Terug naar het overzicht van de wandelverslagen van alleen FLAL-tochten Foto's van de FLAL tocht te Warffum Terug naar de homepage van Henri Floor De Hogeland-wandeltocht met de FLAL vanuit Warffum.
logo van WSV FLAL Op zaterdag 12 maart 2005 organiseerde de FLAL een wandeltocht vanuit Warffum over de afstanden van 25, 40 en 60 km. De start was vanuit het Roakeldaishal op ongeveer 15 minuten lopen vanaf het plaatselijke NS-station.

Het Internationaal Folkloristisch Dansfestival Op Roakeldais organiseert een jaarlijks terugkerend internationaal folkloristisch dansfestival. In 2005 wordt het festival voor de 40e keer georganiseerd en vindt plaats in de Op Roakeldaishal. Aan het festival nemen groepen uit de meest verre windstreken deel. In een adembenemend tempo presenteren de dansgroepen hun eigen cultuur, dans en muziek met hun eigen klankkleur, ritmen, in fleurige kostuums. Naast het dansfestival worden ook andere culturele activiteiten georganiseerd.
We verlieten de start rond 9 uur en liepen in de richting van Roodeschool. Daarbij kwamen we door buurtschap Oostervalge. In verschillende sloten lagen nog sneeuwresten na de zware sneeuwval die we begin maart hebben gehad. We verlieten de provinciale weg N363 en staken de spoorlijn Groningen-Roodeschool over. We liepen om een grote stortplaats heen. We hadden de harde wind hier in de rug en het begon flink te regenen. Veel wandelaars zochten nu een geschikt plekje om de regenkleding te voorschijn te halen en aan te doen. Ondergetekende deed dat ook.
Na een kleine bospassage staken we via een hoog bruggetje (hoogholtje) de Usquerdermaar over en volgden deze even.

Een hoogholtje is in Groningen een hoge vaste voetbrug, hoog genoeg om schepen te laten passeren. Aan beide zijden bevindt zich een trap. Een bekend Gronings jenevermerk dankt zijn naam aan de "verhollandste" uitspraak van zo'n bruggetje. Omdat hoogholtjes ook wel van staal of beton gemaakt zijn spreekt men ook wel (voor de grap) van hoogiezertje of hoogbetonje.
Verderop staken we de Koksmaar over en door de Stitswerderwoldpolder werd Stitswerd bereikt. We bezichtigden de kerk, maar het was er druk met andere wandelaars. Bovendien werd de kerkgang in beslag genomen door apparatuur vanwege een renovatie.
Stitswerd is een prachtig wierdedorp in een oud marenlandschap. De slingerende wegen van en naar het dorp lenen zich bij uitstek voor recreatief (langzaam) verkeer. In Stitswerd staat de St. Georgiuskerk. Deze kerk dateert uit de dertiende eeuw. Stitswerd ligt aan het water en er is een klein haventje.
Dit is het gemeentewapen van Warffum. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag

Warffum en Stitswerd behoren tot de gemeente Eemsmond Nu zetten we koers naar het Boterdiep. Via een sluizencomplex staken we het Boterdiep over.
Het Boterdiep is een kanaal van de haven van Uithuizen tot het Van Starkenborghkanaal bij Noorderhoogebrug. Het kanaal is 25 km lang. Het kanaal zou zijn naam te danken hebben aan het vervoer van melkproducten. Het kanaal is in de 17e eeuw aangelegd. Bij de aanleg is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande waterlopen. Het oudste gedeelte, de verbinding Bedum - Groningen, stamt uit 1625. In 1660 werd het verlengd tot Kantens.
Over het verharde Jaagpad liepen we naar Onderdendam. Toen we aan de rand van Onderdendam een foto wilden maken, was er een andere fotograaf-wandelaar die in onze richting ook een foto maakte. We hoorden wandelaars tegen elkaar zeggen dat de fotograven elkaar aan het fotograferen waren
Onderdendam (Gronings: Onderndaam) is een dorp ongeveer 4 km ten noorden van Bedum. Het ligt op een kruispunt van waterwegen en was daarom van oorprong een belangrijk dorp. Het Warffumermaar gaat er naar het noorden (Warffum, Baflo), het Boterdiep naar het oosten (Middelstum, Stedum, Uithuizen) en naar het zuiden (Bedum, Groningen), het Kardingermaar naar het zuidwesten (Thesinge) en het Winsumerdiep naar het westen (Winsum, Leens, Ulrum).
Vandaar dat de rechtbank (en de bijbehorende gevangenis), de notaris en het waterschap in deze plaats in het midden van het Hogeland waren gevestigd. De plaats was dus zeer belangrijk en had daarom als bijnaam: Lutje n Hoag (Klein den Haag). Nu is alles vertrokken, het waterschap (Noorderzijlvest) verliet in juni 2001 als laatste het dorp.
De naam komt van Uldernadomme. Dit is (waarschijnlijk) een in unland (= onland, moeras) aangelegde dam. Een plausibele verklaring, want vlakbij ligt de wierde van Onderwierum, genoemd naar dat zelfde onland. Een andere (populaire maar onwaarschijnlijkere) verklaring is: een dam onder het water (het water kan er overheen, mensen ook), een soort kunstmatige voorde.
Op 1 januari 2005 woonden in Onderdendam 664 inwoners.
Bij de ophaalbrug in het centrum van Onderdendam stond een houten standbeeld van een vrouwelijke scheepsjager.
‘Het jagertje’, te bewonderen aan de Uiterdijk in Onderdendam is gemaakt door beeldend kusntenaar Fred Mennens uit Roodeschool. Het beeld verwijst naar de rijke geschiedenis van Onderdendam. De (vrouwelijke) scheepsjager is geplaatst op een (voormalig) belangrijk knooppunt van waterwegen. Er vond hier veel overslag van goederen op schepen plaats. Vroeger werden schepen voorgetrokken door ‘scheepsjagers’. In het beeld is een oud-Groningse spreuk opgenomen: Dij zien vraauw laif het, holdt heur veur ogen, zee schipper en dee heur in lien’.
Dit is het gemeentewapen van Loppersum. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag

Toen we van Stitswerd naar het Boterdiep liepen 
kwamen we even over de gemeente Loppersum Vlakbij was een café rust in de Zijlvesterhoek. De afgelegde afstand bedroeg hier 11½ km. We troffen hier nog twee 60 km lopers vanuit de omgeving van Zaanstad.
We hadden twee buien van ieder ongeveer 15 tot 20 minuten gehad. Later zou blijken dat dit de enige twee buien waren geweest. Het bleef verder wel vrij fris vanwege de harde wind. Hier was ook de splitsing van alle drie de afstanden. Na de rust volgden wij het 40 km parkoers langs het Boterdiep. Aan de rand van Onderdendam verlieten we het Boterdiep. Over de weg Oudenbosch liepen we naar Huize Oude Bosch, een zeer grote boerderij.

In de nabijheid van het dorpje Onderdendam ligt boerderij-landgoed Oudebosch, voornaam en heel rustig gelegen midden in het oude Groninger land. De geheel gerenoveerde monumentale herenboerderij uit 1854 verrast de bezoekers met het zeer stijlvol ontworpen interieur, welke smaakvol is gerenoveerd met uitsluitend de beste natuurlijke materialen. En met het groots opgezette 25.000m2 grote erf: appelhof met duiventil, gracht en buitengracht met houtsingels, appelhoven en moestuin, aangelegd naar ontwerp van de Groninger tuinarchitect Klaas Noordhuis. Het woonhuis met hoge brede gangen en vele kamers is bijna helemaal voorzien van marmeren vloeren en lambrisering. Het landgoed van 5,5 hectare heeft een royaal opgezet erf en tuin. De boerderij is gelegen aan een historisch kleipad tussen Winsum en Onderdendam.
We staken de Oude Ae over en volgden nu een weg die gevormd werd door twee los van elkaar liggende betonplaten met een breedte van ongeveer 40 cm ieder.
Bij een manege (Reitdiep Ruiters) betraden we Winsum. Door een woonwijk bereikten we het Winsumerdiep en even later staken we een spoorlijn over.

Het Winsumerdiep is een kanaal van het Boterdiep bij Onderdendam naar het Reitdiep bij Schaphalsterzijl. Het is een overblijfsel van de Delf. De licht slingerende loop is een gevolg van de eb-en-vloedwerking uit de tijd dat het Reitdiep nog in open verbinding stond met de zee.
Via een voetbrug (Jeneverbrug) staken we het Winsumerdiep over en bevonden ons nu in Obergum.
De Jeneverbrug in Winsum zou zijn naam te danken hebben aan het feit dat zich ooit aan beide zijden een café bevond en is ook een hoogholtje.
Door een smal straatje liepen we naar een Nederlands Hervormde kerk. Deze neo-gotische kerk uit de 13e eeuw met een aantal schilderingen uit de vijftiende eeuw zou open zijn. Voor de toegangsdeur stond met krijt OPEN geschreven. Maar de deur was toch echt op slot.
We staken de N361 over en liepen langs een groot sportveld. We wilden een fotokopie van een kaart van de omgeving verwisselen toen een windvlaag een aantal andere fotokopieën uit ons mapje wegblies. Ze waaiden het grote grasveld op en bleven tot grote opluchting van ons hier liggen. Daarop konden we ze weer oppakken.
We kwamen uit op de Schouwerzijlsterweg. Er lagen een paar woonboten op de naastliggende Winsumerdiep en over de boten heen hadden we nog een fraai uitzicht terug op Winsum. We liepen weer eens langs een hele grote boerderij, één van de vele, en deze had de naam Baatjeborg.
Dit is het gemeentewapen van Winsum. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Hoewel het droog en af en toe zonnig weer was, woei het heel hard en hadden we hier tegenwind. Voordat we de rustpost bij de Schaphalsterzijlsluis hadden bereikt, werden we nog door een aantal 60 km lopers ingehaald, waaronder een man uit Haarlem. Bij de enige wagenrust dronken we een bekertje koffie.
We vervolgden ons pad en bereikten weldra Schouwerzijl. Hier viel de kerk op door zijn ouderdom.

Het dorp Schouwerzijl ligt aan de Kromme Raken en is ontstaan bij de sluis (zijl) eeuwen geleden in een zijtak van het Reitdiep. De betekenis van het woord "schuwen" is "met een boom voortbewegen van een vaartuig". Het ligt dus op de plek waar ooit mensen met een veerboot werden overgezet. De bewoners van het sluismeestershuis hadden vroeger het recht van vrije vangst en verkoop van de aal die door hen werd gevangen.
En langs een begraafplaats verlieten we Schouwerzijl weer. Daarop zetten we koers naar buurtschap Groot Maarslag. Hier stonden drie grote boerderijen op een wierd. Vlak voor Groot Maarslag sloegen we af en over een grasweg, die lekker nat en modderig was, liepen we met een ruime boog om Groot Maarslag heen.
We sloegen af en zetten koers naar Klein Maarslag. Hier stond één grote boerderij en een klein huis naast een oude begraafplaats. Hier in Klein Maarslag stond vroeger een kerk. Maar deze werd al in het begin van de 19e eeuw afgebroken.
Bij de ingang van het kerkhof lazen we op een bij het hek geplaatst bord:

Klein Maarslag lag op een strategisch punt bij de noordelijke uitmonding van de Hunze, welke waterweg tot 1361 de stad Groningen met de zee verbond. De voormalige kerk op de wierde, waarvan de plattegrond is aangegeven dateert vermoedelijk uit de 12e eeuw en bevatte veel tufsteen. De kerk was iets groter dan die van Mensingeweer, waarmee het kerspel sinds 1682 verenigd was. In 1755 was het kerspel Maarslag nog groter dan het kerspel Mensingeweer. De kerk is in 1811 afgebroken. Er werd toen een galg of klokkestoel geplaatst. Deze was in 1843 nog aanwezig. Op de bewoner van het huisje bij de begraafplaats heeft lang de plicht gerust stalling te bieden aan het paard van de predikant en voor de predikant zelf een plaats te reserveren bij de haard.
De rust en stilte, die we nu aantroffen, deed niet vermoeden dat tijdens de tachtigjarige oorlog Maarslag toneel is geweest van hevige strijd. Hier namen op 26 maart 1584 de Friezen wraak op een gehouden Spaanse strooptocht. Er werd veel verwoest en ook de kerk ging in vlammen op. Heel goed zichtbaar is, dat het kerkhof op een wierde ligt. De weg ernaar toe leidt duidelijk omhoog. Een eenvoudig hekwerk geeft toegang tot de door bomen en hagen omheinde ruimte.
Een wierde is een kunstmatige heuvel, opgeworpen om bij hoogwater een droge plek te hebben. De naam komt vooral voor in Groningen. In Friesland wordt het terp genoemd en in Noord-Duitsland heet zo'n heuvel Warft. Op het (voormalige) eiland Marken wordt zo'n heuvel 'werf' genoemd.
Het woord is verwant aan het werkwoord "werpen"; een opgeworpen heuvel dus. Wierden werden niet alleen gemaakt om door mensen te worden bewoond, maar ook om het vee te beschermen en om er soorten geriefhout, dat slecht tegen natte grond kan, op te laten groeien.
De wierden werden opgeworpen op toch al hoge plekken. Vandaar dat ze vaak op een rij (zandrug) liggen. Een mooi voorbeeld is de uitloper van de Hondsrug: Adorp, Sauwerd, Ezinge, Winsum, Baflo, Rasquert, Warffum, Usquert, met daartussen allerlei kleinere wierden.
Warffum is qua omvang de grootste wierde van Nederland, Hogebeintum de hoogste (terp).
Afgeleiden van het woord wierde komen voor in plaatsnamen, bijvoorbeeld: Sauwerd, Rasquert, Warffum (warfen = werfen = werpen) en Usquert. Dat een wierde in het verleden niet alleen in Groningen voorkomt, bewijst een naam als Woerden, de locale uitspraak van het woord.
Nu volgde een modderweg naar een bosgebied. Aan het begin van dit bos lag een paal met een groen bord op de grond met de tekst “Het Hoge Land”. Aan het eind van het bos stond de naam Abelstok vermeld.
We staken de Abelstokstertilburg over. Dit was op de samenloop van het Mensingerweerster Loopdiep en de Hoornse Vaart. We volgden nu een weg naar het plaatsje Wehe-den Hoorn en staken de Hoornse Vaart over (Niet te verwarrende met de Hoornse Vaart bij Alkmaar). Dit is het gemeentewapen van De Marne. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag


Wehe-den Hoorn en Eenrum behoren tot de gemeente De Marne

WEHE-DEN HOORN
Wehe is afgeleid van het Germaanse woord "wiha" en dit betekent "heiligdom". De naam "Uuia" kwam voor het eerst in de 11e eeuw voor. In het uit rond 1200 daterende kerkje met toren uit 1655, in Wehe is thans 't Marnehoes ondergebracht. De familie Van Starkenborgh woonde op de in 1823 afgebroken borg Borgweer. Aan het begin van de oprijlaan werd de in 1840 gesloopte woning Weerborg gebouwd. Den Hoorn ligt in een hoek van de oude Marnedijk. Naast Kloosterburen wonen ook in Den Hoorn veel katholieken en staat daar de in 1926/1927 gebouwde Sint Bonifatiuskerk. Tussen 1917 en 1960 stond aan het Hoornsediep een melkfabriek.
Nu zetten we koers naar Eenrum en staken het Eenrumermaar over. We kwamen weer eens langs een hele grote boerderij, nu met de naam Groote Greeden. We wandelden Eenrum in en bij café Bulthuis was de tweede café rust. Vroeger was dit een hotel, hetgeen duidelijk aan de buitenkant van het gebouw zichtbaar was.
Eenrum werd in de 11e eeuw Arneron genoemd. "Arnu" duidt op een plaats waar arenden leefden. De wierde waarop Eenrum ligt is ongeveer 2200 jaar oud. Eerst verrees op de wierde een kerk van tufsteen. Daarvoor in de plaats kwam de romano-gotische kerk van baksteen welke stamt uit de dertiende eeuw. In de kerk staat een doopvont uit de 10e of 11e eeuw. De markante toren werd tussen 1646 en 1652 gebouwd. Op de wierde liggen ook een drietal dorpspompen. Ook zijn in het dorp een aantal bedrijfjes gevestigd waar op ambachtelijke wijze bepaalde producten/artikelen worden gevaardigd. Het betreft hier onder andere de Kaarsenmakerij Wilhelmus, het Mosterdmuseum (mosterd- en azijnmakerij) en klompenmakerij Van der Meulen. De gehele oude dorpskern is geplaatst op de monumentenlijst. In de "Meulenhorn" (Molenstraat) stonden ooit drie molens. Alleen de uit 1862 daterende pelmolen "De Lelie" staat er nog. Verder stond in het begin van de 20ste eeuw aan de Mensingeweersterweg een vlasfabriek.
Na de rust liepen we even van de route af. We herkenden de omgeving hier van het Pieterpad en we wilden even naar de straat Jodengang lopen. Dit straatje, met aan het begin een gedenksteen, hadden we niet met het Pieterpad gelopen en nu konden we deze omissie alsnog goed maken.
Nadat we weer op de route zaten, kwamen we bij een grote oude kerk van Eenrum. Ernaast stond een fraaie oude boom. We verlieten Eenrum weer. We staken de Oude Tocht over en op een T-splitsing waren vier mannen bezig een kudde schapen een bepaalde richting op te sturen. Daarna bereikten we buurtschap Saaxumhuizen.

Saaxumhuizen is een klein dorpje (17 huizen en 8 tot het dorp behorende boerderijen, verspreid in het omringende land), op het kruispunt van twee wegen op het Hogeland in het Noorden van Groningen. Haast aan "het einde van de wereld" (finisterre), op 4 kilometer afstand van het door de zeehondencrèche en Pieterpad bekende dorp Pieterburen en 7 kilometer van de Waddenzee. Saaxumhuizen telt 67 inwoners. De pronkkamer ligt in een doodlopend straatje, het is er rustig en stil. 's Avonds kun je bij helder weer genieten van een prachtige sterrenhemel.
Al van heel ver te zien is het 13e-eeuws kerkje dat midden in het dorp staat. Het heeft een Van Oeckelen orgel uit 1851. Geoefende organisten kunnen tegen een geringe vergoeding het orgel bespelen. Het kerkje is te bezichtigen en de toren kan beklommen worden. U hebt dan een riant uitzicht over het Groninger platteland: 't Hogelaand.
Saaxumhuizen heeft ook een galerie (De Pronkkoamer) welke elke zes weken een andere expositie biedt. Sinds kort is er in één van de boerderijen de Briecantiek (brocante, curiosa en antiek) "Op Nienhuis".
Dit is het wapen van Eenrum. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Buiten Saaxumhuizen verlieten we even de verharde weg en volgden een modderpad langs een sloot. Nu werden onze schoenen toch nog flink vies, ondanks de weinige onverharde wegen waar we op gelopen hadden.
We kwamen uit bij een grote boerderij met de naam Eppemaheerd. Op weg naar een verkeersweg, de N363, kwamen we langs een oud wit huisje, het Brintahuisje. Dit huisje stond jarenlang op de verpakking van Brinta afgebeeld. Brinta is een graanproduct dat erg populair was in de jaren vijftig van de 20e eeuw.
We volgden de N363 naar buurtschap Breede. Bij de plaatselijke kerk sloegen we af en kwamen ook nog langs een oude begraafplaats.

Vlakbij Warffum ligt het dorpje Breede, dat is ontstaan op een hoge plaats op een kwelderwal. De naam Breede is afgeleid van Breede Ae. Breede heeft een middeleeuwse kerk, een gerestaureerde borg, een prachtige pastorie en monumentale woonhuizen.
Nu zetten we koers naar het Warffumerbos. Vlak voordat we het bos betraden, zagen we de trein rijden die om 16.35 uur uit Warffum was vertrokken. Wij hoopten de trein van 17.35 nog te kunnen halen.
We kwamen in Warffum uit bij een spoorwegovergang en de Warffumermaar. Deze volgden we even in de richting van het centrum van Warffum. Even verderop staken we de Warffumermaar over en sloegen toen af de Torenweg in. Daarbij kwamen we onder andere langs huisnummer 23a. Voor de Nederlands Hervormde kerk sloegen we af. Daarna kwamen we nog door de Oosterstraat. Hier staan huizen die behoren tot het Hoge Land museum. De naam Hoge land was ook de naamgever voor deze tocht.
Het Hogeland is de streek in de provincie Groningen ten noorden van het Reitdiep en het Damsterdiep. De naam verwijst naar de relatief hoge ligging van de grond, veroorzaakt door de aanslibbing van de zee. De bodem bestaat dan ook uit zeeklei.
Volgens sommigen hoort de driehoek stad Groningen-Bedum-Ten Boer niet tot het Hogeland en wordt daarom wel aangeduid met het Lageland. Deze streek ligt inderdaad een stuk lager dan de rest van het gebied. Het is dan ook omgeven door een in onbruik geraakte dijk, de Wolddijk. Dit lage gebied wordt daarom ook wel Innersdijken genoemd. De spoorlijn Groningen-Roodeschool wordt ook wel het hogelandspoor genoemd.
Openluchtmuseum Het Hoogeland geeft een beeld van het wonen en werken in dit gebied rond 1900.
Het museum ligt in de kom van Warffum. Van buitenaf herkent u het museum dan ook niet als zodanig omdat de huizen zijn geïntegreerd in het dorpsgezicht. Meerdere huizen op het museumterrein worden zelfs nog bewoond.
Aan de Oosterstraat 7 staat nog de Joodse slagerij zoals deze was anno 1840. Oorspronkelijk was dit huis van de Joodse handelaar Markus en later van Benjamin Broekema en zijn familie. Benjamin Broekema was ook slager in Warffum. De familie Broekema woonde op Oosterstraat 7 (zijn bijnaam staat op de gevel: Poerre) en behoort nu bij het openluchtmuseum.
Voor de oorlog wist praktisch iedere Groninger wie hij was: Benjamin Broekema schreef toneelstukken, een streekroman, korte verhalen in het Groninger Maandblad en columns voor Het Volksblad, de Gronings-Drentse editie van Het Volk, de socialistische krant. Zijn onderwerpen waren het platteland en de arbeidersstrijd, zijn taal het Gronings.
Pas in de laatste fase van zijn leven werd zijn bestaan bepaald door zijn joodse achtergrond; hij werd vergast, net als alle andere 21 joodse Warffumers, en net als bijna alle andere joodse inwoners van Winschoten, Veendam, Stadskanaal, Delfzijl, Appingedam, en al die andere Groninger plaatsen waar het joodse leven wortel had geschoten.
Na nog een betonpad buiten Warffum met uitzicht op de finishlocatie werd de finish na 8 uur en een kwartier bereikt. We hadden waarschijnlijk nog voldoende tijd om de trein van 17.35 uur lopend te halen. Maar de secretaris van de FLAL bood ons aan om ons en nog een wandelaar naar het station te brengen. Hoewel we achterin de auto zaten moesten we toch de veiligheidsriemen omdoen, omdat we een politiecontrole passeerden. We werden echter niet aangehouden.
De oudste deelnemer aan deze tocht was de 89 jarige heer Zuidema. Hij liep het 25 km parkoers. Dit is het gemeentewapen van Eemsmond. 
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag


Warffum en Stitswerd behoren tot de gemeente Eemsmond

Zuidema is één van de oudste inwoners van Warffum. Als één van de weinigen heeft Zuidema zijn dorpsgenoot en schrijver Benjamin Broekema (1904-1942) nog gekend
De foto's die tijdens deze tocht zijn gemaakt zijn mislukt. Ik wil nog kijken naar foto's op internet en zodra deze gevonden zijn zal bovenin dit verslag een foto-icoon verschijnen om u verder te geleiden naar die foto's.
Omdat Warffum voor ons niet bepaald naast de deur ligt, waren we een dag eerder af hierheen afgereisd. Met de trein waren het 229 kilometers. We overnachtten in een Logies en ontbijt adres, hier ook “Stee & Stoetje” geheten, gelegen aan de Torenweg 23a. Dit was een oud huiskamercafé. We sliepen op de bovenverdieping onder het dak. Hier was ook een luxe badkamer gesitueerd. We hoorden dat toen hier vroeger een café was er regelmatig mannen wat dronken en hun geld verbrasten aan drank. Dan kwam de burgermeester langs en stuurden hen naar huis met de mededeling dat ze niet al hun geld moesten verdrinken.
Wij kunnen u dit overnachtingsadres beslist aanraden. De maximumprijs voor 1 persoon bedraagt (in 2005) € 23,00. Met 2 of 3 personen is het gemiddeld voordeliger en het voordeligst is het met het lidmaatschap van de Stichting Vrienden op de Fiets is. Het adres is telefonisch bereikbaar onder 0595-422640 of 06-20875745. Vlak langs dit adres loopt de LAW Wad- en Wierdenpad.
naar de top van deze pagina
Henri Floor