Terug naar de homepage van Henri Floor Valkenburg aan de Geul

Een apart stukje Nederland
In het zuidelijkste puntje van de provincie Limburg, verscholen tussen de mosgroene heuvels ligt een bijzondere plaats: Valkenburg aan de Geul. Nauwelijks 18.000 inwoners rijk en toch een begrip in Nederland en ver daarbuiten.

Economisch Hart
Het toerisme is de belangrijkste bron van inkomen en drukt een flinke stempel op de gemeente. Met meer dan een miljoen overnachtingen per jaar en een veelvoud aan dagjesmensen, is het niet verwonderlijk dat onze gemeente door de Provincie is uitgeroepen tot toeristisch speerpunt van de regio. Valkenburg aan de Geul is bovendien wereldwijd bekend als wielerstad dankzij vier Wereldkampioenschappen (1938, 1948, 1979 en 1998) en een etappeplaats van de Tour de France (1992).

Accommodatie en attracties
Valkenburg aan de Geul biedt een wijd scala aan accommodaties en attracties. Voor een overzicht en specifieke informatie kunt u terecht op www.vvvzuidlimburg.nl

Belang toerisme groot en kan nog groter
De provincie Limburg en het Gewest Mergelland hebben recent in Limburg toeristisch-economische analyses laten uitvoeren. Daaruit kwam naar voren dat toerisme de belangrijkste peiler is van de regionale economie en in zekere zin de belangrijkste drager van de regionale identiteit en onafhankelijkheid. Toerisme heeft in het Heuvelland duurzame ontwikkelingskansen. De kernkwaliteiten van het oorspronkelijke aanbod (cultuur, landschap en bevolking) zijn sterk en onderscheidend in Nederland.

Toerisme vraagt om beleid
De positie van het toerisme is niet zonder bedreiging; de kernkwaliteiten staan, door oa. verstedelijking en bedrijfseconomische ontwikkelingen in de landbouw, onder druk. Valkenburg aan de Geul zal ten behoeve van het toerisme relevante kernkwaliteiten moeten beschermen en herstellen. Dit vraagt om een duidelijk toeristisch beleid dat in de komende jaren moet worden uitgevoerd.

Toeristische visie
De beleidslijnen die ten behoeve van het toerisme moeten worden uitgewerkt en uitgevoerd, staan beschreven in ‘Valkenburg Leeft!’ de toeristische visie van Valkenburg aan de Geul. Deze visie ligt ter inzage in het gemeentehuis. Geïnteresseerden kunnen ook een exemplaar bestellen bij de afdeling voorlichting, tel. 043-6099338. U kunt ook een exemplaar in pdf-formaat downloaden door op onderstaande link te klikken.

Geschiedenis
Valkenburg aan de Geul vormt de bakermat van het Nederlandse toerisme. Valkenburg aan de Geul heeft alles meegemaakt wat een toeristenplaats maar kan meemaken. In 1885 was ‘Fauquemont’ een geliefd reisdoel voor de rijken en welgestelden van Aken en Luik die hier vaak langere periodes verbleven. Sinds de oprichting van de eerste VVV van Nederland in 1885 gingen ook steeds meer ‘Hollanders’ dit bijzonder stukje Nederland ontdekken.
Al vele duizenden jaren voor de Christelijke jaartelling was er sprake van menselijke bewoning in de Geulvallei. Talrijke gevonden gebruiksvoorwerpen en diverse fundamenten van bouwwerken zijn het bewijs van een vrij intensieve bewoning in de Romeinse Tijd.
De eerste schriftelijke vermelding van Valkenburg dateert van het jaar 1041. Uit dat jaar wordt een oorkonde bewaard waarin de Duitse koning Hendrik III (die enkele jaren later tot keizer zal worden gekroond) vier dorpen schenkt aan zijn nicht Irmgard. Het zijn de dorpen Herve, Epen, Vaals en Valkenburg. De oorkonde draagt als datum 15 februari 1041 en de naam Falchenberch is duidelijk leesbaar. Historici zijn het erover eens dat hier niet de tegenwoordige stad aan de Geul mee wordt bedoeld, maar het huidige Oud-Valkenburg.
Belegeringen en veroveringen kenmerken de geschiedenis van Valkenburg. Ze worden doorstaan en overleefd en iedere keer volgt er een restauratie. Dat geldt zeker voor de burcht, waarvan nu helaas niet meer dan een ruïne over is. In december 1672 wordt ze verwoest en niet meer opgebouwd. Slechts twee stadspoorten en een deel van de stadswallen overleven de vernietiging. Valkenburg is voortaan geen vestingstad meer, maar blijft in bestuurlijk opzicht belangrijk.
Rond het midden van de negentiende eeuw ontwikkelt zich een nieuwe bron van inkomsten: het toerisme. Vakantiegangers en dagjesmensen krijgen oog voor de unieke en ongerepte omgeving waarin Valkenburg is gelegen en bezoeken het plaatsje om er een vrije dag of een korte vakantie door te brengen. Dat is aanvankelijk slechts voorbehouden aan de happy few, maar de drie hotels die Valkenburg in die dagen telt, worden er al snel meer. De aanleg van de spoorlijn Valkenburg-Aken in 1853 met een station in Valkenburg is een voorname stap op de weg naar ontsluiting van het tot dan toe betrekkelijk moeilijk bereikbare Geulstadje. Waar dat toe heeft geleid is bekend: Valkenburg is uitgegroeid tot de belangrijkste toeristische trekpleister van de regio, met 1,2 miljoen overnachtingen per jaar en een veelvoud aan dagjesmensen.
De gemeente Valkenburg aan de Geul omvat overigens veel meer dan alleen toeristisch Valkenburg. Onze gemeente zoals die tegenwoordig bestaat, is na de gemeentelijke herindeling op 1 januari 1982 tot stand gekomen. Op die datum zijn de gemeenten Valkenburg-Houthem en Berg en Terblijt samengevoegd. Ook vonden op die dag een paar grenswijzigingen plaats met de gemeenten Wijlre, Hulsberg (die opgeheven werden) en Margraten. Nu omvat onze gemeente naast Valkenburg, de kernen Houthem, Geulhem, Berg, Terblijt, Vilt, Sibbe, IJzeren, Walem, Oud-Valkenburg en Schin op Geul.

Natuur
De grootste kracht van Valkenburg aan de Geul vormt misschien wel de centrale ligging in het Zuid-Limburgse Heuvelland. De compacte vestigingstad wordt als het ware omarmd door enkele voor Nederland unieke natuurgebieden.
Aan de oostkant, richting Schin op Geul, ligt het stilte gebied Gerendal op nog geen kilometer van het centrum. In dit prachtige natuurreservaat bloeien in mei en juni ruim 20 soorten inheemse orchideeën. Noord-oostelijk van Valkenburg wandelt u via de tuinen van Kasteel Oost langs de Schaelsberg waar nog niet zolang geleden een kluizenaar woonde. Vanaf deze door eeuwenoude beukenbomen omgeven plek, heeft u een geweldig uitzicht over Oud-Valkenburg, Schin op Geul en de aan de overkant gelegen Keutenberg. Hier komt u volledig tot rust. Vergeet niet te genieten van het karakteristieke kasteel Schaloen.
Westelijk van Valkenburg aan de Geul, richting Houthem komt u in het prachtige natuurgebied Ingendael. Aan de rand van dit gebied, waar de Geul de vrije loop heeft, treft u bijzondere runderen aan. Neem ook eens een kijkje bij Chateau St. Gerlach en bezoek de grotwoningen in Geulhem.
Aan de zuid-oost zijde is de Heunsberg gelegen. Deze grenst aan het ‘plateau van Margraten’ waar u nog eenzaam kunt wandelen in echte stiltegebieden. Het gebied kenmerkt zich door de vele hoogstamboomgaarden en de mooie vergezichten over het plateau.
Aan de zuidkant kunt u via het Kuurpark op de Cauberg het Polferbos in lopen. In dit oerbos komen liefhebbers van oude en grote bomen aan hun trekken. Vanaf de Cauberg lopen mooie wandelpaden en fietsroutes richting Berg en Terblijt, en Vilt met hun vele holle wegen en graften.

De Geul
Krachtig, soms zelfs kolkend, slingert deze snelst stromende rivier van Nederland zich door het Geuldal richting Maas. De Geul tekent ons landschap; soms wild, soms braaf en getemd. Langs de Geul is een voor Nederland uniek stukje natuur ontstaan met bijzondere planten en bloemen. Hier en daar vindt u strandjes en kreekjes waar de kinderen graag spelen en vissen vangen. Probeer eens één van de wandelpaden langs de Geul en beleef het. Richting Schin op Geul vindt u het Geulstrand met z’n enorme visvijver.

Monumenten
Al sinds de Romeinse bezetting wordt de mergelsteen uit de grond gebroken en bouwen de Valkenburgers met deze warmgele stenen hun kastelen, boerderijen en huizen. De gemeente Valkenburg aan de Geul heeft bijna 200 officieel geregistreerde monumenten. Waaronder zeer bijzondere bouwwerken, zoals Station Valkenburg, het oudste nog in gebruik zijnde stationsgebouw van Nederland.

Molens
In het Geuldal bevinden zich diverse oude molens. Kasteel Schaloen herbergt de Schaloenmolen in zijn Kasteeltuin Oud-Valkenburg. Andere molens, zoals de Oude en Fransche molen, zijn in het stadscentrum gelegen. De Polfer- of Kruitmolen is gevestigd in Valkenburg’s enige bierbrouwerij ‘De Leeuw’. Nabij de Geulhemse grotwoningen is het goed toeven aan het Geulwater bij de Geulhemmermolen.

Kastelen
Het Geuldal is bezaaid met kastelen, kerken, historische molens en boerderijen. Er zijn 6 echte kastelen. Valkenburg vindt zijn oorsprong in kasteel Genhoes. Verder stroomafwaarts liggen het sprookjesachtige Schaloen en kasteel Oost. Op de Heunsberg prijkt de ruïne van Kasteel Valkenburg, vlakbij kasteel Den Halder dat in het verleden een deel van de prominente stadswallen was. In 1995 startte een grootscheepse monumentale restauratie van Chateau St. Gerlach. De ruïne van weleer herrees als een phoenix in het Geuldal. Het gehele landgoed is gelegen in het prachtige natuurgebied Ingendael te Houthem.

De Kasteelruïne
Hoog boven op de Heunsberg, midden in het centrum van Valkenburg, markeert de enige hoogteburcht van Nederland het landschap. De kasteelruïne vormt één van de vele overgebleven bewijzen van het rijke en bruisende verleden van onze plaats. Een tastbaar verleden dat zelfs teruggaat tot diep in de middeleeuwen.

Streekmuseum
In het hartje van het Valkenburgse centrum ligt het Streekmuseum, dat is gevestigd in het voormalige stadhuis van het Geulstad je. In 1991 volgde een grondige renovatie, waardoor het museum zijn huidige aanzien kreeg. Zowel het prominente pand als het museum is een bezoek meer dan waard.

