Stormvloeden van de Zuiderzee, Wezep-Oldebroek (15 km)
Een nat stuk land
Na een treinvertraging van drie kwartier begaven we ons later dan gepland op
pad. Eerst volgden we een traject door bosachtig gebied en liepen daarbij langs
het landgoed IJsselvliedt. Verderop volgden we een smal fietspad met afwisselend
weide- en bosgebied. Na landgoed Oldhorst volgde een totaal open en vlak gebied.
En wel het veen- of broeklandschap. Het is een erg nat stuk land, dat vroeger
bedekt geweest is met zegge (rietgras), riet en moerasbos, dat veen gevormd
heeft. We staken achtereenvolgens de Heigraaf en de Gelderse Gracht over. Daarna
liepen we door een terpenlandschap. Elke oude boerderij lag hier op een terp.
Vandaar ook de naam huisterpen. Twee soortgenoten
We kwamen nog twee mannen tegen die het parkoers tegengesteld liepen, net op een plek waar
het parkoers over een woonerf liep. De andere
twee mannen veronderstelden meteen dat wij het
zelfde pad liepen, alleen dan de officiële route. Zij hadden de hele tocht in het voorjaar
van 1990 gelopen. Ze vonden het een uitdaging
om de tocht eens tegengesteld te lopen. Mede
ook omdat het parkoers zo mooi is. Het parkoers is echter maar in één richting
beschreven, hetgeen een extra handicap voor hen opleverde.
Oosterwolde
Daarna liepen we richting Kerkdorp, een dorp zonder kerk.
Hier lag vroeger
Oosterwolde, een kerk in het centrum en daaromheen diverse boerderijen. De
stormramp van 1825 heeft deze plaats van de aardbodem weggevaagd. De kerk is in
1845 ongeveer drie kilometer meer naar het zuiden herbouwd op een wat hogere en
dus veiliger plek. Daar omheen is het huidige dorp Oosterwolde ontstaan. We
sloegen de Winterdijk in. Dit is de oudste dijk in deze streek en stamt uit de
middeleeuwen. Veel bescherming heeft dit eerste lage dijkje echter niet gegeven.
De Wakolk, waar we langs liepen, getuigt van een dijkdoorbraak. In 1359 gaf
hertog Reinald III toestemming tot de aanleg van een nieuwe dijk. Dit is de ook
nu nog bestaande zomerdijk. Hierdoor ontstond de polder Oosterwolde, thans een
eldorado voor weide- en watervogels.
Verderop voerde een bospad door landgoed
Morren en langs de grafkelder van de Familie Raedt en Raedt van Oldenbarnevelt
kompleet met doodskop.
Over een leuk kerkepad werd Oldebroek bereikt. Aan het
eind van dit kerkepad stond een kerk met kerktoren.
Vroeger werd in de
kerktoren bij dreigend hoog water een brandende lantaarn gehangen om de
bevolking te waarschuwen voor een mogelijke nieuwe stormvloed.
We troffen het
dat we net voor de middag sluiting een supermarkt konden binnenlopen om wat melk
en karnemelk te kopen.
De gastvrije Oldebroekers
Nadat we dit hadden opgedronken en een boterhammetje hadden gegeten begaven we ons op weg.
Maar na nog geen 50 meter liepen we langs hotel Henri C. Herkert, proeflokaal, praet en
spijshuis. De eigenaar bood ons spontaan ieder
een kop koffie aan. En daar zeiden we geen nee
tegen. Bovendien kregen we een ansichtkaart van Oldebroek. De voorzijde was geheel
lichtblauw. Op de achterzijde stond: Strak blauwe lucht boven Oldebroek-Holland.
Later liet hij ons ook nog zien dat hij een soortgelijke kaart bij slecht weer
had. Van die kaart was de voorzijde grijs. Vroeger heette Oldebroek
Hollanderbroek.
De stad van Arent thoe Boecoop, Oldebroek-Doornspijk (15 km)
Over de Bovenstraatweg, een van de oudste wegen, op de grens van nat en droog
verlieten we Oldebroek. We kwamen achtereenvolgens door de lanen van de
landgoederen Zwaluwenburg, Schouwenburg en Old Putten.
AKO (Algemene Kader Oefening)
We kwamen bij Elburg bij het landgoed Old Putten. We zagen enige militaire
voertuigen langs de kant staan. Onder één van de voertuigen lag een militair in
de schaduw te slapen. Verderop zaten drie militairen aan een pikniktafel. We
volgden de Puttenerbeek. Toen we een bruggetje overstaken hoorden we gepraat en
zagen militairen die zwart geschminkt waren en takken op hun helmen droegen.
Verderop stond een jeep met waarschijnlijk de leiding van het hele spul. Op onze
vraag wat voor oefening er aan de gang was werd gezegd "de eindoefening van de
AKO (algemene kader oefening).
Wij willen dat gij onse stat versetten sullen op een andere stede
In Elburg brachten we weer een bezoek aan een supermarkt.
