Vorig verslag van het Pelgrimspad (I) Volgend verslag van het Pelgrimspad (I) terug naar het overzicht van het Pelgrimspad (I) Terug naar het overzicht van de LAW's, streek- en NWBpaden op de homepage van Henri Floor Terug naar de homepage van Henri Floor Het Pelgrimspad (I)

datum vrijdag 20 september 2002
traject Hardinxveld-Giesendam - Brakel
afstand 23˝ km
voetveer van Gorinchem naar Woudrichem Op vrijdag 20 september 2002 reden we met de trein tot aan NS Hardinxveld-Giessendam. Hier pakten we de route weer op. Eerst liepen we een km over een voetpad langs een asfaltweg met fietspad. Daarna staken we de spoorlijn over en volgden even een smallere asfaltweg. We sloegen links af. We keken verbaasd op, omdat het leek alsof we over particulier terrein liepen. Maar er stond hier duidelijk dat het een voetpad was. Na 20 meter moesten we rechtsaf. En we zagen niet meteen hoe we verder moesten, omdat we dachten, dat hier markering weg was, vanwege de bouwactiviteiten van een nieuw huis. Even later voerde het pad over het gazon van een tuin, maar we liepen toch goed. We klommen over een hekje en liepen nu over een grasdijk. In de parkoersbeschrijving werd hier gewaarschuwd voor paarden. Maar deze troffen we nu gelukkig niet op ons (hier smalle) pad. Aan het eind van dit graspad sloegen we af. Voor ons zagen we bouwactiviteiten, vanwege de aanleg van de Betuwelijn. Verderop staken we de A15-snelweg over.
Even verderop werd Boven Hardinxveld bereikt. Hier volgden we de Tiendweg. Deze Tiendweg was niet zo mooi als voorgaande keren, dat we in andere plaatsen over een tiendweg liepen. Hier was de Tiendweg een grintweg en de boompjes langs de kant waren er amper. Bij een bankje in een zijpad hadden we een rust en dronken wat. We klommen nog een paar maal over hekken, die zich op deze grintweg bevonden. Aan het eind van de Tiendweg staken we een dijk over en volgden over een fietspad deze dijk parallel. Even later sloegen we een graspad in en bevonden ons nu in natuurgebied Avelingen, gelegen in Polder de Dordtsche Avelingen. Hier graasden weer talrijke schapen. We liepen hier over de zomerdijk van de Boven Merwede en kregen uitzicht op de grote Waalbrug van de A27 bij Gorinchem. Door het Schelluinsche Gat bereikten we de Schelluinse Brug. Via deze brug over het Kanaal van Steenenhoek bereikten we Schelluinen, maar meteen sloegen we af en volgden voornoemd kanaal over een ruim 2 km lang graspad over een dijk. Daarbij kruisten we de A27-snelweg. Even later liep de grasdijk ook nog langs een industrieterrein.
Slot Loevestein We bereikten het centrum van Gorinchem en volgden na de vestingwal een wandelpad over de wallen van Gorinchem. Daarbij deed zich een incident met Coos voor dat gelukkig goed afliep. Een grote bullebak (hond) liep tegen Coos op. Door het kolossale gewicht van deze hond viel Coos bijna om, maar ze kon zich nog net staande houden. Na een noodkreet van mij was zij alert. Langs de wallen stond een fraai oud gebouw.
Al sinds het jaar 866 was de naam 'Walrichshem' in omloop. Het stadje werd vanaf 1389 Woudrichem genoemd, maar kon vanaf 1290 eigenlijk al als stad beschouwd worden door de aanwezigheid van een schout, schepenen en een raad. Het pittoreske stadje, was vroeger de hoofdplaats van het omringende Land van Heusden en Altena. In 1356 kreeg Woudrichem het stadsrecht. De inwoners van Woudrichem, ook wel Woekummers genoemd, hadden van oudsher al het recht om te vissen op grote gedeelten van de Maas en de Merwede. Dit was een bijzonder visrecht. Het visrecht was verstrekt door de landsheer aan het gewone volk in plaats van aan een ridder, een baron of aan een stadsbestuur. Dit privilege kreeg het volk op 3 juni 1362. Het hele stadje stond op z'n kop, toen het gemeentebestuur in 1877 aan dit eeuwenoude privilege kwam. Er ontstond een heuse 'Vischoproer' georganiseerd door de armoedige vissers met hun grote gezinnen die zich in hun bestaan bedreigd voelden. De Marechaussee en eenheden van de infanterie uit Loevestein en Gorcum moesten de oproer bedwingen.
Slot Loevestein Slot Loevestein bevindt zich niet in Woudrichem, maar er vlak naast en behoort toe aan de gemeente Zaltbommel. Loevestein behoorde tot 1815 tot de stadjurisdictie van Woudrichem. Het kasteel dankt zijn naam aan de heer Diederik Loef van Horne, heer van Altena. Hij bouwde de burcht, die diende als tolkasteel, rond 1356 op de landstong waar Maas en Waal tezamen stromen. In de 17e eeuw kreeg slot Loevestein de status van staatsgevangenis. De bekendste gevangene was Hugo de Groot, die u waarschijnlijk wel kent van de beroemde ontsnapping in de boekenkist.
