Naar het overzicht van het Pieterpad Volgend verslag van het Pieterpad Naar het overzicht van het Pieterpad Terug naar het overzicht van de LAW's, streek- en NWBpaden op de homepage van Henri Floor Terug naar de homepage van Henri Floor Het Pieterpad
datum zaterdag 23 augustus 2003
traject Pieterburen - Eenrum - Mensingeweer - Winsum - Garnwerd - Oostum - Groningen-Noord
afstand 26 km, totaal afgelegde afstand 26 km
weer half tot zwaar bewolkt, temperatuur 23°
overnachting- adres + prijs Hotel het Wapen van Hunsingo, Hoofdstraat 82, Pieterburen,
( 0595-528203, 2 x € 30

We vertrokken rond 8.30 uur van het Wapen van Groningen. Coos te voet en ik met de auto. Foto 4: gezicht op kerk van Pieterburen. Toen ik met de auto in Eenrum aankwam, keek ik eerst even naar een supermarkt en kocht er melk en karnemelk.
Foto 5: Pieterpadhandwijzer bij Eenrum. Daarna zocht ik een geschikte plek in Eenrum op aan het Pieterpad waar ik Coos het beste kon treffen. Dat werd bij de plaatselijke kerk. Daarna bezichtigde ik Eenrum nog wat. Aan het straatje met de naam Jodengang stond een grote zwerfsteen met de namen van de joden, die hier werden opgehaald. Verder werd de molen van dichterbij, maar wel van buiten, bezichtigd. Teruggekeerd bij de kerk zag ik nog enige Pieterpad wandelaars alvorens Coos arriveerde.
Dit is het wapen van Eenrum. Dit wapen is te vinden op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  Deze site is mogelijk gemaakt door de Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag
De kerktoren en korenmolen ‘De Lelie’, beiden van verre zichtbaar, kenmerken het profiel van Eenrum. Een statige toegangsweg met aan weerszijden villa’s uit een rijk verleden, voert de bezoeker naar het historische centrum. Een wandeling langs de voormalige ringweg, de ossengang, is de manier om de sfeer van weleer te ondergaan. Vroeger stonden er boerderijen aan de rand van de wierde. Van hieruit dreven de boeren het vee langs de ossengang naar de weiden. De boerderijen zijn verdwenen maar het patroon van de wierde is nog steeds zichtbaar. Een geschiedenis zonder tijd.
In Eenrum is de geschiedenis nog springlevend en valt zelfs dagelijks te beluisteren. Drie keer per dag. ’s Morgens om acht, ’s middags om twaalf en ’s avonds om zes uur luidt in de pijnappel van de kerk het zoepenbrijklokje. Dit klokje roept al vanaf 1752 de dorpsbewoners toe dat het etenstijd is. Bij elke maaltijd stond vroeger namelijk zoepenbrij (karnemelkpap) op het menu. De smalle oude straatjes voeren alle naar de ruimte rondom de kerk waar het lijkt of de tijd heeft stilgestaan. Drie nog functionerende dorpspompen versterken die indruk. Om in deze sfeer te blijven kan de bezoeker naar het ambachtelijk kwartier of naar de molen wandelen, een niet te missen element uit het dorpsverleden. De molen ligt vlakbij de haven. Het water herinnert aan de tijd toen eb en vloed nog vrij spel hadden. Op die plek is het nu heerlijk genieten van het uitzicht op het open licht glooiende kwelderlandschap tot het klokje van zes uur weer luidt.
Eenrum is 2000 jaar oud. Het dorp staat op een lijst van belastingbetalers aan het bisdom Munster die in het begin van de elfde eeuw moet zijn opgesteld; heel Groningen was toen van het bisdom. De krachtig gekerstende Eenrumers waren op hun hoge wierde veilig voor de zee. In de straten op de wierde staan nog mooie oude huizen. Kampioen in leeftijd zou Kerkbuurt 3 zijn (1670), al komt Hoogstraat 2 (1699) dichtbij.
In de tweede helft van de 19e eeuw verwerft Eenrum zich een centrumfunctie. Omwonenden komen er voor tentoonstellingen, kermissen en harddraverijen. Na het jaar 1900 voegen de Eenrumers er onder andere fietswedstrijden en een bloemencorso aan toe. De 'kerk' is in het laatste deel van de 19e eeuw van groot belang. Ze was rijk en combineerde de zorg voor het geestelijke welzijn met sociale taken. Eenrum is altijd een agrarisch dorp geweest. De ambachten hadden te maken met de landbouw en veeteelt: smid, timmerman, wagenmaker, klompenmaker, molenaar. De mechanisatie in de landbouw stootte velen het brood uit de mond. In de dertiger jaren van de twintigste eeuw trokken nogal wat landarbeiders en hun gezin naar Amerika. Jonge mensen gingen op zoek naar werk in de stad.
Ging er in het verleden veel vervoer over het water, Eenrum heeft ook een spoorverbinding gehad. Het lag aan de lijn Winsum, Eenrum, Leens, Ulrum, Zoutkamp; het station stond op de plaats van de huidige turnhal. De trein reed via Ernstheemsterpad, Spoorlaan en Willingestraat door het dorp. De spoorlijn heeft niet lang bestaan. Op 1 april 1920 reed de eerste, op 1 oktober 1938 de laatste.
Eenrum vormde van 1811 tot 1990 met Pieterburen en Westernieland één gemeente. Na samenvoeging met Kloosterburen, Leens en Ulrum is het één van de dorpen van de De Marne. In de 178 jaar van haar bestaan heeft het op drie plaatsen haar zetel gehad. In 1811 in het hotel "Het Gemeentehuis",in 1891 op de hoek Hoofdstraat/Hoogstraat en in 1930 in een nieuw gebouw aan de Raadhuisstraat.
Het huidige profiel van Eenrum wordt gekenmerkt door de toren en de molen 'De Lelie' aan de molenstraat naast 'Abrahams Mosterdmuseum'. Eenrum bezit een haventje dat in directe verbinding staat met de Groninger maren, het Reitdiep en het Lauwersmeer. Dichtbij het haventje is de plaats waar Abraham de mosterd haalt. De kaarsenmakerij is zeker een bezoek waard: men kan er z'n eigen kaars maken.
Mensingeweer - molen Nu zetten we koers naar Winsum. Toen ik met de auto Eenrum uitreed, passeerde ik Coos en daarna nog 2 x 2 wandelaars. Tussen Mensingeweer en Winsum voerde het pad langs het Mensingerweersterloopdiep. Foto 6: Mensingerweer, bankje; Foto 7: Mensingerweer, molen. Hierlangs kwam Coos 5 vrouwelijke Pieterpad-wandelaars tegen. Zij vertelde tegen hen van mijn verzwikte voet en dat ik Coos verzorgde. ( Foto 8: wegwijzer Pieterpad voor Winsum).
Niet de 16e eeuwse kerk, maar het Mensingeweersterloopdiep bepaalt de structuur van Mensingeweer. Dit diep, dat vóór 1634 is gegraven als onderdeel van de eerdergenoemde trekvaartroute, kent een rijke vegetatie langs de oevers. Het achtervoegsel 'weer' in Mensingeweer duidt op de waterkering tegen de vroegere Hunze. Hoog boven het dorp torent de in 1855 gebouwde pelmolen 'Hollands Welvaart'.
Toen ik met de auto in Winsum aankwam, kwam ik Winsum over een andere weg de plaats in als ik verwachte. Ik ging weer naar een supermarkt en kocht wat drinken. Daarna zocht ik café Herberg De Gouden Karper op, het eindpunt van kaartje 3. Ik parkeerde de auto in de omgeving en liep het Pieterpad iets terug tot een kerkje. Hier stonden 3 bankjes en op één ervan wachtte ik op Coos. Ik trof nog 2 Pieterpad wandelaars, die ik ook al in Eenrum had getroffen. Even later kwam Coos eraan gelopen. We lunchten hier. Samen liepen we naar café De Gouden Karper. Hier had je echt het Pieterpadboekje nodig om het vervolg van het Pieterpad te vinden. Je moest namelijk van café De Gouden Karper iets teruglopen naar het Winsumerdiep. Foto 9: Winsum vanaf de brug over het Winsumerdiep. Foto 10: Winsum, brug over het Winsumerdiep. Bij de brug moest je langs de binnenkant van de leuning een wandelpad volgen.
Net buiten Winsum voerde het Pieterpad heel leuk over een graspad, waarbij je tot vijf maal over een hekje moest klimmen. Sommige van deze hekken stonden scheef en was het goed uitkijken aan welke kant je over het hek zou klimmen.
Garnwerd - Reitdiep Voordat ik met de auto Winsum verliet, liep ik nog even door het dorp en kwam langs molen De Vriendschap en een kerk waarboven de toegangsdeur onder andere een doodskop was geschilderd. Verder liep er een lange trap tegen de kerktoren op. Bij de VVV haalde ik nog een stempel voor onze stempelkaart en kocht een kaart van Winsum.
De volgende etappeplaats waar ik Coos zou treffen was Garnwerd. Ik parkeerde de auto op een parkeerplaats in dit buurtschap en liep een klein stukje door dit plaatsje over mooie smalle straatjes en de plaatselijke kerk. Op een deur van een huis was een briefje geprikt met de tekst: "het raam boven de voordeur staat open voor de post". Daarna liep ik naar een bankje dat uitzicht bood op een brug over het Reitdiep, waarover ook Coos zou komen aanlopen. We zagen dat de brug een keer werd geopend en waardoor maar liefst 8 pleziervaartuigen voeren. Het was deze dag een zonnige dag en toen Coos arriveerde zochten we een bankje in de schaduw op.
‘De parel’ aan het Reitdiep: zo wordt het wierdedorp Garnwerd genoemd. Het silhouet van dit mooie dorp wordt bepaald door de kerk en de molen. De robuuste kerk heeft een meer dan 200 jaar oud uurwerk en een door de leeuw gekroonde toren. Door de restauratie van 1976 is de middeleeuwse oorsprong van de kerk (13e eeuw) weer duidelijk te zien. De toren en in samenhang daarmee de westgevel dateren in hun huidige vorm van 1751.
Een oud verhaal luidt dat het schip, waarmee het orgel werd vervoerd, in de winter van 1808 op 1809 bij Garnwerd vast in het ijs bleef zitten. Het orgel was door de Heer van Aduard besteld, maar niet voor de kerk van Garnwerd bestemd. Omdat de Heer van Aduard toen in geldnood zat, zouden de Garnwerders de mogelijkheden hebben benut het orgel voor hun kerk te verwerven. Op 2 augustus 1809 is het orgel in gebruik genomen.
Garnwerd - Veerhuis Sinds de restauratie kan ook sinds kort in Garnwerd hier weer op gespeeld worden. De hoge toren van de kerk kijkt trots uit over de dorpskern waar oude huisjes nog vertellen van een ver verleden. Op dit moment is er nog maar één winkel in het dorp, maar in een gedicht uit 1817 van schoenmakersknecht Hendrik Vos lezen we hoe in de kleine huisjes talloze winkeltjes gevestigd waren: een bakker, een handelaar in bontgoed en ellewaren, vijf winkels waar men van alles kon krijgen. Ook huisden er o.a. een ijzersmid, drie schoenmakers, vier kleermakers, drie timmermannen en twee hoedenmaaksters. Bovendien diende menig achterkamertje als ‘stille kniep’. Vanaf de kerk loopt richting Reitdiep het smalste autostraatje van Nederland, de Burgemeester Brouwersstraat, met aan weerszijden een aantal monumenten. Dit zeer pittoreske straatje komt uit bij de kade en het vermaarde café Hammingh.
Op de dijk staat korenmolen ‘De Meeuw’. Deze achtkantige stellingmolen dateert uit 1851 en is in het toeristische seizoen elk weekend te bezichtigen. Tegenover de molen staat een zogeheten ‘sarrieshut’ uit 1628. Een sarrieshut was oorspronkelijk het huis bij de molen waar de belastingontvanger de sarries (de tol) hief op het te maaien graan. De brug over het Reitdiep dateert uit 1933 en de brug richting Feerwerd over het Aduarderdiep uit 1938. Pas vanaf dat moment was de geïsoleerd ligging van het schilderachtige dorpje voorgoed voorbij.
Oostum - kerkje Daarna reed ik naar het kerkje van Oostum. Een dame was bezig met planten en bloemen klaar te maken. Het leek wel een soort galerij. Later toen Coos hier langs kwam, hoorde zij dat er binnenkort een huwelijkskerkdienst zou worden gehouden.
Weinig kerken in de provincie Groningen hebben zo sterk de aandacht van fotografen, schilders en dichters getrokken als die van Oostum. Dit komt vooral door haar ligging op een hoge wierde, die tussen 1905 en 1913 sterk is afgegraven. De kerk en toren verheffen zich hoog boven het omringende land en zijn van alle kanten duidelijk te zien, omdat het dorp zelf slechts bestaat uit twee huizen en enkele boerderijen in de omgeving.
De kerk dateert uit de tweede helft van de dertiende eeuw. Een zeldzaamheid zijn de Middeleeuwse dakpannen die nog op een groot deel van het schip liggen. Het zijn halfronde pannen, waarvan afwisselend een rij met de bolle kant naar boven en naar beneden ligt. Ze worden wel monniken en nonnen genoemd. Aan de zuidzijde zijn nog de restanten te zien van twee kruismotieven in de vorm van een Grieks kruis, vermengd met een Andreaskruis. Deze zijn aangebracht door donkere pannen tussen de rode te leggen. Ook de toren is kenmerkend voor Oostum, deze is niet vierkant, zoals meestal het geval is, maar rechthoekig en noord-zuid gericht.
De door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek verrichte opgraving, bij de restauratie in 1972 toonde aan, dat de westgevel van de toren op de fundering van de westgevel van de vroegere derde travee gebouwd was. Dit is waarschijnlijk de oorzaak dat de toren dwars op de lengterichting van de kerk kwam te staan.
Veel Groningers bezoeken dit kerkje met regelmaat voor de Grunniger Dainsten of de koffieconcerten. Ook zijn er regelmatig exposities en andere culturele activiteiten.
Bij Wierumerschouw was een cafeetje, maar aan de overkant van het Reitdiep was een bankje waar ik Coos opwachtte.
Groningen of Cruoninga komt voort uit een losse verzameling van drie of vier “zwervende” boerenerven met akkers. De eerste sporen dateren uit 300 voor Christus. Vanaf 600 of 700 hebben mensen gewoond bij de Grote Markt. De stad wordt voor het eerst met name genoemd in 1040.
Groningen ligt op de noordelijke punt van de Hondsrug; van oudsher was dit de enige verbinding tussen het Drentse plateau en het Hogeland. Door deze ligging heeft de stad een centrumpositie in de regio kunnen verwerven. De stad bereikte haar grootste bloei in de 15e eeuw, ook wel de 'gouden eeuw' van Groningen genoemd.
Dit is het wapen van Groningen. Dit wapen is te vinden op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  Deze site is mogelijk gemaakt door de Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Inwoneraantal per 1 januari 2003: 177.298. Hiervan zijn 37.493 student aan de Rijksuniversiteit of Hanzehogeschool. Al die inwoners produceren jaarlijks ruim 61.000 ton huishoudelijk afval en hebben zo'n 14.000 Stadjerspassen in hun bezit. De stad herbergt 775 monumenten,133 restaurants, 16 filmzalen, 4 filmhuizen, 52 supermarkten, 76 kinderdagverblijven en 1 kaatsvereniging. Ruim 40.000 mensen, stadjers en toeristen, beklimmen jaarlijks de Martinitoren en er wordt door bijna 30.000 mensen in en uit de trein gestapt op een gemiddelde werkdag. Zo'n 160.000 fietsers passeren per dag de entrees naar het stadshart; de stad heeft 24 bewaakte openbare fietsenstallingen en in die stallingen worden jaarlijks zo'n 1,7 miljoen fietsen geplaatst, er wordt gefietst over 370 km fietspad/fietsstrook en de stad is Fietsstad 2002!
Voor de rest van Nederland is 28 augustus een gewone datum in augustus, voor Groningers een begrip. Op deze dag herdenkt de stad het feit dat in 1672 de bisschop van Münster, Bernhard van Galen, gedwongen werd het beleg voor de stad op te breken. Een klein Stadslegertje onder aanvoering van Carl Rabenhaupt pareerde de talrijke bombardementen van het immense leger van de bisschop, die door zijn tactiek de bijnaam Bommen Berend kreeg. De jaarlijkse festiviteiten worden georganiseerd door de Koninklijke Vereniging voor Volksvermaken. De 28ste is een feest met een combinatie van uiteenlopende festiviteiten waarbij het paard als vanouds centraal staat. Zomerkermis, drakenboten, optochten, touwtrekken en traditioneel afgesloten met een groots vuurwerk.
Het eindpunt van de dag was Groningen aan de Eikenlaan. Het was flink zoeken naar deze laan, vooral omdat ik er totaal niet bekend ben. Daarna reden we naar ons overnachtingsadres in Pieterburen en overnachten opnieuw in Het Wapen van Hunsingo.
naar de top van deze pagina
Henri Floor & Coos Verburg