Spaans Leenhof
Wanneer u bij de VVV op het Theodoor Dorrenplein naar binnen loopt vergeet dan niet op het prachtig pand te letten waar het in is gevestigd. Dit monumentaal pand heet het Spaans Leenhof. Het is gebouwd om als hof van de Spaanse leenheer dienst te doen. Sinds 1964 is de VVV in het Spaans Leenhof gevestigd. De oudste VVV van Nederland wel te verstaan.

Attracties

Zwembaden
In de gemeente Valkenburg aan de Geul vindt u 2 locaties waar u heerlijk kunt zwemmen. In de zomer kunt u genieten van het openluchtzwembad de Koningswinkel. In Sport- en recratiecentrum de Polfermolen vindt u het hele jaar door een wedstrijdbad en een recreatiebad. Kom gerust met het hele gezin. Er is namelijk ook een peuterbad dat is voorzien van een aantal speel- en spuittoestellen. De zwembaden zijn volledig toegankelijk voor gehandicapten.

Pretpark de Valkenier
De Valkenier is Europa’s voordeligste pretpark met boordevol leuke attracties. Het pretpark is gelegen aan de Koningswinkelstraat nabij het centrum van Valkenburg. Het pretpark nodigt ook alle kinderen met een handicap uit.

Kabel/rodelbaan en Wilhelminatoren
Vanuit de kabelbaan kunt u genieten van een schitterend uitzicht over Valkenburg. De kabelbaan brengt u naar de rodelbaan en de Wilhelminatoren. Vanuit de Wilhelminatoren heeft u een nog mooier uitzicht over het centrum en het Geuldal.

Meer informatie
Voor meer informatie over attracties in Valkenburg kunt u terecht op valkenburg.boogolinks.nl

Grotten

Valkenburg aan de Geul wordt in de volksmond ook wel Mergelstad genoemd. De bodem van Valkenburg is namelijk zeer rijk aan kalk, zachtgele mergel, die sinds de Romeinse Tijd uit de grond gebroken wordt om daarmee te bouwen. Door de mergelwinning is door de eeuwen heen een gangenstelsel ontstaan dat tegenwoordig ruim 250 km lang is. In Valkenburg, of eigenlijk onder Valkenburg bevindt zich een ronduit fascinerende wereld.

In deze grotten zijn enkele attracties gehuisvest en worden verschillende evenementen georganiseerd, zoals bijvoorbeeld onze beroemde kerstmarkten in de Gemeentegrot en de Fluweelengrot. De meeste grotten in Valkenburg zijn ook toegankelijk voor rolstoelgebruikers.

Gemeentegrot
Ook de gemeente Valkenburg aan de Geul exploiteert een grot. Het is de Gemeentegrot, per jaar door meer dan 100.000 mensen bezocht.

Openingstijden
Van Palmzondag voor Pasen t/m 31 oktober, maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 17.00 uur.
Zaterdag en zondag en schoolvakanties van 10.00 tot 16.00 uur, meerdere rondleiding te voet en per trein.
In de overige perioden wordt er van maandag t/m vrijdag om 14.00 uur een rondleiding verzorgd. Op 1e Kerstdag en Nieuwjaarsdag gesloten. Groepen kunnen ook op andere tijden terecht.

Het bezoek te voet duurt ongeveer een uur, per grottreintje ongeveer een half uur. Scholen, gezelschappen en verenigingen genieten aanzienlijke reductie op de entreeprijs.

Voor de Kerst is de Gemeentegrot het decor voor de wereldberoemde jaarlijkse ondergrondse kerstmarkt.

Voor meer informatie
Alle inlichtingen over openingstijden, toegangsprijzen en rondleidingen worden u graag verstrekt aan de kassa van de Gemeentegrot. Tijdige aanmelding van groepen en gezelschappen is gewenst.
Cauberg 4
t. 043 – 6012271
f. 043 – 6016825
i. www.gemeentegrot.nl, bezoek site >

Kunst & Cultuur

Openluchttheater
In Valkenburg aan de Geul ligt op een heerlijk rustig plekje één van de mooiste en oudste natuurlijke theaters van Nederland. Dit in 1916 gebouwde Openlucht Theater biedt in de zomermaanden een gevarieerd programma aan uitvoeringen, zoals musical, film, kindertheater, muziek en pop. Het is een hele belevenis om op een warme zomeravond een concert bij te wonen van een symfonieorkest terwijl u de geur opsnuift van het eeuwenoude bos en u de wind door de bomen hoort ruisen.

Vuursteenmijnen
In Valkenburg aan de Geul liggen diverse overblijfselen van een prehistorische vuursteenmijn. In de mergelwand tegenover de bierbrouwerij in de Plenkertstraat ziet u een aantal oude mijnschachten in de rotswand. Zij vormen één van de meest merkwaardige archeologische ontdekkingen in ons land. Dit archeologische monument is 4500 jaar oud en is uniek in zijn soort. Het is bijna de enige mijn in Europa die voor het publiek te bezichtigen is.

Streekmuseum
Bezoek het Streekmuseum dat is gevestigd in het oude monumentale gemeentehuis in het centrum van Valkenburg. Hier vindt u naast de permanente tentoonstellingen ook diverse afwisselende exposities over verschillende onderwerpen. Ontdek in het museum hoe mergel is ontstaan, hoe men vroeger op het kasteel leefde en hoe de Valkenburger carnaval viert. De schutterijzaal geeft een beeld van de activiteiten van de schutterij. Daarnaast heeft het Streekmuseum een bijzondere collectie tekeningen van de bekende Charles Eyck. Het museum organiseert rondleidingen op aanvraag en regelmatig zijn er workshops. Het museum is geheel toegankelijk voor rolstoelgangers. U vindt het Streekmuseum midden in het centrum van Valkenburg, Grotestraat 31c, t. 043 – 6016394.

