tweede dag Ronde van Zuid-Limburg 2000 Terug naar het overzicht van de Ronde van Zuid-Limburg 2000 Terug naar het overzicht van driedaagsen en vierdaagsen op de homepage van Henri Floor Terug naar de homepage van Henri Floor Ronde van Zuid-Limburg 2000

Dit is het wapen van Heerlen.
Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Op zaterdag 20 mei 2000 was de start van de Ronde van Zuid-Limburg. Deze 3-daagse wandeltocht werd al voor de 57e keer georganiseerd. De startplaats was vanuit De Spuiklep, een accommodatie van de Nederlandse Spoorwegen, met een hele grote parkeerplaats te Heerlen.
Het Heuvelland bestaat uit de gemeenten Gulpen, Simpelveld en Wittem. De gemeente Gulpen omvat de dorpen Gulpen, Reijmerstok en Wijlre. Ze heeft ca. 8.000 inwoners en bestrijkt een oppervlakte van 3.077 hectare. De gemeente Simpelveld telt ca 12.000 inwoners en bestaat uit de dorpen Simpelveld en Bocholtz en de gehuchten Huls, Molsberg, Bosschenhuizen en Baneheide. De totale oppervlakte bedraagt: 1640 ha. De gemeente Wittem bestaat uit de dorpen: Epen, Eys, Mechelen, Nijswiller, Slenaken, Wahlwiller, Partij-Wittem. Wittem heeft ca. 8000 inwoners en omvat een gebied van 4.250 ha waarvan 2.935 ha openbaar groen is.
Langs de spoorlijn en het NS-station liepen we het centrum uit. Bij de Gasthuisstraat waren we Heerlen weliswaar nog lang niet uit. Maar deze brede groenstrook ziet er haast als een volwaardig bos uit. De talloze bladeren aan de bomen bevorderen het idee van een bos des te meer. Eerst kwamen we langs de Oliemolen, gevolgd door de Caumermolen. We liepen hier ook al langs de eerste draaipoortjes, hier in Limburg vooral stecheltjes genoemd. Via hoeve Schiffelerhof liepen we nu naar Schaesberg, behorend tot de gemeente Landgraaf. Dit is het gemeentewapen van Landgraaf. 

Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag
Schaesberg was tot 1618 een onderdeel van de heerlijkheid Heerlen. In 1618 verwierf de familie Van Schaesberg de afzonderlijke heerlijkheid. Het gebied viel onder Brabant. De familie bewoonde al voor 1618 het landgoed/kasteel. De familie bleef tot de Franse revolutie in bezit van de heerlijkheid en tot in deze eeuw van het kasteel. De heren van Schaesberg werden door de Duitse keizer later verheven tot graven en rijksgraven. In 1649 werd begonnen met de bouw van een eigen parochiekerk, daarvoor viel Schaesberg onder de parochie Heerlen. De kerk werd pas in 1699 voltooid en was gewijd aan de H. Frederik. Tegenwoordig zijn de HH Petrus en Paulus de parochieheiligen.
Daarna kwamen we door en langs het gebied dat bekend is van het Pink Pop festival te Landgraaf. Hier is ook de hoogste berg (Strijthagen, 239,2 meter) van de naaste omgeving, compleet met een stoeltjeslift naar de top. Na een schachtwiel, een mijnmonument, liepen we naar kasteel Strijthagen en vervolgens langs enige vijvers.
De gemeente is in 1982 ontstaan door samenvoeging van de vroegere gemeenten Nieuwenhagen, Schaesberg en Ubach over Worms.
Op 8 km was bij de watermolen van Strijthagen een verzorgingspost. Hier kon je koffie, thee, limonades, soep en vooral ook Limburgse vlaai krijgen. De vlaaien en soep kosten ƒ 2,00. De overige consumpties waren ƒ 1,00. Alles verliep wel via een bonnensysteem. Daarna liepen we naar kasteel Ehrenstein. Daarna volgden we de Anstelbeek. Hier liep het parkoers even heel dicht langs elkaar heen. Want globaal was de route hier de beek aan één zijde heen lopen en aan de andere zijde teruglopen. In Eijgelshoven was de grote rust in Basisschool “De Ansel” aan de Truytstraat 25. We kruisten een verkeersweg en volgden even later een spoorlijn. Over paden en veldwegen werd koers gezet naar de Brunssummerheide.
Kasteel Erenstein te Kerkrade
Brunssum is een van de oudste plaatsen in ons land waar mensen zich vestigden. Dat gebeurde in de oertijd, ergens tussen 10.000 en 4.000 jaar voor Christus. De eerste bewoners, die in het Stenen Tijdperk leefden, kwamen oorspronkelijk uit het gebied van de Donau (vermoedelijk uit het tegenwoordige Hongarije en Oostenrijk). De Brunssummerheide was een gunstige vestigingsplaats. Men vond hier een gedeeltelijk open heide, grotendeels omringd door moerassen. De naaste omgeving was gemakkelijk te overzien, zodat men bij naderend gevaar tijdig was gewaarschuwd. De moerassen vormden een natuurlijke beschermende ringwal. Heldere bronnen op de heide zorgden voor het drinkwater.
Dit is het gemeentewapen van Brunssum. 

