Foto's van de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal naar het overzicht van alle LAT-tochten Terug naar de homepage van Henri Floor Herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005
Op zaterdag 8 oktober 2005 organiseerde de LAT haar herfstdagtocht over de afstanden van 40 en 60 km vanuit Berg en Dal. De start was vanuit de kantine van clubhuis “De Triepel”, gelegen op het tennispark “Berg & Dal”. Coos koos het 60 km parkoers en ik de 40 km. Bij de start om 7.30 uur was het nog wat donker. Bovendien was het erg mistig.
De marsleider waarschuwde de wandelaars, dat het wel kon voorkomen dat er mensen op het parkoers liepen die pijlen konden weghalen. Eigenlijk moesten we zeggen markeringen. De aangebrachte krijtpijlen konden uiteraard niet worden weggehaald. De markeringen werden verder aangebracht met verschillende kleuren vierkante papiertjes in de kleuren rood (=r.a.), geel (=l.a.) en wit (=r.d.).
Om 7.35 uur verlieten we de start, nadat de grote groep wandelaars al was vertrokken. Maar buiten stond de voorzitter de parkoersen uit te delen en met hem raakte ik nog in gesprek, waardoor het effectieve vertrek 7.50 uur werd. Wij hadden geen aspiraties om eventueel in de middengroep te eindigen. Voor ons stond voorop: binnenkomen vóór 19 uur en zoveel mogelijk genieten.
We staken de Berg en Dalse weg over in de gemeente Nijmegen en betraden daarop natuurgebied Hengstdal.
Het natuurgebied Hengstdal aan de stadsrand van Nijmegen is voor veel stadsbewoners een verademing. Het bestaat uit bos en grasland dat wordt begraasd door pony’s van de Sint Maartens Kliniekmanege. In het bos worden beuk, eik, meidoorn en hazelaar opgesierd door kamperfoelie. Deze plant zoekt houvast bij heesters en bomen. De ondergroei in het bos bestaat uit adelaarsvaren, grote muur en klimop.
In het voorjaar zingen zwartkop, boomklever en boomkruiper er volop. Ook grote bonte specht broedt in het gebied. Het Hengstdal is gelegen in een erosiedal, dat tijdens de laatste ijstijd is uitgesleten door smeltwater. Tussen bos en weiland loopt een wandelpad.
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005 Na het klaphekje zette we onze rugzak op de grond om de tweede wandelstok erbij te halen, die nog op de rugzak zat. Opeens hoorden we hoefgetrappel en twee pony’s kwamen aangesneld in de verwachting iets lekkers te eten te krijgen. We liepen met een wijde boog om de plaats Berg en Dal heen, langs de noordkant. Verderop liepen langs de zuidkant van Ubbergen door bosgebied. Daar waar we langs bosranden liepen zouden we uitzicht op de Ooijpolder hebben, ware het niet dat er een dichte mist hing die mooie uitzichten verhinderden.
Langs het hekwerk van Kalorama aan de Oude Holleweg liepen we in de richting van restaurant De Palatijn. Daar sloegen we af en volgden een stijgend pad met traptreden. Dit traject was ook wit/rood gemarkeerd. Verderop kwamen we bij een oude grenspaal “Laat vriendschap heelen – Wat Grenzen deelen”. Het was een oude grenspaal omdat de grens daar nu niet meer langs liep.
We passeerden een bordje van Staatsbosbeheer “Gelderse Poort – Duivelsberg”. Daarop volgden enige steile hellingen door dit bosgebied. We volgden enige tijd wandeling N70 en kwamen daarbij langs het Informatiecentrum Nederlands Cultuurlandschap. Bij het toegangshek was een Mariabeeldje in een soort rozenkrans aan een begroeide muur bevestigd.
Op de heuvelflank ten oosten van Nijmegen ligt het prachtig gelegen Informatiecentrum Nederlands Cultuurlandschap, het enige informatiecentrum dat geheel is gewijd aan het Nederlandse agrarische landschap. Het Informatiecentrum heeft veel te bieden, binnen, buiten en verder. Om te beginnen is er het Madurodam van het landschap: negen miniatuurlandschappen die de verscheidenheid aan oorspronkelijke Nederlandse landschappen in hun volle glorie laten zien. Binnen is een uitgebreide tentoonstelling en kom je oog in oog te staan met dassen, korenwolven en andere dieren. Je vindt er informatie over de herontdekking van ons landschap, per fiets, wandelend of over water.
Stichting Nederlands Cultuurlandschap wil eeuwenoude agrarische cultuurgeschiedenis zichtbaar houden. Daarnaast wil zij ijveren voor een rijk geschakeerd en per streek verschillend cultuurlandschap in heel Nederland, buiten de steden en de natuurgebieden. Een landschap van deze tijd, met respect voor het verleden en voor de mensen die daar nu werken, wonen en recreëren.
De Stichting stelt zich op het standpunt dat Nederland als vruchtbare delta de morele plicht heeft een aanzienlijk deel van haar voedselproductie op eigen grondgebied te produceren. Deze agrarische productielandschappen moeten ruimte bieden aan ook andere functies zoals cultuurhistorie, landschapsschoon, recreatie en biodiversiteit.
Even verderop kwam dan de beklimming van de Duivelsberg. Het was één van de steilste trajecten van de tocht. Het laatste stuk naar de top beklommen we niet omdat er vanwege de mist toch geen uitzicht was.
De Duivelsberg is tot 1949 Duits bezit geweest. In het kader van de grens-correcties na de oorlog werd het gebied in dat jaar bij Nederland getrokken. In 1963 zijn de meeste correcties weer ongedaan gemaakt, maar de Duivelsberg is Nederlands gebleven. Voor de naam ‘Duivelsberg’ bestaan verschillende verklaringen. Volgens één van de overleveringen heeft op de top van de berg een offerplaats voor heksen gelegen.
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005 Was de mist al aardig aan het optrekken, na de Duivelsberg en verderop Duitsland in werd de mist weer dikker.
Meteen na de grens met Duitsland zagen we markeringen van de X7 (de markering van regionale Duitse lange afstandspaden) en E8 (Europäischer Fernwanderweg 8). We passeerden het bord Wyler, gemeinde Kranenburg, Kreis Kleve. Aan de overkant van de weg stond een bord dat onder andere verwees naar Nimwegen (Nijmegen). Spoedig verlieten we Wyler en Duitsland weer. Op het bord einde Wyler stond Niederlande rechtdoor. In een weiland was voor een hekwerk met spijlen hooi neergelegd. Tussen elke spijl stak een koeienkop en het hooi smaakte prima. Toch hielden de meesten even op toen ze op de foto werden gezet.
Daarop werd de eerste wagenrust op 12 km bereikt. Op dat moment stond de marsleider achter het koffieapparaat. Even later werd het hele verzorgingsteam op de gevoelige plaats vastgelegd.
Meteen na een bocht in de weg passeerden we een houten paaltje met bovenop een dwarsbalk met de tekst “Kiekuutklaef”. Eerst dachten we dat het de naam van een wandelroute was, te meer omdat er ook een wandelaar op was afgebeeld. Maar het bleek de naam van die weg te zijn. Want later troffen we nog talrijke van dat soort paaltjes met andere namen.
Onderstaande informatie geeft de onstaangeschiedenis van wandelpaden met namen als Kiekuutklaef:
Wandelpaden Groesbeek
"Baon, pedje of klef " ?
Binnenkort kunt u, al wandelend over de onverharde paden in het Groesbeekse buiten-gebied, bescheiden bordjes aantreffen met prachtige namen als Bonnestaekebuske, Kiekuutklaef en Kniendevrang.
Dit is het resultaat van het project dat de stichting sinds begin 2004 heeft uitgevoerd. Doel ervan was de voor wandelaars toegankelijke paden van een "officiële" naam en een naam-bordje te voorzien en daarmee de kleurrijke geschiedenis van het gebied levend te houden. Veel paden hadden al een naam, althans in de volksmond. Bestuurslid Paul Thissen, kenner van de lokale geschiedenis, heeft al deze namen geïnventariseerd. In de lokale media is daartoe uitgebreid aandacht aan dit project gegeven. Aan de inwoners van Groesbeek werd gevraagd met reacties op de naamsvoorstellen te komen.
Uiteindelijk is een lijst van namen vastgesteld, met daarbij een verantwoording van de naamskeuze. Opvallend zijn de vele namen die herinneren aan bos, terwijl er geen bos meer is. Dat komt omdat het gehele hellinggebied vroeger "wald" was, behorend tot het zogenaamde Nederrijkswald.
Ook zijn er nogal wat namen die iets zeggen over de (natuurlijke) ligging: hoog (Hoge Klaef), laag (Voermansdaol), zandig (Zandbaon), ver weg (Buutebosse Pad). Verschillende namen zijn afgeleid van mensen of families die er vroeger woonden, zoals Holthuuzerpaedje en Kouwesdiek.
