Europäischer Fernwanderweg E8 |
datum | maandag 15 september 2008 |
traject | Auerbach – Fürstenlager - Reichenbach – Raidelbach – Gadernheim – Neunkirchen. |
afstand | 20 km |
Topographische Karte(n) 1:25 000 Normalausgabe |
TK25 Zwingenberg - 6217, TK25 Neunkirchen - 6218, |
overnachtingadres | Neunkircher Höhe, Höhenhaus Odenwald, 37, 64397 Modautal-Neunkirchen, ( 06254-882. |
Overnachtingprijs | € 60 per nacht |
Om kwart voor acht werd er op onze kamerdeur geklopt.
De gastheer vroeg of we al meteen konden ontbijten.
Ze hadden namelijk al een afspraak om 8 uur.
Oorspronkelijk was deze 9 uur maar moest beslist verzet worden.
Na het ontbijt deden we eerst wat boodschappen en kwamen bij een bakker en een groentezaak.
Buiten Auerbach kwamen we door het Fürstenlager. Vroeger was hier een vorst die van de natuur hield en deze omgeving heel mooi heeft laten inrichten. In de tuinen stonden diverse beeldhouwwerken. FürstenlagerOns pad steeg en op ongeveer 310 meter was een hutje, waar we wat aten en dronken. Na de Ludwighöhe en de Amaliahöhe daalde ons pad weer en liepen naar Reichenbach. Aan de rand van Reichenbach zagen we Naturfreundehaus Borstein liggen. Het was deze dag best fris. Het zou maximaal 14 graden worden. Ik liep het grootste deel van de dag met een trainingsjas aan. Coos is zo warmbloedig en bleef in haar blouse lopen. In Reichenbach liepen we nog even het traject van de E1. Op een bankje langs de kant van de weg hadden we nog een rust. We liepen deze dag wat steviger door, omdat op ons overnachtingadres hun rustdag om 15.00 uur begon. Een groot deel van Reichenbach naar Gadernheim was verhard tot aan Raidelbach. W el reden op deze betonwegen vrijwel geen auto’s. In Gadernheim hadden we een rust op een bankje van een overdekte bushalte. We zwaaiden vriendelijk naar een langsrijdende buschauffeur, toen deze met een volle bus met schoolkinderen langs reed. Daarna steeg ons pad weer gestaag tot boven de 500 meter. Even onder de top van de Neunkircher Höhe troffen we een dame die haar hond uitliet. We spraken haar aan. Het bleek dat op de top niet ons overnachtingadres stond, maar in het plaatsje Neunkirchen zelf. We liepen vervolgens in 20 minuten in hoog tempo naar ons overnachtingadres in het Höhenhaus. We kwamen hier om kwart voor drie aan. Men was nog bereid om een warme maaltijd voor ons klaar te maken, mede ook omdat er nog klanten zaten. We konden ons eerst nog even douchen. Na het eten liepen we even Neunkirchen in. Het was eigenlijk maar een gehucht met nog een paar hotels en restaurants. Maar alles was dicht omdat het maandag was. Het begon ook nog wat te motregenen terwijl de temperatuur niet boven de 10 graden uitkwam. Daardoor waren we weer spoedig terug in het Höhenhaus. Na een dutje van een uur konden we ‘s-avonds vanaf 7 uur nog wat eten en drinken. Die Neunkircher Höhe bildet ein Drei-Länder-Eck, in dem sich der Kreis Bergstraße, der Landkreis Darmstadt-Dieburg und der Odenwaldkreis berühren. Die Ortschaft Neunkirchen gehört zur Gemeinde Modautal und damit zum Kreis Darmstadt-Dieburg. Der höchste Punkt der Neunkircher Höhe mit dem darauf befindlichen Kaiserturm befindet sich bereits im Kreis Bergstraße und gehört zur Gemarkung Gadernheim in der Gemeinde Lautertal. An der Neunkircher Höhe entspringen die Modau, die Gersprenz und die Lauter (Odenwald). Die Modau ist ein ca. 42 km langer Nebenfluss des Rheins im südlichen Hessen (Deutschland). Die Gersprenz ist ein 47 km langer, im Odenwald entstehender linker Nebenfluss des Mains in Hessen und in Bayern (Deutschland). Sie ist ein Gewässer II. Ordnung, also nicht schiffbar. Die Lauter, im Unterlauf Winkelbach genannt, ist ein Fluss in Südhessen. Die 43,2 km[1] lange Lauter hat ihre Quelle im Odenwald auf der Neunkircher Höhe und mündet bei Gernsheim in den Rhein. Als Aussichtsplattform kann der 34 m hohe, 1906 als reiner Aussichtsturm erbaute Kaiserturm genutzt werden. Sein Vorgänger war ein 24 m hoher Holzturm der 1888 an gleicher Stelle erbaut wurde, dieser ist am 11. Februar 1904 in einer Sturmnacht umgerissen worden. Im Kaiserturm befindet sich „die höchste Wirtschaft" des Odenwaldes. Vom Turm aus kann man sehr weit über den Odenwald blicken und bei gutem Wetter über das hessische Ried hinaus bis in die Pfalz und über Frankfurt am Main bis in den Taunus. Wie bei der Namensgebung des Odenwaldes streiten sich die Forscher, woher der Name „Neunkirchen" kommt. Einerseits gibt es die Überlieferung, dass es angeblich irgendwann 9 vollständige Kirchen bzw. Gotteshäuser gegeben haben soll. Bisher gibt es jedoch keine Funde, die diese These stützen. Die andere Vermutung liegt eher im reellen Bereich. Zur Spitzenzeit (nach größeren Kriegen etwa) soll es ganze 9 Gemeinden nach Neunkirchen gezogen haben, da es als einziger Ort eine noch intakte Kirche besaß. Und da dann alle Gemeinden angaben, dass es ihre Kirche war, gab es neun Kirchengemeinden und wie es im Altdeutschen hieß „Neun-Kirchen". Bei der Neunkircher Höhe befindet sich ein Wintersportgebiet mit einer flachen breiten Piste für Ski- und Schlittenfahrer, die mit einer mit Flutlicht-Anlage ausgestattet ist. Ein Skilift von etwa 350 Metern Länge führt zum Beginn der Piste auf 470 bis 530 Metern ü. NN. Zu früherer Zeit war noch ein zweiter Rucksacklift mit einer Länge von 300 Metern im Einsatz, er wurde jedoch abgebaut. |
Henri Floor |