Elburg is een
rechthoek, 350 meter lang en 250 meter breed. De Jufferenstraat en de Beekstraat
verdelen het in vier gelijke stukken, die ieder op hun beurt weer door een
rechthoekig stratenpatroon zijn opgedeeld. Er is slechts één straat met een
bocht; die heet dan ook de Kromme Steeg. De architect en uitvoerder van dit
stadsplan was Arent thoe Boecop, rentmeester van de Veluwe. Elburg, een
belangrijke Hanzestad, lag vroeger dichter bij de zee. In 1367 was er echter een
grote watervloed, die zoveel grond wegsloeg dat de zee een bedreiging ging
vormen. Daarom kreeg Arent thoe Boecop de volgende opdracht van Hertog Willem
I: "Wij willen dat gij onse stat versetten sullen op een andere stede". Tussen
1392 en 1396 vond de verplaatsing van de stad plaats. Het was een ambitieus
plan, waarbij de hele bevolking inclusief die van de omliggende buurtschappen
Oldebroek en Doornspijk moet hebben meegeholpen. We verlieten Elburg over het
Bagijnendijkje met zijn karakteristieke theekoepeltjes.
Kerkpad naar Doornspijk
Over een oude graszeedijk, die we bereikten door over een hek te klimmen,
liepen we een eind evenwijdig aan de voormalige Zuiderzee, nu Veluwemeer
geheten. Deze zeedijk was de eeuwenoude weg naar Doornspijk. We kwamen op de
plaats waar vroeger de oude kerk van Doornspijk heeft gestaan. Dit is
weergegeven door alleen de funderingen. Nu volgde een leuk oud kerkpad. Eerst
liepen we door een klaphek om vervolgens een lange grasdijk te volgen. Daarbij
kwamen we nog langs een oude kolk, een herinnering aan een oude dijkdoorbraak.
Aan het eind ervan bereikten we Doornspijk.
Het "Pas-op" kamp in de Soerelse bossen, Doornspijk-Vierhouten (16 km)
We verlieten Doornspijk door landgoed Klarenbeek.
Eerst was het pad breed. Maar het werd steeds smaller. Eerst ging het nog over in een graspad. Het pad
leek opeens tussen twee weilanden op te houden. maar
over een supersmal paadje langs een weiland ging het weer verder. In een daarop
volgend bosje dreigden we de juiste voortzetting te missen, maar alles kwam toch
weer goed. Doordat de paden hier vlak op elkaar erg kronkelden was dit stuk even
niet goed op de ingetekende kaart te volgen.
De zandwoestijn
De overgang naar de zandwoestijn De Haere was vrij plotseling. Op de grens van
een stuifzandgebied en de bossen moest ons pad voeren naar een camping die we
echter niet aantroffen. De parkoersbeschrijving klopte verder echter vrij
nauwkeurig. Alleen bij camping De Scheepsbel ging het even mis. We liepen bij
Munspeet onder de A28 door en kwamen in het Zandenbos. Over een 5 km lange
zandweg bereikten bij het huis Pas Op.
Opa Bakker en tante Cor
Via een wildobservatieplaats kwamen we bij een oud onderduikerkamp en één van
de gedeeltelijke ondergrondse hutten.
In de tweede wereld oorlog lagen hier
Joden ondergedoken. Het bos bestond destijds uit een dichte jonge grove-
dennenaanplant, waarin op last van de boswachter, die mede in het complot zat,
een aantal jaren niet gesnoeid en gedund werd. De onderduikers woonden in vier
bosvakken. Verspreid over deze vakken waren negen hutten, die zo gemiddeld
negen tot twaalf personen moesten herbergen. Alleen 's nachts mocht gestookt
worden. Voedsel werd dagelijks door koeriers aangevoerd. Een hele organisatie,
als u rekent dat alles op de bon was en dus zwart of met valse bonkaarten
moest worden betaald. Het kamp werd ingericht op initiatief van "De Boem",
schuilnaam van Mr. E.H. von Baumhauer, een advocaat in Vierhouten. De dagelijkse
leiding was in handen van Opa Bakker, een gepensioneerd hoofdconducteur van de
Nederlandse Spoorwegen, die samen met z'n vrouw tante Cor in Nunspeet woonde. Het
kamp dat in april 1943 was gestart, werd op zondag 29 oktober 1944 tegen de
avond bij toeval ontdekt door twee Duitse SS-ers, die aan het jagen waren. Hoe
wel gewapend, waren ze bang voor de overmacht en gingen naar Vierhouten om
versterking te halen. Toen ze terugkwamen waren de vogels gevlogen. In paniek
waren de onderduikers alle kanten op gevlucht. Acht Joden werden helaas gepakt
en doodgeschoten, de overigen wisten te ontkomen en overleefden de oorlog.
Daarna bereikten we Vierhouten. Bij een cafetaria bestelden we een taxi die ons
naar het NS-station te Nunspeet bracht. Vandaar reisden we verder huiswaarts. De
dagafstand bedroeg ± 46 km.