Openingstijden
Dinsdag t/m vrijdag van 10.00 uur t/m 17.00 uur
Zaterdag t/m zondag van 13.00 uur t/m 17.00 uur

Muziekkiosk
Midden op het Theodoor Dorrenplein ligt de Muziekkiosk. In deze kiosk worden geregeld muziekuitvoeringen gegeven. Wilt u ook eens een uitvoering geven? U kunt de Muziekkiosk reserveren via de VVV. De VVV is gevestigd in het Spaans Leenhuis en is gelegen schuin achter de Muziekkiosk. Voor meer informatie: VVV Zuid-Limburg, t. 0900-9798 (€ 1,- per gesprek) of e. info@vvvzuidlimburg.nl

Het Beeldmerk
Een valk op een mergelkleurige burcht, gelegen tussen groene heuvels aan de blauwe, slingerende Geul. Waar dit beeldmerk voor staat, behoeft geen betoog. En dat is ook precies de bedoeling. Het beeldmerk zet in één klap de gemeente op de juiste wijze neer. Een groene, heuvelrijke, pittoresque gemeente met een rijke historie. Een gemeente om je thuis te voelen, een gemeente om te bezoeken.
Maar, het is met name ook het beeldmerk, het gezicht, van onze gemeentelijke organisatie; een organisatie die dienstverlening aan zakelijkheid koppelt; die respect heeft voor het verleden, maar zeker ook oog heeft voor de toekomst.
De handhaving van het gemeentewapen binnen het beeldmerk (op twee plaatsen, want de toren met de valk is de linker toren van de burcht in het wapen), symboliseert die koppeling tussen heden en verleden.

ALGEMENE GEGEVENS
Feiten:
Valkenburg aan de Geul bestaat uit de volgende kernen: Berg, Broekhem, Geulhem, Houthem, Oud-Valkenburg, Schin op Geul, Schoonbron, Sibbe, Sint Gerlach, Strabeek, Strucht, Terblijt, Valkenburg, Vilt, Walem en IJzeren.
Onze gemeente heeft een directe aansluiting op de autosnelweg Maastricht-Heerlen.
Verder beschikken wij over NS-stations in de kernen Valkenburg, Houthem en Schin op Geul. Vanaf deze stations vertrekken treinen naar Maastricht, Heerlen, Kerkrade en Aken (Duitsland). Er is rechtstreeks busvervoer met Maastricht, Heerlen, Vaals en Sittard en buurtbusdiensten.

Cijfers:
Op 1 januari 2004 telde onze gemeente 17.782 inwoners.
De totale oppervlakte van de gemeente bedraagt 3.690 ha.
De totale lengte van de wegen bedraagt 106 km.
Het aantal woningen per 01-01-2004 bedraagt 7.491.
Het aantal recreatiewoningen per 01-01-2004 bedraagt 431.
Het aantal wooneenheden per 01-01-2004 bedraagt 34.
Capaciteit bijzondere woongebouwen per 01-01-2004 529.

Historische Kring Land van Valkenburg en Heuvelland
De Historische Kring Land van Valkenburg en Heuvelland is een plaatselijke afdeling van het Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap .
Rond het midden van de vorige eeuw groeide in de provincie Limburg -pas korte tijd een staatkundige eenheid die haar identiteit nog moest ontdekken- de belangstelling voor de geschiedenis van de eigen streek. Dit kwam in 1863 tot uiting in de oprichting van een historische vereniging, de Société historique et archéologique dans le Limbourg, die naderhand haar naam vernederlandste tot Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap (LGOG). Dit genootschap dat nu zo'n 3000 leden telt, stelt zich ten doel de kennis van de gewestelijke geschiedenis en oudheidkunde van Limburg in de meest ruime zin te bevorderen en de belangstelling voor deze geschiedenis in de Limburgse samenleving te wekken.
Het Genootschap is geografisch opgedeeld in Kringen die in het bijzonder aandacht besteden aan de eigen geschiedenis van die kringgebieden. De Kringen organiseren lezingen, kleine excursies en plaatselijke activiteiten met het doel de lokale en regionale geschiedenis te leren kennen. Eén van die kringen is de Historische Kring Land van Valkenburg en Heuvelland. Daarnaast kent het genootschap nog de kringen Heerlen, Horst, Maas en Niers (Gennep), Maastricht, Roermond, Sittard, Venlo, Venray en Weert.
Voor het bestuderen en beoefenen van bepaalde onderdelen van de Limburgse geschiedenis bestaan binnen het genootschap enkele secties, waarvan het werkterrein zich over de hele provincie uitstrekt. Het betreft de secties archeologie, genealogie en monumenten en ondergrondse bouwwerken. Voor het lidmaatschap van een Sectie moet men zich apart opgeven en een afzonderlijke bijdrage betalen.
Leden ontvangen jaarlijks het jaarboek van het genootschap, dat nog steeds een Franse titel draagt: Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg. Deze wetenschappelijke uitgave, die tot de oudste historische periodieken van ons land behoort, wordt kosteloos aan de leden toegezonden. Eveneens ontvangen de leden het tijdschrift De Maasgouw, dat vier keer per jaar verschijnt en doorgaanse kortere en meer populair-wetenschappelijke artikelen bevat. Tevens verschijnt onregelmatig een deel uit de serie Werken LGOG, waarop de leden met korting kunnen intekenen.
Het bureau van het LGOG is gevestigd in Maastricht, Brusselsestraat 10D, tel. 043-3212586. Als postadres dient men uitsluitend te gebruiken : Bureau LGOG, Postbus 83, 6200 AB, Maastricht.

De heren van Valkenburg
Een van de meest bekende monumenten van Valkenburg is de kasteelruine. Het complex dateert vermoedelijk uit de twaalfde eeuw en is vele malen het strijd- toneel geweest van belegeringen en krijgsgeweld. In 1672 werd het kasteel in opdracht van stadhouder Willem III opgeblazen. Het is nooit meer herbouwd.
Valkenburg wordt voorzover we tot nu toe weten voor het eerst met name genoemd in een oorkonde uit 1041. Dan schenkt de Duitse keizer Hendrik III onder andere "Falchenberg"aan zijn nicht Ermingardis. De oorkonde is gedagtekend 15 februari 1041. Om deze datum in herinnering te roepen is enige jaren geleden de Stichting 15 Februari in het leven geroepen. Op instigatie van deze stichting is een onlangs gerealiseerd pleintje in de Plenkertstraat te Valkenburg omgedoopt tot Plein 15 Februari.
Vermoedelijk ligt de oorsprong van Valkenburg in het dorpje Oud-Valkenburg. Van daaruit hebben de heren van Valkenburg later de burcht op de Heunsberg gebouwd.

* Kasteel Genhoes te Oud-Valkenburg
In 1121 is er voor het eerst uitdrukkelijk sprake in bronnen van een donjon te Valkenburg. Op dat moment wordt de heerlijkheid geregeerd door Gosewijn I van Heinsberg. Als in 1119 in een strijd tussen de prins-bisschop van Luik en de Duitse keizer Gosewijn partij kiest voor Luik, haalt hij zich de woede op de hals van zijn eigenlijke leenheer, de Duitse keizer. In 1122 belegert graaf Godfried I van Leuven in opdracht van de keizer de Valkenburgse burcht. Na een beleg van zes weken wordt het kasteel ingenomen en verwoest. Het is de eerste in een lange reeks van bezettingen en verwoestingen in de loop der geschiedenis.
Enkele hoogtepunten:
1214 Belegering van Valkenburg door de legers van de Duitse keizer Frederik II en de prins-bisschop van Luik. Het kwam tot een wapenstilstand.
1288 Slag bij Woeringen : strijd om de erfopvolging van het Hertogdom Limburg tussen Jan I van Brabant en Reinoud van Gelre. Walram de Rosse van Valkenburg kiest partij voor Gelre en verliest in de roemruchte slag het puntje van zijn neus. De Brabanders winnen uiteindelijk de strijd. Walram weigert echter Jan I te erkennen als hertog van Limburg met als gevolg dat in augustus 1288 het kasteel van Valkenburg wordt belegerd. Walram ontsnapt via geheime gangen, die nog steeds zijn te vinden in de Fluwelengrot te Valkenburg. Later komt het tot een verzoening.
1302 Dood van Walram
1303 Belegering van Valkenburg door de prins-bisschop van Luik, die in conflict was geraakt met de hertog van Brabant over de heerschappij over Maastricht. Of er toen daadwerkelijk een beleg in Valkenburg is geweest, wordt door diverse historici betwijfeld
1327 Beleg van Valkenburg door Jan III van Brabant, bedoeld om de opstandige Reginald van Valkenburg te bedwingen. Deze Reginald behoorde in het rijtje van roofridders thuis. Na een beleg van negen weken kwam het tot een wapenstilstand
1328 Heer van Heinsberg en Jan van Born plegen een aanslag op de burcht van Valkenburg, waarbij het kasteel gedeeltelijk werd verwoest en een deel van de Valkenburgse bevolking over de kling werd gejaagd. Reginald reageerde door al plunderend door het hertogdom Limburg te trekken.
1329 Valkenburg wordt opnieuw belegerd door hertog Jan III van Brabant. Na een beleg van elf weken werd het kasteel veroverd en vernietigd. Bij de strijd sneuvelde Walram, de zoon van Reginald. Reginald bevond zich op dat moment in zijn burcht te Monschau. Daar zou hij in 1333 sneuvelen tijdens een beleg door zijn aartsvijand de hertog van Brabant
1335 herbouw van de veste Valkenburg onder Dirk IV, de tweede zoon van Reginald.
1352 Dood van Jan van Valkenburg, de laatste heer van Valkenburg. Hij sterft kinderloos en er volgt een langdurig getwist over de erfopvolging. Maar liefst acht personen claimden het bezit van Valkenburg. Later liet ook hertog Wenceslaus zijn oog op Valkenburg vallen, maar het zou tot 1381 duren eer de hertog van Brabant volledig erkend werd als graaf van Valkenburg. Hij liet zich in het Valkenburgse vertegenwoordigen door een drossaard. De eerste Brabantse drossaard werd Reinard Thoreel van Bernau, oorspronkelijk schout van Maastricht. Hij trad vaak als geldschieter van de voortdurend in geldnood verkerende hertog van Brabant op!
1465 Opstandige Luikenaren onder leiding van de wijngaardeniers Raes de Heers en Baré-Surlet belegeren Valkenburg. Inmiddels had plaatsvervangend drossaard Dirk van Pallandt kasteel en stad van Valkenburg versterkt en gezorgd voor voldoende verdediging en bewaking. Zo werd de droge gracht bij het kasteel, de Dwingel, zes meter uitgediept. Ook werd aan de oostzijde van de stadsmuur een borstwering gebouwd en werden wallen, poorten en torens zwaar versterkt. Het beleg duurde slechts twee dagen en één nacht. In korte tijd werden de daken van huizen en kasteel zwaar beschadigd. De Luikenaren dropen snel af, omdat hulp in de persoon van hun prins-bisschop Marcus van Baden uitbleef. Op de goede afloop werd flink gefeest in wijnhuis Faber, thans hotel De L'Empereur in de Grote Straat- Centrum te Valkenburg.
1467 Benoeming van Dirk van Pallandt tot drossaard van Valkenburg. Voor de aanvaarding van zijn ambt leende hij een bedrag van ruim 9000 gulden aan de hertog.
1481 Dood van Dirk van Pallandt. Hij werd eerst in Aken begraven, maar later werd zijn stoffelijk overschot naar de H.H. Nicolaas- en Barbarakerk te Valkenburg overgebracht. Zijn grafsteen werd eeuwen later herontdekt en is thans te vinden bij de stadswallen in park Den Halder.
1568 De Tachtigjarige Oorlog barst los. Korte tijd bezet Willem van Oranje het kasteel van Valkenburg. Zijn Spaanse opponent Alva herovert de burcht echter spoedig weer.

De verwoesting van de springplank naar Maastricht
door Rob Cox
Ooit had het kasteel van Valkenburg een militair-strategische functie. Uit angst voor de Fransen verordonneert stadhouder Willem III in 1672: "Blaas het de lucht in."
Zes december 1672, vroeg in de ochtend. De Fransman in de uitkijkpost in de 48 meter hoge Wolfstoren van het Valkenburgs kasteel ziet helemaal niets. Het is zes uur en aardedonker. Maar op twee kilometer afstand maant kolonel Asquin zijn mannen tot spoed. De legeraanvoerder uit Maastricht wil nog voor zonsopgang de Valkenburgse burcht in de tang nemen. Een uur later hoort de Franse uitkijk het eerste gerinkel van gespen en wapens. Hij alarmeert meteen het in het kasteel gelegerde garnizoen, maar het is al te laat. De Staatse troepen uit Maastricht hebben de hoogteburcht omsingeld en zijn vastberaden de Fransen nog voor het vallen van de avond de Geulvallei uit te jagen. Het lijkt een onmogelijke klus. De wallen van het stadje Valkenburg en het kasteel zijn koud, hard en hoog. Grendelpoort en Berkelpoort zijn gebarricadeerd en een bestorming via de nauwe toegangsweg tot het kasteel, de ‘dwingert’, is een levensgevaarlijke operatie. Maar het is in het verleden vaker gelukt om de Valkenburgse burcht in te nemen.
Het gezicht van kolonel Asquin klaart op als later op de dag het bataljon van de Schotse huurlingen-kolonel Kilpatrick zich bij het zijne voegt. Het zijn geharde mannen die al vaker slag geleverd hebben. En, belangrijker, ze hebben ervaren mineurs - genietroepen - in hun gelederen. Mannen die weten hoe ze om moeten gaan met buskruit. Sinds de introductie van springstof in Europa zijn zelfs de meest onneembare vestingen kwetsbaar geworden. De mineurs van Kilpatrick maken handig gebruik van de gatenkaas onder het Valkenburgse kasteel. De gangen die de Valkenburgers uithakten voor mergelwinning en die ook als vluchtweg konden dienen, worden deze keer gebruikt om de vesting te belagen. Enkele uren later steken de mineurs de lonten van het buskruit aan en maken zich uit de voeten. De resterende troepen van Asquin en Kilpatrick maken zich op voor het gevecht.
Dan volgen enkele gigantische explosies. De eerste verdedigingslinie van Valkenburg vliegt de lucht in. De Staatse troepen stromen door de bressen het stadje binnen en nemen vrijwel direct de Grendelpoort en Berkelpoort in. De Fransen trekken zich wanhopig terug in het kasteel zelf. Ze kunnen niets doen tegen de overmacht van Asquin en Kilpatrick. Als de avond valt, rond vier uur, is het pleit beslecht: de Fransen capituleren. Valkenburg is weer Hollands.
Twee dagen later hoort stadhouder Willem III van zijn overwinning in Valkenburg. Uiteraard is hij blij, maar gerust zeker niet. Valkenburg is door de eeuwen heen altijd een bedreiging geweest voor de hele omgeving, en zeker ook voor Maastricht. Toen Gosewijn I van Heinsberg zijn eerste verdedigingstoren op de Heunsberg bouwde rond 1100, had die tot doel de rijke proosdij van Meerssen te domineren. Nog geen twintig jaar na de bouw stuurde de Duitse keizer al een legertje naar Valkenburg om de versterking van Gosewijn met de grond gelijk te maken. Maar vier jaar na de succesvolle vernietiging had Gosewijn zijn donjon weer herbouwd. De volgende 550 jaar was Valkenburg van krijgskundige betekenis in alle feodale oorlogen tussen Spanjaarden, Fransen, prins-bisschoppen, koningen, keizers en graven. Wie Valkenburg bezat, had een springplank naar Maastricht.
En die strategische ligging werd het kasteel in 1672 noodlottig. Stadhouder Willem III, goed op de hoogte van de springplank-functie van Valkenburg, kan het zich niet permitteren dat de burcht weer in Franse handen valt zodat ze vandaaruit ‘zijn’ Maastricht kunnen belagen. Er is maar een oplossing. "Blaas het kasteel de lucht in", verordoneert de Hollandse stadhouder. De mineurs van Kilpatrick gaan weer aan het werk. De drie machtige hoektorens: Wolfstoren, Capruyntoren en Molentoren worden ondermijnd. Onder de fundamenten worden zware springladingen gelegd. Op 10 december schudt de hele omgeving als bij een aardbeving. De hoge Wolfstoren knikt en valt in zijn gehele lengte van 48 meter in de droge slotgracht, de huidige Dwingel. De top komt onderaan de Daalhemmerweg te liggen. Het buskruit doet zijn werk zo goed dat eeuwen later tonnenzware brokstukken van de toren fundamenten meters van hun oorspronkelijke plaats worden opgegraven. De eens zo machtige burcht is zijn tanden kwijt en verliest definitief zijn militaire betekenis. Wat nog rest van de bebouwing wordt gesloopt door de elementen en de bewoners van Valkenburg die het kasteel gebruiken als steengroeve. Hardstenen raamomlijstingen worden voordeurtrappen of dorpels. Een smid haalt de ronde sluitsteen uit het nog intacte gewelf van de kapel omdat hij een slijpsteen nodig heeft. De kapel stort daarbij in.
Zo krijgt Valkenburg de ruïne die nu nog steeds een van de grootste trekpleisters is van de toeristenstad. Het opblazen van het Valkenburgs kasteel heeft stadhouder Willem III overigens niet gebaat. Een jaar later nemen de Fransen alsnog vrij gemakkelijk Maastricht in. In het streekmuseum van Valkenburg hangt een zeventiende-eeuwse prent van de ruïne van Valkenburg. Ook zijn er diverse andere schilderijen te zien die het voormalige kasteel in beeld brengen. In het Limburgs Museum te Venlo is een maquette te zien van het kasteel (zie foto bovenaan deze pagina)
BRON : DE LIMBURGER 10-04-1999

