Terug naar de homepage van Henri Floor Texel

het wapen van Texel Den Burg
Den Burg is de centrumplaats waar het gemeentebestuur en allerlei belangrijke instellingen zetelen. Er is een uitgebreid winkelbestand en elke maandagochtend is er een gezellige markt in het centrum. In Den Burg vindt u bijv. het VVV-kantoor en een scholengemeenschap voor vmbo, havo en vwo. In een van de oudste huizen van Den Burg is de Oudheidkamer gevestigd.

Heden en verleden.
De Hervormde kerk van Den Burg aan de Binnenburg is rond 1400 gebouwd op het uit zwerfkeien bestaande fundament van een Romaans kerkje. Tijdens de opstand van de Georgiërs aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de kerk zwaar beschadigd. Direct na de oorlog werd het gebouw gerestaureerd. Aan de Molenstraat staat de R.K.-kerk, die in 1863 is gebouwd en aan Johannes de Doper is gewijd. Na 1945 zijn in de kerk twee glas-in-lood-ramen geplaatst. Het ene stelt een uit Oudeschild vertrekkend schip voor. Dit raam werd geplaatst uit dankbaarheid voor de terugkeer van de in de oorlog weggevoerde Texelse mannen. Op het andere raam zijn de geboorte, prediking en onthoofding van Johannes de Doper te zien. Verscholen tussen de huizen in de Kogerstraat ligt de karakteristieke schuilkerk of 'vermaning' van de Doopsgezinde Gemeente. Na de Tweede Wereldoorlog werd Den Burg sterk uitgebreid. In de jaren voor de oorlog werden de huizen voornamelijk langs de bestaande wegen gebouwd, waardoor lintbebouwing ontstond. Bij de naoorlogse bouwplannen is men de straten opnieuw ringvormig om het centrum gaan aanleggen. Ook in het oude centrum van het dorp veranderde veel. Tijdens de Georgische opstand werden, behalve de Hervormde kerk, diverse huizen en officiële gebouwen vernield, zoals bijvoorbeeld de gehele noordzijde van de Parkstraat, waar ook het weeshuis stond. Ook de Groeneplaats veranderde ingrijpend, doordat het zgn. 'Raaksie' aan de oostzijde van het plein gesloopt werd. De huizen en winkeltjes maakten plaats voor het nieuw te bouwen gemeentehuis. In 1968 werd, na jaren van voorbereiding en discussie over de plaats van het gemeentehuis, begonnen met de bouw. Elke maandagmorgen is er markt in Den Burg. In het verleden was dit voornamelijk een lammerenmarkt. Boeren van het hele eiland kwamen met wagens vol lammeren naar Den Burg om hun vee te verkopen. Tegenwoordig komen de veehandelaren op de boerderij langs om daar het vee te kopen. Het zelf verkopen van vee op de markt is een te kostbare, maar vooral te veel tijdrovende bezigheid geworden. Hierdoor is de huidige markt een warenmarkt geworden. Eenmaal per jaar is de sfeer van de vroegere lammerenmarkten nog te proeven tijdens de schapenfokveedag op de eerste maandag in september. De beste van de Texelse stamboekschapen worden dan tentoongesteld en fokkers uit binnen- en buitenland verdringen zich rond de dieren.


Texelpad
De Cocksdorp
Het jongste dorp in het noorden van het eiland is De Cocksdorp. Het dorp ligt aan de Roggesloot, een oude kreek. Dit is een aantrekkelijk gebied voor allerlei soorten vogels. Bij het vliegveld in de polder bevindt zich het Luchtvaartmuseum.

Heden en verleden.
De Cocksdorp in het noorden is het jongste dorp van Texel. Het dorp ontstond in 1835 bij het haventje, dat zich bevond op de plaats waar de Roggesloot uitmondde in het Eierlandse Gat. Het dorp heette aanvankelijk Nieuwdorp, maar werd al na een paar maanden vernoemd naar N.J. de Cock.
De Cock was een tijdens de Belgische opstand (1830 - 1839) naar Rotterdam uitgeweken Antwerpse reder, die met anderen de 'Sociëteit van Eigendom van Eierland' heeft opgericht. Deze combinatie van ondernemende heren kocht in 1835 van de Staat het kwelderland ten oosten van de Zanddijk tussen het 'oude land' van Texel en het eiland Eijerland. Zij legden met behulp van 1500 arbeiders in de korte tijd van twintig weken een elf kilometer lange dijk aan, waardoor het 'buitenveld', een gedeeltelijk met zoutminnende planten begroeid wadgebied, tegenwoordig bekend als de Eierlandse polder, bedijkt werd.

Al in 1841 werd de Hervormde kerk van De Cocksdorp in gebruik genomen. In de kerk is een rijk gesneden eikenhouten preekstoel uit de eerste helft van de 17e eeuw aanwezig. Deze is afkomstig uit een Engelse kerk in Den Haag, die in 1822 buiten gebruik gesteld werd. In 1877 werd de huidige R.K.-kerk van De Cocksdorp in gebruik genomen.

De inpoldering van Eierland zorgde voor een grote hoeveelheid extra landbouwgrond. De boeren die zich in de nieuwe polder vestigden kwamen uit verschillende streken in Nederland en zelfs daarbuiten. De namen van sommige boerderijen herinneren hier nog aan, bijvoorbeeld 'Breda', 'Zeeland', 'Rotterdam' en 'Lou Christi'. In Eierland is een groot aantal oorspronkelijke boerderijen vervangen door nieuwbouw, omdat veel gebouwen tijdens de Georgische opstand verwoest zijn. Toch wijst de bouwstijl van sommige boerderijen nog op de afkomst van de boeren.Het water tussen Texel en Vlieland is erg gevaarlijk, doordat verschillende sterke stromingen daar samenkomen. Regelmatig kwam daardoor een schip in moeilijkheden. Het grote aantal strandingen op de kust van Texel (72 in de periode 1848 - 1860) was aanleiding voor de toenmalige notaris van Texel om actie te voeren voor de bouw van een vuurtoren. Deze vuurtoren werd in 1864 op de noordpunt van Texel gebouwd. In april 1945, tijdens de opstand van de Georgiërs, werd de vuurtoren zwaar beschoten. Een aantal Georgiërs had zich in de vuurtoren verschanst, waarna deze door de Duitsers onder vuur werd genomen. De vuurtoren werd zo zwaar beschadigd, dat de oorspronkelijk kegelvormige toren voorzien werd van een cilindervormige ommanteling. Door de groei van de hoeveelheid toeristische accommodatie in het noorden van het eiland, biedt het dorp een ander aanzien en werkgelegenheid aan een groot aantal mensen. Niet alleen in de bungalowparken in de omgeving, maar ook in nevenbedrijven in en rond het dorp. Vanaf paal 33 nabij de vuurtoren vertrekt de boot naar Vlieland, die alleen in het toeristenseizoen vaart. De boot zet de passagiers af op de zandplaat in het zuiden van Vlieland en van daaruit wordt men met een oude legertruck verder vervoerd. In de polder Eierland ligt het internationale vliegveld 'Vlijt'. Bij de opening in juni 1937 werd een directe luchtverbinding Texel-Schiphol in gebruik genomen. Op deze lijn werd twee maal per dag gevlogen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdween deze verbinding en na de oorlog is deze niet meer van de grond gekomen. Het vliegveld beschikt over start- en landingsbanen van gras. Hoewel dit beperkingen oplevert voor het gewicht van de toestellen, heeft dit voor veel mensen zijn charme. Momenteel is het Texelse vliegveld het middelpunt van veel activiteiten. Behalve door aankomst en vertrek van diverse sportvliegtuigen uit binnen- en buitenland, heerst er bedrijvigheid van rondvluchten, parachutisten, zweefvliegtuigen, reclamevluchten en helikopters die de booreilanden in de Noordzee bevoorraden. De exploitatie van het vliegveld is in handen van een overheids-n.v.; de N.V. Luchtvaartterrein Texel. Opvallend in de polder Eierland is het Moai-beeld bij atelier/galerie de 'Eiland Galerij' aan de Postweg. Deze grote stenen Moai-beelden komen voor op Paaseiland. Dit eiland in de Stille Oceaan werd in 1722 ontdekt door de ontdekkingsreiziger Jacob Roggeveen, die destijds van de rede van Texel vertrokken was. De eigenaar van de 'Eiland Galerij' heeft een bijzondere interesse in Paaseiland en heeft daarom de, uit 1972 daterende, vriendschapsbanden nieuw leven ingeblazen. Hij heeft onder andere een Paaseilander beeldhouwer gevraagd op Texel een Moai-beeld te maken. Daarmee is dit beeld het enige Moai-beeld buiten Paaseiland.

De Koog
De badplaats De Koog is door slechts 2 duinenrijen gescheiden van de Noordzee en is daardoor ideaal voor vele vakantiegangers. U kunt hier lekker winkelen en daarna uitrusten op één van de vele terrassen of zwemmen in het subtropisch zwembad. Het bosgebied en het centrum voor wadden en Noordzee, Ecomare, liggen direct ten zuiden van De Koog.

Heden en verleden.
Omstreeks 1930 schreef de Kamer van Koophandel in Alkmaar: 'Wij twijfelen er niet aan, of binnen afzienbare tijd zal De Koog behoren tot de meest geliefde badplaatsen in ons land, omdat hier alle factoren aanwezig zijn, die een plaats voor vreemdelingen aantrekkelijk kunnen maken'. Men zal tot deze uitspraak gekomen zijn, omdat De Koog vrijwel direct aan zee ligt, slechts van het strand gescheiden door twee duinenrijen.

Lang voor de bloeiperiode als badplaats heeft De Koog een bloeiperiode als vissersdorp gekend. De naam De Koog ontleent het dorp aan de 'cooghen', de naam van inpolderingen in het begin van de 14e eeuw. Op zeer bescheiden schaal werden drooggevallen gebieden door lage dijkjes van de zee afgenomen. Vele malen werden deze 'cooghen' door de zee overstroomd, met als gevolg dat soms honderden schapen verdronken. Na iedere overstroming maakte men de dijken zwaarder om het gevaar van doorbreken sterk te beperken. Nu is van deze dijken niets meer zichtbaar; slechts de namen van gebieden en wegen, zoals Oude Dijkje en Everstekoog herinneren hier nog aan. Na deze droogmakingen kon het dorp ontstaan en zich als vissersdorp voorspoedig ontwikkelen.
Het belang van het dorp wordt het beste geïllustreerd door het feit, dat in 1514 Den Hoorn en De Koog, beide met 140 huizen, de op één na grootste dorpen waren na Den Burg met 188 huizen. Het verval van het dorp als vissersdorp werd in het begin van de 16e eeuw veroorzaakt door het verzanden van de diepere geulen, waardoor de vissersscheepjes het dorp niet meer konden bereiken. Zware stormen, gevolgd door overstromingen in 1559 en 1570 en het aanleggen van de zanddijk tussen het dorp en het eilandje Eierland in 1629/1630 bezegelden het lot van De Koog. Veel van de inwoners weken uit naar Den Hoorn, dat tot het tweede dorp van Texel uitgroeide. In 1622 telde De Koog nog maar 649 inwoners tegen Den Burg 1568 en Den Hoorn 1258 inwoners.Maar ook hierna zette de achteruitgang van het dorp zich voort. De gasten van het in 1908 in De Koog geopende Badhotel (op de plaats van het huidige 'Prinses Juliana') zouden in 1921 zelfs niet meer dan elf huizen en de kerk terugvinden. Met de ontwikkeling van het toerisme zette de groei van het dorp echter weer in. De ontwikkeling tot badplaats heeft zich in een zeer snel tempo voltrokken. Als gevolg van enkele sociale maatregelen zoals het recht op een doorbetaalde vakantie (1948) en de vakantietoeslag nam het aantal vakantiegangers binnen enkele jaren sterk toe. De Hervormde kerk midden in het centrum van De Koog is van oorsprong een uit 1415 stammende kapel. Waarschijnlijk is het in 1719, het jaartal in de muurankers, verbouwd tot haar huidige vorm. Samen met het huis ernaast vormt deze kerk het laatste restant van het De Koog van voor 1900. Tegenwoordig is De Koog de badplaats van het eiland. In en rond het dorp bevinden zich naast accommodatie diverse voorzieningen voor toeristen, zoals een subtropisch zwemparadijs en een squashhal.


De Waal
De Waal is het kleinste dorp van het eiland. Dit is van oorsprong een agrarisch dorp; de vele stolpboerderijen zijn nu in gebruik als woonboerderij, maar zijn nog duidelijk als boerderij herkenbaar. Het Agrarisch en Wagen Museum in De Waal is een bezoek zeker waard.

Heden en verleden.
De Waal is het kleinste dorp van het eiland en evenals Den Burg, Oosterend en Den Hoorn gebouwd op één van de keileemopduikingen. Aan de noordwest zijde van het dorp (Polderweg) is duidelijk zichtbaar hoe hoog het dorp ligt ten opzichte van de polder Waalenburg. Voordat deze polder voor de eerste maal werd drooggemaakt (1436) kon de zee vrij tussen het dorp en het hoge land rond Den Burg stromen. De bewoners van verschillende buurtschappen brachten door middel van dammen verbindingen tussen de hoger gelegen delen aan. Naar men aanneemt is de Bomendiek, de fraaie zuidelijke toegangsweg tot De Waal, één van die eerste dammen. Later werd deze dam verder verhoogd en kreeg tot de droogmaking van de polder Waalenburg een dijkfunctie.

Oorspronkelijk stond in De Waal een tufstenen kerkje, maar dit werd in de 19e eeuw afgebroken en vervangen door een bakstenen kerk. Tijdens de opstand der Georgiërs aan het einde van de Tweede Wereldoorlog werd deze kerk in brand geschoten en brandde tot de grond toe af. Bij de herbouw van het kerkje stuitte men op de uit zwerfkeien bestaande fundamenten van het uit de middeleeuwen daterende kerkje. De nieuwe kerk kwam in 1952 gereed. Tot 1961 had deze kerk geen toren, omdat een bouwstop op kerktorens afgekondigd was. Het orgel in de kerk maakte deel uit van de Nederlandse inzending naar de Expo in Brussel in 1958. Het doopsgezinde kerkje, een prototype van de door deze geloofsgroep gebruikte schuilkerken ofwel 'vermaningen', is in 1972 gesloopt. Alleen de straatnaam Vermaningspad herinnert nog aan dit gebouw.



Den Hoorn
Het zuidelijkste dorp van Texel ligt aan de rand van een uitgestrekt duingebied en is in het voorjaar omringd door bloeiende bollenvelden. Het witte kerkje aan de rand van het dorp is misschien wel het meest gefotografeerde kerkje van Nederland.

Heden en verleden.
Dit zuidelijkste dorp met het markante kerkje ontstond na 1398, nadat de nederzetting De Oude Hoorn tijdens de Hoekse en Kabeljauwse Twisten door de Hoeksen was verbrand. Het huidige dorp ontstond op één van de keileemopduikingen, 't Klif, en lag aan de zuidoostzijde aan zee.
De bevolking was in die tijd voor het levensonderhoud aangewezen op landbouw, veeteelt en in belangrijke mate de visserij. De schapen van de 'duinboeren' graasden in het uitgestrekte duingebied rond het dorp. Naarmate men meer grond ging inpolderen namen landbouw en veeteelt een belangrijker plaats in.