Dit wapen is te vinden 
op de lokatie www.ngw.nl/indexgb.htm  
Deze site is mogelijk gemaakt door de 
Bank Nederlandse Gemeente te Den Haag Omstreeks een halve eeuw voor Christus kwamen de Romeinen naar ons land en bleven er meer dan vier eeuwen. Velen vestigden zich voorgoed in Zuid-Limburg en dus ook in Brunssum. Het waren de Romeinen die ontdekten dat van de klei van de Brunssummerheide nuttig gebruik kon worden gemaakt. Er ontstond een keramische industrie, die tot na de Middeleeuwen is blijven bestaan. De hier gebakken producten werden tot diep in Duitsland en Frankrijk verhandeld. Zo raakten de Brunssummers vroeg vertrouwd met handel en industrie.
In de 18e eeuw werden de Zuidelijke Nederlanden- en daaronder ook Brunssum - ingelijfd bij Oostenrijk. De Oostenrijkse tijd eindigde met de Franse Revolutie. In die tijd bestond gedurende meer dan een halve eeuw in het Land van Valkenburg een bloeiende industrie en handel bestaan onder de naam "Ambacht van den Eijzeren". Brunssum was het centrum van deze typische huisindustrie. De ijzeren gebruiksvoorwerpen werden verkocht door half Europa tot in Spanje en Portugal. Deze industrie was van grote betekenis.
De ijzerindustrie verschafte werk aan in totaal 543 arbeidskrachten. In het midden van de achttiende eeuw werd alleen al in Brunssum jaarlijks circa 200.000 pond ijzer verwerkt.
In 1796 was het "Ambacht van den Eijzeren" zo goed als verdwenen. Brunssum had toen 672 inwoners boven de twaalf jaar. Daaronder waren slechts twee smeden en een slotenmaker.
Op 1 oktober 1795 was het Land van Valkenburg als een deel van het departement van de Nedermaas ingelijfd bij de Franse Republiek. Het gevolg daarvan was, dat het graafschap Amstenrade en Geleen, waartoe Brunssum behoorde, ophield te bestaan. Brunssum werd het jaar daarop op 31 augustus 1796, officieel tot gemeente verheven. Gedurende de gehele 19e eeuw bleef Brunssum een rustig kerkdorp, dat rond 1900 niet meer dan 1200 inwoners telde. In het begin van de twingtigste eeuw begon ook voor Brunssum een nieuw industrieel tijdperk. De reeds eeuwenlang in Zuid Limburg op bescheiden schaal uitgeoefende mijnbouw ontwikkelde zich door de sterk toegenomen vraag naar steenkool snel tot een grootindustrie, waarbij elf moderne mijnzetels ontstonden. In Brunssum kwam de staatsmijn Hendrik. Door de exploitatie van die kolenmijn - van 1918 tot 1966 - is de geaardheid van de Brunssumse bevolking internationaal. De mijnen brachten welvaart en een stormachtige bevolkingsgroei, ook in Brunssum.
Sedert 1967 is in het voormalige complex van die kolenmijn gevestigd het Nato-hoofdkwartier "Afcent" (Allied Forces Central Europe), verantwoordelijk voor de defensie van Midden-Europa.
Op de grens van Brunssum en Landgraaf was op 22 km weer een verzorgingspost. Nu kwam een heel mooi stuk over de Brunssummerheide met talrijke vergezichten. De fraaie Rode beek werd gekruist. Van rechts kwam hier een snelwandelaar “aangestormd”, die weer aansluiting zocht bij zijn wandelgroepje. Bij een zandgroeve, ter hoogte van Heihoven werd het bosgebied verlaten. De totale afstand bedroeg 30,1 km. Het had deze dag over het algemeen af en toe iets ligt gedruppeld met één bui. Deze kon met een paraplu worden volstaan.
naar de top van deze pagina

Henri Floor & Coos Verburg