Kromme bossen in het Malebos, Garderen-Putten (16 km)
Doordat de voorgaande drie dagen de etappes eigenlijk te zwaar waren hadden we
het plan om het wat rustiger aan te doen. We begonnen met het voornemen 's-
ochtends twee uur langer uit te slapen.
Maar ook dat was nog acht uur.
Grafheuvels uit de bronstijd
We reden met de auto naar Garderen en begonnen rond
kwart over tien aan deze etappe. Er was een aangename
starttemperatuur van rond de 17°. Nadat we Garderen
uitgewandeld waren, kwamen we eerst langs een heideveldje met de grafheuvels van Bergsham.
Professor Van Giffen heeft in 1935 opgravingen gedaan aan vier van
de zes heuvels in dit heideveldje. Hieruit is komen
vast te staan dat de heuvels zo'n 3000 jaar oud zijn
en dateren uit de Bronstijd.
Malebossen
Daarna dwaalden we lange tijd door bossen. Eerst door de boombossen.
Dat zijn
restanten van oude malebossen bestaande uit zeer grillig gevormde beuken met
hier en daar een eik en soms een berk. Malebossen zijn beschermde bossen uit de
Middeleeuwen, gemeenschappelijk bezit van de omringende boeren. Het beheer werd
geregeld door bosmaalschappen. Hoeveel en waar men mocht kappen, of men varkens
mocht laten weiden op eikels, hoe het bos het best verjongd kon worden, dat
alles was in de boswet geregeld. Een bosrichter hield toezicht op de naleving.
De kap ging stamsgewijs. Vandaar dat het mooie rechte hout er het eerst werd
uitgehaald, waardoor alleen de kromme exemplaren overbleven.
Drie-Thri
Welkom in "Het Bos met de Dansende Bomen"!
Het is niet moeilijk om in dit oude aaneengesloten bos van Nederland het roemrijke verleden te
voelen. De grillig gevormde, spookachtige beuken nemen bij mist of duisternis vormen aan van
ronddolende heksen en spookachtige verschijningen.
Niet voor niets noemt men het hier: "Het Bos met de Dansende Bomen".
Restaurant "Het Boshuis" heeft een geschiedenis die terugvoert tot het jaar 800. De eerste
missionarissen stichtten er toen een kapelletje dat in de volksmond bekend is gebleven als "Het
Heilig Huuske". Een zekere handigheid konden deze Ierse en Engelse missionarissen niet worden
ontzegd, want in hun ijver om zieltjes te winnen werden de pas bekeerde Germanen met
spookverhalen bij hun vroegere heilige plaatsen weggehouden. Zo schijnt "Het Solsche Gat" te zijn
ontstaan uit een vloek van een heks die het klooster liet verdwijnen. Bij volle maan kunt u de
monniken nog in hun witte spookgewaden bij het gat zien ronddansen.
De Witte gevel van "Het Boshuis" is nog een overblijfsel van dit vroeg~christelijke bedehuisje.
Als u goed kijkt kunt u de twee pilaren in de buitenmuur nog ontwaren.
De Veluwse boerderij dateert uit 1765. Het oorspronkelijke karakter is zoveel mogelijk behouden
in de opstapjes, de antieke schouw, de dikke zolderbalken en de oude dorpels.
Heden ten dage is "Het Boshuis" nog immer een pleisterplaats voor wandelaars, fietsers en
ruiters. De traditionele Veluwse gastvrijheid is gebleven.
In Drie hadden we bij het Boshuis een mooie rustplaats. Restaurant Het Boshuis
was zeer smaakvol ingericht en op elke
tafel brandde een kaars. Drie werd voor
het eerst vermeld in 855 onder de naam Thri. De hoge beuken rondom het Boshuis
dienden vroeger als een baken voor de schepen op de Zuiderzee. Na het Boschhuis
liepen we langs een natuurkampeerterrein. We liepen een lang stuk waar bij
zijpaden steeds een bordje stond met het opschrift "rustgebied voor het
edelhert, verboden toegang".
Klooster door de aarde verzwolgen
In het Spreulderbos liepen we langs het Solse Gat. Hier ligt midden in de
beukenbossen een brede inzinking van ± 40 bij 20 meter. Dit gat heeft altijd tot
de verbeelding van de plaatselijke bevolking gesproken.
Een oude legende vertelt
ons van losbandige monniken wier klooster daar in de aarde werd verzwolgen op
een stormachtige kerstnacht. In werkelijkheid is het waarschijnlijk een
doosijsgat, een overblijfsel uit de ijstijd, ontstaan door het smelten van een
groot brok ijs. Later werd het nog vergroot door dat mensen er gegraven hebben
naar leem voor het bouwen van hutten.
We liepen nog een klein eindje over de
Arnhemse Karweg. Dit is een eeuwenoude handelsroute, die liep van Harderwijk
naar Arnhem. Langs het Pinetum Schovenhorst bereikten we Putten.
Mr. J.J.
Schober, advocaat te Utrecht, kocht in 1848 70 ha heidegrond en stichtte het
landgoed Schovenhorst, waar hij allerlei exotische naaldhoutsoorten plantte.