Voor onverharde wegen en paden waarvoor geen oude naam voorhanden was is een nieuwe gekozen. Dat geldt met name voor enkele nieuwe paden die in het kader van de landinrichting zijn aangelegd.
Uiteraard kan het project niet zonder medewerking van de grondeigenaren worden uitgevoerd. De gemeente Groesbeek heeft de namen voor haar paden inmiddels officieel vastgesteld. Ook de particuliere grondeigenaren zijn bereid medewerking aan het project te verlenen. Leden van de Ploegdriever zullen binnenkort de naambordjes plaatsen.
Bron: Nieuwsbrief juni 2005 op de website van De Ploegdriever, vereniging voor landschapsbeheer in Groesbeek, Ubbergen en Millingen, www.ploegdriever.nl
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005 Verderop kwamen we bij Veehouderij en trekkers camping De Hoge Hof. Hier liepen we over particulier terrein. We liepen hier over een traject van het Pieterpad. Verderop kwamen we bij een bankje waarop nog net de tekst “deze rust wordt u aangeboden door camping De Hoge Hof” te lezen was. We passeerden een bordje van de fietsroute “Maas-route”.
We werden ingehaald door een wandelaarster wier foto nog al eens te bewonderen is op een website van een collega-internetschrijver (de man met de oranje pet). We kruisten de Zevenheuvelenweg en verderop een oude spoorbaan. Door een bosgebied bereikten we een bosvijver, genaamd De Koepel.
Op een kaart van 1570 staat deze bosvijver al aangegeven maar dan als “Vlasroet”. Het water werd toen waarschijnlijk gebruikt om vlas te roten. Roten is het laten wegrotten van de zachtere delen van de vlasplant, de overige delen worden na allerlei bewerkingen tot linnen verwerkt.
Net als zogenaamde veedrinkpoelen zijn deze kleine watertjes van oudsher rijk aan waterleven. Vooral kikkers, padden, salamanders, maar ook libellen zijn voor hun voortplanting afhankelijk van deze watertjes. Van nature komen hier nauwelijks of geen vissen voor. Veel vissoorten voeden zich namelijk met de larven van deze amfibieën en libellen. Het uitzetten van vis heeft tot gevolg dat deze dieren vroeg of laat verdwijnen.
Een andere bedreiging vormen eenden. Eenden eten niet alleen kikkerbroed, ze vervuilen ook het water en in troebel water kunnen amfibieën en libellen niet overleven.
De tocht voerde langs een tuincentrum met een heel mooi aangelegde tuin. Daarop werd op 22 km de grote rust bereikt. Het betrof “café Amigo” in Breedeweg. Op 11 oktober 2003 heette deze uitbater nog ’t Mölleke en op 14 oktober 2000 heette het Café De Corner.
Een paar honderd meter na de grote rust stond, midden in een weg met gewone woonhuizen, een boerderijtje mooi met rieten dak. We verlieten Breedeweg langs Klein Amerika en betraden daarop weer bossen. Nu was dit bosgebied Sint-Jansberg van Natuurmonumenten. We passeerden een grote boom met heel veel takken. Over een pad omzoomd met varens daalden we weer af.
Oorspronkelijk was het bosgebied van de Sint Jansberg één geheel met het Reichswald in Duitsland. In de 15e eeuw verdeelde men het bos in het Overwald en het Nederrijkse woud. Het Overwald behoorde aan de graaf van Kleef en heet nu Reichswald. De hertog van Gelre verkreeg het Nederrijkse woud, dat ongeveer het huidige Rijk van Nijmegen omvatte. Terwijl het Duitse Reichswald één geheel is gebleven, is het Nederrijkse woud in de loop der tijd uiteengevallen. Het bosgebied van de Sint Jansberg is eeuwenlang in bezit geweest van de Commanderij van Sint Jan te Nijmegen, die er een klooster (Sint Janshof) had gebouwd. De Commanderij is een landgoed van een middeleeuwse geestelijke ridderorde. De belangrijkste ridderorden met commanderijen waren de Duitse orde, de orde van de Tempeliers en de Johannieter-orde. In 1837 verkochten de geestelijken van deze Johannieter-orde het bos aan jonkheer Van Riemsdijk, die het op zijn beurt weer aan baron Verschuer overdeed. Het prachtige landhuis van deze adellijke families, dat op de top van de Jansberg stond, is in de Tweede Wereldoorlog volledig verwoest. Wel vinden we er nog gedeelten van de ommuurde tuin, een restant van een berceau (een wandelpad met aan weerszijden een boog van loofbomen -meestal beuken- die regelmatig gesnoeid worden) en tal van exotische bomen en struiken uit het voormalige parkbos. Ook bloeien er in het voorjaar een aantal stinzeplanten, zoals de wilde hyacint, maagdenpalm en breed longkruid. Stinzeplanten zij een groep van planten, meestal bol- en knolgewassen, die vroeger in de directe omgeving van kasteel, landhuis, pastorie of grote boerderij werden aangeplant ter verfraaiing van de woonomgeving; het Friese woord stins betekent versterkt, adellijk woonhuis.
Bij de tip in de parkoersbeschrijving “watermolen rechts” sloegen we het zijpad in en zagen meteen na een bocht de watermolen, vlakbij een nabij gelegen meertje. De bomen rond het meer weerspiegelden zich fraai in het water.
De Bovenste Plasmolen in het Noord-Limburgse plaatsje Plasmolen (ten zuiden van Mook) is een uniek exemplaar: het ruim 7 meter grote ijzeren en geklonken waterrad kan zowel van boven als in het midden aangedreven worden; daarmee is de Bovenste Plasmolen zowel boven- als middenslagmolen.
Op deze plaats is reeds vanaf de 15e eeuw een watermolen in werking geweest. Het huidige gebouw stamt uit 1725 en verving toen een ouder gebouw, toen ook een papiermolen. In 1848 werd de molen omgebouwd tot olie- en pelmolen.
In 1865 werd de molen nogmaals verbouwd, nu naar korenmolen en had hierna 2 koppels maalstenen. In 1910 volgde de laatste grote wijziging van de inrichting toen er een dieselmotor werd geplaast, omdat de altijd beperkte aanvoer van maalwater problematisch voor de steeds drukkere bedrijfsvoering was geworden. Later werd deze motor vervangen door de huidig nog aanwezige benzine-motor.
In het najaar van 1944 werd De Bovenste Plasmolen bij gevechtshandelingen ernstig beschadigd. Door een granaatinslag in Milsbeek kwam de daarheen gevluchte molenaar Fons Verouden om het leven. Door zijn dood kwam de molen stil te staan en pas ruim 50 jaar later kwam het pas tot maalvaardig herstel, waarbij ook de in de molen aanwezige motor gereviseerd werd. De beken en stuwvijvers werden door Natuurmonumenten hersteld.
Het maalwater kan op twee manieren naar het rad worden gevoerd. Als bovenslag via een ijzeren goot, waarbij het water via een hogerop aangelegde stuwvijver gevoed wordt uit de beek van het Groene Water en als middenslag vanuit een lager gelegen stuwvijver die wordt gevoed door bronwater uit de Helkuil.
Het maalgangwerk is geheel van gietijzer en de 2 maalkoppels werken met onderaandrijving.
De twee maalkoppels werken op waterkracht, waarvan één koppel ook kan worden aangedreven door de bedrijfsvaardige benzine-motor uit 1901. Ter demonstratie wordt er veevoer gemalen.
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005 We daalden verder af naar een verkeersweg. We passeerden restaurant De Plasmolense Hof. Hier lag aan de rand van het perceel een grote molensteen met opschrift: “De Karel Gielissen Duiker, 29-3-1996, molensteen aangeboden door De Plasmolense Hof”. Naast restaurant De Plasmolense Hof lag restaurant De Jansberg. Achter dit restaurant vervolgden we ons parkoers.
We kwamen uit op een asfaltpad. Een fietsbordje gaf aan dat we hier over een traject van de Via Romana (Nijmegen-Xanten) liepen. Op 28 km werd de tweede wagenrust bereikt. Hier hoorden we dat Coos was overgestapt op het 40 km parkoers, nadat ze was ingehaald door de drie pijlophalers van de 60 km. Het 60 km parkoers volgt grotendeels het 40 km parkoers en heeft daarbij drie maal een extra lusje. De eerste twee lussen had Coos al wel gehad, maar betrof slechts 4,3 km, zodat de derde lus de grootste lus was en ongeveer 15 km bedroeg.
