De Strippe-wandeltocht met de FLAL vanuit Wijnjewoude.

Op zaterdag 26 maart 2005 organiseerde de FLAL de laatste tocht uit de 32e winterserie van het seizoen 2004-2005. De start was vanuit Café Restaurant Stripe te Wijnjewoude. Van de plaats Wijnjewoude zagen we niets omdat de startlokatie op de grens met de plaats Bakkeveen lag.
Het aantal inwoners van Wijnjewoude bedroeg op 1-1-2000: 2059.
Wijnjewoude ligt tussen Bakkeveen en Hemrik nabij de oostgrens van de gemeente Opsterland, aan de N31 (Oosterwolde - Drachten). Wijnjewoude is een van de oudere boerennederzettingen in Opsterland en is gesitueerd op de hogere zandruggen. De omgeving is parkachtig en daardoor recreatief aantrekkelijk. Zo ligt vlak ten oosten van Wijnjewoude de Duurswouder Heide.
Begin jaren zeventig zijn de dorpen Wijnjeterp en Duurswoude samengevoegd tot het dorp Wijnjewoude.
Geschiedenis van Opsterland in vogelvlucht
De ”vuistbijl van Wijnjeterp” bewijst dat meer dan 150.000 jaar voor Chr. al mensen in Opsterland hebben gewoond. Het duurt dan tot zo’n 15.000 jaar voor Chr. voordat weer iets wordt vernomen van menselijke aanwezigheid. Vanaf die tijd volgen de culturen elkaar op, waarvan allerlei stenen gereedschappen, een enkel bronzen voorwerp en scherven aardewerk te zien zijn in het Fries Museum te Leeuwarden.
De naam Opsterland komt men voor het eerst tegen in 1395, al is het in een wat andere vorm dan heden ten dage, nl. Upsateraland. Up is ”op” en sater is ”zittende op”. Opsterlanders zijn dus ”opzitters”, de hoog wonende mensen op het zand.
Ook de naam Superhaudmare komt voor in de 14e eeuw als aanduiding voor deze streek. Vrij vertaald betekent dit boven-hoofd-stroom. Die hoofdstroom is dan de rivier, die het hart van Opsterland vormt. Het is de rivier De Boorn, beter bekend als het Ouddiep (It Alddjip), en ook wel Koningsdiep genoemd. Het hedendaagse Opsterland kenmerkt zich o.a. door de fraaie bossen rond Beetsterzwaag, Olterterp, Wijnjewoude en Bakkeveen. Maar karakteristiek voor het Opsterland van zo’n 200 à 250 jaren geleden zijn die bossen niet.
Rond 8.40 uur was het al zo druk in de startlokatie dat een aantal wandelaars, mede wegens gebrek aan voldoende zitplaatsen, naar buiten liep. Dit ondanks het feit dat de 60 km lopers om 8.00 uur gestart waren. Rond 8.50 uur kwamen de parkoersuitdelers naar buiten en even later begaven ook wij ons op pad. Meteen bij de start was de splitsing tussen enerzijds de 60 km en anderzijds de 25 en 40 km.
Het parkoers van de 60 km kwam onder andere langs of door: Venebos, Duursma Dobbe, Duurswoude Heide, beekje Bisschopswijk en Donkerbroek tot aan de Opsterlandse Compagsnonsvaart.
Wij volgden echter het 40 km parkoers. Voor ons liep een groep militairen. En omdat we al snel het bos indoken moesten we hier noodgedwongen even achter blijven lopen. We betraden ’t Oude Bosch. Uitgekomen bij een weiland aan de bosrand bereikten we even later een vennetje. Verder dwaalden we door ’t Oude Bosch. Het was af en toe behoorlijk modderig en enige keren moesten we om plassen heenlopen. Opeens schoten twee reeën op korte afstand zowel voor, als even later ook achter ons over het bospad weg.
Terwijl we door het bos liepen, bleven we uitzicht op de bosrand en de daarachter liggende weilanden houden. We kwamen bij een tweede vijver. Deze heette de Freulevijver.
De Freulevijver is zeker geen pingo ruïne, maar door mensen gegraven. Er stond een prieeltje bij, dat jaren geleden een aantal keren in brand is gestoken en nadien van beplanting weer is opgetrokken. Er staat een cirkel van haagbeuken omheen. De bomen om de vijver hebben nogal te lijden van de verzuring. Steeds als er een dood gaat wordt hij gekapt en zo wordt het almaar opener om de vijver. De freule waar de vijver naar genoemd is heeft in Beetsterzwaag gewoond en heette freule Eritia Lycklama à Nijeholt.
We hadden ons fototoestel weer bij ons en van de Freulevijver werd de tweede foto gemaakt van in totaal 23 foto’s. We kwamen op een splitsing met de 25 km. Wij verlieten het bos en liepen naar het Ouddiep of Koningsdiep genaamd. Het begon wat te miezeren.
De belangrijkste rivier in Opsterland is het Koningsdiep. Deze heet ook wel de Boorn(e) of het Alddjip. Tot de ruilverkaveling van 1965 was dit een sterk slingerend stroompje dat 's winters nogal eens voor wateroverlast zorgde. Het landschap van zuid-oost Friesland wordt sterk beheerst door een aantal riviertjes die van noord-oost naar zuid-west verlopen.
We staken het Koningsdiep over en bij boerderij Yn ’t Fjild betraden we een asfaltweg, De Merksen genaamd. We sloegen een paar keer af en staken opnieuw het Koningsdiep over. Opnieuw betraden we een bosgebied, ditmaal De Slotplaats geheten.
Sinds 1997 is Natuurmonumenten eigenaar van landgoed De Slotplaats: ruim 200 ha bos met majestueuze oude bomen, prachtige lanen, enkele graslandjes en een bijzonder huis.
Hoewel het de laatste (natte) jaren anders lijkt, heeft de Slotplaats sterk te lijden onder verdroging. Dit komt vooral door de vele ontwateringgreppels en sloten in het gebied. Deze zijn ooit aangelegd om bomen te planten op plekken die daarvoor eigenlijk niet geschikt waren. Gevolg is dat vooral 's zomers het grondwaterpeil diep wegzakt: regenwater wordt direct naar het Koningsdiep afgevoerd.
Door het lagere grondwaterpeil is het bos gevoelig voor verzuring. Dit leidt weer tot vergrassing en een verminderde vitaliteit van verschillende boomsoorten. Vergrassing bemoeilijkt vervolgens de opslag van jonge bomen, waardoor de ontwikkeling van een gevarieerd loofbos langzamer zal gaan. Maar ook zeldzame planten en dieren in en rond de pingo's (watertjes) worden bedreigd door verdroging. Zij worden verdrongen door minder gevoelige algemene soorten.
Vereniging Natuurmonumenten is medio januari 2003 met werkzaamheden in het bos van de Slotplaats bij Bakkeveen begonnen. Op diverse plaatsen zullen naaldbomen worden omgezaagd zodat er open plekken ontstaan. Het doel hiervan is om het bos gevarieerder te maken. Uiteindelijk zal het 50 jaren duren voordat een groot deel van het bos geheel tot natuurbos omgevormd zal zijn. Dat wordt dus ongeveer het jaar 2050.
Na een paar bochten in het bosparkoers kwamen we bij een vlonder over een vennetje en even verderop langs een grote boom met vele grote en dikke takken.
We verlieten het bos bij de Bakkeveensche Vaart. We liepen voor huis De Wâldsang langs en staken de Bakkeveensche Vaart over. Meteen daarna werd de verzorgingspost bereikt. De afgelegde afstand bedroeg hier 13,8 km. Het was hier behoorlijk druk. De 25 km lopers waren er weer bij gekomen. Zij hadden een kortere route naar deze verzorgingspost gelopen en daardoor waren er ook nog eens vele 25 km lopers hier voor ons gearriveerd. Maar na een paar minuten wachten in de rij waren ook wij aan de beurt voor een bekertje thee, koffie of bouillon.
Bakkeveen is ontstaan als veenontginningsdorp in een uitgestrekt hoogveengebied. De bebouwing langs de Bakkeveenstervaart vormt de oorspronkelijke dorpsbebouwing. Het dorp ligt nabij de grens met de provincies Groningen en Drenthe.
Bakkeveen ligt temidden van de bossen. Aan de oostzijde grenst het dorp aan de zandverstuiving van het natuurreservaat "It Mandefjild", in de volksmond beter bekend als “De Bakkeveense Duinen”.
In het gebied zijn verschillende wandelroutes uitgezet door de bosbeheerders (Fryske Gea en Staatsbosbeheer). De startpunten zijn vlakbij het doolhofpark in Bakkeveen (centrum) en helemaal aan de oostkant nabij café Restaurant De Drie Provinciën (in buurtschap Allardsoog).
We volgden de Bakkeveensche Vaart nog een paar honderd meter en sloegen toen een bosgebied ten noorden van Bakkeveen in. Deze voerde ons in de richting van natuurgebied De Miumer en de Bakkeveensche Duinen
Het volgende natuurgebied waar we kwamen was bij Volkshogeschool Allardsoog. Verschillende keren voerde ons pad door klaphekjes en op een gegeven moment wisten we niet meer of we in het natuurgebied liepen of daarbuiten. In dit natuurgebied zagen we paarden en Schotse Hooglanders lopen.
We kregen weer een splitsing met de 25 km. Over het terrein met de Volkshogeschool verlieten we het terrein. Opvallend hier waren de verschillende kamer-complexen. Wellicht omdat deze Volkshogeschool zo afgelegen ligt, dat er mogelijkheden van overnachting zijn.
We staken een provinciegrens over en verwisselden de provincie Friesland voor die van Groningen. Door open gebied liepen we over enige asfaltwegen naar een volgend bosgebiedje. Daar liepen we langs een meertje bij camping Aan de Bosrand. Het was net half één geweest en de eerste 60 km loper passeerde ons in sneltreinvaart. We bereikten buurschap De Haspel (gemeente Leek). Hier was de eerste grote rust in café Kajuiter. Deze rust was niet duidelijk aangegeven en we moesten drie wandelaars voor ons terugroepen om hen op de rust te attenderen. Bij een vrijwilliger van het rode kruis gaven we ons deelnemersnummer door. De afgelegde afstand bedroeg hier 22,7 km. Coos die een eind voor mij liep, had al een bestelling gedaan en spoedig dronken we onze welverdiende kopje koffie op.
We vervolgden ons pad en weldra staken we een provinciegrens over en verwisselden de provincie Groningen voor die van Drenthe. Even later volgden we een ongeveer 1600 meter lang graspad langs een sloot. Het begon hier even wat minder zacht te motregenen en we haalden onze zuidwester te voorscheen om zoveel mogelijk onze brillenglazen druppelvrij te houden.
We kwamen uit op de Schansweg in Buurtschap Eén-West. We hadden inmiddels al uitzicht gekregen op de Zwartendijkster Schans, maar nu betraden we deze ook. Eerst staken we een bruggetje over het water dat om de Zwartendijkster Schans heen ligt. Daarna bestegen we een paar trappetjes en liepen over de hoogste aarden omwalling de schans geheel rond. Het pad hier was niet al te breed en de helling naar links (richting sloot) was behoorlijk steil. Onderaan de steile helling was de grond nog even vlak. Maar bij een val was de snelheid zo groot dat je toch de sloot in zou rollen als je hier ten val zou komen.
De volledig gerestaureerde schans die nu eigendom is van de stichting Oud Drenthe ligt links van de weg van Bakkeveen naar Een. Deze schans diende tot voorbeeld voor Peter Stuyvesant bij de bouw van het Fort te Nieuw Amsterdam (New York). Van het dorpje Een liep in vroeger tijden een smalle zandrug naar het Friese dorp Bakkeveen. Sinds mensenheugenis was dit de enige goede verbinding tussen Drenthe en Friesland. Overal elders lagen vrijwel ontoegankelijke moerassen. Het is dan ook niet toevallig dat de middeleeuwse handelsroute over land van Stavoren naar Keulen hierlangs richting Coevorden liep. Het was dit handelsverkeer dat Norg zijn druk bezochte paardenmarkten schonk. Die ene toegangsweg was in vroeger tijden uiteraard van groot strategisch belang. Met plaggen en zand liet graaf Willem Lodewijk in het holst van de Tachtigjarige Oorlog hier de kolossale Zwartendijksterschans oprichten om Friesland tegen invallen van de Spaanse troepen van Kolonel Verdugo te beschermen.