In Putten hadden we een rust.
Concentratiekamp Ladelund
Op zaterdagavond 30 september 1944 pleegde een Puttense verzetsgroep in Ladelund, even
ten zuiden van de Deense grens in Sleeswijk - Holstein,een aanslag op een Duitse legerauto,
waarbij twee hoge Duitse officieren ernstig werden gewond. De Duitsers waren razend en
wilden een voorbeeld stellen. Tijdens de kerkdienst de volgende ochtend omsingelden ze het
dorp Putten en sloten het hermetisch af. Alle bewoners werden in de kerk bijeengedreven. In
het begin van de avond mochten de vrouwen en kinderen naar huis, maar ze moesten de volgende
ochtend terug komen. Maandagochtend 2
oktober las een hoge Duitse officier het vonnis voor. Als represaille voor de aanslag
zouden alle 660 mannelijke inwoners tussen de 18 en 50 jaar worden weggevoerd. Het dorp
Putten moest binnen twee uur volledig worden geëvacueerd zijn en zou daarna worden
platgebrand. Aldus gebeurde. Maandag 2 oktober 1944
was de zwartste dag in de geschiedenis van
Putten. Veel van de weggevoerde mannen kwamen onder andere in een
concentratiekamp nabij het dorp Ladelund. Daar protesteerde de plaatselijke
Duitse predikant Pastor Johannes Meijer fel toen hij voor het eerst een grote
groep uitgemergelde gevangenen door het dorp zag komen. Hij wist de Puttenaren
enkele malen voedsel toe te stoppen. Tot op de dag van vandaag is er een nauwe
band tussen de plaatsen Putten en Ladelund.
Langs oude landgoederen, Putten-Nijkerk (13 km)
Toen we Putten verlieten kwamen we buiten Putten op een gegeven moment over een
weinig belopen grasvoetpad. Uitgekomen bij een boerderij bleek dat vanwege
renovatiewerkzaamheden van de boerderij het zand en andere benodigde spullen
maar achteloos op het weinig gebruikte voetpad was gedeponeerd. Verderop liepen
we langs kasteel Oud Groevenbeek. Alle ramen waren aan de bovenzijde nog
voorzien van een mooi werkje. We kwamen langs de Volenbeek die hier ontspringt.
We staken de spoorlijn Amersfoort-Zwolle over. Het bosgebied ging langzaam over
in weidegebied. We kwamen langs Hotel Kasteel De Vanenburg. Na weer flink wat
zandwegen kwamen we bij kasteel Oldenaller. Het kasteel dateert uit 1655 en werd
gebouwd door de bekende architect Jacob van Campen. Dit kasteeltje spiegelde
fraai in de omringende gracht. Het bosgebied rondom kasteel Oldenaller was
mooi. Hier komen nog voor het Salomonszegel en dalkruid. Er groeiden in dit bos
veel varens.
De bakermat van Nederlandse Amerikanen, Nijkerk-Stroe (21 km)
Tirannie van ambtsjonkers
In de eerste helft van de 17de eeuw zijn er scheepsladingen vol mensen uit
Nijkerk en omgeving vertrokken naar Nieuw Nederland en Nieuw Amsterdam, het
huidige New York. Daar waren soms hele grote gezinnen bij met acht tot tien
kinderen. Dat was meestal geen avonturierzin maar bittere noodzaak. In die
tijd hadden de ambtsjonkers het namelijk voor het zeggen op het Veluwse
platteland en zij oefenden een ware tirannie uit onder de boeren. Vooral met de
belastingheffing ging het heel onrechtvaardig en ook moesten de boeren allerlei
gratis diensten verrichten voor de ambtsjonkers. Eén van de meest ontwikkelde
boeren, Brant van Slichtenhorst, wierp zich op als voorvechter van de boeren en
sleepte de ambtsjonker Carel Bentinck voor het gerecht. In 1632 besliste het Hof
te Arnhem ten gunste van Brant van Slichtenhorst.
Later heeft hij een tijd in Nieuw Nederland gewoond en heeft daar ook veel goed werk
gedaan. Hij is onder andere de stichter van de stad Albany, de hoofdstad van de staat
New York.
Vredesverdrag met de Iroquois Indianen
Een andere oud Nijkerker, Arendt van Curler stichtte in 1661 Schenectady ( New
York ) en sloot een vredesverdrag met de Iroquois Indianen.
We staken de spoorlijn
weer over en bereikten boerderij Deuverden. Bij een mooi pad langs de Kruishaarseheide
kwamen wandelaars ons tegemoet gelopen met in hun hand het boekje, "Nederland, 5 km per
uur". Hieruit volgden zij wandeling 35 of 36.
Over de ridderwal, een aarden wal van
ongeveer 1 km lengte, die dienst deed als verdedigingswal in de Stichts-Gelderse
oorlogen in de 15e eeuw, bereikten we de 2½ km lange zandweg Veldhoefweg. In
buurtschap Huinen beëindigden we deze dag onze etappe. Alles bij elkaar hadden
we, bijna ongemerkt toch weer 40 km gelopen. We hadden deze dag ook nog een
eekhoorntje gezien.