Daarop werd de Mookerheide bereikt. Meteen na het klaphek kwamen twee jongens van een jaar of vijf aangehold en riepen naar hun vader of ze naar die twee beesten mochten gaan. Het betroffen hier Schotse Hooglanders. Het was de jongens duidelijk aan te zien, dat ze zich van geen gevaar bewust waren. We bestegen het hoogste punt. Van de top hadden we een fraai uitzicht op het hele heidegebied van de Mookerheide. De andere kant op was het zicht minder indrukwekkend, omdat de mist nog niet voor 100% was opgetrokken, ondanks de zon. Wel zagen we de Maas en de twee grote kerktorens van Cuyk.
De Mookerheide was één van de eerste heide bezittingen van Natuurmonumenten. Het gebied, dat in 1927 is aangekocht, genoot vele jaren een zekere faam om zijn rijkbloeiende brem. Maar vanaf de jaren zeventig ontkwam ook de Mookerheide niet aan de “zwarte adem” van de luchtverontreiniging. De struikheide werd geleidelijk vervangen door het oprukkende gras. Ook kostte het de beheerder steeds meer moeite om de heide vrij te houden van jonge bomen. Tot overmaat van ramp vroren in een strenge winter bijna alle bremstruiken dood. Om gras en jonge bomen terug te dringen werd daarom in 1979 een kudde heideschapen ingezet. Die aten helaas ook de nieuwe, jonge bremplanten op. Gelukkig herstelde de struikheide zich wel. In de nazomer vormt de heide een fraai paars kleed. Naast heideschapen grazen er ook enkele Schotse Hooglandrunderen. De naam Mookerheide heeft een heroïsche bijklank. Op 14 april 1574 sneuvelden duizenden huursoldaten in de veldslag tegen de Spaanse troepen van d’Avila en Mendoza. Ook de legeraanvoerders zelf, Lodewijk en Hendrik van Nassau, verloren bij deze verpletterende nederlaag het leven. Uit historisch onderzoek is overigens gebleken dat de slag op de Mookerheide niet hier is uitgevochten, maar op de heide bij Heumen.
Tijdens de herfstdagtocht van de LAT vanuit Berg en Dal op zaterdag 8 oktober 2005 Op weg naar de laatste wagenrust op 35 km volgden nog enige fraaie brede boswegen en paden. Sommige daarvan waren omzoomd met grote, dikke bomen. Toen we op de laatste wagenrust aankwamen was men druk bezig om plakken koek met boter te besmeren. Eerst dachten we, waarom doen ze dat nou, want we zitten zover in de achterhoede. Maar later bleek dat er nog flink wat 60 km lopers aankwamen.
We vervolgden ons pad en dwaalden wederom door boswachterij Groesbeek. Op stronken van sommige bomen hadden zich mossen of elfenbakjes gevormd. Na het Afrikamuseum werd spoedig de finish bereikt. De afgelegde afstand bedroeg 41,740 km. Coos had 46 km afgelegd.
Het was een mooie, maar loodzware tocht geworden. Het was goed wandelweer geweest. Wel trok de mist pas om half twee op. Toen hadden sommige 60 km lopers er al 40 km opzitten. Daarna was het tussen half twee en half vijf zonnig geweest. Gedurende het daarop volgende uur passeerden wolkenvelden. Daarna werd het weer helderder met een vaag zonnetje. Na 10½ uur lopen bereikten we de finish. Onze gemiddelde snelde lag dus net onder de 4 km per uur. Daarbij moet worden aangetekend dat we talrijke foto’s onderweg maakten. Gedurende de periode met mist stopten we het fototoestel na het maken van iedere foto weer in ons rugzakje, hetgeen extra tijd kostte. We waren namelijk vergeten om een heuptasje mee te nemen waarin het fototoestel vrijwel schommelvrij mee vervoerd kon worden.
De markeringen met vooral het rode papiertje voor r.a. is vrij onduidelijk. Ze vallen slecht op. De organisatie zou toch weer moeten overwegen om met pijlen te gaan werken. Heel duidelijk vinden wij de zwarte pijlen op gele achtergrond. Als de organisatie toch bij het oude wil houden, dan zou ze met rode papiertjes op witte achtergrond moeten werken voor een betere zichtbaarheid. Maar het huidige is beter dan niets. En het is allemaal vrijwilligers werk. En vrijwilligers zijn er niet voor het oprapen.
Het aantal deelnemers bedroeg 130. Hiervan liep 53 man het 60 km parkoers.
Tijdens deze tocht zijn 56 foto's gemaakt. Deze kunt u zien door op de groene button van het fototoestel boven in dit verslag te klikken.
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg