Waterliniepad, trajekt: Breukelen-Utrecht.
Met de doorgaande trein reden we op maandag 27 april 2009 naar Breukelen. Van hier was het 35 minuten lopen om weer op de route uit te komen. Het weer zag er bij de start nu heel anders uit, dan de vorige avond, toen het zonnig was. Nu regende het en al meteen vanaf NS Breukelen hulden we ons in de regenkleding. We liepen de zelfde weg terug als dat we de vorige dag naar het treinstation hadden gelopen.
Aan het eind van de Laan van Gunterstein en op de kruising met de Scheemdijk vervolgden we ons pad. Deze weg liep parallel met het waterleidingkanaal, dat aanvankelijk door de tussenliggende bospassage niet duidelijk zichtbaar was. Na een halve km staken we het kanaal over en volgden het kanaal nu aan de andere zijde over een graspad. Het leek wel of de regen nu ophield. We kwamen uit bij het Fort bij Tienhoven. Naast een ophoging in het landschap omringd door water was hier verder niet zoveel bijzonders te zien.
Dit verdedigingswerk Fort bij Tienhoven of redoute aan de Tienhovense Vaart is aangelegd tussen 1848 en 1850. Het fort is gebouwd om de Tienhovense af te sluiten. Tevens kon men de inundatiekade bewaken. Het fort is in zeer slechte staat. Dit fort is een mooi voorbeeld van wat de natuur aanricht als het de vrije hand krijgt. Wortels van bomen en struiken dringen in het metselwerk en drukken uiteindelijk alles kapot. Voor de bebouwing op het fort is dit een slechte zaak. Voor de natuur, die hier overwonnen heeft, een goede zaak. Van het fort is vanaf de weg niet veel meer te zien. Wel staat er een mooie fortwachters woning bij het fort. Het fort is nu een natuurreservaat en is eigendom van Staatsbosbeheer.
We klommen over een hek waarop een bordje Verboden toegang was bevestigd, maar achter het hek zat een geel/rode stikker van het Waterliniepad op een paal. We liepen nu over een graspad langs het vervolg van het Waterleidingkanaal. Het graspad, dat aanvankelijk breed was, omdat het ook de toegang gaf tot een goed met schuttingen afgedekt terrein werd later een smal graspad.
Aan het einde kwamen we bij het Bethunepolder gemaal. Hier trokken we de regenbroek uit. We volgden nu de Machinekade naar de Vecht. We passeerden het bord van de bebouwde kom van Maarssen en volgden daarop een asfaltvoetpad langs de Vecht waarbij we weer fraaie huizen zagen liggen. Enige grote huizen waren Goudestein en Doornburgh. Aan de overzijde van de Vecht zagen we de Wilhelminakapel liggen, een klein maar apart gebouw met een trapgevel. Het centrum van Maarssen langs de Vecht is opgesierd met fraaie gebouwen.
Maandag is geen favoriete wandeldag, want veel cafeetjes zijn dan nog dicht. Voor cafés die wel om 10 of 11 uur open gingen waren we te vroeg. Toen we dan, nog in Maarssen, een bushokje in de Nassaulaan zagen staan, besloten we daar een rustpauze te nemen. Buiten Maarssen volgden we de Maarsseveensevaart. Bij de afslag naar het centrum van Maarsseveen was oorspronkelijk de route van het Waterliniepad, maar noordelijk van Maarsseveen liep een heel mooi graspad dan nu de hoofdroute was geworden. We liepen langs de kortste zijde van de Kleine Plas.
We liepen onder de rondweg om Utrecht door en zetten nu koers naar Oud-Zuilen. We kwamen nu langs twee molens. Dit waren de grootste (Westbroekse molen in Oud-Zuilen, uit 1753) en de kleinste molen (Buitenwegse Wipmolen in Oud-Zuilen uit 1830) van de provincie Utrecht.
Daarna kwamen we langs een oude begraafplaats. Mogelijk is hier een oud familielid van ons begraven. We maakten een foto van de grafsteen opdat we het later thuis nog eens rustig konden napluizen. Verderop zagen we door de spijlen van een hekwerk een schuur die door de eigenaar was ingericht als zitplaats met een heleboel rommel. We passeerden boerderij De Lindeboom waar drie linden voor het huis stonden.
Nu bereikten we kasteel Oud Zuylen met zijn slangenmuur en liepen er voor een groot gedeelte omheen.
De slangenmuur van Slot Zuylen (gebouwd omstreeks 1742) is een van de langste en best bewaarde slangenmuren in Nederland. Hij slingert zich ruim 120 meter voort aan de noordkant van de kasteeltuin en leunt uitsluitend op zichzelf. De toenmalige Heer van Zuylen liet hem bouwen met de stenen van zijn eigen steenbakkerij. Een slangenmuur bood in de achttiende eeuw in ons noordelijk klimaat bijzondere voordelen. Zo zijn zuidvruchten als perziken, vijgen, druiven, amandelen en abrikozen goed afgeschermd tegen de wind. ´s Nachts profiteren ze van de warmte die de stenen uitstralen.
Van een man, die zijn hond uitliet, hoorden we dat op één van de schoorstenen van kasteel Oud Zuilen een ooievaar nestelt. In Oud-Zuylen kwamen we langs een café restaurant dat zijn deuren vanaf 10 uur opende. Maar wij waren hier rond half tien en handen geen zin om tot de opening hierop te wachten. Even keken we verder in Oud Zuylen nog naar een alternatief, maar dat werd niet gevonden. In Utrecht kwamen we bij Fort aan de Klop.
Het verdedigingswerk Fort aan de Klop is aangelegd tussen 1819 en 1821. Dit fort is tussen 1848 en 1852 aanzienlijk uitgebreid. Het bomvrije wachthuis is uniek door zijn ronde vorm. Dit noemen we daarom ook wel een torenfort. Zo rond 1880 was het fort bestemd voor een bezetting van zo'n 83 man en een bewapening van zes stukken geschut.
In een halve ronde cirkel liep ons pad om het Fort aan de Klop via een asfaltfietspad. Het fietspad was afgesloten met een wit/rood lint. Bij gebrek aan een alternatief besloten we toch het fietspad op te gaan. Bijna aan het einde van dit asfaltfietspad bleek wat er aan de hand was. Er waren takken gesnoeid die op het asfaltpad lagen. Eén van de bosarbeiders liep naar ons toe en stond ons heel vriendelijk te woord. We mochten wel over de takken heen lopen, maar dat zag zeker Coos niet zitten. Er werd ons een alternatief aangeduid, want er waren diverse zijwandelpaden, die op het fietspad uitkwamen. We volgden de Klopdijk, een asfaltfietspad.
De Klopdijk ligt langs een heel oude wetering, die dateert uit de 12e of 13e eeuw. Hij maakt deel uit van een serie ontginningen die hier plaatsvonden vanaf de oeverwal van de Vecht. Toen in de jaren 1959-1966 de wijk Overvecht werd aangelegd, werd het hele gebied opgespoten met een twee meter dikke laag zand uit de Maarseveense Plassen. De Klopdijk bleef behouden, maar werd in later jaren wel geheel ingebouwd.
Halverwege de Klopdijk kruisten we een weg, waar ook een bus rijdt. Toen we een bushaltehokje zagen, besloten we daar even te rusten. We kwamen bij Fort De Gagel en daarachter liepen we het Gagelbos in, dat onderdeel is van het Noorderpark.
Fort de Gagel, dat uit 1821 dateert, bestond in eerste instantie alleen uit aarden wallen met opstelplaatsen voor het geschut. In 1851 werd het versterkt met een ‘verdedigbaar wachthuis’ van 16 x 16 meter en muren van 1,5 meter dik. In 1880 werd het fort uitgebreid met een bomvrije kazerne. Tegenwoordig heeft het fort, dat nog in goede staat verkeert, de monumentenstatus gekregen. De eigenaar, gemeente Utrecht, verhuurt delen van het fort die nu worden gebruikt als muziekoefenruimte en atelier.
In het kader van de Landinrichting Noorderpark is halverwege de jaren ‘90 ten noorden van Utrecht het Gagelbos aangelegd. Tien jaar later zijn de bossen en weiden voorzien van recreatieve verbindingen voor fietsers, wandelaars en ruiters. Het Noorderpark is totaal 5900 ha groot en bestaat grotendeels uit open veenlandschap en een jong bos (met de toepasselijke naam ‘Babybos’). Het Gagelbos is eigendom van Staatsbosbeheer, dat het bos, de omliggende natuurgebieden en de wandelpaden beheert
We kwamen uit op de Kooidijk en hadden daar zicht op twee markante gebouwen van de plaats Westbroek, te weten een kerktoren en een molen.
De Kraai, molen te Westbroek uit 1839, die eerst in Amsterdam (Sloterdijk) heeft gestaan, is in 1880 verplaatst naar Westbroek. De molen maalde graan en wekte elektriciteit op. In 1970 kwam de molen door defecten tot stilstand. In 1978 vond een restauratie plaats, maar voortzetting van de elektriciteitsopwekking bleek niet langer aantrekkelijk. Sinds 2000 wordt er met De Kraai weer regelmatig gedraaid door molenaar Ekelschot (Van Eck Veevoeders Harmelen). Op zaterdag en op afspraak is de molen geopend voor publiek.
In een sloot zwom nog een eend met 7 kuikens. We liepen nu naar het Fort op de Ruigenhoeksedijk. Van enig bouwwerk was hier echter niets te zien.
Verdedigingswerk Fort Ruigenhoek is aangelegd tussen 1869 en 1870. De juiste benaming van het fort is eigenlijk "Fort op de Ruigenhoeksedijk". Het fort moest de (dijk)wegen verdedigen. Ook de spoorlijn van Utrecht naar Hilversum en de daarnaast gelegen weg moest dit fort voor zijn "rekening" nemen. Zo rond het jaar 1885 was het fort bestemd voor een bezetting van 240 man en 24 stukken geschut. In de bomvrije kazerne van het fort is een mooie gietstalen trap aanwezig. Met die trap is het mogelijk om op het uit 1870 daterende bouwwerk te komen. In 1939 zijn er, om de belangrijke ligging van het fort, diverse betonwerken gebouwd. Er zijn nu nog verschillende groepsschuilplaatsen te vinden en wat resten van observatieposten. In de omgeving van Fort Ruigenhoek loopt de route vlak langs een aantal betonnen ‘Pyramides’ van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Deze zijn gebouwd in de periode 1939/1940 en dienden als schuilplaats voor de soldaten die de terreinen tussen de forten moesten verdedigen. Er zijn daartoe in deze tijd ook loopgraven aangelegd. Ten zuiden van Fort Ruigenhoek is er één geconstrueerd.
Het fietspad naar dit Fort heette het Kikkerpad en er was ook iets dat De Kikker heette, maar het was nog niet duidelijk wat dit precies was. Via Google zagen we later dat hier een natuurzwembad is dat de naam De Kikker draagt. We liepen nu over de Ruigenhoeksedijk naar het centrum van Groenekan. Daarbij kwamen we nog langs een oude molen waarvan de kap met wieken ontbrak.
De molen is in 1843 gebouwd door de fam. Van Elven. In 1911 werd A.L. Schuurman eigenaar. Toen had de molen nog de naam "De Groene Kan".
Met de molen is tot medio 1934 met windkracht gemalen. Het eigenlijke maalbedrijf was intussen verplaatst naar De Bilt. Tot een restauratie in 1941 heeft de molen toen stilgestaan. Bij de afsluiting van deze restauratie kreeg de molen de naam van de muldersechtgenote "Geesina". Deze actieve periode duurde tot na de
Bezettingstijd. Tot aan een restauratie 1968 heeft de molen stil gestaan en is toen gaande weg steeds verder in verval geraakt. Na deze restauratie is af en toe nog met windkracht gemalen, maar toen herhaalde zich de geschiedenis van het verval.
De toen sterk verwaarloosde molen is sinds 11 juni 1998 in bezit van de Stichting De Utrechtse Molens in Utrecht om een restauratie mogelijk te maken. Daar werd begin 2001 een begin mee gemaakt.
Het laatste vermeldenswaardige op deze wandeldag is dat we aan het eind van deze dagwandeling bij Fort Blauwkapel kwamen.
In opdracht van Koning Willem I werd in 1820 Fort Blauwkapel aangelegd, als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Het bestaande dorp werd in het fort opgenomen. De naam Blauwkapel dateert al van langer geleden. In de 15e eeuw heette het dorp dat hier lag ‘Voordorp’. In 1451 werd de kapel van Voordorp vervangen door een nieuwe met een geheel blauw interieur. De kapel werd daarom Blau Capel genoemd, een naam die gaandeweg voor het hele dorp werd gebruikt.
Al lopend viel het eigenlijk niet op, maar op de plattegrond van de wandelroute bleek dat we dwars over het terrein van Fort Blauwkapel liepen. Er stonden hier huizen en zelfs een oud kerkje. Hierna liepen we naar NS Utrecht Overvecht en reden we huiswaarts. Later die dag bleek er een flinke storing te zijn rond Utrecht, o.a. op ons baanvak.
We besloten eerst naar een pannenkoekenrestaurant te gaan. Daarna deden we thuis een dut van 2½ uur. Het was een aardige dag geworden en het was overwegend droog gebleven. Op het journaal hoorden we dat het elders in het land harder had geregend, geonweerd en er was zelfs hagel gevallen.

Henri Floor