We konden pas om 8 uur 's-ochtend ontbijten in Gasthaus G. Binder, Fremdenzimmer, Fahrradverleih.
Maar we hebben er prettige herinneringen aan overgehouden. De vorige avond hadden we gezellig onder
een druivenboom gegeten, vlakbij een vijver met kwakende kikkers en padden. De foto die we van de
Gasthof hadden gemaakt was haarscherp
. Deze ochtend ontbeten we lekker in het zonnetje
buiten op het overdekte terras. Daarna begaven we ons weer op weg. Eerst naar de supermarkt voor de
gebruikelijke ochtend inkopen.
Om kwart over negen begonnen we aan de wandeling zelf. Langs de kerk
verlieten we Orth en kwamen even later bij het Uferhaus aan de Donau. Weense visliefhebbers zult u
's avonds veel aantreffen in het plaatsje Orth aan de Donau. Alle Gasthöfe in de hoofdstraat hebben
nl. vis als specialiteit. Het meest in trek is echter het Uferhaus, een modern restaurant met
terras direct aan de Donau. Overdag heerst er rust. In de avonduren is het met de rust gedaan en
wordt er letterlijk om elke (parkeer)plaats gevochten.
Bij hoog water was deze weg niet te volgen.
We volgden nu de zogenaamde Treppelweg
. Eerst was dit nog een grintweg. Maar gaandeweg
werd het meer een graspad. We volgden de Treppelweg zo'n 4 km. Het was een mooi pad, later graspad
met veel begroeiing. We zagen duidelijk de sterke stroming in de Donau. Over een graspad en door
bossen werd Eckartsau bereikt. Onderweg hier naar toe zagen we nog een ± 30 cm lange slang.
In Eckartsau aten we in Gasthaus Zum Jagdschloß van F. und I. Moik Fritattensuppe. Door de warmte
verloren we ook zouten die weer aangevuld moeten worden. Ook dronken we er Almdudler. We gingen
hier in een hoek zitten, waar ook al twee anderen mannen zaten. Met name één van de twee mannen had
veel belangstelling voor ons. Maar na een halfuurtje liepen we weer verder. Door het park van de
vroegere keizerlijke Jagdburcht liepen we verder. Spoedig daarop bereikten we de Hubertusdam die we
nu 7 km moesten volgen
.
Bij Stopfenreuth verlieten we de Hubertusdam weer en zetten koers
naar de Donau. Daarbij kwamen we langs een steen waarop markering waren aangebracht van
hoogwaterstanden. Daarbij waren data van 1859, 1876, 1954 en 1991. De hoge waterstand van augustus
1991 konden we ons niet meer meteen herinneren. Later, thuis, konden we ons dat wel weer
herinneren. Over weer een gras-Treppelweg bereikten we even voor Hainburg een brug over de Donau
. Een trap leidde ons langs een brugpijler naar de weg over de brug. Er zat wel een
flinke leuning aan de brug. Maar ik voel me toch nooit zo happy op een brug die over zo'n grote
rivier gaat. En de Donau is hier toch zeker zo breed als de Waal. Het was echter niets in
vergelijking met de langste brug die ik tot op heden overgelopen heb, namelijk de 5 km lange
Zeelandbrug.
Toen we de brug waren overgestoken en de trap weer afgedaald waren liepen we nog een
keer onder de brug door, echter in tegengestelde richting als Hainburg lag. Later gingen we de brug
nogmaals onderdoor. Langs de Donau bereikten we het centrum van Hainburg
.
Toen Turken in 1683 deze plaats binnendrongen bij de Fischertor werden ruim 8.000 inwoners
afgeslacht, zodat de Blutgaße niet zomaar aan zijn naam is gekomen. Na hier wat rond gekeken te
hebben en de watervoorraad aangevuld te hebben, verlieten we Hainburg weer. Langs de haven voerde
het pad net buiten de plaats door een paar rotsen. We werden nog een paar keer door fietsers
gepasseerd.
Bij de Ruïne Röthelstein ontmoetten we nog een man die ons al eens gepasseerd was, toen
wij rusten
. Hij volgde een kuur in Bad Deutsch Altenburg. We liepen verder en hadden
later
, toen we weer bij de Donau kwamen, uitzicht op Devin in Tsjecho-
Slowakije. Na nog een rust vanwege problemen met mijn voeten bereikten we Wolfsthal. Toen we de
plaats bijna waren doorgelopen en niks hadden gevonden vroegen we aan iemand die aan het grasmaaien
was, waar een overnachtingadres was in Wolfsthal, maar die bleek er echter niet te zijn. We zeiden
dat als hier niets was, we de mogelijkheid hadden om met de trein naar Hainburg terug te gaan.
Daarop zei hij dat dat wel de beste mogelijkheid was.
Na een half uur wachten op het plaatselijke
station waren we 8 minuten later weer in Hainburg. Bij het tweede Gasthof waar we probeerden en
waar alles bezet was stelden ze Hotel Restaurant Zur Goldenen Krone, Inh. Ewald Gaberlik voor. Daar
slaagden we. Na het douchen dineerden we. Coos at vis, Donaukarpfen en ik at Grillkotel. Rond kwart
voor tien gingen we naar bed.