In de 17e en 18e eeuw bevoeren de Nederlandse handelsvloten de wereldzeeën en ontstond ook in Den Hoorn een nieuwe bestaansbron; het beloodsen van schepen. Hoe belangrijk dit loodswerk voor Texel was, blijkt uit het feit, dat in 1781 in Oudeschild 122, in Nieuwe Schild 45 en in Den Hoorn 99 loodsen woonden. In 1783 werden bij Texel nog 1805 schepen beloodst. Aan deze bestaansbron kwam vrij snel een einde na de aanleg van het Noord-Hollands kanaal (1819 - 1824) en het Noordzeekanaal (1865 - 1875). Bovendien werd in het midden van de 19e eeuw voor het zeegat van Texel een rijksloodsdienst ingesteld. Nu getuigen alleen nog de naam 'Loodsmansduin' en enkele loodshuizen in de Herenstraat van dit voor Den Hoorn zo belangrijke beroep.
Enkele tientallen jaren na het einde van de particuliere beloodsing vond een aantal inwoners van onder andere Den Hoorn een nieuwe bestaansbron: de bloembollencultuur. Omdat in die tijd de waterhuishouding nog niet optimaal was, waren aanvankelijk alleen de hoger gelegen gronden, de streek langs de duinen bij Den Hoorn, geschikt voor deze teelt. In het voorjaar bloeien nu nog op tientallen hectaren met name de felgele narcissen, een product, waarvoor de omstandigheden op Texel uitermate gunstig zijn.De Hervormde kerk, het beroemde witte kerkje, werd in het begin van de 15e eeuw gebouwd op de plaats van een houten kapel, die in 1409 was afgebroken. De kerk was gereed in 1425 en werd 25 jaar later voorzien van een toren. Later ging deze toren tevens dienst doen als baken; ook nu nog is de toren voorzien van een drietal lampen ten behoeve van de scheepvaart. In de 17e eeuw werd het koor afgebroken en vervangen door een rechte muur. Het jaartal 1646 in de muurankers herinnert hieraan. De torenklok van de kerk werd gegoten in de 15e eeuw. In de Tweede Wereldoorlog moest de klok worden ingeleverd bij de Duitse bezetter. Hij werd met nog 200 andere klokken verscheept. De schipper liet echter bij Urk zijn schip zinken en na de oorlog zijn alle klokken weer geborgen.
Het is opvallend dat het kerkje buiten het centrum van het dorp ligt. In het verleden lag het echter wel midden in het dorp, Den Hoorn was toen veel groter. Toen de zeevaart sterk verminderde, kwamen veel huizen leeg te staan, waarna deze werden gesloopt. Nabij Den Hoorn ligt 't Horntje, de plaats waar sinds 1962 de veerboten aanleggen. In dit buurtschap zijn twee nationale wetenschappelijke instituten gevestigd. Duidelijk zichtbaar vanaf de veerboot is het NIOZ, het Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee. Even verderop ligt het Instituut Alterra (voorheen IBN), het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek.



Oosterend
Oosterend is een pittoresk dorpje met kleine straatjes met mooie historische, zorgvuldig gerestaureerde huisjes. Verken het dorp al wandelend of fietsend, want het stratenpatroon is niet berekend op het moderne autoverkeer. In het midden van het dorp staat de oudste kerk van Texel.

Heden en verleden.
Omgeven door kleine straatjes staat midden in dit dorp de oudste kerk van Texel, die eens aan Sint Maarten gewijd was. Er zijn aanwijzingen dat het oudste deel van de kerk reeds in de 12e eeuw gebouwd moet zijn. De toren is jonger, maar nog wel Romaans van stijl. Belangwekkend in deze Hervormde kerk is een houten schot in het portaal onder de toren, waarop honderden zogenaamde 'huistekens' gekerfd zijn. Het is niet exact bekend wat de bedoeling van deze tekens is. Misschien zijn ze gemaakt door wachtende kerkgangers, die op deze manier probeerden de tijd te korten. Een andere verklaring is dat men hier als het ware zijn handtekening zette voor het gebruik van gemeenschapsgronden buiten het dorp. De huistekens zijn waarschijnlijk in de 18e eeuw ontstaan. In de periode 1968-1971 werd de kerk grondig gerestaureerd en zoveel mogelijk teruggebracht in de staat waarin zij in de 17e eeuw verkeerde.Rond de kerk groeide het dorp, waarbij een vreemd stratenpatroon ontstond, bepaald niet berekend op het huidige verkeer. Op tal van plaatsen in het dorp zijn de opvallende huizen met de houten topgevels door particulieren fraai gerestaureerd. Ook de Stichting Dorpsherstel houdt zich hiermee bezig. De stichting zet zich in voor het behoud van karakteristieke en beeldbepalende panden. Zij koopt de panden op en verkoopt deze weer na restauratie. Uiteraard worden de interne voorzieningen wel aangepast aan de moderne eisen. Naast Oosterend heeft ook het buurtschap Oost met zijn authentieke huizen haar uitstraling behouden.

Van oorsprong is Oosterend een agrarisch dorp. Op de hogere gronden vestigden zich boeren die zich, zo dicht bij zee wonend, ook met de visvangst moeten hebben bezig gehouden. Ook de walvisvaart was hier niet onbekend. Hoewel Oosterend niet direct aan zee ligt, is de bevolking nu nog voor een groot deel afhankelijk van de visvangst. In 1890 woonden 69 eigenaren van blazers (houten scheepjes) in Oosterend tegen 44 in Oudeschild. Opvallend was dat de grotere blazers toebehoorden aan Oosterenders, die dikwijls de Noordzee bevisten en van maandag tot zaterdag buitengaats bleven.
Een zeer korte periode heeft Oosterend een eigen haven in de onmiddellijke nabijheid gehad. De haven lag ter hoogte van de ijzeren kaap, nu gelegen aan het einde van de Oostkaap.
In 1843, een periode van grote belangstelling voor de oester, wist een aantal inwoners van Oosterend te bereiken, dat dicht bij hun dorp een speciale haven voor de oestervangst werd aangelegd. Al snel daarna zette de teruggang van de oestervangsten in en was het lot van de haven bezegeld. In 1852 werd geen geld meer beschikbaar gesteld voor onderhoud en in 1859 werd de haven buiten gebruik gesteld door de zeedijk weer zijn oude vorm te geven.

Naast een Hervormde kerk heeft Oosterend een R.K.-kerk uit 1905, een gereformeerde kerk uit 1897 en een kerk van de gereformeerde gemeente. Deze laatste is gevestigd in een voormalige school in de Schoolstraat. De Doopsgezinde vermaning is gerestaureerd en wordt als muziekcentrum gebruikt. Een enkele maal wordt er nog een kerkdienst gehouden.

Al snel na de inpoldering van het Noorden in 1876 werd begonnen met de bouw van een molen die moest zorgen voor de afwatering van de polders het Noorden, Waal en Burg, de Eendracht en gedeeltelijk Eierland. In 1913 werd een motorgemaal in gebruik genomen en fungeerde de molen nog slechts als reservegemaal. In 1970 werd de molen definitief buiten gebruik gesteld en werd in eigendom overgedragen aan de vereniging 'De Hollandsche Molen'.


Oudeschild
De havenplaats Oudeschild ligt aan de Waddenzeezijde van het eiland. In en rond het dorp zijn diverse historische elementen uit de tijd van de VOC bewaard gebleven. Meevaren op een garnalenkotter of zeehonden kijken op de Waddenzee is mogelijk. In het weekend ligt de moderne Texelse kottervloot er afgemeerd. Aan de noordkant bevindt zich passantenhaven Waddenhaven Texel. Nabij de haven vindt u het Maritiem en Jutters Museum.

Heden en verleden.
Het dorp Oudeschild ontstond aan het begin van de 17e eeuw uit een groepje huizen aan het einde van de Schilsloot. De Schilsloot was de vaart, waardoor met kleine bootjes de vaten drinkwater van de waterputten bij 'Brakestein' naar de wachtende schepen op de Rede van Texel vervoerd werden. Dit ijzerhoudende water was goed houdbaar en daarom geliefd bij de reders. Deze waterputten worden de 'Wezenputten' genoemd, omdat zij eigendom waren van het weeshuis in Den Burg, dat uit de verpachting van de waterputten enige inkomsten had.Op de rede van Texel wachtten in die tijd dikwijls tientallen schepen op een gunstige wind om met een loods aan boord zee te kiezen. Het vertrek van de rede van Texel vormde het begin van vele ontdekkings-, oorlogs- en handelsreizen. Tijdens stormen gebeurden er wel eens ongelukken met de voor anker liggende schepen.
Een voorbeeld hiervan is de ramp die gebeurde op Kerstavond 24 december 1593. Tijdens een zware storm sloegen enkele schepen van hun ankers en sleepten daarbij vele andere schepen mee. In totaal gingen in deze nacht bijna 200 schepen ten onder.
Eén van de reders die schade ondervond van deze ramp, Roemer Visscher, vernoemde zijn in 1594 geboren dochter naar de ramp. Maria Tesselschade is bekend geworden als toonaangevende persoon in de Muiderkring.

Evenals in Den Hoorn vestigden zich in Oudeschild een groot aantal loodsen. De drukke scheepvaart in 17e en 18e eeuw droeg bij aan een sterke groei van het dorp dat oorspronkelijk 't Schilt heette. Al in de 17e eeuw ontstond nabij Oosterend nog een dorp dat voornamelijk bewoond werd door mensen die bij de scheepvaart betrokken waren. Dit nieuwe dorp noemde men Nieuweschild en het dorp 't Schilt kreeg de naam Oudeschild.

Nabij Oudeschild ligt het fort De Schans. Oorspronkelijk aangelegd om met zijn geschut het binnenvaren van het Marsdiep te beletten. In de 17e en 18e eeuw werd het fort enkele malen verbeterd, maar het bleef een primitief verdedigingswerk dat niet in staat bleek een aanval uit zee te keren. Onder Napoleon kwam 400 meter ten westen van De Schans het gesloten fort Redoute tot stand en 700 meter oostelijk van De Schans het van achteren open fort de Lunette. De Schans werd toen uitgebreid en verbeterd en kreeg de naam fort Central. In feite zijn de drie forten nooit voor de oorlogvoering gebruikt. Na afloop van de Franse bezetting raakten ze in verval.
Begin 20e eeuw werden de Redoute en de Lunette geheel en De Schans gedeeltelijk afgegraven. De vrijkomende grond werd gebruikt voor dijkverhoging. Het restant van het fort De Schans is recentelijk gerestaureerd.

Het gereedkomen van het Noordzeekanaal en het instellen van een Rijksloodsdienst in het midden van de 19e eeuw veroorzaakte een achteruitgang van het dorp Oudeschild en leidde tot het totale verval van Nieuweschild. Korte tijd later werden vrijwel alle huizen van Nieuweschild afgebroken. Veel voormalige loodsen vertrokken naar Den Helder en anderen werden weer visser van beroep. Omdat de concurrentie voor de loodsen altijd al groot was, hadden velen de visserij al als tweede bestaansbron benut. De visserij heeft altijd deel uitgemaakt van de bestaansmogelijkheden van Oudeschild. Sinds eeuwen probeert men met de producten van de Waddenzee een inkomen te verwerven. Afhankelijk van maatschappelijke veranderingen en economische ontwikkelingen in binnen- en buitenland gebeurt dit met wisselend succes. In de 18e eeuw ontdekte men de mogelijkheden van de oestervisserij in de Waddenzee. Een groot aantal vissers richtte zich hierop en haalde grote hoeveelheden oesters binnen. Het is waarschijnlijk deze overbevissing, maar misschien ook verandering in het milieu, die leidde tot het verdwijnen van de oesters uit de Waddenzee in de tweede helft van de 19e eeuw.
Mosselen waren er in overvloed, maar deze werden tot het einde van de 19e eeuw als minderwaardig voedsel beschouwd. Grote maatschappelijke veranderingen en de Eerste Wereldoorlog zorgden voor grote vraag naar dit volksvoedsel, onder andere uit Groot Brittannië en Duitsland. Vanuit Harlingen werden tientallen miljoenen kilo's verscheept. Het einde van de oorlog en overschakeling op ander voedsel deden de vraag naar mossels sterk verminderen, waardoor ook aan de bloeiperiode van de mosselvisserij een einde kwam.

Een geheel andere vorm van visserij, die in het midden van de 19e eeuw een bloeiperiode doormaakte, was de wiervisserij. Het wier, ook wel zeegras genoemd, werd bij laag water gemaaid en daarna naar de weilanden bij de waddendijk tussen Oudeschild en Nieuweschild vervoerd. Het wier werd daar een paar weken in de sloot gelegd, zodat het meeste zout er uit kon spoelen. Daarna werd het wier op de weilanden uitgespreid om te drogen en in de langs de dijk gebouwde wierschuren opgeslagen. Op het terrein van het Maritiem en Jutters Museum staat nog een voorbeeld van een dergelijke wierschuur. Het wier werd gebruikt bij de aanleg van dijken, als stopmateriaal op walvisvaarders (hiermee werden de gaten gedicht die door kruiend ijs in de schepen geslagen waren), als verpakkingsmateriaal en als vulling voor matrassen en fauteuils. In de jaren dertig van de 20e eeuw verdween het zeewier geheel uit de Waddenzee. Men vermoedde dat dit veroorzaakt werd door de aanleg van de Afsluitdijk (1932), maar volgens biologen was het zeewier onder invloed van de toenemende milieuvervuiling aangetast door een ziekte.

Het heeft tot 1780 geduurd voor Oudeschild na veel aandringen een eigen haven kreeg. Tot die tijd moest men kleinere schepen aan de dijk afmeren en grotere schepen op de rede voor anker leggen. Het is duidelijk dat hierdoor bij storm veel schade werd opgelopen. Als gevolg van oorlogen, slechte economische omstandigheden en veranderingen in de scheepvaart maakte de haven verschillende malen slechte tijden door. Zo had bijvoorbeeld de opening van het Noord-Hollands kanaal in 1825 tot gevolg dat de zeeschepen geen gebruik meer maakten van de haven. Het kwam zelfs zover, dat men de haven verkleinde om op die manier de onderhoudskosten te verlagen. De opkomst van de visserij - in 1890 waren al 170 blazers (kleine houten vissersschepen) geregistreerd - en de komst van de veerschepen van de Alkmaar Packet en de N.V. TESO (Texelse Eigen Stoomboot Onderneming) maakten een vergroting van de haven noodzakelijk. In 1890 vond een uitbreiding plaats met de Noorderhaven. Door de sterke groei van het toerisme in de jaren na de Tweede Wereldoorlog groeide de vloot van de veerdienst N.V. TESO in aantal en omvang, vooral voor het vervoer van de auto's van toeristen. Het vervoersaanbod groeide zo snel, dat er plannen werden ontworpen voor een nieuwe haven. Na een heftige strijd werd besloten de veerhaven naar 't Horntje te verplaatsen, waardoor de vaartijd tot de helft werd teruggebracht. De tegenstanders van de nieuwe haven vreesden een achteruitgang van Oudeschild. Omdat juist in die tijd de visserij een sterke groei doormaakte, is dit niet gebeurd.De door het vertrek van de veerboten vrijgekomen ruimte werd al snel ingenomen door de vissersvloot. Deze ruimte dreigde door de steeds groter wordende schepen zelfs onvoldoende te worden. Na het gereedkomen van een werkhaven voor de dijkverhoging in 1973 kwam nieuwe kaderuimte beschikbaar. In deze nieuwe haven is door de Watersportvereniging Texel later een jachthaven gerealiseerd. Omdat door de sterk gegroeide belangstelling voor de watersport deze jachthaven al snel veel te klein geworden was, werd naast de jachthaven een nieuwe havenkom voor de uitbreiding gegraven. Inmiddels is de haven in 2001 verder uitgebreid en is de jachthaven naar een nieuw gedeelte verplaatst. Waddenhaven Texel Het witte Zeemanskerkje in Oudeschild, gebouwd in 1650, werd vooral bezocht door zeelieden die op de rede van Texel lagen. In 1740 werd de kerk vergroot. Het kerkje bezit drie mooie kroonluchters, waarvan de eerste geschonken werd door admiraal Cornelis Tromp. Michiel de Ruyter wilde niet onderdoen en schonk een nog grotere kroonluchter. De derde kroonluchter is waarschijnlijk afkomstig van de weduwe van Tromp. Daarnaast is de kerk in het bezit van een Tien-Gebodenbord uit 1651, geschonken door de Zaanse schipper Van Glaske. De R.K.-kerk van Oudeschild dateert uit 1894. De in 1917 gegoten klok verdween in 1943, maar werd in 1945 teruggevonden in Amstelveen.