We kwamen uit bij het veer naar Woudrichem/Loevestein. Dit was in de directe omgeving van Café Restaurant Parkzicht. Er was hier een cafetaria waar we een bekertje koffie namen. Na een wachttijd van een kwartier kwam de pont aanvaren. Deze pont was een bootje met een binnendek en een klein achterdek. Het was vrij druk. Er waren zo'n 40 fietsers, voornamelijk scholieren. Verder was er een grote groep bejaarden die Woudrichem gingen bezoeken. Toen de bejaarden de boot op kwamen en de jongelui de banken hadden bezet, zei de pontbaas tegen de jongelui: "Willen jullie opstaan voor de ouderen"? Hieraan werd massaal gehoor gegeven.
Van de pont maakten we nog een foto van Gorinchem. En bij het naderen van Woudrichem maakten we een paar foto's van deze plaats vanaf de pont. Nadat we weer voet aan wal hadden gezet liepen we door de Gevangen- of Waterpoort Woudrichem in. Naast de poort stond het standbeeld van Jacoba van Beieren. Spoedig hadden we Woudrichem weer verlaten. We zagen een molen nog fraai in het water weerspiegelen. Op een muurtje aan de rand van deze plaats hadden we onze lunch. Er stopte een auto vlak voor ons en de chauffeur sprak ons aan. Hij was de beheerder van 7 rondwandelingen van ieder ongeveer 20 km die in en om Breda waren uitgezet en voorzien waren van een wit/gele markering. Hij vroeg of wij deze route liepen. Op de wit/gele route had hij nog niet vaak wandelaars gezien. Even buiten Woudrichem lag een groot wit schip met een heleboel raampjes. Het bleek een opvanghuis voor asielzoekers te zijn.
We volgden nu de afgedamde Maas in de richting van Rijswijk. Officieel voerde het parkoers over de asfaltweg over de dijk. Maar die vonden we te druk. Er was hier een fraai alternatief. Aan de rechterkant van de dijk stonden huizen, waarheen wegen naar toe liepen. En deze waren onderling verbonden met paadjes, zodanig dat deze route parallel aan de dijk verliep. Verderop sloegen we af en betraden opnieuw een natuurgebied. Weliswaar was dat een asfaltfietspad, dat door de Rijswijkse Waard liep. Maar er waren hier talrijke wildroosters en er graasden hier opnieuw veel schapen. We kwamen bij een klaphekje, waar we doorheen moesten. Maar het zat op slot. Ik vertrouwde het niet helemaal maar Coos volgde gewoon de route. Even verderop was een knuppelbruggetje over een breed water. Ik voel me dan bepaald niet in mijn element, maar Coos had er geen probleem mee. Daarop besloten we even onze wegen te scheiden. Via een alternatieve route liepen we ieder de volgende km alleen, waarna we elkaar weer bij een brug troffen.
Na een gedenksteen staken we een verkeersweg over en even later liepen we over een graspad. Ditmaal door natuurreservaat De Bommelerwaard. Nu voerde het pad langs een aantal wielen (meertjes), zoals het Aalpot wiel, het Groote wiel, het Oude Wiel, het Kleine Wiel en tenslotte langs een oud voormalig fort. We kwamen uit bij de Waarddijk, een winterdijk langs de Waal. De parkoersbeschrijving gaf aan dat we het graspad over de dijk moesten volgen. Dit was inmiddels een betonnen fietspad geworden. We kwamen hier een alleen lopende Japanse dame tegen met een flinke rugzak. Op onze vraag of ze het Pelgrimspad in tegengestelde richting liep, zei ze in het engels dat ze ons niet begreep. Zij was bezig met een wandeltocht langs de Rijn van Dusseldorf naar Rotterdam. Een paar km verderop werd Brakel bereikt. Hier stopten we op deze vrijdagmiddag. Eigenlijk hadden we door willen lopen naar Aalst of Nederhemert Noord, de volgende etappedoorkomstplaatsen. Maar deze plaatsen zijn in het weekend niet per openbaar vervoer bereikbaar.
Het dorp Brakel ligt aan de Waal, evenals de plaatsen Zaltbommel, Gameren en Zuilichem op de jongste stroomrug in de Bommelerwaard, de Gamerense stroomrug, het verlengde van een grote stroomgordel in de Tielerwaard, die daar vanaf Est naar Waardenburg loopt. Op grond van Romeinse vindplaatsen langs de stroomgordel is het waarschijnlijk dat de bedding in de tweede eeuw nog water voerde.
De naam 'Brakel" is waarschijnlijk een samenvoeging van twee woorden Brako, wat varens betekent, en Loo, een bekend achtervoegsel wat bos betekent. Uit de naam valt af te leiden dat dit gebied oorspronkelijk een bosachtig gebied moet zijn geweest met veel varens. De heerlijkheid Brakel vinden we al in de dertiende eeuw vermeld als afsplitsing van de landen van Altena. Volgens een akte uit 1595 behoorde Brakel in die tijd tot de heerlijkheid Poederoijen.
In vroeger eeuwen heeft de Waal vele malen zijn bedding verlegd. Tot de bedijking was dit gebied een delta met verhogingen in het landschap, ontstaan door bezinksel van de rivier. Het patroon van het landschap met verhogingen en kreken is op de plattegrond nog te herkennen, zoals de rondingen van de huidige Burgemeester Posweg. In de loop der eeuwen is veel geëgaliseerd. Loodrecht op de rivier wierp men woonterpen op waarop de boerderijen gebouwd werden. De kerk, het Spijker en de ernaast gelegen boerderijen liggen op zo'n terp.
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg