tweede dag Drentse Wandel Vierdaagse 2002 Terug naar het overzicht van de Drentse Wandel Vierdaagse Terug naar het overzicht van driedaagsen en vierdaagsen op de homepage van Henri Floor Terug naar de homepage van Henri Floor Drentse Wandel Vierdaagse 2002, eerste wandeldag, donderdag 9 mei 2002

welkom bij de Drentse Wandel 4daagse Drenthe Op hemelvaartsdag was de eerste dag van de Drentse Wandel Vierdaagse vanuit Odoorn. De start was vanuit het tentencomplex aan de Torenweg. We arriveerden net op het moment dat de 30 km lopers mochten starten. We namen de "verkeerde" ingang, waardoor we ons tussen de startende wandelaars moesten wringen. Over een zandweg verlieten we de startaccommodatie. Als eerste liepen we naar Boswachterij Odoorn. Hier liepen we langs het Schoonmeer. In de winter wordt hierop geschaatst. Daarna liepen we naar het Oranjekanaal en volgden dit kanaal enige tijd. Hier troffen we een groepje OLATters, herkenbaar aan hun badges op hun heuptasjes. We staken het Oranjekanaal over en even later was op 6,2 km de eerste rustpost. Deze was op een boerenerf met stalletjes zoals we dat kennen van de Kempische 3-daagse, alleen uitgebreider.
Het dorp Odoornerveen ligt aan het Oranjekanaal in een hoogveenontginningsgebied tussen de Hondsrug en de rug van Sleen, die evenwijdig aan de Hondsrug loopt. Het bijzondere van het gebied is, dat het vroeger een hooggelegen veengebied was, dat ontstaan is doordat het water tussen de twee ruggen niet weg kon.
In het begin van de negentiende eeuw was de toestand in Drenthe bedroevend. Drenthe bestond namelijk vrijwel geheel uit heidevelden en moerassen, en omdat de afvoer van water ontbrak, was het genoodzaakt om in armoede te leven als hiervoor geen oplossing kwam. Aan communicatie met de "buitenwereld" was weinig/geen behoefte en dit was ook nog vrijwel onmogelijk. Maar de oplossing was in de maak.
Omstreeks het midden van de negentiende eeuw staken enkele ondernemende lieden de koppen bij elkaar om door middel van de ontginning van Drenthe een winstgevende investering te doen. Aannemer Jasper Klijn (geboren in 1810 te Hardinxveld) was degene die het plan ontwierp om: 1. Een grote uitgestrektheid veen in eigendom te verwerven; hiervoor werden de Odoorner venen en drie complexen in Zuidoost Drenthe aangekocht.
2. De afvoer van dat veen mogelijk te maken door een te graven kanaal.
De aanliggende venen zouden dan voldoende ontwaterd worden om de mogelijkheid te scheppen om dat veen te exploiteren en de turf te gebruiken voor verwarmingsdoeleinden. De grootste hoeveelheid veen lag in het noordelijke gedeelte van de Marke Noord- en Zuidbarge, zodat het kanaal van west naar oost gegraven moest worden. Enige namen die ook niet onvermeld mogen blijven, zijn die van de aannemers A.A. Visser Kz, uit Sliedrecht, P. Langeveld Pz, uit Hardinxveld en de gebroeders Goedkoop uit Amsterdam. De heren beraamden de totale kosten op ƒ 580.000,00 (€263.192,53); een aanzienlijk bedrag in die tijd. Door de "Drentsche Veen- en Middenkanaal Maatschappij (DVMKM) op te richten, werden de aannemers voorzien van aandeelhouders die zouden kunnen profiteren van de winsten die het kanaal met zich mee zou brengen. De financiële kant was rond en op 23 december 1852 verkreeg de DVMKM van de Gedeputeerde Staten van Drenthe concessie tot het graven van een kanaal dat een verbinding moest vormen tussen de Drentse Hoofdvaart en de uitgestrekte veengebieden in Zuidoost Drenthe. De akte van oprichting werd op 15 maart 1853 door zo'n veertig aandeelhouders ondertekend. Op 12 december 1853 werd in Smilde begonnen met de graafwerkzaamheden en op 26 juni 1854 was het eerste deel gereed en moest het kanaal een naam hebben. Na beraadslagingen kwam oorspronkelijk de naam "Middenkanaal" uit de bus, maar deze vond men toch te nietszeggend, en zo werd, met toestemming van Koning Willem III, bij de feestelijke opening van het eerste kanaalvak, in Hoogersmilde, het kanaal "Oranjekanaal" gedoopt.