Jac. P. Thijsse
Iemand die al heel vroeg bekend heid gaf aan Texel en het bijzondere van de Texelse natuur, was Dr. Jac. P. Thijsse uit Amsterdam. Als jong onderwijzer kwam hij in 1890 naar Texel om les te geven. Hoewel hij slechts 2,5 jaar op het eiland bleef, was hij zeer onder de indruk van de grote hoeveelheid planten en vogels die hij daar aantrof. Na zijn periode op Texel kwam hij nog zeer regelmatig naar het eiland en verschenen van zijn hand veel publicaties. Zo was hij o.a. mede-auteur van de Geïllustreerde Flora van Nederland. Verder was hij mede-oprichter van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten en de Vereniging tot Bescherming van Vogels. Op Texel zelf wordt de naam van Thijsse vooral in verband gebracht met het Verkadealbum over Texel, dat verscheen in 1927. Thijsse schreef echter ook andere delen uit de Verkadeserie.

Thijsse had, voor die tijd, een zeer opvallende en vooruitstrevende visie op de natuur. Inmiddels zijn veel van zijn ideeën algemeen aanvaard. In de tijd dat men nog verwoede pogingen deed de Slufter van de zee af te sluiten, schreef hij al: 'Maar eigenlijk is het toch aardiger, dat die Slufter open blijft met alle kansen daaraan verbonden'.



De Hoge Berg
Van de keileemopstuwingen uit de ijstijd is de Hoge Berg het meest opvallend. Het hoogste punt van de Hoge Berg ligt 15,3 meter boven N.A.P. Ook de dorpen Den Hoorn, De Waal, Den Burg en Oosterend liggen op zulke keileemopduikingen.

In het verleden werd het 'oude land' gekenmerkt door de aanwezigheid van stolpboerderijen, tuinwallen en schapenboeten. Tijdens de ruilverkaveling in de jaren vijftig verdwenen veel van deze typisch Texelse elementen. Op een groot gedeelte van Texel komen ze nog maar zeer sporadisch voor. Vooral op de Hoge Berg zijn deze landschapselementen grotendeels bewaard gebleven of zelfs opnieuw aangelegd.

Gezien het landschappelijk belang van het Hoge Berg gebied, is het niet verwonderlijk dat dit gebied in 1968 is aangewezen als landschapsreservaat. Op de Hoge Berg bevindt zich tevens De Zandkuil, het enige insectenreservaat in Nederland. De vegetatie op de hellingen van deze Zandkuil is ideaal voor de graafbijen en -wespen die daar leven.



Stolpboerderijen, tuinwallen en kolken
Stolpboerderijen hebben de vorm van een piramide. Het dak is aan alle vier de zijden schuin aflopend, zodat de, op Texel bijna altijd aanwezige, wind weinig grip op het gebouw krijgt. Oorspronkelijk bestonden de boerderijen alleen uit de piramidevormige stolp. Hierin was zowel het woongedeelte als het gedeelte voor het vee gevestigd. Later werd het woongedeelte aan de stolp gebouwd, waardoor het woongedeelte meer van het werkgedeelte werd afgescheiden.

De tuinwal is een uit graszoden opgebouwde wal, die dient als afscheiding van het perceel. Op geen enkele andere plaats in Nederland komen dergelijke wallen meer voor. Op Wieringen stonden ze in het verleden wel, maar deze zijn nu praktisch verdwenen.

De tuinwal is steil en onbeplant. De wallen in het land van Vollenhove in de provincie Overijssel lijken op de Texelse tuinwal. Ook daar zijn ze betrekkelijk smal en vrij steil. De constructie is echter heel anders, terwijl ze door hun beplanting met meidoorn en sleedoorn een ander aanzien hebben. De tuinwallen zijn waarschijnlijk ontstaan na de opheffing van de 'overalweiding'; het gebruik van de gemeenschappelijke weidegronden. Deze opheffing vond rond 1640 plaats en bracht de noodzaak met zich mee afgescheiden percelen te creëren. Doordat het in glooiend terrein niet mogelijk is sloten aan te leggen, ontstonden de tuinwallen.In de loop der jaren spoelt de regen de voedingsstoffen uit de tuinwal en ontstaat een arme bodem, waarop bijzondere planten groeien, zoals grasklokjes en Engels gras. In de hiernaast staande tekening wordt de oorspronkelijke opbouw van de tuinwal weergegeven. De tuinwallen die tegenwoordig gemaakt worden, hebben echter een heel andere constructie. De zoden worden nu eenvoudig op elkaar gestapeld.
Op het 'oude land' van het eiland bevinden zich in veel weilanden drinkpoelen, de zogenaamde 'kolken'. Deze kolken zijn aangelegd als drinkwatervoorziening voor het vee. Het eiland is namelijk erg droog en het slootwater is vaak enigszins brak. De kolken zijn vergaarbekkens voor zowel regen- als welwater. Door het flauw aflopende talud kunnen de dieren zonder gevaar uit de kolken drinken. Tevens is de kolk van biologisch belang, het is de ideale stek voor zowel planten als kleine waterdieren. Veel akkerbouwers dempen de kolken, omdat deze lastig zijn bij het verbouwen van de gewassen. Om deze ontwikkeling tegen te gaan, is ook voor het behoud van de kolken een subsidieregeling in het leven geroepen.



Nationaalpark 'Duinen van Texel'
Het Nationaal Park. Duinen van Texel beslaat het gehele duingebied van Texel inclusief het bos. Het duinlandschap van Texel is het resultaat van het eeuwenlange samenspel van bodem en klimaat, wind en water, planten en dieren en van de mens. De gezamenlijke invloeden maken het in sommige opzichten tot een uniek natuurgebied.

De hoogste natuurwaarden zijn te vinden in de Horspolders en omgeving, in de Slufter, in natte duinvalleien en in gebieden waar zoet water de duinen verlaat naar omliggende kweldergebieden of de aangrenzende polders. De ecologische kwaliteit ervan is uniek in Nederland.

De Texelse duinen bevinden zich aan de westkant van het eiland. Bij Den Hoorn is het duingebied het breedst, maar De Koog wordt door slechts twee duinenrijen tegen de zee beschermd. Aan het einde van de vorige eeuw werd een sloot gegraven voor de afwatering van de duinen.In 'Texel, het vogeleiland' (1957) schrijft J. Drijver hierover: 'Een van de grootste rampen, die de vogelbevolking heeft getroffen, is ontegenzeglijk geweest de ontwatering van de lange reeks van duinplassen en -moerassen die zich uitstrekte van de Blekersvallei, ten noordwesten van de Fonteinsnol (nol = duin) tot aan het Pompevlak, ten zuidwesten van Den Hoorn, dus tussen de strandpalen 16 en 7. Thans zou zulk een schennis van het duinlandschap stellig voorkomen kunnen worden, maar de overwegingen, die er toe geleid hebben de betrekkelijk jonge duinmeertjes de Muy en de Geul van staatswege tot natuurmonument te verklaren, waren een tachtig jaar geleden het Nederlandse volk, en ook de regering, nog volkomen vreemd.'
Tot 1987 werd dit gebied gebruikt als waterwingebied. Daartoe was bovengenoemde ontwateringssloot afgedamd en kon de natuur zich weer enigszins herstellen. In 1993 zijn de werkzaamheden voltooid waarbij het gebied geheel in de oude staat teruggebracht is. Het drassige, deels onder water staand gebied is weer het domein van tientallen vogel- en plantensoorten geworden.

Per duingebied komen tamelijk grote verschillen in flora voor. Deze ontstaan door de vochtigheidsgraad en het klimaat, maar vooral door de hoeveelheid kalk in de duinen. De Texelse duinen zijn in principe kalkarm, maar het kalkgehalte kan sterk variëren. In de oudere duinen is de kalk in de loop der jaren naar de diepere grondlagen gezakt. Deze duinen zijn daardoor begroeid met planten die weinig kalk nodig hebben, zoals zandzegge. In jongere kalkrijke duinen bij de zeereep groeien planten, zoals de duindoorn, die wel een dergelijke bodem nodig hebben. Daarnaast speelt een rol dat aan de zeereep de wind het krachtigst is en het zoutgehalte van de lucht het hoogst.

Nationale parken zijn speciale aandachtsgebieden van de Rijksoverheid. Hier gelden de volgende doelstellingen: natuurbehoud en ontwikkeling
voorlichting en educatie
natuurgerichte recreatie
onderzoek Bezoekers zijn hartelijk welkom in het Nationaal Park Duinen van Texel. Staatsbosbeheer heeft een uitgebreid net van wandelpaden opengesteld. Ook zijn er fiets- en ruiterpaden. Vooral in het bos zijn veel voorzieningen. Hier vindt u ook speelweiden, barbecueplaatsen en een terreinfietsroute.



De Slufter en De Muy
Omstreeks 1300 bestond Texel slechts uit de hoger gelegen keileemopstuwingen van het 'oude land'. Deze gronden waren veelal gescheiden of ten dele doorsneden met kreken, terwijl lager gelegen gronden regelmatig overstroomden. Los hiervan lag in het noorden het eilandje Eijerland.In de 14e, 15e en 16e eeuw vonden tal van bedijkingen plaats op het toenmalige Texel. De belangrijkste was Waal en Burg, gelegen tussen Den Burg, De Koog en De Waal, bedijkt in 1532 en weer bedijkt in 1617. Deze bedijking is van groot belang geweest, omdat zij een enorme slenk afsneed, waardoor het zeewater van west naar oost geen vrij spel meer had.Waarschijnlijk vreesde men later weer voor doorbraken, want in 1629/1630 volgde op bevel van de Staten van Holland de aanleg van een verbinding tussen de duinen bij De Koog en het eiland Eierland. Het aanleggen van deze stuifdijk was met de technische mogelijkheden van die tijd geen groot probleem, omdat het voormalige zeegat al in sterke mate was verzand.
Ten gevolge van aanstuivend zand, dat door het planten van helm werd vastgehouden, ontstonden aan de zeezijde van de stuifdijk nieuwe duinen en kreken. Daardoor werd het mogelijk aan de westzijde nieuwe stuifdijken aan te leggen. Omstreeks 1850 moet langs de huidige kustlijn een gesloten duinenrij hebben gestaan.

In 1851 brak deze duinenrij tijdens een zeer zware storm op drie plaatsen door en wel ter hoogte van de Muy, de kleine Slufter en iets ten zuiden van de weg bij de Krim (grote Slufter). In 1878 werd de doorbraak bij de Muy hersteld. De grote Slufter stoof dicht, terwijl de kleine Slufter nog steeds bestaat. Destijds lukte het niet de kleine Slufter af te sluiten, maar inmiddels beseft men de waarde van dit gebied en is van afsluiting geen sprake meer!

De Slufter is een ideale stek voor veel vogels, maar ook de vegetatie maakt het gebied boeiend. Onder invloed van het zoute water dat regelmatig in het gebied dringt, komt er veel lamsoor voor. Deze plant zorgt ervoor dat de vlakte in juli en augustus grotendeels lila gekleurd is. Andere planten die in de Slufter voorkomen zijn voornamelijk kweldergras en in mindere mate Engels gras. In en rond het duinmeer van de Muy worden regelmatig lepelaars en blauwe reigers waargenomen. Ook komen in de rest van het gebied diverse andere soorten vogels voor.

Toegankelijk met rolstoel
Rolstoelgebruikers en mensen met kinderwagens kunnen de Slufter bereiken via de ingang bij de Slufterweg.Het uitkijkpunt bij de Oorsprongweg is ook toegankelijk voor deze groepen als zij de steile helling kunnen nemen.



Vogeleiland
Texel staat bekend als een eiland waar veel soorten vogels voorkomen. Dit is vooral te danken aan de ligging van het eiland langs de noorwestkust van Europa, precies in de baan waarlangs veel trekvogels vliegen. De meeste vogels vliegen niet graag over zee en volgen daarom zo lang mogelijk de kustlijn.

De ligging van Texel aan de Waddenzee, een rijke voedselbron, maakt het eiland voor veel vogels extra aantrekkelijk. Sommige vogels verblijven het hele jaar op Texel, daarnaast is er een groep vogels die alleen komt om te broeden.



Orchideeën
Op Texel bloeien in juni miljoenen orchideeën in het wild. Deze bloemen komen zelfs in een aantal Texelse wegbermen voor. In de rest van Nederland zijn wilde orchideeën zeldzaam, maar in de Texelse natuurgebieden komen ze massaal voor.

De harlekijn, een paarsbloeiende orchidee van vochtige graslanden, is de eerste die bloeit. Omdat de harlekijn landelijk een van de plantensoorten is die het meest in aantal achteruitgegaan is, kan het opvallend genoemd worden dat deze op Texel in grote getalen aanwezig is. De Bol en de oeverlanden van de Roggesloot bij de Hollandseweg zijn een paar van de groeiplaatsen. Op de groeiplaatsen van de harlekijn bloeit iets later vaak de brede orchis. De orchis is massaler aanwezig, met een veel forsere en vollere en paarse bloemaar. Spectaculair is het effect van de brede orchis: hele velden krijgen een prachtige paarse kleur. In de duinen staan onder andere ook de vleeskleurige- en moeraswespenorchis. Langs het wandelpad door de Horspolders zijn deze goed te zien. Andere soorten die op Texel voorkomen zijn: grote muggenorchis, breedbladige wespenorchis, groenknolorchis, grote keverorchis en welriekende nachtorchis.U kunt diverse soorten orchideeën zien in De Muy.
1. Breedbladige orchis (Dactylorhiza majalis) In duinvalleien en heiden. Bloeit in mei en juni. U kunt deze orchideeënsoort zien bij: reservaat Stengweg, Waalenburg (vanaf De Staart) en De Bol (te zien vanaf de molen).
2. Gevlekte orchis (Dactylorhiza maculata)
In duinvalleien en heiden. Bloeit in juni en juli. Deze orchideeënsoort staat in 't Alloo en is vanaf de weg, de Ruyslaan, goed te zien.
3. Vleeskleurige orchis (Dactylorhiza incarnata)
In duinvalleien en heiden. De meest verspreid voorkomende orchideeënsoort op Texel. Bloeit in mei en juni. U kunt deze orchideeënsoort zien op de blauwe wandelroute in de Hors en in het Ceris poldertje (vrij toegankelijk).
4. Grote keverorchis (Listera ovata)
In droge duinen. Plaatselijk algemeen. Hoewel het vrij forse planten kunnen worden, zijn ze toch weinig opvallend. Heeft groenige bloempjes aan een krachtige stengel die tussen twee grote bladen tevoorschijn komt. Wordt vaak in een vroeg stadium geheel door de konijnen afgevreten. Bloeit in mei en juni.5. Grote muggenorchis (Gymnadenia conopsea)
In duinvalleien en heiden. Bloeit in juli en augustus.
6. Welriekende nachtorchis (Plathantera bifolia)
In duinvalleien en heiden. Bloeit in juni en juli.
7. Harlekijn (Orchis morio)
In duinvalleien en heiden. Bloeit in mei en juni.
8. Sturmia (Liparis loeselii)
In duinvalleien en heiden. Bloeit van mei tot in juli.
9. Breedbladige wespenorchis (Epiipactis helleborine)
In het bos. Deze plant komt nog op verscheidene plaatsen onder zuiver dennenbos voor. Het aantal exemplaren per standplaats kan van jaar tot jaar sterk verschillen. Door de groenachtige bloemen is de plant weinig opvallend. Bloeit van juli tot in september.
10. Moeras wespenorchis (Epioactis palustris)
In duinvalleien en heiden. Een weinig opvallende orchidee die soms in grote aantallen dicht bijeen staat. Dit wordt mede veroorzaakt doordat de plant zich uitbreidt door worteluitlopers. Wordt veel door wespen bezocht. Vandaar de naam. Bloeit van juni tot in augustus.



