Terug naar het overzicht van de wandelverslagen van alleen FLAL-tochten Foto's van de Duurswold-wandeltocht met de FLAL vanuit Harkstede Naar de alternatieve homepage van FLAL Terug naar de homepage van Henri Floor De FLAL Poppestien-wandeltocht vanuit Bergum

Met de FLAL vanuit Bergum; De Pleats, startlokatie wandeltocht Op zaterdag 19 november 2005 organiseerde de FLAL een 25 en 40 km wandeltocht vanuit Bergum in Friesland. De start was vanuit partycentrum De Plaets. Op de inschrijftafels lagen folders met extra informatie over deze tocht.
Cultureel centrum "De Pleats", een mooie oude boerderij met het voorhuis dwars op de schuur, dateert van 1773 en was oorspronkelijk van de familie Haisma, waarvan het lid Tjalling Hajes Haisma in de Franse tijd "maire" van de commune Burgum was. Ooit werd de boerderij bij het kaarten onder invloed van drank verspeeld en ging op deze manier over van de familie Haisma naar de familie Ferf. In 1954 is het gebouw gekocht door de gemeente en na de restauratie is het een uniek dorpscentrum geworden met een grote zaal en vergaderlokaliteiten. Burgum ligt op de grens van “de Wâlden” en “it Wetterlân” en is de hoofdplaats van de gemeente Tytsjerksteradiel. In Tytsjerksteradiel waren per 1 maart 2005: 32.042 mensen woonachtig. In de afzonderlijke dorpen bedroeg het inwonersaantal: Burgum (9.707), Hurdegaryp (5.047), Noardburgum (2.356), Gytsjerk (2.314), Garyp (1.886), Oentsjerk (1.791), Eastermar (1.597), Tytsjerk (1.573), Sumar (1.424), Jistrum (915), Ryptsjerk (833), Aldtsjerk (690), Műnein((671), Suwâld (622),Eearnewâld (428) en Wyns (188). De scheldnaam van de Burgumers is "kowesturten" (koeiestaarten).
Met de FLAL vanuit Bergum; lama's nabij Tytsjerk Rond 8.50 uur kwamen de parkoersuitdelers naar buiten en konden we starten. Zoals gebruikelijk was het haast een gevecht om de eerste parkoersbeschrijvingen te bemachtigen. Daar kwam bij dat de parkoersen waren verwisseld zodat de 40 km lopers de route van 25 km kregen. Gelukkig werd dit spoedig ontdekt. We liepen vanaf de Plaets over het marktterrein, waar al flink wat auto’s stonden. Vermoedelijk waren de meeste auto’s van de wandelaars. Na het gemeentehuis liepen we in de richting van de N356. Even verderop liepen we nabij het Prinses Margrietkanaal, plaatselijke ook Kromme Ee geheten, onder de N356-verkeersweg door. Daarna kwamen we langs de plaatselijke ijsbaan. Aan het einde van het pad op de ijsbaan stond het clubhuis van de schaatsclub van Bergum. Hier was de start van een Nordic Walking club-wandelaars en we zagen hier enige tientallen hun sport beoefenen. De wegen zagen hier enigszins wit van het gestrooide zout. Het had namelijk een graad gevroren. Hoewel het fris was, was het aangenaam lopen omdat de zon het eerste uur volop scheen. Op de kruising van de Prinses Margrietstraat en de Hillemaweg lag een grote platte zwerfkei. Deze werd Poppestien genoemd. Hieraan ontleende deze wandeltocht ook zijn naam. Hoewel er bij de start al meteen een splitsing was van de 25 en 40 km, kwamen de twee routes hier bij elkaar.
"De Poppestien" is een duizenden kilo's zware keisteen afkomstig uit Zweden en heeft zo'n 120.000 jaar geleden, toen half Nederland bedekt was onder het landijs, een duizendjarige reis gemaakt om hier te komen. De steen is na het smelten van het ijs blijven liggen. Deze kei werd in vroegere tijden als de geboorteplek van de baby’s (poppen) aangeduid voor de kinderen die toen nog niet zo “wijs”waren als tegenwoordig.
Met de FLAL vanuit Bergum; natuurgebied Bouwepet We verlieten Bergum over de Monnikenweg. Dit bleek een hele lange weg te zijn. We kregen eerst uitzicht op scheepvaartverkeer over het Prinses Margrietkanaal. Dit kanaal was plaatselijk zeer breed en heette daar dan ook Wijde Ee. Noordwaarts langs de Monnikenweg hadden we uitzicht op de natuurgebieden “De Hammen” en de “Sluisterpoel”. Opeens zagen we een regenboog. Dat betekende dat het daar in de verte moest regenen. Nabij Suwâld begon het op ons traject ook enigszins te regenen. Het regende gelukkig licht en was spoedig voorbij. Ten zuiden van Suwâld kwamen we langs Beppes Hűske, een leuk en grappig klein huisje. Na dit huis liepen we op korte afstand langs het Van Harixmakanaal. We staken de Nieuwe Diep over. Daarop maakte de weg een haakse bocht naar rechts. De asfaltweg was hier geblokkeerd door twee tractoren. Men was hier bezig om grote staalplaten van de weg te halen, maar door de berm konden we wel verder lopen. Verderop ging de verharde weg langs de Nieuwe Diep over in een zandweg langs de Nieuwe Diep met straatnaam Aldemiede, want de Monnikenweg was eindelijk opgehouden. Vervolgens zetten we koers naar Tytsjerk.
Tytsjerk is een Fries dorp. Het inwonertal is de afgelopen 25 jaar met ongeveer 250 zielen verminderd. Tytsjerk is niet bepaald een wereldstad, ook lang niet het grootste dorp van Friesland, maar in vroeger eeuwen moet het wel een plaats van betekenis zijn geweest. Aangezien de gemeente Tytsjerksteradiel ernaar genoemd is, was het waarschijnlijk ooit de hoofdplaats van deze "grietenij". De plaatsnaam is weleens enigszins gewijzigd, de laatste keer rond 1990, toen de grotendeels Friestalige gemeente de Nederlandse namen van de dorpen in het Fries vertaalde. Voor het dorp een beetje verwarrend, want naast de toen officiële Nederlandse naam Tietjerk, die vooral bij Nederlanders uit andere provincies om bepaalde redenen nogal eens de lachspieren in werking zette, bestond toen de Friese naam Tietsjerk, die in iets kleinere letters onder de Nederlandse werd vermeld op het naambord aan het begin van het dorp. Toen de officiële naam in 't Fries moest, werd die ie ineens veranderd in een y. Vermoedelijk heeft men gezegd: de i-klank wordt kort genoeg uitgesproken om er een y van te maken, volgens de nu geldende Friese spelling. Of dit altijd zo is, valt te betwijfelen, er zijn ook Friessprekers die er toch een soort tweeklank van maken, wat Tietsjerk zou rechtvaardigen, maar waarschijnlijk heeft men van officiële zijde geheel af willen rekenen met de lachlust van bovengenoemde mede-Nederlanders. Er zijn historisch gezien meer aanwijzingen, dat de Friese naam als Tietsjerk zou behoren te worden gespeld. De meest recente lezing is, dat het dorp vroeger Tziezerek zou hebben geheten. Rond 1980 stond in de gemeentegids, dat het dorp in de Middeleeuwen de naam Thiakerka of Tiakerka droeg, hetgeen dan verwees naar een heilige die Thialdus of Titus zou hebben geheten, of misschien Thialda of Titia. Aangezien het naastliggende dorp Ryptsjerk in oude tijden Riperkerka heette, klinkt dit laatste meer waarschijnlijk. Tenslotte een paar bijnamen die de inwoners van Tytsjerk binnen de provincie al van oudsher sieren: Biezesnijers en Skieppekoppen. Beide zullen met alhier destijds algemene middelen van bestaan te maken hebben gehad: rietsnijden en schapenteelt.
Met de FLAL vanuit Bergum; natuurgebied Bouwepet Bij een weiland met lama’s sloegen we af en liepen verder naar Hardegarijp. Op 16,7 km was de grote rust in het Sociaal Cultureel Centrum De Schalmei te Hardegarijp. We troffen hier wel 6 bekende wandelaars uit de provincie Noord Holland. In totaal zagen we 10 bekenden uit Noord-Holland. We zagen hier een paar jonge, blanke zwarte pieten rondlopen.
Hurdegaryp heeft niet altijd op de plaats gelegen waar het tegenwoordig ligt. De naam Hurdegaryp zou volgens de Encyclopedie van Friesland kunnen betekenen: de harde streek (gea) op smalle landstrook, in het Latijn: ripa en in het Frans: rive. Die landstrook bevond zich aan de Zomerweg ten zuiden van het tegenwoordige dorp. De Zomerweg was een deel van de verbindingsweg tussen Leeuwarden en Groningen. Daar waar nu het ijsbaancomplex "It Koopmans-boskje" is gesitueerd, stond ook de 13e-eeuwse uit kloostermoppen opgetrokken kerk met zadeldak. De straatnaam Preesterlânswei is nog het enigste wat herinnert aan de landerijen van de kerk uit die tijd. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw verplaatste de dorpskom zich naar het noorden en in 1711 werd een begin gemaakt met de bouw van de tegenwoordige kerk aan de Rijksstraatweg. Een aantal grafzerken uit de oude kerk werden in de toegangsruimte van de nieuwe kerk in de binnenmuur gemetseld. De bevolking van Hurdegaryp was voor het overgrote deel agrarisch gericht. Het dorp heeft echter zijn vooruitgang vooral te danken aan de (laag)veenderijen eromheen.
Na de rust kwamen we langs de kerk van Hardegarijp. Boven de toegangsdeur van de kerk zaten enige opmerkelijke wapens, die vervolgens op de gevoelige plaat werden vastgelegd. Even liepen we langs de N355 (Leeuwarden-Groningen). Maar spoedig staken we deze over. Even verderop staken we ook de spoorlijn (Leeuwarden-Groningen) over. Bij de Rijperkerkstervaart lag bij een brugje en een sluisje een houten praam.
Bij het sluisje nabij de Slachtedyk staat een monument (een houten praam) dat het vroegere gebruik van pramen over de brede sloten en wateren in dit deel van Friesland moet voorstellen. De pramen werden door de schippers voortgetrokken, geboomd of gezeild.
We liepen om Rijperkerk heen en kwamen daarop in buurtschap Breedijk, gelegen in de Rijperkerkster polder. Even volgden we de N361, maar spoedig verlieten we deze weer. Daarop betraden we natuurgebied Bouwepet dat eigendom is van It Fryske Gea. De Hollanders zouden dat het Friese Landschap noemen. Het pad door dit natuurgebied was wel het hoogtepunt van de tocht. We liepen hier over graswegen en paden. Soms over dijken. Verder langs meren met rietkragen. Er liep ook een kudde paarden, maar ze lieten de wandelaars gelukkig met rust. Omgekeerd gebeurde het trouwens ook. We kwamen uit bij een geologisch monument van amateur geoloog Jan Jac. Faber. Met de FLAL vanuit Bergum; buurtschap Kűkherne te Noordbergum
In het natuurgebied Bouwepet is door een verwoed amateur geoloog Jan. Jac. Faber een geologisch monument opgericht, bestaande uit allerlei daar gevonden soorten stenen die oorspronkelijk in de ijstijd uit Noorwegen, Zweden en Finland zijn gekomen. In de Bouwepet liggen nog veel stenen onder de oppervlakte. Het natuurgebied staat bekend om zijn rijke vogelpopulatie. De wandelroutes zijn gemarkeerd door zwerfkeien.
Na natuurgebied Bouwepet werd de Ottemaweg bereikt. Verderop sloegen we af en liepen daarop langs het Ottema-Wiersma reservaat. Bij een uitkijkheuvel hadden we uitzicht op natuurgebied Sippenfennen. Op de voorgrond stond een auto van twee vissers, waardoor je hier niet zo’n mooie foto kon maken.
Het Ottema-Wiersmareservaat is een complex van natte, schrale graslanden, verlande petgaten, broekbossen, open waterplassen, uitgestrekte riet- en ruigtevelden en stroomdal van een oud riviertje, met op de beekdalflanken droge, schrale graslanden. Hier is het leefgebied van zeldzame dier- en plantensoorten. Vliegplaats van de Zilveren maan, een zeldzame dagvlindersoort. Groeiplaats van Galigaan en Gagel, broedplaats voor Buidelmees en Paapje en leefgebied van de Heikikker. In de Bouwepet zijn plaatselijk relatief grote hoogteverschillen in het maaiveld aanwezig. De bodem verbergt veel zwerfkeien van soms tonnen zwaar.
We staken het Walstermuizenried over en bereikten daarop de spoorlijn (Leeuwarden-Groningen) nabij het plaatsje Veenwoudsterwal. Toen we langs de Veenwoudsterwalvaart liepen werden we ingehaald door twee dames. Eén van hen zei dat punt 13, waarop we toen liepen, wel heel erg lang was. Daarop zeiden we dat we bij de Friese Lange Afstand Lopers wandelden, met de nadruk op Lange Afstand. Op weg naar Veenwouden kwamen we langs een hooiberg. Het leek wel of deze hooiberg pas gemaakt was, zo mooi zag deze er uit. Langs het kerkhof van Veenwouden stonden enige beukenbomen met fraaie herfstgekleurde bladeren. We wachtten even op twee wandelaars achter ons om hen voorbij te laten. Maar ze wilden ons niet voorbijlopen, met de mededeling dat zij de pijlophalers waren. Vervolgens kwamen we langs de Schierstins.
De Schierstins in Veenwouden is één van de oudste bewaard gebleven zogenaamde steenhuizen die uit de middeleeuwen dateren. Zij boden toentertijd bescherming aan de omwonende boeren tegen roofbenden en belegeraars. Men ging via een ladder de toren in, die werd opgehaald, waardoor de belagers er niet in konden. De Schierstins dateert uit het begin van de 14e eeuw. Het woord “Schier” herinnert aan de monniken van het klooster dat in de 15e eeuw eigenaar was van de stins, de schiere (grijze) monniken. Dit woord vinden we ook terug in Schiermonnikoog. Tegenwoordig herbergt de stins een museum en worden er exposities gehouden.
Met de FLAL vanuit Bergum; bosgebied nabij psycho-geriatrisch verpleeghuis Nieuw Toutenburg te Noordbergum We hoorden een luidspreker in de verte en later zagen we ook een heleboel mensen bij elkaar. Vermoedelijk was daar een optocht met sinterklaas, want we zagen ook een paar hele jonge pieterbazen en pieterbazinnen rondlopen en fietsen. Daarop werd de tweede grote rust bereikt. Deze was gelegen op sportpark De Kemphaan te Veenwouden. De afgelegde afstand bedroeg hier 30 km. Toen we soep bestelden kregen we een bakje gloeiend hete soep. We verlieten Veenwouden weer en liepen onder de spoorlijn door. Door buurtschap Kűkherne werd Noordbergum bereikt. In Noordbergum staken we de N355 over en dwaalden daarop door een bosgebied dat ten westen van Nieuw Toutenburg ligt.
Nieuw Toutenburg is een psycho-geriatrisch verpleeghuis voor zwaar gehandicapte bejaarden uit de verre omtrek.
Het begon even wat licht te regenen. Maar later regende het wat harder. Er waren wandelaars die hun regencape te voorschijn haalden. Na nog een bosgebiedje werd Bergum bereikt. Via het parkeerterrein van het zwembad werd de finish bereikt. We hadden de tocht in precies 8 uur gelopen. De totale afstand bedroeg ongeveer 38 km. Snel lieten we onze wandelboekjes afstempelen. Kort daarop liepen we naar de bushalte. Daar troffen we nog een wandelaar die op weg naar Sneek was. Samen met hem reden we met de bus naar Leeuwarden. Er waren ongeveer 510 deelnemers, een grote opkomst dus. Het was vrij aardig weer geweest, waarbij het voor het grootste deel van de tocht droog was geweest bij een maximum temperatuur van 6 graden.
naar de top van deze pagina
Henri Floor