatje komt uit bij de kade en het vermaarde café Hammingh.

Op de dijk staat korenmolen De Meeuw. Deze achtkantige stellingmolen dateert uit 1851 en is in het toeristische seizoen elk weekend te bezichtigen. Tegenover de molen staat een zogeheten sarrieshut uit 1628. Een sarrieshut was oor­spron­ke­lijk het huis bij de molen waar de belastingontvanger de sarries (de tol) hief op het te maaien graan. De brug over het Reitdiep dateert uit 1933 en de brug richting Feerwerd over het Aduarderdiep uit 1938. Pas vanaf dat moment was de geïsoleerd ligging van het schilderachtige dorpje voorgoed voorbij.


Toen we Garnwerd verlieten, vergaten we nog om een blik in molen de Meeuw te werpen. We staken het Reitdiep over. Een bordje verwees naar de laatste pitstop voor Pieterpadwandelaars. Via Klein-Garnwerd en Alinghuizen werd Schilligeham be­reikt. Bij biologische kaasboerderij Kleikracht was weer een rustgelegenheid. Ook hier voerde de route door de boerderij.

Nu kwa­men we bij Camping Mareland te Winsum. Hier was ook de start van de 15 km route. De camping ligt aan het Win­su­mer­diep. Het Win­su­mer­diep mondt bij Ezinge in het Reitdiep uit. Na een rust vervolgden we ons pad. We staken het Win­su­mer­diep over en bevonden ons nu in Obergum. We staken opnieuw het Win­su­mer­diep over en bevonden ons toen weer in Winsum. Nu kregen we problemen met de routebeschrijving. Het was niet makkelijk om de route goed te volgen. Er was zoveel publiek waar­door pijlen ook niet opvielen. Naar we later vernamen hebben we daar­door een kerk in Winsum gemist. We liepen achter andere wandelaars aan in de hoop dat zij wel goed liepen. Na molen De Vriendschap kwa­men we bij de Hervormde kerk waar tegen de gevel een steile witte trap liep. De trap wiebelde wat, hoorden we van een wandelaar die naar boven was geklommen.

In een buitenwijk van Winsum zagen we nog een oude FIAT 500 uit 1972. Het autootje zag er heel goed uit, maar vooral het kenteken en het model gaf aan dat het een oud autootje was.

Nu werd de richting van Onderdendam aan­ge­hou­den. Daarbij volgden we aanvankelijk de Trekweg naar Onderdendam. Onderdendam zelf werd niet be­reikt. Wel kwa­men we door Onderwierum. Over het Dijkshornsterpad werd Wes­ter­dijks­horn be­reikt. Hier was nog een optreden van het Warffums Mannenkoor waar een vrouw achter de piano zat. Hier in Wes­ter­dijks­horn was een ver­zor­gings­post en kregen we bouillon.

Het Warffums Mannenkoor werd opgericht in 1899. Het heeft een bijzonder breed repertoire, van modern tot klassiek, van volksmuziek tot operette en opera en er wordt gezongen in meerdere talen zoals Nederlands, Gronings, Duits, Engels, Frans, Russisch, Deens en Latijn. Het Mannenkoor bestaat momenteel uit 14 leden, verdeeld over de 1e en 2e tenoren en 1e en 2e bassen en staat onder leiding van dirigente Zana Naidionova. De leden komen voornamelijk van het Groninger Hogeland.


We kwa­men in Bedum en nu stond er weer iets bijzonders op het programma. We liepen namelijk door de Friesland Campina fabriek. We be­won­der­den hier het kaasproces. Nadat we de spoorlijn waren overgestoken verliet Coos de route en liep naar het treinstation. Zij kon alleen deze dag meedoen. En omdat het nog een lange reis huiswaarts was besloot ze het laatste stukje niet mee te lopen.

Langs Hotel het Gemeentehuis werd koers gezet naar de Walfriduskerk. Ruim voor de ingang van de kerk stond een stalletje met rijk versierde kalebassen. In de kerk hoorden we een man tegen een toerist zeggen: Ik weet dat de wandelaars door de kerk heen moeten lopen, maar hoe de route verder gaat weet ik niet.

Na het afmeldden rond 17:45 uur spoedde ik mij naar het treinstation. Daar nam ik de Arriva bus naar Delfzijl. Hier had ik een overnachting gereserveerd in hotel De Boegschroef. Dat was vlak bij het verzamelpunt voor de volgende dag van de wan­del­tocht.

Het was een schitterende tocht geworden. We willen, indien de gezondheid dat toelaat, voortaan elk jaar aan deze tocht meedoen.

Klik HIER voor het verslag van zondag 30 september 2012.

Henri Floor