Natuurmonumenten
Tussen De Koog en De Waal ligt de vogelrijke oude polder Waal en Burg, die gedeeltelijk eigendom is van de Vereniging Natuurmonumenten. De onbemeste weilanden van dit gedeelte van het gebied worden 's winters onder water gezet. Als het niet vriest is het daardoor een ideale stek voor allerlei watervogels. Tijdens een vorst periode is Waal en Burg het domein van de Texelaars; het ondiepe water is snel geschikt voor schaatsers.Drijvers Vogelweid De Bol ligt nabij de molen van Het Noorden en is eveneens een laaggelegen onbemeste weidegebied. Een interessant gebied voor vogelliefhebbers, met bovendien een speciale flora. Orchideeën en koekoeksbloemen komen hier veel voor.

De Schorren is een aan de Waddenzee gelegen buitendijks kweldergebied met karakteristieke zoutminnende planten, dat maar hoogst zelden onder water loopt. Met dammetjes van palen en rijshout probeert men het gebied tegen de zee te beschermen.



Staatsbosbeheer
In 1899 is Staatsbosbeheer opgericht. Op Texel kreeg Staatsbosbeheer destijds het beheer over 3.384 hectare, voor het merendeel duinen. De eerste opdracht was het bebossen van ongeveer 480 hectare duin, terwijl een ander deel werd ontgonnen tot landbouwgrond. Nu beheert Staatsbosbeheer vrijwel het gehele Texelse duingebied. Buiten de duinen beheert Staatsbosbeheer nog ruim 1000 hectare uiteenlopende natuurterreinen, zoals het recreatiegebied Krimbos, de voormalige wadkreek Roggesloot, het rotganzenreservaat Zeeburg en het landschapsreservaat De Hoge Berg.

Naast bos, duin en wad, beheert Staatbosbeheer ook onbemeste hooilanden. Hier wordt het gewas jaarlijks gemaaid en afgevoerd. Op deze manier kunnen plantensoorten, die uit de intensief gebruikte graslanden verdwenen zijn, zich hier handhaven.Door Staatsbosbeheer worden ook wandel-, fiets- en ruiterpaden, speelweiden, uitzichtpunten en andere voorzieningen onderhouden, die het mogelijk maken om van de natuur te genieten. In het duingebied is een net van paden aanwezig, waarvan de meeste vrij toegankelijk zijn. Honden moeten in de duinen altijd aan de lijn. In de bossen zijn alle paden vrij toegankelijk.



30 km Strand
Met een ca. 30 km lang zandstrand heeft u op Texel volop de ruimte. Er zijn diverse strandopgangen, waar o.a. strandpaviljoens gevestigd zijn. Bij paal 9 (bij Den Hoorn) en paal 28 (bij De Cocksdorp) zijn de strandpaviljoens het hele jaar geopend.
Op de meeste plaatsen is in de zomer strandbewaking aanwezig. Zwemmen is langs het hele Noordzeestrand toegestaan met uitzondering van het stuk bij Paal 31 t/m 33. Naaktstranden
Naaktrecreatie is toegestaan op twee strandgedeelten. Hoornderslag: ½ km ten zuiden van Paal 9, Den Hoorn. Krimslag: 1 km ten zuiden van Paal 28, De Cocksdorp De naaktstranden zijn met borden aangegeven en zijn niet bewaakt. Naakt verblijf alleen op het strand en in het water, niet in de duinen. Er zijn geen paviljoens of andere voorzieningen.



Blauwe vlaggen voor negen Texelse strandslagen
Negen Texelse strandslagen ontvingen in mei 2007 opnieuw het kwaliteitskeurmerk de 'Blauwe Vlag’. Dit is het internationale symbool voor schone stranden met goede voorzieningen en een goede bereikbaarheid. Daarnaast kreeg de Texelse jachthaven, 'Waddenhaven Texel', een Blauwe Vlag vanwege het hoge niveau van de voorzieningen, de veiligheid en de milieukwaliteit. Het kwaliteitskeurmerk de Blauwe Vlag wordt in Nederland sinds 1987 uitgereikt door de ANWB, namens de Foundation for Environmental Education (FEE). Texel kreeg voor alle negen strandslagen aan de Noordzeekust een Blauwe Vlag. Dit zijn Paal 9, 12, 15, 17, 19, 19,5, 20, 21 en 28.Naast de uitstekende kwaliteit van het zwemwater langs de Texelse kust zijn ook de voorzieningen voor de strandbezoekers goed in orde: de stranden zijn schoon, er zijn goede sanitaire voorzieningen, in het badseizoen is op alle strandslagen strandbewaking aanwezig, de stranden zijn goed bereikbaar en er zijn ruime (en gratis) parkeerplaatsen.
Zes van de negen strandslagen (Paal 9, 12, 15, 17, 20 en 28) hebben voorzieningen voor mensen met een handicap: parkeerplaatsen, sanitaire voorzieningen, strandrolstoel en een betonnen pad en/of rolmat tot aan de waterlijn.Waar staat de Blauwe Vlag voor?
De Blauwe Vlag Campagne in Nederland betrekt overheden, ondernemers en recreanten bij de zorg voor schoon en veilig water, mooie natuur en een gezond milieu. Het is een internationale erkenning voor de inspanningen van kustplaatsen en jachthavenbeheerders. Voor toeristen en recreanten is de Blauwe Vlag het internationale symbool voor schone stranden en jachthavens.De Blauwe Vlag-toekenning is één jaar geldig. Elk jaar wordt weer gecontroleerd of de stranden en jachthavens nog aan de eisen voldoen. Na een nationale nominatie kent de internationale jury al dan niet de Blauwe Vlag toe. De internationale toekenning van de Blauwe Vlaggen geschiedt door de Foundation for Environmental Education (FEE), een onafhankelijke milieuorganisatie. In Nederland wordt de Blauwe Vlag Campagne uitgevoerd door de ANWB in opdracht van FEE-Nederland.Enkele criteria waar de stranden aan moeten voldoen zijn:
uitstekende zwemwaterkwaliteit
schoon strand
goede sanitaire en afvalvoorzieningen
goede voorzieningen voor mensen met een handicap
hoge mate van veiligheid
goede bereikbaarheid
organisatie van natuur- en milieuactiviteiten


Strandbewaking
De Texelse Reddingsbrigade van de Kon. Ned. Bond voor het redden van drenkelingen is actief bij de strandslagen 19, 20 en 21 nabij De Koog en afslag 28 bij De Cocksdorp.

De badmeesters van het Utrechtse Studenten Corps bewaken paal 9, 12, 15 en 17.

Openingstijden Strandposten 1e week juni tot 1e week september 09.00-18.00 uur.

Overige strandslagen worden niet bewaakt!




Strandregels

Honden
Honden moeten op de bewaakte strandgedeelten worden aangelijnd. Verder mogen ze los naast de baas lopen (onder appèl).
In de duinen: 1 maart - 1 september: gehele duingebied aan de lijn.

Honden moeten op de bewaakte strandgedeelten (hoogseizoen) aan de lijn worden gehouden. Daarbuiten mogen ze meestal op het strand loslopen. Let op de bekende bordjes! 1 september - 1 maart: tussen paal 12 en paal 21 onder appèl. Ten zuiden van paal 12 (Jan Ayeslag) en ten noorden van paal 21 aan de lijn.Kampvuur
Op heel Texel is het verboden een kampvuur te maken. Wel is het toegestaan om de speciaal aangelegde barbecueplaats in het bos te barbecuen. U vindt deze plaats langs de Randweg in De Dennen (het bos van Staatsbosbeheer). De barbecueplaats is per auto bereikbaar vanaf de Ruyslaan in De Koog. Voor houtskool en andere benodigdheden moet u zelf zorgen. Barbecuen op andere plaatsen in het bos of op het strand is niet toegestaan.
Wat mag wel en wat mag niet?
Het is verboden met drijvende voorwerpen zoals luchtbedden, zwembanden enz. de zee in te gaan.
Iedereen wordt verzocht de aanwijzingen van de strandbewaking op te volgen. De badmeesters zijn herkenbaar aan de oranje shirts met het opschrift Strandbewaking Texel.
Het is verboden om in campers of caravans te overnachten op parkeerplaatsen. Op de Texelse campings zijn speciale plaatsen voor campers.
Het is verboden een open vuur te maken op het strand.



Actief
Zwemmen
Zwemmen is langs het hele Noordzeestrand toegestaan met uitzondering van het stuk bij Paal 31 t/m 33, dit in verband met de sterke stroming tussen Texel en Vlieland. Het is verboden met luchtbedden en dergelijke de zee in te gaan. Ga nooit verder dan uw middel de zee in. Vliegeren
Vliegeren met een bestuurbare vlieger met 2 of meer stuurlijnen is op of aan de weg verboden, inclusief de stranden. Het gebruik van eenvoudige, eenlijnige vliegers is overal toegestaan. Er zijn drie locaties aangewezen waarop het vliegeren met bestuurbare vliegers wel is toegestaan. Alle drie gebieden bevinden zich aan het strand. Deze zogenaamde vliegerzones zijn gelegen nabij Den Hoorn, ten noorden van De Koog en nabij De Cocksdorp. Met borden, aangebracht op de strandpalen, is het begin en einde van elk gebied aangegeven. Ook in de vliegerzones geldt uiteraard dat rekening moet worden gehouden met andere strandgebruikers. In een informatiefolder zijn de regels van het vliegeren vermeld. Surfen
Surfen bij het eiland is toegestaan buiten de bewaakte strandgedeelten, die duidelijk zijn aangegeven en bij Dijksmanshuizen aan de oostkant van het eiland. In verband met de gevaarlijke stroming mag niet worden gesurfd bij de stranden van paal 31 t/m 33.

Duiken
Er is een actieve duikclub, die ook gasten c.q. toeristen ontvangt. Duikclub Texel, R. Dekker tel. 0222-310640 of A. van Atteveldt tel. 0222-317690. Strand- en crosslopen
Gedurende de zomermaanden worden er wekelijks strand- en crosslopen georganiseerd door de sportverenigingen uit De Koog, De Cocksdorp en Den Hoorn.

Paardrijden
Van 1 mei tot en met 1 oktober is paardrijden op het strand voor 10.00 uur en na 19.00 uur tot zonsondergang toegestaan op de strandslagen 9 tot en met 17 en 26 tot en met 33. Buiten die periode is het de hele dag (uitsluitend op de genoemde strandslagen) toegestaan. Vissen
Vissen met niet meer dan twee hengels is langs de hele Texelse kust toegestaan zonder vergunning of akte. In verband met zwemmers en baders worden vissers verzocht hun hengel alleen uit te werpen buiten de bewaakte strandgedeelten.

Catamaranzeilen
Catamaranzeilen mag bij de strandpalen 12, 15, 17 en 33. Bij paal 15 en 33 zijn zeilscholen en verenigingen gevestigd die zelf een gemotoriseerde reddingsboot hebben.



Hoogwater aan het Noordzeestrand ongeveer 1 uur eerder Laagwater valt gemiddeld 6 uur en 15 minuten na hoogwater Springtij 2 dagen na volle maan en 2 dagen na nieuwe maan Doodtij 1 week na springtij Verschil tussen hoog-en laagwater ca. 1.25 m.



Het wad
Eb en vloed
Het belangrijkste kenmerk van de Waddenzee is de enorme verplaatsing van water tijdens eb en vloed. Twee maal per etmaal vallen grote delen van de Waddenzee droog, terwijl het gebied tijdens vloed helemaal onder water staat. Het wad is daardoor zeer rijk aan voedsel voor vele diersoorten. Bij de getijdenwisseling worden namelijk met de enorme hoeveelheden water ook zand, slib, plankton en allerlei andere voedingsstoffen meegevoerd.

Hoewel grote hoeveelheden zand en slib de Waddenzee in komen, verzandt het gebied niet. Door de sterke stroming wordt namelijk een groot gedeelte van dit materiaal ook weer afgevoerd naar de Noordzee.

Plankton dient als voedsel voor onder andere schelpen en wormen die in de wadbodem leven. Deze op hun beurt dienen als voedsel voor vissen en vogels. Vis tenslotte is het voedsel voor de gewone zeehond die in de Waddenzee leeft. De zeehond staat aan het eind van de voedselketen van de Waddenzee en is daardoor een goede indicatie voor de kwaliteit van het milieu daar.

Milieu
Het milieu in de Waddenzee wordt grotendeels bepaald door de kwaliteit van het water in de Europese rivieren, dat, via de Noordzee, de Waddenzee bereikt. De stoffen die in de rivieren geloosd worden, komen uiteindelijk in de Waddenzee terecht en hopen zich daar op. In de laatste decennia is de hoeveelheid geloosde chemische stoffen en zware metalen sterk afgenomen. Ook de kwaliteit van de Waddenzee is daardoor in dat opzicht verbeterd. Zolang echter nog teveel vervuilende stoffen in het zeewater terechtkomen, blijft grote waakzaamheid nodig.
Wadexcursies
Wadlopen van punt naar punt is op Texel niet mogelijk, maar er worden wel wadexcursies gegeven. De drooggevallen wadbodem lijkt kaal, maar krioelt van het leven. Tijdens deze natuurexcursies ontdekt u wat er allemaal onder uw voeten gebeurt. Aanmelden is mogelijk bij EcoMare, tel. 0222-317741.



Historie van Texel
Texel staat bekend als een veelzijdig eiland dat voor elk wat wils biedt. In de algemene brochures over Texel worden weliswaar veel aspecten van het eiland aangestipt, maar meestal niet verder toegelicht. Vaak schuilen hier echter heel interessante verhalen achter.

Ontstaan van het eiland
Het landschap van Texel wijkt sterk af van dat van de andere waddeneilanden, die voornamelijk uit zand- en duingebieden bestaan. De belangrijkste oorzaak is het verschil in bodemopbouw, maar de activiteiten van generaties bewoners hebben hier ook zeker toe bijgedragen.

In het geologische tijdperk het Pleistoceen, dat duurde tot tienduizend jaar geleden, wisselden ijstijden en warmere perioden elkaar af. Gedurende één van deze koude perioden - het Saalien - werden Twente, Zuid-Drenthe, Zuid-Friesland, Wieringen en Texel bedekt met landijs afkomstig uit Scandinavië. Het met dit landijs meegevoerde keileem, een mengsel van leem, keien en grind, werd door het ijs opgestuwd en bleef na afloop van deze ijstijd achter. De Hoge Berg is het meest duidelijke voorbeeld van zo'n opstuwing. In dit gebied komen ook veel grote keien in de bodem voor.

In de daarop volgende ijstijd, het Weichselien, bereikte het ijs ons land niet, maar heerste er wel een bar klimaat. Grote hoeveelheden materiaal verstoven en werden op de ondergrond afgezet. In het daarop volgende tijdvak - het Holoceen - werden de laagten tussen de oude keileemopduikingen en het opgestoven dekzandpakket opgevuld met zeeklei. Dit oudste gedeelte van het huidige Texel beslaat globaal de streek tussen Den Hoorn, Den Burg, Hoge Berg, De Waal en Oosterend. Dit gebied wordt nu nog het 'oude land' genoemd.
Aan de Noordzeezijde ontstond in de loop van de 13e eeuw een boogvormige reeks van duinketens, van de Hors in het zuiden tot De Koog in het noorden. Ten noorden van het toenmalige eiland Texel lag het eilandje Eijerland, dat voornamelijk uit duinen bestond.



Ontwikkeling
De verschillende op elkaar inwerkende factoren als bodem, water, klimaat, flora en fauna en in belangrijke mate de invloeden van de mens hebben het landschap gevormd.

De eerste bewoners waren nog niet in staat om zich door middel van dijken tegen de zee te beschermen. Zij vestigden zich daarom op de keileemopstuwingen, de hoger gelegen delen in het landschap. Bij opgravingen zijn sporen van bewoning gevonden uit de Midden-Steentijd (8.000 - 4.500 jaar v. Chr.). Veel later ontstonden op deze hoger gelegen delen de dorpen Den Burg, De Waal, Den Hoorn, Oosterend en De Westen.

De Westen was in de 13e eeuw het belangrijkste dorp van Texel. Doordat het dorp via een slenk in verbinding stond met de Noordzee, werd het voornamelijk door vissers bewoond. In de 14e eeuw is de slenk door het verstuivende duinzand geheel dichtgestoven. De bevolking verliet het dorp en trok naar Den Hoorn en De Koog. De verlaten huizen werden afgebroken. De kerktoren van De Westen hield echter nog eeuwen stand en werd pas in 1859 afgebroken. Het Torenhuis aan de Westerweg is het enig overgebleven huis van dit dorp.
De lagere delen van het eiland lagen onbeschermd tegen de zee. Stormen stuwden het water telkens diep het land in en overstroomden regelmatig de weidegronden. Op twee manieren probeerde men zich rond 1300 tegen de zee te beschermen. Tussen de hoger gelegen delen legde men dammen aan, waardoor zowel een waterkering als een verbinding tussen de gebieden ontstond. Daarnaast ging men die gronden, die slechts bij hoge vloed overstroomden, bedijken. Deze poldertjes werden destijds "cooghen" genoemd. Dit woord komt ook nu nog voor in de namen van delen van het eiland, zoals De Koog en Everstekoog (afkomstig van Uterste of Buitenste Koog). De uiterst lage dijkjes van die eerste inpolderingen verdwenen in de loop der tijd en maakten soms plaats voor wegen, zoals bijvoorbeeld het Oude Dijkje nabij De Koog. Op plaatsen waar de zee door de dijkjes brak, ontstonden de zogenaamde walen. Deze waterkolken, zoals Wegeswaal bij het Waalenburgerdijkje, zijn restanten van oude dijkdoorbraken en zijn nu nog op diverse plaatsen zichtbaar.

Ten tijde van de duinvorming aan de westkant van het 'oude land' van Texel, vormde zich ten noorden van De Koog een breed en laag strand. In de jaren 1629/1630 heeft men de duinvorming hier bevorderd door het plaatsen van rietschermen en het planten van helm en andere zandbinders. Op deze manier wist men een verbinding tot stand te brengen tussen Texel en het eilandje Eijerland. Het voor deze stuifdijk aangeslibde land werd in 1835 bedijkt. Na deze polder Eierland volgde in 1846 polder De Eendracht, in 1847 de Prins Hendrikpolder en tenslotte in 1876 de polder Het Noorden.

De kracht van de natuur is een factor waar altijd rekening mee gehouden moet worden. Ondanks alle technische kennis en inzet van het modernste materieel, zal men altijd tegen de zee moeten blijven strijden. Door zware noordwester stormen verdwijnen regelmatig tientallen, soms honderden meters duin in zee. Door middel van helmaanplant, strekdammen en zandsuppletie wordt voorkomen dat de duinenrij steeds smaller wordt. Bij zandsuppletie wordt zand uit zee opgezogen en op het strand gespoten. Een kwetsbaar punt bevindt zich bij de vuurtoren. Bij de ingebruikname van de vuurtoren in 1864 was de afstand tot de zee nog ongeveer 3.000 meter. Dit duinengebied is geheel weggeslagen; de vuurtoren staat er alleen nog dankzij een beschermende asfaltglooiing. Door de aanleg van een strekdam breidt het strand bij de vuurtoren nu weer uit. In het zuiden van het eiland, bij de Hors, wordt het eiland echter steeds groter, doordat elders weggeslagen zand daar weer afgezet wordt. Aan de oostzijde van het eiland is inmiddels de gehele Waddendijk op Deltahoogte (7,45 m boven NAP) gebracht.


Cultuur
Onder andere door de relatief geïsoleerde ligging van het eiland zijn op Texel een eigen dialect en diverse specifieke gebruiken ontstaan. Veel gebruiken zijn inmiddels verdwenen, maar andere zijn nog springlevend. Vooral in de winter is er veel activiteit op cultureel gebied; er zijn bijvoorbeeld meer dan tien amateurtoneelverenigingen actief.

Ouwe Sunderklaas
Een voorbeeld van zo'n springlevende traditie is 'Ouwe Sunderklaas' dat elk jaar op 12 december door de Texelaars gevierd wordt. De kinderen gaan 's middags, de ouderen 's avonds verkleed en gemaskerd de straat op om op humoristische wijze zaken aan de kaak te stellen die in dat jaar op het eiland voorgevallen zijn. Hiervoor worden borden met tekst gebruikt en wordt om herkenning te voorkomen met verdraaide stem gesproken. Na dit zogenaamde 'speulen' wordt het feest tot in de kleine uurtjes voortgezet in de cafés. Oorspronkelijk vond het feest in de huiskamers plaats; alleen in De Cocksdorp gebeurt dit tegenwoordig nog. Het ontstaan van Ouwe Sunderklaas wordt gezocht in de Germaanse midwinterfeesten, die gevierd werden om demonen te verdrijven en de lange donkere winteravonden te onderbreken. Slechts de naam zou afgeleid zijn van het Sinterklaasfeest.

Meierblis
Elk jaar op 30 april worden tegen zonsondergang op diverse plaatsen op Texel de zogenaamde 'Meierblissen' aangestoken. In de weken voorafgaand hieraan wordt door kinderen brandbaar materiaal verzameld. Het bijeengebrachte materiaal wordt op 30 april aangestoken, waarbij de aanwezigen rondom het vuur staan en aan ijzerdraad geregen aardappelen poffen. De kinderen smeren elkaar met roet in. De 'Meierblis' vormt een vreugdevuur, waarmee de komst van de lente en het licht gevierd wordt. 'Blis' is het Texelse woord voor vuur.

Dialect
Van oorsprong wordt op Texel dialect gesproken. Texelaars spreken overigens niet van Texel, maar zeggen 'Tessel'. Ook een woord als deksel wordt uitgesproken als 'dessel'. In het 'Tessels' zijn invloeden uit diverse vreemde en oude talen merkbaar. In de gezegden in Texels dialect, de zogenaamde sééggies, valt vooral de invloed van de schapenhouderij en de visserij op. Zo zegt men bijvoorbeeld van iemand die doelloos heen en weer loopt, dat 'Hee lóópt os een mál skéép' (Hij loopt als een mal schaap). Tegenwoordig wordt het dialect nauwelijks meer gesproken.

Klederdracht
De Texelse klederdracht bestond voor vrouwen uit een jak, een lange geplooide rok en een Texelse kap. Voor de mannen heeft eigenlijk geen echte klederdracht bestaan; men kleedde zich op dezelfde manier als de mannen elders in het land. De Texelse kap bestaat uit een oorijzer met daarover kant, dat aan de onderzijde geplooid is. Afhankelijk van de rijkdom van de eigenaresse was het oorijzer van tin, zilver of goud. De versiering van de kap bestond uit aan beide zijden zilveren of gouden zijnaalden en kapspelden. Bovendien werden aan beide zijden van het voorhoofd 'toertjes', kunstlokken van mensenhaar, bevestigd. Tenslotte werd de voornaald op het voorhoofd aangebracht; bij gehuwde vrouwen links en bij ongehuwde vrouwen rechts. In het midden van de 18e eeuw werden op Texel al kappen gedragen. Pas later werd het grote oorijzer aan de kap toegevoegd. De Texelse klederdracht wordt al lang niet meer gedragen. Alleen in de Oudheidkamer en tijdens de folkloristische markten in het zomerseizoen is nog te zien hoe men zich in vroeger tijden kleedde.



Brakestein en Wezenputten
Huize Brakestein heette oorspronkelijk 'het Huis aan den Put', maar werd rond 1745 vernoemd naar de familie Braak, die hier lange tijd woonde. Aan het eind van de 18e eeuw liet de toenmalige eigenaar Leendert den Berger bij het huis een tuin in Franse stijl aanleggen. In deze tuin stonden o.a. beelden van Ceres en Neptunus die momenteel in de tuin van Atelier De Vermaning in Den Hoorn staan.

Deze beelden zijn daar geplaatst toen in deze voormalige doopsgezinde kerk een scheepvaartmuseum gevestigd was. In Huize Brakestein bevond zich een beschilderde houten wand met houtsnijwerk. Deze wand is na restauratie in Hotel De Lindeboom in Den Burg geplaatst, waar het voor een ieder toegankelijk is.
Tegenover Brakestein bevinden zich de Wezenputten. Deze waren eigendom van het weeshuis, dat het water uit deze putten vooral verkocht aan de schepen die vanaf de rede van Texel vertrokken. De geldkist waarin de opbrengst van de waterverkoop bewaard werd, is nog te zien in het Maritiem en Jutters Museum. Door het hoge ijzergehalte (zichtbaar aan de bruine kleur) was het water langer houdbaar dan water dat elders werd ingenomen. Normaliter was de meegenomen voorraad voldoende tot Kaap de Goede Hoop, waar men aan de Tafelbaai vers water kon innemen. De vaten met water werden via de Skilsloot naar de dijk vervoerd. In 1795 werd de Skilsloot verlengd tot de haven, zodat de vaten niet meer over de dijk getrokken hoefden te worden.

Behalve water namen de schepen op Texel schapen in als proviand voor onderweg. Aan het einde van de Skilsloot, op de plaats waar de watervaten over de dijk gehesen werden, heerste vaak grote bedrijvigheid. Vanzelfsprekend werden hier herbergen gevestigd en ontstond de naam Jeneverbuurtje. Een andere naam voor deze buurt was Kollegat (gat = doorgang, kol = prostituee). Na een maandenlang verblijf op zee verbrasten veel zeelieden hier in enkele dagen hun zuurverdiende geld. De officiële naam van deze straat is nu 't Buurtje.



De Schans
Al voor de tijd van de VOC was de rede van Texel een belangrijke in- en uitvaarroute voor de schepen uit plaatsen aan de Zuiderzee. Om deze route te beschermen nam Willem van Oranje het initiatief tot de aanleg van het fort De Schans. De Schans werd omstreeks 1574 gebouwd. Vlootadmiraal Tromp hield geregeld krijgsraad in De Schans. Executies werden ter plekke uitgevoerd. In 1811 bracht Napoleon een bezoek aan De Schans waarna hij het fort liet vergroten en het met twee buurforten liet versterken. Het aan Oudeschild grenzende fort Lunette lag ca. 700 meter ten oosten van De Schans en het fort Redoute ligt ca. 400 meter ten westen van De Schans. De Lunette en de Redoute bestonden uit enkelvoudige aarden wallen en dienden ter dekking van De Schans bij eventuele aanvallen. Rond 1930 werden de Lunette, de Redoute en een gedeelte van De Schans afgegraven om de grond te gebruiken voor dijkverzwaring.
Het fort De Schans is eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten en is in fasen gerestaureerd. Het is vrijtoegankelijk. Voor rondleidingen op De Schans kunt u zich aanmelden bij het Maritiem en Jutters Museum.



De opstand der Georgiërs
Vijf jaar lang had Texel weinig hinder ondervonden van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel er een sterke Duitse bezetting lag, overal bunkers gebouwd waren en een groot deel van de weerbare mannelijke bevolking naar Assen gedeporteerd werd, voelde men weinig van de eigenlijke oorlogsellende. Toen de nederlaag zich echter aftekende, werden door de Duitse legerleiding noodgedwongen niet geheel volwaardige troepen ingezet. Hiertoe behoorde onder andere een Georgisch infanteriebataljon dat in februari 1945 een soortgelijk onderdeel, dat uit Kaukasië afkomstig was, kwam aflossen. Deze troepen waren geformeerd uit krijgsgevangenen van het oostelijk front.

Terwijl in de Duitse krijgsgevangenenkampen honderdduizenden Russen omkwamen van honger en ellende, werden de Georgiërs met een zekere welwillendheid behandeld. Georgië was als één van de laatste staten bij de Sovjet Unie ingelijfd. Men speculeerde er daarom op, dat zij gemakkelijker tot overlopen bewogen konden worden dan de Russen. Omdat een langer verblijf in krijgsgevangenschap ook voor de Georgiërs slecht zou kunnen aflopen, lieten zij zich als hulptroepen van de vijand gebruiken. Toen het er naar uit zag dat de Duitsers de oorlog zouden verliezen, vreesden de Georgiërs voor hun toekomst bij terugkeer naar het vaderland, maar ook bij het binnenvallen van de geallieerden.

Op het moment dat de toestand daarvoor gunstig leek, kwam het bataljon Georgiërs op Texel in opstand, in de hoop dat andere Russische bataljons langs de kust hetzelfde zouden doen. In de nacht van 5 op 6 april 1945 doodden zij de Duitsers met wie zij in dezelfde kwartieren gelegerd waren. Naar schatting zijn toen vierhonderd Duitsers om het leven gekomen.
Op twee grote batterijen, waar alleen Duitse soldaten waren, kregen de Georgiërs echter geen vat. Deze hoog in de duinen gelegen batterijen en de zware batterijen van Vlieland en Den Helder hebben reeds op 6 april het Georgische bataljon en met hen de Texelse bevolking onder vuur genomen. Alleen al op Den Burg zijn toen honderden granaten afgevuurd. Uiteraard stuurden de Duitsers al snel versterking naar het eiland. Met de bezetting van de batterijen hebben deze nieuwe troepen er ongeveer vijf weken over gedaan om de opstand van het Georgische bataljon, dat uit ongeveer 800 man bestond, te onderdrukken.

In deze felle strijd zijn 565 Georgiërs, 120 Texelaars en ongeveer 800 Duitsers om het leven gekomen. Andere bronnen spreken echter van meer dan 2000 gesneuvelde Duitsers. De schade aan Texelse eigendommen was enorm. Vooral in de Eierlandse polder is verwoed gevochten. Tientallen boerderijen zijn daar in vlammen opgegaan. De eindfase van de strijd werd uitgevochten rond de vuurtoren, waar enkele Georgiërs zich tot het uiterste verdedigd hebben. Toen alle verband tussen de opstandelingen verbroken was, hebben de Duitsers geprobeerd het eiland te zuiveren. Vele Texelaars hebben toen de Georgiërs met raad en daad terzijde gestaan.
Tijdens de opstand is de reddingsboot 'Joan Hodshon' in het holst van de nacht met een uitgebreide bemanning naar Groot Brittannië gevaren om hulp te halen. De oorlog was toen echter bijna ten einde en van daadwerkelijke Britse hulp is niets terecht gekomen. Aan de zuidzijde van de Hoge Berg, op de Georgische begraafplaats, is een groot deel van de gesneuvelde en gefusilleerde Georgiërs begraven. Deze begraafplaats is genoemd naar de aanvoerder van het Georgische bataljon, Loladze. De Duitse slachtoffers werden in eerste instantie begraven op een gedeelte van de algemene begraafplaats in Den Burg. In 1949 vonden zij een laatste rustplaats op de militaire begraafplaats in IJsselsteijn, gemeente Venray. De 228 overlevende Georgiërs zijn naar hun vaderland teruggekeerd.



VOC
Tot het einde van de 16e eeuw was de Nederlandse handel vooral gericht op de Oostzee. Goederen uit Indië werden gekocht van Portugese kooplieden, die vooral leverden via de haven van Antwerpen. Door de oorlog met Spanje kwam hier verandering in. Spanje en Portugal sloten een verbond en tegelijkertijd werd Antwerpen veroverd door de Spanjaarden. De aanvoer van producten uit het Verre Oosten stokte, waardoor steeds meer plannen ontstonden om zelf 'op de Oost' te gaan varen.

