We hadden de vorige dag het Pieterpad beëindigd. Omdat we derhalve in de buurt waren,
besloten we de NS-wandeling Savelsbos vanuit Maastricht te lopen over een afstand van 22
km.
Maastricht in de jaren tachtig is een bedrijvige stad met ongeveer 118.000 inwoners. De
markt, die twee maal per week wordt gehouden en de aanlokkelijke winkels trekken klanten
uit België en Duitsland. Vele toeristen, congresgangers en zakenlieden bezoeken de stad.
De rivierovergang is niet meer zo belangrijk als vroeger, hoewel de aanwezigheid van vier
verkeersbruggen -buiten de Sint-Servaasbrug- erop wijst, dat Maastricht nog steeds op een
belangrijke verbindingsroute ligt. De overheid benadrukt de centrale positie van
Maastricht in Europa en haar Europees karakter. In 1981 en 1991 was de stad gastvrouw
voor de topconferentie van de regeringsleiders van de Europese Gemeenschap. De vorming
van de Euregio, waarvan de steden Aken, Luik en Maastricht de centra zijn, is een ander
teken, dat Maastricht niet langer een grensstad tussen verschillende grootmachten is,
maar weer haar centrale positie in Europa inneemt, die de stad onder Karel de Grote
bezat. In 1991 kwam in Maastricht het Verdrag van Maastricht tot stand, dat dankzij
referenda in verschillende landen er toe leidde dat de naam Maastricht over de hele
wereld bekend werd.
Na een treinreis vanuit ons overnachtingadres te Susteren bereikten we even na half tien
op dinsdag 9 september 2003 Maastricht en begonnen aan deze tocht. De eerste 4 km kwam
ons zeer bekend voor. Want we volgden hier het Pieterpad, zij het nu in tegengestelde
richting. Bij het station van Maastricht liepen we door een tunnel onder de spoorlijnen
door. Het rook in de tunnel als in een open riool naar pis.
Daarna volgden we eerst wat drukkere wegen, overgaand in rustige wegen tot aan de rand
van Maastricht. Na het bord einde bebouwde kom van Maastricht sloegen we een veldweg in.
Ons pad voerde hier tussen maïsvelden door. Verderop liepen we langs het
Bemelerbergmassief met enige duidelijk zichtbare kalksteenwanden.
In Bemelen verlieten we het Pieterpad.
De gemeente Bemelen was tot de komst van de Fransen in 1794 een particuliere
heerlijkheid van het kapittel van O.L. Vrouw in Maastricht. Tot 1794 behoorde
Bemelen daarmee tot de generaliteitslanden, die in 1795 werd overgenomen door
de Bataafse republiek en samengevoegd werden met het land van Luik, Oostenrijks
Gelderland en andere Oostenrijkse bezittingen. De grondbezitters van Sint
Antoniusbank gaven er in 1799 de voorkeur aan om zich onderdaan van het
nabijgelegen Heer te mogen rekenen. De reden hiervoor was het gebruik van de
gemeenteweide, die tot Heer zou gaan behoren. Uiteindelijk is de helft van de
gemeenteweide aan Bemelen toegewezen waardoor Sint Antoniusbank voor Bemelen
behouden kon blijven. Omstreeks 1800 werd Bemelen in plaats van heerlijkheid
gemeente. Een kleine gemeente, want in 1817 omvatte ze 28 huizen.
Tot 1982 bleef Bemelen zelfstandige gemeente en was met 360 inwoners de kleinste
gemeente van ons land. Naam maakte de gemeente Bemelen iedere keer bij de verkiezingen
om vaak als eerste gemeente de verkiezingsuitslag te kunnen geven. In 1982 werd
Bemelen onderdeel van de gemeente Margraten.
We liepen even naar de plaatselijke kerk in de
verwachting daar naar toe een bankje te vinden. Toen we geen bankje vonden vleiden we ons
op een stenen trap neer en hielden hier een rust. We vervolgden ons pad en volgden nu het
Pelgrimspad.
Op een kruispunt met een asfaltweg zagen we nog een pijl zitten van de
Heuvellandvierdaagse, die van 8 t/m 11 augustus 2003 werd georganiseerd en waaraan we dit
jaar voor het 15e jaar deelnamen. Verderop volgden we een paadje tussen akkers en
bereikten uiteindelijk Cadier en Keer. We kwamen langs het Keerhoes (gemeenschapshuis),
ook al bekend van de Heuvellandvierdaagse. We liepen verder door Cadier en Keer en kwamen
langs een boerderij uit 1715.
Buiten Cadier en Keer volgden we weer veldwegen en spoedig bereikten we ook weer bossen.
Af en toe liepen we door holle wegen.
Holle wegen zijn meestal onverharde wegen met opvallend hoge, verticale bermen (enkele
meters). Het lijkt alsof holle wegen zijn uitgegraven of aangelegd, maar in werkelijkheid
zijn zij ontstaan door uitspoeling in de lengterichting van het dal. Vooral door het
jarenlange gebruik als weg wordt de holle weg steeds holler. De hoge bermen hebben een
bijzonder rijke en gevarieerde flora.
We bereikten het natuurreservaat Savelsbos.
Het Savelsbos is gelegen op een steile helling of een terrasrand. Het miljoenen jaren
geleden gevormde heuvelland is in de loop der tijd uitgesleten door rivieren als de Maas,
beken en smeltwater. Het water, dat van het plateau afstroomde zorgde voor het ontstaan
van de droogdalen, die in Limburg 'grubben' worden genoemd. Archeologisch gezien is het
Savelsbos waardevol vanwege het voorkomen van een bepaald gesteente, de vuursteenknollen.
In de vorige eeuw zijn ateliers ontdekt van prehistorische vuursteenwerkers. Zo'n 4000
jaar geleden moet hier een omvangrijke vuursteennijverheid zijn geweest. De bodem lag
bezaaid met splinters vuursteen, het afval bij het maken van bijlen, messen en
speerpunten. Wanneer u het gesteente in een mergelgroeve goed bekijkt ziet u de
vuursteenknollen in het krijt.
Het natuurreservaat Savelsbos is een aaneengesloten bosslinger van Cadier en Keer tot
Eijsden. Het bos is over het algemeen oud. In het verleden is er nauwelijks gekapt, omdat
de steile hellingen niet geschikt waren voor de landbouw. Er zijn dan ook vele volwassen
en hoge woudreuzen, die het hellingbos een indrukwekkend aanzien geven. Het beheer van
Staatsbosbeheer is erop gericht de groei van de inheemse loofboomsoorten te stimuleren.
De hellingbossen genieten grote faam vanwege de florarijkdom in het voorjaar.
Dit is een aaneengesloten bosslinger van Cadier en Keer tot Eijsden. Een eind voor
Gronsveld hoorden we gefluit. Dit gefluit was te onnatuurlijk voor vogels. Het bleken
schoolkinderen te zijn, die met een boswandeling bezig waren en een steile trap "namen".
Van Gronsveld zagen we alleen het bord bebouwde kom en enige huizen.
We zetten weer koers naar de bossen en ons pad steeg flink. We waren weer eens op zoek
naar een bankje voor een rust. Coos zag er een. Hierbij bleek een archeologisch monument
te zijn, een voormalige steengroeve. Het pad bleef maar mooi slingeren door het Savelsbos
en we zagen steeds opnieuw trajecten van de Heuvellandvierdaagsen uit voorgaande jaren.
Bij camping en eetcafé De Bosrand te Moerslag, gemeente Sint Geertruid, hadden we nog een
rust. Onze mondvoorraad was op en we hadden zo'n trek, dat we besloten om een pannenkoek
te eten. Deze smaakte zo heerlijk, dat we er bijna nog een namen. Nu was het nog ongeveer
4 km en de klok wees 15.00 uur. Normaal zou de uurtrein van 15.40 uur nog te halen zijn,
maar nu niet.
Deze tocht was erg heuvelachtig en we hadden de zwaarte van deze tocht onderschat. Nadat
Coos de vorige dag het Pieterpad had voltooid in 17 dagen (tegenwoordige lengte 490 km),
had ze gedacht (en ik trouwens ook) dat het een makkie zou worden. Maar we genoten wel
van de tocht. Het laatste traject volgde, na het verlaten van het Pelgrimspad, het
Krijtlandpad. Via Mariadorp werd Eijsden bereikt.
Mariadorp is tijdens de eerste wereldoorlog gebouwd om het personeel van de
zinkwitfabrieken te Eijsden te huisvesten.
Rond 4 uur bereikten we het NS-station van Eijsden. We liepen naar de plaatselijke
supermarkt en kochten nog verse melk en karnemelk. Dat kon onderweg niet in Cadier en
Keer omdat daar in het centrum een Aldi is en die heeft geen verse melk.
Het was een geslaagde tocht geworden. Het was ook mooi weer met zon en temperaturen tot
21 graden. We hebben de voorspelde regen gelukkig niet gehad.