Geschiedenis van Château St. Gerlach
De geschiedenis van dit landgoed gaat terug tot het jaar 1201. Dat is althans het vermoeden, want meer dan een schriftelijke vermelding in het uit 1772 stammende Historia nobilis parthenonis Heinsbergis is er niet. In dat werk schrijft proost Friedrich Keetz dat in 1202 Gosewijn IV van Valkenburg het besluit heeft genomen om een klooster te stichten bij het graf van de rond 1165 overleden kluizenaar Gerlachus. Het graf van deze man trok vele pelgrims en Gosewijn wilde een goed onderkomen voor hen verzorgen.
De heer Van Valkenburg deed een beroep op de jonge orde der Norbertijnen om zijn plan te verwezenlijken. Zijn grootvader had immers rond 1140 een norbertijnenklooster in Heinsberg gesticht. Het klooster was aanvankelijk een dubbelklooster.

Tot ongeveer 1257 stond het klooster te Houthem onder toezicht van de proost van Heinsberg. Daarna heeft het klooster een eigen proost gekregen. Reeds in de eerste eeuwen van zijn bestaan heeft het klooster een grote aantrekkingskracht uitgeoefend op aanzienlijke geslachten. In 1345 betitelt Dirk IV, heer Van Valkenburg, het klooster als een convent van adellijke dames. Het zou dat ook blijven tot aan zijn opheffing in de achttiende eeuw.

In de roerige jaren van de godsdienstoorlogen bleef het klooster niet van onheil bespaard.
In 1574 werden de kloostergebouwen door de troepen van Lodewijk van Nassau verwoest.
In 1581 wordt vermeld dat het klooster tot tweemaal toe is afgebrand. De oorlog onderging een luwte in 1661. Toen werd een verdrag gesloten tussen de strijdende partijen over gebiedsverdeling onderling. Bepaald werd dat het klooster Sint Gerlach onder Spaanse soevereiniteit zou blijven vallen. Later kwam er een nieuwe regeling. In 1786 werd bij het verdrag van Fontainebleau bepaald dat het klooster niet langer onder Spaans, doch onder Hollands gezag viel. Op 6 september 1786 verlieten de zusters definitief het klooster.
In 1795 annexeerden de Fransen, de Oostenrijkse Nederlanden en enkele jaren later hieven zij alle kloosters op en werden goederen verkocht aan derden.

Het was de zaakwaarnemer van de Norbertinessen, notaris Schoenmaeckers uit Raar, die het klooster en de kerk kocht. Het zou familiebezit worden. De voormalige kloostergoederen werden verpacht en het proostgebouw werd tot adellijk woonhuis omgebouwd. De kerk werd aan de gemeente Houthem geschonken en zou in 1808 de nieuwe parochiekerk worden.
Het kasteel Sint Gerlach werd eerst bewoond door de familie Corneli en later door adellijke familie De Selys de Fanson.

In 1979 vermaakt de laatste bewoner van het kasteel, Robert De Selys de Fanson, het kasteel en bijgebouwen aan het kerkbestuur van Houthem. Sedertdien stond het pand leeg. Dit had als gevolg dat een aantal bijgebouwen in ernstige vervallen staat verkeerden.

Stichting Behoud St. Gerlach

In Juli 1988 werd de Stichting Behoud St.Gerlach opgericht. Deze stelde zich onder andere tot doel het landgoed van de ondergang te redden door het vinden van betrouwbare investeerders/ exploitanten en het aanvragen van subsidies.

Château St. Gerlach

Het vinden van een passende bestemming zou een zware opgave zijn. Het kloostercomplex lag er toen troosteloos bij. De jaren van verwaarlozing hadden hun tol geëist: muren waren verzakt, houtwerk aangetast of verrot, vloeren en plafonds ingestort en de tuin geheel verwaarloosd. In de periode van leegstand was het proces van verval in snel tempo verder gegaan.

De Stichting kwam, naast andere gegadigden die later al snel afvielen, al snel in contact met de Houthemmer Camille Oostwegel. Deze bleek reeds in 1979, vlak na het overlijden van Baron Robert de Selys de Fanson, zijn ideeën voor een luxe Hotel-Restaurant bij het toenmalige Kerkbestuur te hebben gedeponeerd.
Opnieuw, in 1986, zocht hij contact en formuleerde toen in grote lijnen het plan zoals het nu is uitgevoerd. In december 1990 werd er, nà twee jaar moeizaam onderhandelen, tussen Camille Oostwegel Holding B.V. en de Stichting Behoud St. Gerlach een overeenkomst getekend waarin de uitgangspunten voor de te realiseren plannen werden vastgelegd.
Deze plannen respecteerden de wensen van het Kerkbestuur. Het Hotel-Restaurant zou deel gaan uitmaken van Camille Oostwegel ChâteauHotels & -Restaurants (Restaurants Kasteel Erenstein, Château Neercanne en Pirandello en de Hotels Brughof en Winselerhof).

Een aantal knelpunten moesten nog worden opgelost, zoals:
  • de pachtkwestie van de familie Erens
  • overeenstemming met het Kerkbestuur en Bisdom
  • het verkrijgen van definitieve subsidietoezeggingen
  • het vinden van een bestemming voor de gebouwen "Erens"
Diverse plannen van de Stichting Behoud St. Gerlach ketsten af. Uiteindelijk werd er na een zware lobby door de betrokkenen in augustus 1992 door Minister d'Ancona Fl 4.000.000,= subsidie uit de "knelpuntenpot" toegezegd. De Provincie Limburg en de Gemeente Valkenburg aan de Geul vulde dit bedrag met elk Fl 2.000.000,= aan.
Nu was in totaal Fl 8.000.000,= subsidie beschikbaar. Veel minder dan het oorspronkelijke Fl 11.500.000,= subsidiabel geachte bedrag door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Maar Camille Oostwegel bleef optimistisch.

De samenwerking
Begin 1994 zocht hij contact met Maarten Cuppen, Algemeen Directeur van De Vechtse Slag N.V.. Deze bleek zeer geïnteresseerd om in het voormalig Stiftgebouw en de vakwerk- en graanschuren een aantal Hotelappartementen te realiseren. Zijn ideeën sloten goed aan bij de plannen van Camille Oostwegel en het Kerkbestuur.
In juni 1994 werd er uiteindelijk een allesomvattende overeenkomst getekend tussen het Kerkbestuur van de Parochie Heilige Gerlachus, de Stichting Behoud St. Gerlach, het Bisdom Roermond, De Vechtse Slag N.V. en Camille Oostwegel Holding B.V.. Hiermee werd na veertien jaar moeilijk en soms hopeloos onderhandelen de basis voor een totale restauratie en herbestemming gelegd.
De totale investering zou fl 56.000.000,= gaan bedragen. Na aftrek van de fl 4.000.000,= subsidie van het rijk, fl 2.000.000,= van de Provincie Limburg en fl 2.000.000,= van de Gemeente Valkenburg a/d Geul was het resterende bedrag fl 48.000.000,= en werd opgebracht door Camille Oostwegel Holding B.V. (65%) en De Vechtse Slag N.V.(35%)
Op 12 januari 1995 werd door de Gouverneur van Limburg Baron B.J.M. van Voorst tot Voorst de eerste steen als start voor de restauratie gelegd en werd de oplevering voorzien in het jaar 1997.
Inmiddels werd door de heren Oostwegel en Cuppen de ingewikkelde en jaren slepende pachtkwestie opgelost. De familie Erens verhuisde in juni 1995 naar een nieuwe boerderij in Sibbe. De vrijgekomen gronden werden verkocht aan het Ministerie van Landbouw om ze vervolgens te bestemmen als natuurontwikkelingsproject. Inmiddels zijn de gronden in beheer bij Limburgs Landschap en de Stichting Ark, compleet met wilde Konikspaarden en Schotse Hooglanders. "Ingendael" werd de naam van het nieuwe natuurgebied (openbaar toegankelijk).
En verder.......

Camille Oostwegel werd de nieuwe eigenaar van het Kasteel (restaurant), Pachthof (hotel), Zuidvleugel (overdekt zwembad, Kneipp Kuuroord en conferentiezaal), plus circa 5 ha. omliggende grond waar park en tuinen werden geprojecteerd. Als één van de tegenprestaties voor de gedeeltelijke overdracht van het Landgoed St. Gerlach, realiseerden de heren Oostwegel en Cuppen voor de Parochie onder meer:
  • een museum
  • een schatkamer voor St. Gerlach
  • een nieuwe catecheseruimte
  • een nieuwe sacristie
  • een nieuwe Gerlachuskapel
Deze werden voor het merendeel gevestigd in het Stiftgebouw en de voormalige kloostergang.
Een nieuwe pastorie completeert deze fraaie nieuwe kerkelijke voorzieningen.
De 39 Hotelappartementen in het Stiftgebouw en Graanschuren zijn/(gaan over) in handen van particuliere eigenaren.
Op 4 juli 1996 werd door Burgemeester van Valkenburg a/d Geul, Drs. C. Nuytens, "de Mei" op de Pachthof geplaatst waarmede ook de in gebruikneming van het complex in maart 1997 dichter bij kwam. Zo werd het Landgoed ook nog na moeilijke juridische procedures en een slepende rechtszaak uiteindelijk van de ondergang gered en werd bovendien tot het belangrijkste restauratieproject van Nederland van de negentiger jaren bestempeld.
1 Maart 1997 werden het hotel en restaurant Château St. Gerlach, de vergadersalons en de Bistrôt in gebruik genomen. 15 September 1997 heeft de heer Pieter van Vollenhoven de officiële opening van het gehele complex op feestelijke wijze verricht.
naar de top van deze pagina