De plannen werden met name in praktijk gebracht door de talloze Zuid-Nederlandse kooplieden die zich, na de val van Antwerpen, in het noorden vestigden. Zij brachten het geld, de contacten en de kennis mee om een succesvolle 'Indië vaart' mogelijk te maken. Aanvankelijk stuurden de handelssteden ieder apart schepen naar de Oost. Van samenwerking was geen sprake. Integendeel: de concurrentie was zó hevig, dat de Staten-Generaal in 1602 ingrepen. Alle firma's die met de Oost handel dreven, dienden te fuseren tot één grote handelsonderneming: de VOC. Dit was het begin van de Gouden Eeuw. Als handelswaar vervoerde de VOC kruiden, specerijen, katoen, zijde en porselein naar Europa. De VOC beheerste een groot aantal jaren alle contacten tussen Noordwest- Europa en Azië. De ondergang van de VOC in de tweede helft van de 18e eeuw heeft meerdere oorzaken, waarvan wellicht de belangrijkste de maritieme overmacht van de Engelsen is geweest waardoor de republiek werd geïsoleerd. In 1799 ging de VOC failliet.
De rede van Texel was al in de 15e eeuw een begrip. Schepen die vanuit plaatsen aan de Zuiderzee vertrokken, gingen op de rede van Texel voor anker om bij gunstige wind uit te varen naar de Oostzeelanden, Frankrijk, Spanje, Portugal en later ook Oostindië. Vooral in de 17e en 18e eeuw was het een drukte van belang op de rede van Texel. Schepen werden geladen en gelost; Texelse loodsschepen en bevoorradingsbootjes voeren af en aan en op de dijk bekeken voorbijgangers de bedrijvigheid. Op 24 december 1593 vond een bekende storm plaats op de rede van Texel toen ongeveer 150 schepen op gunstige wind lagen te wachten. Enkele schepen sloegen van hun ankers en ramden andere schepen. Vierenveertig koopvaardijschepen vergingen en ongeveer duizend mensen verdronken. De bekende Amsterdamse graanhandelaar en dichter Roemer Visscher was een van de reders die veel schade leed. Zijn jongste dochter die enkele maanden na de ramp werd geboren noemde hij daarom Maria Tesselschade. Maria Tesselschade werd een bekend dichteres en werd de Muze van de Muiderkring genoemd.

Bij de kruising Schansweg/Zuidhaffel ligt het zogenaamde 'Galgenlandje'. Hier stonden vroeger galgen waaraan misdadigers werden opgehangen. De galgen waren vanaf de rede van Texel zichtbaar en golden zo als waarschuwing voor de bemanning aan boord van de schepen daar. Tevens werden de galgen gebruikt als bakens voor de zeelieden.

Met een hoogte van 24,3 meter boven NAP is het Loodsmansduin het hoogste duin van Texel. Op het hooggelegen Loodsmansduin stond men voortdurend op de uitkijk in afwachting van te beloodsen schepen. Zodra een schip in zicht kwam dat de begeleiding van een loods nodig had om de weg naar de Zuiderzee of de Noordzee tussen de gevaarlijke zandbanken door te vinden, ontstond een wedstrijd tussen de loodsen. Degene die als eerste het desbetreffende schip wist te bereiken, had de klandizie. Het Loodsmansduin lag in de tijd van de VOC nog vlak aan zee. In die tijd was de Mokbaai een ankerplaats voor zeeschepen die op een gunstige wind voor vertrek lagen te wachten. In het Pompevlak was een put waaruit drinkwater voor de scheepsbemanning werd gehaald.

Het beloodsen van schepen als bestaansbron voor de inwoners van Den Hoorn ontstond in de bloeitijd van de VOC. In het jaar 1783 werden bij Texel nog 1805 schepen beloodst. Aan deze bestaansbron kwam vrij snel een einde na de aanleg van het Noord-Hollands kanaal (1819 - 1824) en het Noordzeekanaal (1865 - 1875). Bovendien werd in het midden van de 19e eeuw voor het zeegat van Texel een rijksloodsdienst ingesteld. In 1938 bouwde het Nederlandse leger een uitkijkpost op het Loodsmansduin.

Het Molengat, het water tussen Texel en de zandplaat De Razende Bol (ook Noorderhaaks genaamd), moest beschoten kunnen worden om de haven van Den Helder te kunnen verdedigen. Op het Loodsmansduin werd de commandopost van de batterij Den Hoorn gevestigd. De kanonnen stonden opgesteld in het iets noordelijker gelegen gebied, de Bollekamer. De batterij is als een van de laatste voorbeelden van Nederlandse vestingbouw tot Provinciaal Monument verklaard en in 1994 gerestaureerd. In de bunker die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog hebben gebouwd, is een gedeelte afgesloten om als overwinteringsplaats voor vleermuizen te dienen. In deze ruimte is de temperatuur gelijkmatig en de luchtvochtigheid hoog.


Texel en de VOC

Tot het einde van de 16e eeuw was de Nederlandse handel vooral gericht op de Oostzee. Goederen uit Indië werden gekocht van Portugese kooplieden, die vooral leverden via de haven van Antwerpen. Door de oorlog met Spanje kwam hier verandering in. Spanje en Portugal sloten een verbond en tegelijkertijd werd Antwerpen veroverd door de Spanjaarden. De aanvoer van producten uit het Verre Oosten stokte, waardoor steeds meer plannen ontstonden om zelf 'op de Oost' te gaan varen.

De plannen werden met name in praktijk gebracht door de talloze Zuid-Nederlandse kooplieden die zich, na de val van Antwerpen, in het noorden vestigden. Zij brachten het geld, de contacten en de kennis mee om een succesvolle 'Indië vaart' mogelijk te maken. Aanvankelijk stuurden de handelssteden ieder apart schepen naar de Oost. Van samenwerking was geen sprake.


Integendeel: de concurrentie was zó hevig, dat de Staten-Generaal in 1602 ingrepen. Alle firma's die met de Oost handel dreven, dienden te fuseren tot één grote handelsonderneming: de VOC. Dit was het begin van de Gouden Eeuw. Als handelswaar vervoerde de VOC kruiden, specerijen, katoen, zijde en porselein naar Europa.

De VOC beheerste een groot aantal jaren alle contacten tussen Noordwest- Europa en Azië. De ondergang van de VOC in de tweede helft van de 18e eeuw heeft meerdere oorzaken, waarvan wellicht de belangrijkste de maritieme overmacht van de Engelsen is geweest waardoor de republiek werd geïsoleerd. In 1799 ging de VOC failliet.

De rede van Texel was al in de 15e eeuw een begrip. Schepen die vanuit plaatsen aan de Zuiderzee vertrokken, gingen op de rede van Texel voor anker om bij gunstige wind uit te varen naar de Oostzeelanden, Frankrijk, Spanje, Portugal en later ook Oostindië. Vooral in de 17e en 18e eeuw was het een drukte van belang op de rede van Texel. Schepen werden geladen en gelost; Texelse loodsschepen en bevoorradingsbootjes voeren af en aan en op de dijk bekeken voorbijgangers de bedrijvigheid.




De rede van Texel was al in de vijftiende eeuw een begrip. Schepen die vanuit plaatsen aan de Zuiderzee vertrokken, gingen op de rede van Texel voor anker om bij gunstige wind uit te varen. Wachtend op lading, bemanning en een gunstige oosten- of noordoosten wind lagen zij weken- en soms maandenlang voor anker. Vooral in de zeventiende en achttiende eeuw was het een drukte van belang op de rede van Texel. Naast VOC-schepen lagen walvisvaarders, schepen van de West-Indische Compagnie en oorlogsschepen voor anker. Schepen werden geladen en gelost; Texelse loodsschepen en bevoorradingsbootjes voeren af en aan en op de dijk bekeken voorbijgangers de bedrijvigheid. De grotere schepen verzamelden zich vaak in groepen en elke ‘ tak’ had op de rede zijn eigen plaats. De schepen die naar de Oostzee en de Witte Zee voeren, verzamelden meestal op de Moscovische Rede, ten noorden van Oudeschild. Schepen met Zuid-Europa en de Oost als bestemming lagen dan op de Koopvaarders Rede, die van het voormalige dorp Nieuweschild tot de zuidpunt van Texel liep.



Het was op de rede meestal beschut, maar lang niet altijd veilig. Bij zware storm kon het er flink spoken, maar ook als tijdens lange koude winters de zee dichtvroor gingen veel schepen naar de kelder. Het heeft tot 1780 geduurd voor Oudeschild een eigen haven kreeg. Tot die tijd moest men kleinere schepen aan de dijk afmeren en grotere schepen op de rede voor anker leggen, wat bij zwaar weer heel gevaarlijk kon zijn. Een zeer bekende storm op de rede van Texel vond plaats op 24 december 1593 toen ongeveer 150 schepen op gunstige wind lagen te wachten. Enkele schepen sloegen van hun ankers en ramden andere schepen. Vierenveertig koopvaardijschepen vergingen en ongeveer duizend mensen verdronken.
De bekende Amsterdamse graanhandelaar en dichter Roemer Visscher was een van de reders die veel schade leed. Zijn jongste dochter die enkele maanden na de ramp werd geboren noemde hij daarom Maria Tesselschade. Maria Tesselschade werd een bekend dichteres en werd de Muze van de Muiderkring genoemd.



De Rede van Texel

De Rede van Texel besloeg in feite het hele gebied van Den Helder tot het zuidwesten van Terschelling. Texel was wel het centrale punt en het dorp Oudeschild vervulde een spilfunctie. De grote bedrijvigheid maakte uitbreiding van het bebouwde gebied nodig, daarom verrees in de zeventiende eeuw ten noorden van Oudeschild het dorp Nieuweschild. Toen de VOC werd opgeheven en het belang van de rede ook om andere redenen afnam werd Nieuweschild steeds kleiner. Tegenwoordig is van het verdwenen dorp vrijwel niets meer te zien.



Loacaties van de VOC op Texel

Loodsmansduin
Met een hoogte van 24,3 meter boven NAP is het Loodsmansduin het hoogste duin van Texel. Hier stond men in vroeger tijden voortdurend op de uitkijk in afwachting van te beloodsen schepen. Zodra een schip in zicht kwam dat de begeleiding van een loods nodig had om tussen de gevaarlijke zandbanken door de weg naar de Zuiderzee te vinden, ontstond een wedstrijd tussen de loodsen. Degene die als eerste het desbetreffende schip wist te bereiken, had de klandizie. Het Loodsmansduin lag in de tijd van de VOC nog vlak aan zee. In die tijd was de Mokbaai een ankerplaats voor zeeschepen die op een gunstige wind voor vertrek lagen te wachten, maar afhankelijk van de tijd en de wind lagen de schepen in het hele gebied tussen Den Helder en Terschellling voor anker.

Het beloodsen van schepen als bestaansbron voor de inwoners van Den Hoorn ontstond in de bloeitijd van de VOC. In het jaar 1783 werden bij Texel nog 1805 schepen beloodst. Aan deze bestaansbron kwam vrij snel een einde na de aanleg van het Noord-Hollands kanaal (1819 - 1824) en het Noordzeekanaal (1865 - 1875). Bovendien werd in het midden van de negentiende eeuw voor het zeegat van Texel een rijksloodsdienst ingesteld.
In 1938 bouwde het Nederlandse leger een uitkijkpost op het Loodsmansduin.


Het Molengat, het water tussen Texel en de zandplaat De Razende Bol (of Noorderhaaks), moest beschoten kunnen worden om de haven van Den Helder te kunnen verdedigen. Op het Loodsmansduin werd de commandopost van de batterij Den Hoorn gevestigd. De kanonnen stonden opgesteld in het iets noordelijker gelegen gebied, de Bollekamer. De batterij is als één van de laatste voorbeelden van Nederlandse vestingbouw tot Provinciaal Monument verklaard en in 1994 gerestaureerd. In de bunker die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog hebben gebouwd, is een gedeelte afgesloten om als overwinteringsplaats voor vleermuizen te dienen. In deze ruimte is de temperatuur gelijkmatig en de luchtvochtigheid hoog.




De Schans
Al voor de tijd van de VOC was de rede van Texel een belangrijke in- en uitvaarroute voor de schepen uit plaatsen aan de Zuiderzee. Om deze route te beschermen tegen de Spanjaarden nam Willem van Oranje het initiatief tot de aanleg van het fort De Schans. De Schans werd omstreeks 1574 gebouwd. Op de binnenplaats werden gebouwen zoals kazernes en opslagplaatsen gebouwd. In 1780 kon aan 320 manschappen onderdak geboden worden. In het noordelijke bastion bevond zich het ‘bomvrije’ magazijn, waarin 3.000 kg buskruit opgeslagen kon worden. In de Franse tijd werd het buskruitmagazijn vervangen door een kruitkamer. Met de nabij het fort gelegen sluis kon het laaggelegen land rondom het fort in noodgevallen onder water gezet worden.

Diverse keren werd op De Schans krijgsraad gehouden onder voorzitterschap van vlootadmiraal Cornelis Tromp. Veroordelingen varieerden van ontheffing van alle rangen en eer door het voor de voeten breken van het geweer of zwaard tot en met de doodstraf. Executies werden ter plekke uitgevoerd.


In 1811 bracht Napoleon een bezoek aan De Schans waarna hij het fort liet vergroten en het met twee buurforten liet versterken. Het aan Oudeschild grenzende fort Lunette lag ca. 700 meter ten oosten van De Schans en het fort Redoute ligt ca. 400 meter ten westen van De Schans. De Lunette en de Redoute bestonden uit enkelvoudige aarden wallen en dienden ter dekking van De Schans bij eventuele aanvallen. Rond 1930 werden de Lunette, de Redoute en een gedeelte van De Schans afgegraven om de grond te gebruiken voor dijkverzwaring.

Het fort De Schans is eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten en is grotendeels gerestaureerd. Voor rondleidingen op De Schans kunt u zich aanmelden bij het Maritiem en Jutters Museum.

Galgenlandje
Bij de kruising Schansweg/Zuidhaffel ligt rechts het zogenaamde 'Galgenlandje'. Hier stonden vroeger galgen waaraan misdadigers werden opgehangen. De galgen waren vanaf de rede van Texel zichtbaar en golden zo als waarschuwing voor de bemanning van boord van de schepen daar. De galgen werden ook gebruikt als bakens voor de zeelieden.




Brakestein
Huize Brakestein heette oorspronkelijk 'het Huis aan den Put', maar werd rond 1745 vernoemd naar de familie Braak, die hier lange tijd woonde. De familie Braak had verschillende leden op hoge maatschappelijke posten, met name op maritiem gebied. In 1776 werd Brakestein verkocht aan Leendert den Berger, die er een buitenplaats van maakte waarbij hij een tuin in Franse stijl liet aanleggen. In deze tuin stonden o.a. beelden van Ceres en Neptunus die momenteel in de tuin van Atelier De Vermaning in Den Hoorn staan.

In de tweede helft van de 19e eeuw raakte Brakestein sterk in verval. De toenmalige eigenaar gebruikte de kamers van Brakestein zelfs voor opslag van wol en graan. Aan het einde van de negentiende eeuw was Brakestein zo vervallen dat een gedeelte werd afgebroken en het huis verder verbouwd werd tot de huidige vorm.

In een van de zalen van Hotel De Lindeboom in Den Burg bevindt zich een beschilderd houten kamerschot dat zeer waarschijnlijk uit Brakestein afkomstig is. Voordat het oude Brakestein werd afgebroken werden 2 daar aanwezige kamerschotten verplaatst naar 2 panden in de Weverstraat in Den Burg die eigendom waren van familie van de toenmalige eigenaar van Brakestein. In de jaren 60 van de 20e eeuw werden de schotten, die inmiddels Rijksmonument waren, geconserveerd en één werd bovendien gerestaureerd en in 1984 in De Lindeboom geplaatst waar het voor iedereen toegankelijk is. Bij de restauratie van dit scherm kwamen zelfs oude graankorrels tevoorschijn. Het geconserveerde scherm is nog steeds in opslag.






Wezenputten en de Skilsloot
Tegenover Brakestein bevinden zich de Wezenputten. Deze waren eigendom van het weeshuis, dat het water uit deze putten vooral verkocht aan de schepen die vanaf de rede van Texel vertrokken. De geldkist waarin de opbrengst van de waterverkoop bewaard werd, is nog te zien in het Maritiem en Jutters Museum. Door het hoge ijzergehalte (zichtbaar aan de bruine kleur) was het water langer houdbaar dan water dat elders werd ingenomen. De meegenomen voorraad was voldoende voor een reis van negen maanden, maar de meeste schepen konden aan de Tafelbaai bij Kaap de Goede Hoop een verversingsstop maken. Het betekende wel dat een gemiddeld VOC-schip met een bemanning van 250 'koppen' ruim 100.000 liter water meenam. De vaten met water werden via de Skilsloot naar de dijk vervoerd, waarna ze over de dijk getakeld werden. In 1795 werd de Skilsloot verlengd tot de in 1780 aangelegde haven, zodat de vaten niet meer over de dijk getrokken hoefden te worden. Behalve water namen de schepen op Texel schapen en varkens in als proviand voor onderweg. Bij voorkeur waren dat drachtige dieren zodat onderweg nu en dan een lekker zuiglam of speenvarkentje geserveerd kon worden. Verder werden ook wel eenden ingeslagen die gevangen werden in de eendenkooi bij Westergeest. De eenden werden licht gerookt en gezouten. Volgens het pachtcontract mocht de buurman van de eendenkooi geen lawaai maken als de wind in de richting van de eendenkooi stond. Ook matten kloppen en pannenkoeken bakken was dan niet toegestaan. Eenden houden blijkbaar niet van de geur van pannenkoeken.

Aan het einde van de Skilsloot, op de plaats waar de watervaten over de dijk gehesen werden, heerste vaak grote bedrijvigheid. Vanzelfsprekend werden hier herbergen en tapperijen gevestigd en ontstond de naam Jeneverbuurtje. De officiële naam van deze straat is nu 't Buurtje. Verderop in Oudeschild bevond zich een heel nauw steegje, genaamd het Kollegat (gat = doorgang, kol = prostituee). Na een lang verblijf op zee verbrasten de zeelieden hier soms in enkele dagen hun zuurverdiende geld. Werknemers van de VOC, die pas in Amsterdam, Hoorn of Enkhuizen hun gage incasseerden, kwamen dat niet op Texel opmaken. Wel waren er veel VOC-bootslieden, -stuurlieden en -kapiteins die van Texel afkomstig waren. Zij spoedden zich na aankomst van hun schip op de rede naar hun vrouw en kinderen op het eiland.


Aagje Luytsen was zo'n Texelse vrouw die vaak jarenlang moest wachten op haar man, een VOC-stuurman die op China voer. Tijdens zijn afwezigheid schreef zij hem brieven die ze met andere VOC-schepen naar de Oost stuurde. Ondanks de grote afstand bereikten die brieven hun bestemming. Harman Kikkert, de stuurman in kwestie, bewaarde de brieven van Aagje als schatten. Toen het schip van Harman tijdens de Vierde Engelse Oorlog door de vijand genomen werd, confisqueerden de Engelsen ook de privé-correspondentie van de opvarenden. Aagjes brieven werden in een Engels archief teruggevonden en vertellen veel over Texel aan het eind van de achttiende eeuw.






Oudeschild
Het witte kerkje, gebouwd in 1650, werd vooral bezocht door zeelieden die op de rede van Texel lagen. In 1740 werd de kerk vergroot. Het kerkje bezit drie mooie kroonluchters, waarvan de eerste geschonken werd door admiraal Cornelis Tromp. Michiel Adriaansz de Ruyter wilde niet voor hem onderdoen en schonk een nog grotere kroonluchter. De derde kroonluchter is waarschijnlijk afkomstig van de weduwe van Tromp. Daarnaast is de kerk in het bezit van een Tien-Gebodenbord uit 1651, geschonken door de Zaanse schipper Van Glaske.

In de De Ruyterstraat bevindt zich Hotel De Zeven Provinciën, vernoemd naar het admiraalsschip van Michiel de Ruyter. In de zeventiende eeuw was hier ook al een herberg gevestigd, waar De Ruyter en andere bekende zeevaarders logeerden als hun schepen op de rede van Texel lagen te wachten op een gunstige wind voor vertrek.

In de monumentale negentiende-eeuwse graanpakhuizen waarin het Maritiem en Jutters Museum is gevestigd wordt een beeld gegeven van de maritieme geschiedenis van Texel. In een 'gezonken scheepswrak' kan de bezoeker aan den lijve ervaren hoe het is onder water. Geluid, licht én de fraaie voorwerpen die hier te zien zijn, maken deze zaal tot een beleving die u niet mag missen. In dezelfde ruimte is een maquette opgesteld van de Rede van Texel anno 1650, en kan een behendigheidsspel gespeeld worden waarbij een schip over de gevaarlijke Zuiderzee veilig naar de Rede van Texel moet worden gebracht. In de juttersafdeling van het museum is een enorme hoeveelheid spullen verzameld die door jutters van het strand is meegenomen. Op het buitenterrein wordt in een aantal Texelse huisjes en wierschuren de ontwikkeling van Oudeschild, de visserij en het reddings- en loodswezen in al zijn facetten getoond.


Als gevolg van oorlogen, slechte economische omstandigheden en veranderingen in de scheepvaart maakte de haven van Oudeschild na 1780 verschillende malen slechte tijden door. Het kwam zelfs zover, dat men de haven verkleinde om op die manier de onderhoudskosten te verlagen. De opkomst van de visserij - in 1890 waren al 170 blazers (kleine houten vissersschepen) geregistreerd en de komst van veerschepen maakten een vergroting van de haven echter noodzakelijk. Door de sterke groei van het toerisme in de jaren na de Tweede Wereldoorlog groeide de vloot van de veerdienst N.V. TESO in aantal en omvang, vooral voor het vervoer van de auto's van toeristen. Het vervoersaanbod groeide zo snel, dat er plannen werden ontworpen voor een nieuwe haven. Na een heftige strijd werd besloten de veerhaven naar 't Horntje te verplaatsen, waardoor de vaartijd tot de helft werd teruggebracht.




Boot
De dubbeldeks veerboot naar Texel vertrekt eenmaal per uur vanuit Den Helder; 100 km ten noorden van Amsterdam. De Dokter Wagemaker heeft een capaciteit van 300 personenauto's en 1750 personen; de Schulpengat kan maximaal 242 personenauto's en 1320 personen vervoeren. De overtocht duurt 20 minuten.

De afvaarten vanuit Den Helder zijn vanaf 6.30 uur tot 21.30 uur. Dus ieder uur steeds op het halve uur.
Vanaf Texel vertrekt de boot telkens op het hele uur: de eerste om 6.00 uur en de laatste om 21.00 uur. Op zon- en feestdagen vaart de eerste boot 's zomers één uur later; en 's winters twee uur later.
Op 31 december vervalt de afvaart van 21.00 uur en 21.30 uur.

Reserveren is niet mogelijk en ook niet nodig. Bij verwachte grote drukte wordt door de inzet van een extra boot elk halfuur gevaren. Aansluitend op alle normale afvaarten zijn zowel in Den Helder als op Texel busverbindingen.

Meer informatie kunt u verkrijgen bij de TESO bootdienst: Infolijn dienstregeling/tarieven 0222-369691/369692 of www.teso.nl Infolijn vakantiedrukte 0222-369690.



Vliegtuig
Met een eigen vliegtuig kunt u landen op het internationale vliegveld van Texel.
Het vliegveld beschikt over start- en landingsbanen van gras.
Havendienst Vliegveld Texel tel. 0222-311267.

Ook bestaat er de mogelijkheid opgehaald te worden vanaf diverse vliegvelden in Nederland of omliggende landen. Voor verdere inlichtingen kunt u bellen met telefoon nummer 0222-311237.



Pleziervaart
De jachthaven voor passanten ligt in Oudeschild, aan de zuidoostkant van het eiland.
Het centrum van dit vissersdorp, met o.a. een supermarkt ligt op loopafstand. Op de haven zijn diverse restaurants. Met de bus kun je de andere dorpen bereiken. Op en nabij de haven worden tevens fietsen verhuurd.

De jachthaven maakt deel uit van een grote gecombineerde werk, vissers en verenigingshaven. De passantenjachthaven ligt aan de noordzijde van het havengebied en beschikt over goede faciliteiten. Zij is uitgerust met drijvende steigers die voorzien zijn van insteekboxen. Ieder schip heeft z'n eigen box.
Er is plaats voor ruim 250 jachten. Er is een trailerhelling en brandstof is verkrijgbaar.

Bij paal 33, bij De Cocksdorp, is tevens een kleine trailerhelling. De gehele haven heeft een diepte van 3,50 meter NAP. Bij de jachthaven hoort een fraai havengebouw met daarin uitgebreide sanitaire voorzieningen en andere faciliteiten. De havenmeester van de passantenhaven is Dhr. Nik Smit, telefoon 0222-321227.
Hij kan alle informatie over vaarroutes, getijden etc. verstrekken. Voor een eventuele reparatie aan boot, motor, zeil of tuigage kunt u terecht bij diverse bedrijven in de omgeving van de haven. Bovendien is er direct bij de haven een shop waar verschillende kleine watersportartikelen te koop zijn.



Texels Eigen Stoomboot Onderneming neemt nieuwe veerboot in gebruik
Op 1 juli 2005 vond de feestelijke ingebruikneming plaats van de nieuwe veerboot Dokter Wagemaker, de grootste Nederlandse veerboot voor de binnenlandse vaart. Het schip is geheel aangepast aan de wensen van de passagiers.

Tijdens de 20 minuten durende overtocht van Den Helder naar Texel biedt het Panoramadek een spectaculair uitzicht van 360 graden over de Waddenzee en het Marsdiep. Dat maakt het vakantiegevoel op de boot nog sterker. Reizen met de nieuwe boot is ook comfortabeler dan op de huidige veerboten. Zo zijn de rijstroken op de autodekken aanzienlijk breder. Daardoor kunnen nu ook automobilisten die in een van de populaire ‘space’-modellen rijden comfortabel in- en uitstappen. Er is ruimte voor meer auto’s, waardoor de doorstroming sneller is. En dankzij vier passagiersliften zijn alle dekken ook goed bereikbaar voor minder validen en mensen met kinderwagens.

Door de bijzondere constructie van Texels Eigen Stoomboot Onderneming hebben de bewoners van Texel hun eigen veerdienst in handen. In een voor particuliere veerdiensten turbulente tijd blijft Teso haar eigen koers varen. De onderneming, die ongesubsidieerd en zonder winstoogmerk werkt, is bijzonder succesvol. De gunstige financiële positie van Teso resulteerde vorig jaar al in een tariefverlaging van gemiddeld 10%, zodat je voor 3 euro al een retourtje hebt. Nu wordt geïnvesteerd in een schip dat inspeelt op het toenemende vervoersaanbod en geheel is aangepast aan de wensen van de passagiers.

De Dokter Wagemaker is 130 meter lang, kan 1750 passagiers vervoeren en beschikt over twee autodekken, een salondek en een panoramadek. Het schip is genoemd naar de Texelse arts die begin vorige eeuw het initiatief nam tot de oprichting van een ‘eigen’ veerdienst voor de Texelaars. Over de veerdienst van de Alkmaarder Packet, die op dat moment de verbinding met Den Helder in handen had, bestond op het eiland namelijk veel ontevredenheid. De Texelse bevolking heeft een sterke emotionele binding met ‘de boot’. Niet voor niets zijn bijna alle aandelen van N.V. Teso in handen van Texelaars.



Een overzicht van de op Texel gebrouwen bieren:

Texels Skuumkoppe
Het enige donker gebrouwen tarwebier in Nederland 6% vol. alcohol, ook op Duitse wijze, dus zonder citroen of koriander, gewoon puur natuur. Dit bier doet zijn naam eer aan met zijn ruige schuimkraag, getapt in het fraaie Skuumkoppe glas.

Texels witbier
Een heerlijk fris en licht gebrouwen tarwebier 5 % vol. alcohol, een traditioneel weizenbier. Een echte dorstlesser.

Texels Amber
Een donker getint bier 5,5 % vol. alcohol, moutig van smaak door de geroosterde moutsoorten. Een lichte hopbitterheid en volle afdronk.

Texels bockbier
Dit is het donkere seizoensbier van 7,5 % vol. alcohol robijnrood van kleur, vol van smaak door de geroosterde mout soorten en een fijne hopbitterheid. Beperkt verkrijgbaar. Vanaf begin oktober tot het op is. Dit is een bier wat steeds mooier en lekkerder smaakt als het wat langer op de fles gerijpt is.
Texels Goud
Het blonde bier van hoge gisting 5 % vol. alcohol doet het meest aan een pils denken, maar met zijn eigenzinnige bitterheid, een heerlijke doordrinker.
Texels Tripel
De krachtpatser onder onze bieren Een blond bier van 8,5 % vol. alcohol met een bite. Gebrouwen als een authentiek kloosterbier met in de afdronk een heel klein zoetje is dit een aanrader voor de echte speciaalbier liefhebber.



Brouwerij -




Welkom in het brouwhuis van de Texelse bierbrouwerij

Sinds 2001 is het roodkoperen brouwhuis operationeel met brouwsels van maximaal 3000 liter

De beslag en kookketel met een inhoud van 5500 liter zijn uitermate geschikt voor het vervaardigen van bovengistende bieren.
De kookketel is stoom verwarmd en dus zeer gelijkmatig te verwarmen

De filterkuip is een stalen ketel met koperen opbouw en messing filterplaten en snijwerk, met zijn 5 uitlopen wordt een uiterst goede filtratie verkregen.

Dankzij de peilbuizen kan de boven en onderdruk van het filterbed goed worden afgelezen en is verstopping tijdens de filtratie vrijwel uitgesloten

De gemiddelde doorlooptijd om een brouwsel te maken is negen uur waarna de wort via de Whirlpool en wort koeler zijn weg vind naar de drie temperatuur gestuurde roest vast stalen gisttanks waar het na een week is vergist tot een heerlijk Echt Texels speciaalbier



Proeflokaal - 10.000ste bezoeker in rondleiding 2005 -




Het proeflokaal van de Texelse bierbrouwerij is een bezoek meer dan waard ,u zou zich aan de voet van het hoge berggebied ,aan het strand kunnen wanen als u de fraaie wandschilderingen aanschouwt. 30 vierkante meter muur is sfeervol met texelse landschappen versierd en vormen een perfecte ambiance om kennis te maken met de bieren die het eiland texel u kan bieden.

Natuurlijk kunt u het gevoel van de brouwer ook zelf ervaren tijdens de openingsmiddagen door een educatieve rondleiding te volgen welke u door de brouwerij voert langs het rood koperen brouwhuis ,de vergistings ruimte ,de lagercel en de bottelarij .
Aan de hand van een film over brouwen van Texels bier (6 min) krijgt u de eerste indruk waarna u door de brouwerij een enthousiast verhaal kunt horen hoe het allemaal zo gekomen is ,en voordat u het weet bent u 30-45 minuten verder en kunt u in het proeflokaal gaan genieten van een heerlijk glas Texels Skuumkoppe.
U kunt natuurlijk ook een proefplank reserveren ,daar krijgt u dan 4 verschillende Texelse bieren geserveerd in 4 proefglaasjes met daarbij de bieromschrijvingen .Dat is pas het Texel gevoel.
Met een proefformulier erbij kunt u dan later terug kijken op uw favoriete biertje.

Voor de kinderen is er een speelhoek ,met tekenfilms en krijtborden om zelf een wandschildering te maken , honden mogen wel op het terras en in het proeflokaal maar worden in de brouwerij niet toegelaten,dus tijdens de rondleiding even in de auto of als de hond héél braaf is passen wij wel even op ,er is altijd een bak brouwwater voor uw viervoeter om ook zijn dorst te lessen.

Zomers kunt u na de rondleiding heerlijk nagenieten op ons uitgebreide zonneterras van één van onze heerlijke bieren.
Texel is trots op z 'n brouwerij ,en u kunt ook overal op het eiland om een van onze bieren vragen en genieten.


INTRODUCTIE TEXELSE BIERBROUWERIJ

HET BEGIN....

De Texelse Bierbrouwerij is opgericht als kleine ambachtelijke bierbrouwerij. Opgericht in mei 1999

De smaakvolle bieren worden gebrouwen met behulp van het door duinen gezuiverde water. De ambachtelijke brouwwijze en specifieke hoge vergistingsmethode geeft het Texels Speciaalbier
haar unieke smaak.

Om de herkenbaarheid op fles te vergroten werden nieuwe etiketten ontwikkeld. Het eiland en de vuurtoren stonden hier centraal.
In 2002 werd het logo van de brouwerij veranderd van een woordmerk in een beeldmerk; hierbij staat nu een gestyleerde vuurtoren centraal. Het promotiemateriaal wordt geleidelijk aangepast en begin 2003 zal alle externe communicatie en het promotiemateriaal van het nieuwe logo zijn voorzien.

Productiegroei......

Om aan de toenemende vraag te kunnen voldoen vergrootte de Texelse Bierbrouwerij in 2001 haar werkruimtes van 200m2 naar 1400m2.
Zo nam de Texelse een nieuwe bottellijn aan de voorkant van de voormalige melkfabriek in gebruik. Sinds januari 2001 worden hier de 30cl. en 75cl. flessen en kruiken afgevuld, gekroonkurkt en geëtiketteerd. De capaciteit van de bottellijn bedraagt maximaal 5000 flessen per uur.

Naast de flessen worden er ook fusten (20 liter) halfautomatisch gereinigd en afgevuld met een capaciteit van 200 fusten per dag. Dit gebeurt in de nieuwe Fusten-hal.
In juli 2001 is de nieuwe Lagerkelder in gebruik genomen met lagertanks van 30 en 40 hectoliter.

In september 2001 werd het nieuwe koperen brouwhuis van 40 hectoliter in gebruik genomen en hier hanteert brouwmeester Maurice Diks nu de Texelse Roerstok.

Het gezellige proeflokaal van de Texelse Bierbrouwerij, met het aangename zonneterras dat uitzicht biedt op De Hoge Berg en het dorpje Oudeschild, is bijna het hele jaar door te bezoeken.

De openingsdagen zijn afhankelijk van het seizoen. Er worden vaste rondleidingen gegeven van 15.00 tot 16.00 uur. Voor groepen van 40 tot 200 personen wordt in overleg het tijdstip vastgesteld en kan van de vaste openingsdagen afgeweken worden.

Voor de horeca zijn ontwikkeld: tapruiters, posters, tafeIkaartjes, raamstickers en prachtige biervilten van het eiland Texel welke uitnodigen dit speciaalbier te drinken.

Natuurlijk heeft elk bier zijn eigen Glas om in gedronken te worden.

Vandaag de Dag........

Sinds 10 mei 2004 is de Texelse bierbrouwerij overgenomen door een nieuwe ploeg, Marten Rutgers van der Loeff heeft de financiele taken op zich genomen, terwijl Sef Brackel als verkoopdirecteur de scepter zwaait wat betreft verkoop en marketing.

Maurice Diks is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding en productie, hij is ook uw aanspreekpunt als u iets van de brouwerij wilt weten.



OORLOGSMONUMENTEN
Algemene Begraafplaats, Den Burg
Kogerstraat
* De Goede Herder
Voor de begraafplaats aan de Kogerstraat het oorlogsmonument 1940-1945 met een beeld van De Goede Herder. Het beeld werd op 4 mei 1961 onthuld en is ontworpen door de heer T.H. Mulder en de heer M.S. Andriessen. Het beeld is gemaakt van brons en het voetstuk van platen Muschel kalksteen. In 1998 zijn bij het monument twee gedenkplaten geplaatst met daarop de namen van de Texelaars die als gevolg van de oorlog zijn overleden.

* Levensboom
Op 4 mei 1975 werd op de begraafplaats aan de Kogerstraat de Levensboom onthuld. De koperen Levensboom is een geschenk van de Georgiërs die de opstand aan het eind van de Tweede Wereldoorlog overleefden. Met de tekst “Aan onze omgekomen Nederlandse broeders en zusters. USSR – Georgië” spraken zij hun dank uit voor de hulp van talloze Texelaars. Het beeld is ontworpen door Georgi Otchiauri, Tia Draparidze en Zurab Sakvarelidze.

* Cross of sacrifice: een standaardkruis dat op alle oorlogsbegraafplaatsen van de Commonwealth War Graves Commission wordt geplaatst. Het monument roept de omgekomen geallieerde militaire oorlogsslachtoffers in herinnering.

* Prieel: informatiegebouwtje met daarin het boek " Het verhaal achter de grafsteen", waarin verzamelde gegevens over de militairen die op het Gemenebest-gedeelte van de algemene begraafplaats van Den Burg begraven liggen. Tegen de achterwand van het gebouwtje is een plaat gemaakt met daarop een samenvatting van het verloop van de oorlog op Texel.

Gedenkstenen neergestorte vliegtuigen
* Pontweg, nabij 't Horntje, Halifax, 12-6-1943
* Mokweg, naast voormalige kogelvanger, Beaufighter, 14-09-1944
* Watermolenweg, Den Burg, B17G 43-38992,03-04-1945
* Hemmerkooi, Lancaster, 17-12-1942
* Fonteinsnol, Lancaster, 15-01-1944
* N H Kerk Oudeschild, Lancaster, 23-11-1943
* Polder Zandkes, Nieuweschild, Halifax, 09-11-1942
* Dijk achter Oost, Lancaster, 15-02-1944
* Krimweg, Short Stirling, 09-09-1944

Georgische begraafplaats, Hoge Berg
* In 1953 is een gedenkteken onthuld op de Georgische begraafplaats. Het is een granieten muur waarop het wapen van Texel en het embleem van de Sovjet Unie zijn aangebracht.

* Toegangshek Georgische begraafplaats
De Georgiërs, die sneuvelden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, werden begraven op een speciale begraafplaats op de Hoge Berg. Tijdens de herdenking op 4 mei 1970 bracht de Georgische regisseur Rezo Tabukasjwilli een geslagen koperen naambordje mee voor op het toegangshek. Op dit bordje staat in 3 talen de tekst “Gemeenschappelijk graf van de Sovjetsoldaten uit Georgië”. In 1973 werd het hek vervangen door een smeedijzeren hek: een geschenk van de Georgische bevolking en vervaardigd in Georgië. Dit hek is voorzien van het genoemde bordje en bronzen reliëfs gemaakt door de Georgische kunstenaar Nodaz Mgaloblisjwilli.

* Gedenkplaat voor "de moeder der Georgiërs", mw. C. Boon-Verberg.

Kantine voetbalvereniging Texel '94
Haffelderweg, Den Burg.
Ter herinnering aan haar omgekomen leden heeft voetbalvereniging Texel '94 een gedenkplaat bevestigd aan de zijkant van de kantine.

Lancasterdijk nabij IJzeren Kaap
Op deze locatie stortte op 15-02-1944 de Lancaster ND363 PM-K neer. Op het houten frame is een propeller bevestigd van een "Vliegend Fort".
Het monument staat symbool voor de geallieerde oorlogsvliegers (meer dan 40 toestellen) omgekomen op of nabij Texel in de Tweede Wereldoorlog.

Lubertischool, De Koog
Brink 29.

"In vrijheid spelende kinderen" is een symbool voor de vrede. Het beeld toont een jongetje dat speelt met een bal en (vredes)duiven. Het werd op 5 mei 1981 onthuld en is ontworpen door de Georgische kunstenaar Gia Djapavidtse. Het beeldhouwwerk is van Nodar Kvateladse en is een geschenk van de republiek Georgië. In 2000 verdwenen door vandalisme 2 duiven die op de benen van het kind zaten. Deze beschadiging en scheuren in het koper door weersinvloeden werden gerestaureerd waarna het beeld in 2001 weer op de oude plek geplaatst kon worden.

R.K. kerk Johannes de Doper
Molenstraat, Den Burg.
Na 1945 zijn in de kerk twee glas-in-lood-ramen geplaatst. Het ene stelt een uit Oudeschild vertrekkend schip voor. Dit raam werd geplaatst uit dankbaarheid voor de terugkeer van de in de oorlog weggevoerde Texelse mannen




De Hors is de strandvlakte op het zuidwestelijke deel van Texel. De vlakte grenst aan het Marsdiep en het Molengat. Op de Hors vindt primaire duinvorming plaats. Dwergsterntjes broeden er op wisselende plaatsen. De Hors is onderdeel van het Staatsnatuurmonument de Waddenzee. In de Horspolders en de Kreeftepolder liggen duinmeertjes, die zijn ontstaan na de aanleg van stuifdijken. Het zijn gebieden met een bijzondere flora en fauna. De naam 'hors' betekent 'een in zee liggende zandplaat die bij vloed nagenoeg geheel ondervloeit'.

Wandelende zandplaten

Tot 1700 liep de zuidelijke vaarroute om Texel door het Spanjaardsgat. Deze zeearm liep ter hoogte van de huidige Mokbaai en westelijk van het huidige Loodsmansduin. Ten westen van het Spanjaardsgat lag een zandplaat: de Hors. Deze zandplaat verheelde in 1749 met Texel.

Door het verhelen van de Hors met Texel breidde de kust enorm uit. Na het verzanden van het Spanjaardsgat groeide in de buitendelta de zandbank Onrust uit tot een plaat, die bij vloed boven water kwam te liggen. Deze bank verplaatste zich vanaf 1760 in zuidoostwaartse richting.

Onrust verheelde pas met Texel in 1910 of 1914. Door de aanvoer van nieuw zand ontstonden nieuwe duinvalleien. Eerst ontstonden de Geul in 1927 en de Kelderhuispolder in 1930. Door het plaatsen van rietmatten en schermen van rijshout werd in 1953 het oostelijk Horsmeertje van zee-invloeden afgesloten. In 1964 volgde het westelijke Horsmeertje. Zuidwestelijk van het westelijke Horsmeertje is sinds kort een nieuwe vallei met water ontstaan: de Kreeftepolder:

De plantengroei van de Horsmeertjes en de Kreeftepolder

De Horsmeertjes en de Kreeftepolder zijn nieuwe gebieden die volop in ontwikkeling zijn. Door het plaatsen van rietmatten en schermen van rijshout werd in 1953 het oostelijk Horsmeertje van zee-invloeden afgesloten. In 1964 volgde het westelijke Horsmeertje. Zuidwestelijk van het westelijke Horsmeertje is sinds kort een nieuwe vallei met water ontstaan: de Kreeftepolder. Deze meertjes bevatten zoet water, hoewel de zilte invloed merkbaar blijft.

Het oostelijk Horsmeertje heeft oevers, die dichtgegroeid zijn met riet. Tussen het riet groeien heen, ruwe bies, tweerijïge zegge, zwarte zegge, waterzuring, watermunt, wolfspoot, blauw glidkruid en heelblaadjes.

Het westelijk Horsmeertje toont een grotere verscheidenheid, doordat de noordoever hier geleidelijker glooit. Het riet heeft hier niet de overhand. Er zijn velden met tweerijïge zegge, heen, oeverzegge, padderus, gewone waterbies en zwarte zegge. Andere opvallende planten zijn grote waterweegbree en gele lis.

De oeverzone heeft een belangwekkende vegetatie van kruipwilg en puntmos. In deze oeverzone is de waterstand sterk wisselend. Het is een rijk gebied met veel bijzondere planten: vleeskleurige orchis, parnassia, groenknolorchis, moeraswespenorchis, dwergbloem en waterpunge. Er komen ook nog enkele zoutplanten voor, die op zilte invloeden wijzen: melkkruid en strandduizendguldenkruid zijn de meest opvallende.

In de Kreeftepolder (ook wel de derde Horspolder genoemd) zijn de zoutminnende soorten volop aanwezig. Het strandduizendguldenkruid is daar een opvallende plant. Maar tussen de kruipwilgen komen ook plantjes zoals waternavel, stijve ogentroost en duinkruiskruid voor. Daarnaast zijn er orchideeën, zoals de brede-, riet-, en vleeskleurige orchis te vinden.

In het open water van de Horsmeertjes bevinden zich uitgestrekte velden van kranswieren. Deze kranswiervelden dringen zelfs de zeggen- en biezenvelden binnen. Kranswieren groeien alleen in onvervuild water. De botanische betekenis van de Horsmeertjes moet dan ook hoog worden aangeslagen.

Er staan op de Hors ook bijzondere paddestoelsoorten, waaronder wasplaatjes, gordijnzwammen en de duinstinkzwam. In de Kreeftepolder is onder andere het zandputje aangetroffen. Het zandputje is een zeldzaam bekerzwammetje dat op open plekken in de duinen voorkomt.



De Geul

De Geul is een lange vallei tussen twee duinenrijen in het zuidwestelijk Texels duingebied. Het gebied ontstond toen de zandplaat Onrust in het begin van de 20e eeuw vastgroeide aan Texel. De Geul is bekend om zijn lepelaarkolonie. Er is een uitkijkpunt, ook geschikt voor rolstoelgebruikers, waar men de kolonie kan gadeslaan. Het rietland wordt bevolkt door veel vogels. Er is een grote kolonie meeuwen. Het gebied ten noorden van de Geulvallei wordt begraasd door Schotse Hooglanders en Exmoor ponies.

Afgesneden duinvalleien

De Geulvallei is één van de valleien op de zuidwestkant van Texel, die ontstaan zijn door insnoering van strandvlaktes. Oudere valleien zijn het Pompevlak met het Grote Vlak en de Schettersweid met het Noordvlak. De Horsmeertjes, de Kelderhuispolder en de Kreeftepolder zijn valleien die later ontstaan zijn.

De ontstaansgeschiedenis van De Geul kan niet los gezien worden van de ontwikkeling van zandbanken voor het Marsdiep. Op de plaats waar nu ongeveer de Razende Bol zich bevindt, bevond zich halverwege de achttiende eeuw een andere zandbank. Deze zandbank werd Onrust genoemd. Hij verplaatste zich in de richting van Texel en groeide pas in 1910 of 1914 vast. Dit proces noemen we "verhelen". Door de grote aanwas van zand vormde zich op de strandvlakten een reeks boogvormige duinenrijen.

Rond een van deze reeksen werd De Geul afgesnoerd. Rond 1920 werd deze vallei door een kunstmatige duinenrij langs de westzijde van zee-invloeden afgesloten. In eerste instantie bleef de Geulvallei aan de oostzijde in open verbinding staan met de Mok. Dit gat verzandde spoedig. In 1927 was De Geul een afgesloten meertje geworden.

Lepelaars in de Geul

De lepelaarskolonie van de Geul is een van de drie kolonies op Texel. In 1943 werden de eerste broedgevallen geconstateerd. Pas na 1954 kon de kolonie zich definitief vestigen. De eerste jaren waren moeilijk. Er was steeds verstoring door militairen vanwege schietoefeningen op De Hors. In 1955 waren er broedpogingen, maar er kwamen geen jongen groot. Na die tijd heeft zich steeds een kleine kolonie kunnen handhaven, ondanks de overlast en verstoring van militaire oefeningen.

De kolonie nam in 1990 plotseling toe tot een 40 tot 45 paar. Deze onverwachte stijging was het gevolg van verstoring van de kolonie in het Zwanenwater nabij Callantsoog door vossen. De vogels blijken De Geul trouw te zijn na hun vertrek uit het Zwanenwater. Het is opvallend dat de meeste behoorlijk vroege broeders zijn. De eerste vliegvlugge jongen worden rond 10 mei gezien.

Terwille van de belangstellenden heeft Staatsbosbeheer op een duintop een uitzichtplatform gemaakt. Van deze plaats heeft men een prachtig uitzicht op de Geulplas en de omgeving. In de broedtijd is er alle kans om daar lepelaars te zien. De vogels staan vaak op de in het water aangebracht plankier. De vogels nestelen tussen het riet en de ruigte achterin de Geulplas.

In de zomer zoeken lepelaars vaak hun voedsel in de nabijgelegen Mokbaai. Jonge vogels zijn vooral in de vlucht gemakkelijk te herkennen aan de zwarte vleugeltoppen.


De Mokbaai
De Mokbaai is een inham van de Waddenzee tussen de Hors en de zuidpunt van Texel. Een groot deel van de baai valt droog bij laag water. Kwelders zijn tegenover de Geulplas en achter het militair oefenkamp te vinden. Aan de noordkant in het Hoornder Nieuwland liggen twee vogelreservaten: de Petten en 't Stoar. Onderzoekers van het NIOZ en Alterra (nu IMARES) gebruiken de Mokbaai regelmatig voor onderzoek. De Joost Dourleinkazerne ligt aan de Mokbaai. In 2008 zal de beschoeiing van de Mokbaai worden vernieuwd.

naar de top van deze pagina