Toen we de Zwartendijkster Schans verlieten begon het weer wat te regenen en nu iets harder dan tevoren. We vervolgden de Schansweg. Nog voor de kruising met de N979 (Zevenhuizen-Haulerwijk) sloegen we af en dwaalden door de Schansduinen. We liepen nu onder buurtschap Eén-West langs van de voormalige Drentse gemeente Norg in de richting van De Drie Provinciën. In dit Café Restaurant was de tweede grote rust. De afgelegde afstand bedroeg hier 31,5 km. Norg behoort nu tot de gemeente Noordenveld
Tijdens de rust kwam er op een gegeven moment een man bij ons tafeltje staan met een beslagen bril en regendruppels op zijn brilleglazen. Hij begroette ons alsof we hele goede bekenden waren en zei dat de Volkshogeschool Allardsoog, waar we vlakbij waren, het drie provinciepunt was, wat we vroeger altijd op school leerden. Aangezien ik de lagere school (tegenwoordig basisschool geheten) in de provincie Noord-Brabant doorbracht en Coos in Zuid-Holland, hadden we dit drie-provinciepunt nooit op school geleerd.
Nadat het was uitgeregend vervolgden we ons pad. We volgden even de Nije Drintse Wei en betraden nu natuurgebied Mandeveld. We liepen langs een gedenkteken uit de oorlog en liepen hier een traject over de hierboven genoemde zandrug van Een naar Bakkeveen. Opnieuw kwamen we op de Nije Drintse Wei en volgden deze even. Daarna sloegen we af en zette nu koers naar de Pupedobbe, een vennetje.
Pupendobbe is een Dobbe in het bos langs de Nije Drintsewei. Verzamelplaats van Duitsers die, na een hele zomer als hannekemaaiers of anderszins in Friesland gewerkt te hebben, gezamenlijk de gevaarlijke weg naar huis terug maakten. Een hannekemaaier is een grasmaaier uit Westfalen of Oost-Nederland die vroeger als seizoenarbeider naar Holland trok.
Eerst zat er een bosgebied voor de Pupendobbe, maar na een afslag kregen we uitzicht op het ven. Daarna liepen de door de Bakkeveensche Heide en bereikten de oostkant van Bakkeveen.
Aan de bosrand stond een grote, 23 meter hoge en stevige uitkijktoren. We beklommen de uitkijktoren om van het uitzicht te genieten. Bovenop hoorde we dat de uitkijktoren pas twee weken tevoren was geopend. Het uitzicht viel wat tegen omdat het niet echt helder was, ondanks een flauw zonnetje.
Door Bakkeveen-Zuid liepen we naar de Bakkeveensche Vaart. Bij een kerkje staken we de Bakkeveensche Vaart over. In vroegere tijd werd deze vaart wel bevaren, maar tegenwoordig is er geen scheepsvaart meer. In het centrum van Bakkeveen is de sluis zo dicht gemetseld dat er geen boot doorheen kan. Bij de sluis staat een standbeeld van de roepende sluiswachter.
Langs Bungalowpark ‘t Hout werd de weg naar Wijnjewoude bereikt. Voor een uitspanning verlieten we de Duerswâldmer Wei en liepen door de bosrand naar een brede zandweg met de naam Zwarte Singel. We liepen een groep toeristen tegemoet, die aan het klootschieten waren. Meteen daarna troffen we twee jongedames, waarvan er één een hark vooruit wierp. Toen we hen vroegen hoe dit spel heette, antwoordden ze bloedserieus met “hark werpen”. We kruisten nog een ven via een vlonder en op een volgende kruising stonden twee oude bomen met heel veel grote en kromme takken. Hiervan maakten we de laatste foto van deze dag.
Het was een hele mooie tocht geworden met vele onverharde (bos-)wegen. Het deelnemersaantal lag boven de 600.
Henri Floor & Coos Verburg