De verwachtingen van de maatschappij waren aanvankelijk hoog gestemd. Door een kanaal dwars door het Drentse plateau te graven, hoopte men te bereiken dat de onderneming direct rendabel zou worden. Men rekende erop dat onder de heidevelden die onderweg gesneden werden, exploitabele lagen veen zouden zitten. Ook verwachtte men dat het kanaal een aantrekkelijke route zou zijn voor de scheepvaart met verbindingen naar Friesland en Groningen. Men hoopte tevens dat de verkoop van zwerfkeien, die in grote getale op het Drentse plateau werden aangetroffen, het nodige zou opleveren en dat men op ontwaterde gronden houtwas voor de verkoop zou kunnen telen. Van al deze hooggestemde verwachtingen is maar bitter weinig terechtgekomen. Tussen 1853 en 1892 is slechts éénmaal dividend aan de aandeelhouders uitgekeerd, niet omdat het toen zo goed ging, maar om nieuw kapitaal los te krijgen. Heidevelden waren niet te exploiteren en vervoer van keien bleek veel te duur om rendabel te zijn. De grootste teleurstelling betrof echter de waterstaatkundige problemen waarin men terecht kwam. Het Drentse plateau en met name de Hondsrug lagen veel hoger dan de ondergrond van de venen ten zuiden van Emmen. Het veen kon daardoor het water niet kwijt, wat als gevolg had dat er geen turf kon worden gestoken en het kanaal onbevaarbaar was door gebrek aan water. Om dit probleem op te lossen moesten kostbare werken uitgevoerd worden. Er werden veel sluizen aangelegd om de waterstand op peil te houden. Van 1923 tot 1925 werd het kanaal in het kader van de werkverschaffing verbreed en verdiept. Het onderhoud van het grote aantal bruggen werd vooral in de dertiger jaren een probleem. Veel bruggen werden tenslotte door de maatschappij aan gemeenten overgedragen. De hele onderneming is dan ook eigenlijk een fiasco geworden.
De maatschappij heeft precies 99 jaar bestaan, tot 23 december 1951, toen zij door Rijkswaterstaat werd overgenomen. Vijftien jaar later, in 1966, nam de provincie het weer van de Rijkswaterstaat over. In 1976 is het kanaal voor alle scheepvaart gesloten, iets dat de laatste jaren met name vanuit de recreatieve sector sterk betreurd word, omdat het één van de aantrekkelijkste waterwegen van Drenthe is. De DVMKM is door de meesten al lang weer vergeten, anderen hebben er zelfs nooit van gehoord; maar het valt niet te ontkennen dat Jasper Klijn en de zijnen hebben gezorgd voor één van de grootste ommekeren in de geschiedenis van Drenthe, en o.a. aan hen danken wij dan ook het dorp. In Odoornerveen zijn van het Oranjekanaal nog twee aftakkingen gegraven. Deze zouden worden aangesloten op andere kanalen in de omgeving. Ten eerste de Borgerzijtak, deze is gegraven met als hoofddoel een verbinding te vormen tussen het Oranjekanaal en het kanaal Buinen-Schoonoord, dat, via het Zuiderhoofddiep van Buinen, weer aansloot op het Stadskanaal richting (stad)Groningen. Tussen 1926 en 1930 is het kanaal Buinen-Schoonoord gegraven. De aanleg van dit kanaal was meer een werkverschaffingsproject dan dat het een direct economisch doel diende. Door de jaren heen heeft de belangrijkste functie gelegen in de waterhuishouding. Ook landbouwproducten werden via het kanaal afgevoerd, vooral de aardappelen die per schip naar de aardappelmeelfabrieken werden vervoerd. Ten tweede de Zijtak, deze is gegraven met als doel de ontsluiting van de Weerdinger venen. Verder dan Klijndijk zijn ze, door geldgebrek, echter niet gekomen.
logo Drentse Wandel 4daagse Via buurtschap Kibbelveen dwaalden we naar boswachterij Sleenerzand. Hier kwamen we langs de Meeuwenplas. Verderop kwamen we over de Galgenberg. In dit gebied liggen 40 grafheuvels. In dit bosgebied liepen we langs een groot veld met allemaal jeneverbessen. We staken de N381 over en bij Noord Sleen sloegen we af over de Zweeloërstraat. We zagen wit/rode markeringen van het Pieterpad en volgden deze even. In Sleen was een grote rust in HCR Zwols op 16,3 km. Door het mooie weer zaten vele wandelaars buiten. Er was weliswaar 24 graden voorspeld, maar het kwik kwam deze dag niet hoger dan 22 graden, de warmste dag tot nog toe dit jaar.
Hier was de splitsing met het 30 km parkoers. Wij volgden het 40 km parkoers en het werd meteen doodstil op het parkoers. We haalden twee wandelaars in, die een T-shirt aanhadden van de 100 km Dodenmars. Zij liepen het 80 km parkoers dat woensdagavond om 22.00 uur gestart was met 113 deelnemers. Wij volgden de Jongbloedvaart. Het eerste stuk langs dit kanaal liepen we over een rustige asfaltweg. Later, toen we aan de andere kant van de vaart liepen was dit onverhard en troffen we enkele plassen op ons pad. Op een bankje hadden we nog een rust van 10 minuten Daarna zetten we koers naar het Emerstrand. We hadden nu 22,8 km afgelegd. In de kantine van deze camping hadden we een rustpost. Hier troffen we een wandelaar die in het wit gekleed was en een grote Mexicaanse hoed op had. Verder liep hij op goud gekleurde klompen.
We vervolgden ons pad en even later staken we de N376 over. In Noord Sleen liepen we onder de N381 door. Via het Noord Slenerveld zetten we koers naar buurtschap 't Haantje. Hier was op 34,9 km de laatste rustpost. Ik bracht een bezoek aan de EHBO. Na een verzwikking was ik voorover gevallen en had daarbij een schaafwond opgelopen.
Daarna liepen we het kanaaltje met de naam Odoornerzijtak. Via buurtschap Klijndijk werd rond 16.15 uur de finish bereikt. Het was een vrij aardige tocht geworden met naast bossen veel open veld met vergezichten. Voor ons was dit de eerste tocht in het jaar dat we in de korte broek liepen
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg