terug naar info over gemeenten, plaatsen, dorpen, buurtschappen en/of streken Terug naar de homepage van Henri Floor Kollum en omgeving

Kollum is een dorp en de hoofdplaats van de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland, provincie Friesland.
Kollum is een vlecke, een dorp met kleinstedelijk karakter. Het is in de vroege Middeleeuwen ontstaan op de rand van een zandplateau als een nederzetting bij de direct met zee in verbinding staande Dwarsried.
Monumentenzorg omschrijft de hoofdplaats van Kollumerland als een wegdorp. De hoofdweg, de Voorstraat, is de doorlopende weg in het centrum van Kollum. De Voorstraat kruist de Zijlsterried. Deze kruisstructuur is in de Middeleeuwen ontstaan en heeft zich in de loop van de geschiedenis bestendigd. Kollum heeft een beschermd dorpsgezicht. In totaal zijn er 31 monumenten te vinden, waaronder de gereformeerde en hervormde kerk, het voormalig postkantoor en voormalig raadhuis.
In Kollum spreekt men een eigen dialect (het Kollumers), een variant op het Stadsfries.
De geschiedenis van Kollum gaat terug tot ongeveer 750 na Chr. Het dorp bestond slechts uit een kleine nederzetting, Colheim, later ook wel de Kollumerterp, geheten. Door de natuurlijke ligging van Colheim aan een brede natuurlijke stroom (de Dwarsried) die in verbinding stond met de Lauwerszee, was Kollum geschikt als haven voor de uitvoer van boter, kaas en vooral granen. Tussen de 11e en 13e eeuw werden de landerijen ten noorden van Kollum ingedijkt en werden de omliggende (veen)gronden ten zuiden van het dorp in cultuur gebracht. Hierdoor kreeg Kollum steeds meer een centrumfunctie in de omgeving. De bouw van een rechthuis was het gevolg en het dorp werd de hoofdplaats van de gemeente Kollumerland.
In de 16e eeuw was Kollum, naast de steden, een belangrijk handelscentrum geworden. Die functie werd nog versterkt door de stichting van een waaggebouw, waardoor onder meer een aanzienlijk deel van de Dokkumer kaashandel naar Kollum werd overgebracht. De 17e en 18e eeuw waren voor Kollum tijden van groei en bloei dankzij handel en scheepvaart. In het midden van de 17e eeuw kwam op kosten van de stad Dokkum de Stroobosser trekvaart tot stand, waardoor Kollum via de korte Kollumer trekvaart een goede verbinding kreeg met het zuiden. Er liep een Hessenweg langs Kollum, nog steeds herkenbaar in een straatnaam.
Het rechthuis was op 3 en 4 februari 1797 het toneel van het zogenaamde Kollumer oproer. Dit werd veroorzaakt door een toenemend verzet tegen de burgerbewapening, ingesteld door de Franse overheersers, om bestand te zijn tegen de Prinsgezinden. De arrestatie en gevangenneming in het Kollumer rechthuis van de oranjegezinde Abele Reitzes, zorgde voor zoveel opschudding in de regio, dat een grote menigte zich verzamelde om hem te bevrijden. Op de weg naar het rechthuis werden grote vernielingen aangericht. Door met groot machtsvertoon dit oproer in de kiem te smoren en 168 mensen te arresteren, wisten te patriotten te rust weer te laten keren.
Geleidelijk is Kollum vooral langs de Voorstraat en enkele zijstraten uitgebreid, gedurende de 19e eeuw kwam er in het zuiden ten westen van de trekweg bebouwing bij. Gedurende de 20ste eeuw en vooral na de Tweede Wereldoorlog is Kollum sterk uitgebreid. Eerst in het zuidwesten en ook aan de oostelijke zijde van de trekvaart, later aan de noordoostelijke zijde en tenslotte in het noorden. De huidige uitbreiding vindt vooral plaats aan de westelijke (woningbouw) en de oostelijke kant (bedrijventerrein) van het dorp.

Bezienswaardigheden van Kollum zijn de Hervormde St. Maartenskerk en de Gereformeerde kerk. De Maartenskerk is een Gotische kerk met delen uit de dertiende en vijftiende eeuw en opnieuw ontdekte muurschilderingen. De Gereformeerde Kerk uit 1925 is een ontwerp van architect Egbert Reitsma. Reitsma maakte deel uit van de Groninger kunstenaarskring De Ploeg. De modern ogende plafond schilderingen zijn van George Martens, ook lid van De Ploeg.
Het dorp heeft vele voorzieningen. Naast een goed vertegenwoordigde middenstand vervult cultureel centrum De Colle een belangrijke rol. Er zijn drie basisscholen en twee scholen voor voortgezet onderwijs. Er is een poldermolen, verwarmd openlucht zwembad, tennisbanen, je kunt er waterfietsen huren, jachthaven, streekmuseum (Aldheidskaemer Mr. Andreae). In het dorp wordt ook de streekkrant, het Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland uitgegeven, ook wel de Kollumer Courant genoemd of spottend het Kollumer oud-wijf.
Kollum heeft ook zijn naam aan een kaas gegeven, de Kollumer kaas. Deze kaas, gemaakt door Frico wordt van rauwe melk gemaakt en is een stukje pittiger. Ieder jaar werden in de week voor Koninginnedag de Kollumer Kaasdagen georganiseerd. Doordat het organisatiecomité hiervan is opgegaan in de stichting Activiteiten Platform Kollum, is de naam gewijzigd in Kollumer Kat-dagen.

Vlek (nederzetting)
De benaming vlek is vanouds gereserveerd voor nederzettingen met stedelijke kenmerken die geen stad zijn. Daarmee hangt de vraag samen welke plaatsen als stad kunnen worden aangeduid. Nederland kent op dit gebied geen wetgeving meer. Sinds de titel stad niet meer is voorbehouden aan plaatsen met stadsrechten (rechten op markten, tolheffing, een omwalling, rechtspraak, wetgeving en zelfbestuur) worden alle grotere plaatsen als stad aangeduid. De term vlek is daarmee overbodig geworden. In de praktijk heeft vlek zelfs een geheel andere betekenis gekregen: die van onbeduidende nederzetting, een vlekje op de kaart (tegelijk met deze betekenisverandering is het vlek ook de vlek geworden). De nieuwe betekenis is dus feitelijk het tegendeel van de originele betekenis: die van groot dorp.
De benaming vlek leeft in zijn originele betekenis nog het beste voort in de provincie Friesland, waar de Friese elf steden zich op grond van historische rechten onderscheiden van (vaak grotere) plaatsen als Heerenveen, Drachten, Joure, Lemmer, Bergum en Gorredijk.
Het was in het verleden vooral lastig vlekken van dorpen te onderscheiden. Ze waren in elk geval groter en hadden dikwijls een marktfunctie (vandaar de term marktvlek; zie ook marktrecht). Niet Friesland maar Noord-Brabant was bij uitstek de provincie waar vlekken voorkwamen: Moergestel, Oirschot, Oisterwijk, Oosterhout, Oss, Oudenbosch, Tilburg (in de 18e eeuw het 'volkrijkste vlek van de Kempen'), Waalwijk en Zevenbergen. Plaatsen daarbuiten die op enig moment vlek heetten zijn: Schagen en Winterswijk. Kaapstad werd aangeduid als het Kaapse Vlek.
Ook in Duitsland komt de term Flecken of Marktflecken voor. In Noorwegen komt het woord voor in de plaatsnaam Flekkefjord.

Het Kollumers is het dialect dat in Kollum, de hoofdplaats van de gemeente Kollumerland c.a. in de Nederlandse provincie Friesland wordt gesproken. Dit dialect is een variant van het Stadsfries. Er zijn enkele kleine verschillen. Het Kollumer dialect kent meer Friese woorden en uitdrukkingen dan het Stadsfries. Verder is het, met z'n afgeknepen 'n', beinvloed door het Saksisch van de Groningers. Het Kollumers moet niet verward worden met het Kollumerlands, dat gesproken wordt in het oosten van de gemeente Kollumerland. Het Kollumerlands rekent men tot het Westerkwartiers.

De 12 dorpen van Kollumerland c.a.
Augsbuurt (Lutjewoude) / Lytsewâld
Augsbuurt is een klein komdorp van middeleeuwse oorsprong dat in 1654 / 1656 aan de toen gegraven Stroobosser Trekvaart kwam te liggen. Het is het kleinste dorp van de gemeente met nog geen 75 inwoners. In Augsbuurt springt de voormalige N.H. kerk in het oog. Ongeveer op de standplaats van het huidige gebouw stond al in 1347 een kapel. De kerk is gebouwd in 1782 ter vervanging en wellicht op de grondslagen van de oudere. Hij doet nu dienst als Muziekkapel. Het is een eenvoudig bakstenen gebouw met een nieuwe toren (1917). Gedurende het winterseizoen wordt er iedere zondagmiddag gemusiceerd, ook worden er exposities gehouden. Er zijn verder geen voorzieningen. Hiervoor zijn de inwoners op bijvoorbeeld Kollum aangewezen.

Burum / Boerum
Burum heeft ongeveer 625 inwoners. Het dorp heeft een dorpshuis (Toutenburg), een christelijke basisschool (Op de Hoogte), grondstation voor satellietcommunicatie van Xantic, een hervormde kerk met mooie toren, een beeldentuin en de koren- en pelmolen Windlust. Deze verrijkt het silhouet van Burum. Al in 1694 wordt een molen op deze plaats vermeld. De huidige molen dateert uit 1787 en is vele malen hersteld en gerestaureerd.
In een oorkonde uit 1408 wordt voor het eerst het dorp Burum genoemd, monnikenlatijn voor het woord 'buren'.
Burum is een terpdorp, in de vroege Middeleeuwen ontstaan op een kwelderwal. Ten zuiden van het dorp lag het cisterciënzer vrouwenklooster Galilea. Daar staat aan de Friesestraatweg nu op nummer 1-3 een koprompboerderij uit omstreeks 1905 als één van een reeks monumentale boerderijen. Het dorp had met de Burumervaart, ook Schipsloot genaamd, een waterverbinding met de Lauwers.
In de dorpskom hebben de ontwikkelingen rond de kerk plaats gevonden, aan de Uithof en langs de Herestraat die de doorgaande route van zuid naar noord ging vormen en het dorp buiten de kern een langgerekt karakter gaf. Om de kerk staat aan de Uithof een variatie aan woningen waarvan het pand Uithof 4 met een souterrain en een over een trapbordes bereikbare hoofdverdieping opvalt. Aan de Wendel is in 1878 ter plaatse van de oude afgebroken pastorie in een ruime tuin een nieuwe gebouwd, een grote blokvormige middengangwoning met een verdiepte portiek. Ook aan de Herestraat staat een aantal van dit type woningen, waarvan enkele met decoratieve elementen.

Kollum
Kollum is de hoofdplaats van de gemeente Kollumerland c.a. en telt 5613 inwoners. De Voorstraat is de doorlopende weg in het centrum van Kollum. Monumentenzorg omschrijft de hoofdplaats van Kollumerland als een wegdorp. De Voorstraat kruist de Zijlsterried. Deze kruisstructuur is in de Middeleeuwen ontstaan en heeft zich in de loop van de geschiedenis bestendigd. Kollum heeft een beschermd dorpsgezicht. In totaal zijn er 31 monumenten te vinden, waaronder de gereformeerde en hervormde kerk, het voormalig postkantoor en voormalig raadhuis.
Het dorp heeft vele voorzieningen. Naast een goed vertegenwoordigde middenstand vervult Cultureel centrum De Colle een belangrijke rol. Er zijn drie basisscholen en twee scholen voor Voortgezet Onderwijs. Er is een poldermolen, verwarmd openlucht zwembad, tennisbanen, je kunt er waterfietsen huren, jachthaven, streekmuseum.
Er worden regelmatig activiteiten georganiseerd, bij voorbeeld de Kollumerkaasdagen. Kollum is een vlekke, een dorp met kleinstedelijk karakter, dat in de vroege Middeleeuwen is ontstaan op de rand van een zandplateau als een nederzetting bij de direct met zee in verbinding staande Dwarsried. Gedurende de 11de tot 13de eeuw zijn de landerijen bedijkt, de omliggende veengronden in cultuur gebracht en kon Kollum zich ontwikkelen tot een centrum. Het werd de hoofdplaats van Kollumerland en in het centrum kwam dan ook een rechthuis.
De 17de en 18de eeuw waren voor Kollum tijden van groei en bloei dankzij handel en scheepvaart. In het midden van de 17de eeuw kwam op kosten van de stad Dokkum de Stroobosser Trekvaart tot stand, waardoor Kollum via de korte Kollumer Trekvaart een goede verbinding kreeg met het zuiden. Geleidelijk is Kollum vooral langs de Voorstraat en enkele zijstraten uitgebreid, gedurende de 19de eeuw kwam er in het zuiden ten westen van de trekweg nogal wat bebouwing bij, gedurende de 20ste eeuw en vooral na de oorlog is Kollum sterk uitgebreid, eerst in het zuidwesten en ook aan de andere, oostelijke zijde van de trekvaart, later aan de noordoostelijke zijde en tenslotte in het noorden.

Kollumerpomp / de Pomp
Dit, in het noorden van de gemeente gelegen dorp, heeft ongeveer 500 inwoners, Dorpshuis ’t Trefpunt, christelijke basisschool “De Wegwijzer” en de Kerk van de heilige Panteleimon.
Kollumerpomp is een streekdorp aan de omstreeks 1315 aangelegde oude dijk die in 1529 slaperdijk werd toen om het Nieuwkruisland een nieuwe dijk was aangelegd. Daarna is bebouwing gekomen in de buurt van de in de 15de eeuw aangelegde duiker in de dijk (de pomp). Kollumerpomp is lang een buurschap bij Kollum geweest maar heeft nu de status van dorp. De bebouwing kwam aanvankelijk vooral aan de zuidzijde van de dijk, de Foyingaweg; in de oostelijke richting zijn het vooral boerderijen.Na de oorlog kwam er aan de noordzijde een flinke dorpsuitbreiding. De torenloze gereformeerde kerk kwam in 1906 een de Foyingaweg tot stand. Het jaartal is in de bekroning van de geveltop te lezen. Op de Nieuwe Zee- of Buitendijk staat het “contributiehuisje” dat het waterschap “Zeedijken Contributie Kollumerland en Nieuw Kruisland” in 1828 liet bouwen. Het werd gebruikt als stormwachtershuisje en vergaderruimte. Ook heeft het dorp een watermolen (1845). Net boven Kollumerpomp ligt recreatiegebied Kollumeroord. Hier kun je je zowel recreatief vermaken als een opleiding of training volgen.

Kollumerzwaag / Kollumersweach
Kollumerzwaag is het tweede dorp van de gemeente en ligt ten zuidwesten, op de zandgronden. Het dorp heeft ongeveer 3100 inwoners, een goed vertegenwoordigde middenstand, zalencentrum / dorpshuis De Trije Doarpen, Christelijke basisschool “de Stapstien”. In 1443 kwam het dorp Swaech voor het eerst voor in een officiële akte, de naam betekent “weiland”. Het toenmalige dorp was erg uitgestrekt en bestond uit Zwagerbosk, Zwaagwesteinde en het westelijk deel van het huidige Kollumerzwaag. Zwagerbosk is na 1880 zelfstandig geworden. Na 1543 werd veranderde de naam in Collumerswaegh. Door de jaren heen is Kollumerzwaag flink gegroeid qua inwoners maar heeft de laatste jaren ook veel nieuwe uitbreidingsplannen voor woningbouw gerealiseerd en heeft tevens een eigen industrieterrein. Middelpunt van het dorp is de oude dorpskerk die aan een slinger in de Foarwei op een verhoging staat. Kerk en zadeldaktoren dateren uit de 12de eeuw; het koor is in de 15de eeuw vernieuwd en toen zijn nieuwe vensters aangebracht. noch kosten kan geschieden”.

Munnekezijl / Muntsjesyl
Dit meest oostelijk gelegen dorp van de gemeente heeft 537 inwoners. Het dorp ligt aan het Munnekezijlsterried, tegen de grens met de provincie Groningen. Watersporters kunnen terecht in passantenhaven 't Eiland. Net onder het dorp is de proefboerderij 'Kollumerwaard' te vinden. Daar wordt onderzoek verricht naar akkerbouw- en vollegronds-groentegewassen. Ook heeft het dorp een dorpshuis (de Schans), een christelijke basisschool “’t Oegh” en de Munnekezijlstermolen die ook wel ‘Rust Roest’ wordt genoemd. Hij is als pelmolen gebouwd maar nu als korenmolen in gebruik.
Munnekezijl is een komdorp dat in de late Middeleeuwen is ontstaan bij de in 1476 door de cisterciënzer monniken van Gerkesklooster geslagen sluis in de Lauwers die het door hen ingedijkte land moest beschermen. De sluis is een paar keer verlegd en vernieuwd. Er is aan het einde van de 16de eeuw een verdedigingsschans aangelegd. De bouw van de huidige sluis in 1741 vormde een onderdeel in de verbetering van het Zijldiep en Munnekezijlsterried. In de jaren 1874/’77 is de dijk van Nitterhoek en Zoutkamp aangelegd en zo werden de dijken bij Munnekezijl slaperdijken en had de sluis geen zeekerende functie meer. In 1882 werd iets oostelijker ter bevordering van de afwatering een stroomkanaal gegraven en een grote spuisluis aangelegd. Deze indrukwekkende sluis bestaat uit elf afsluitbare stroomgaten en aan de buitenzijde een van steunberen voorziene hoge keermuur. Aan de binnenzijde is een brug over de stroomgaten gelegd. De nederzetting die zich ten westen van de sluis ontwikkelde, is, ondanks dat er in 1665 al een kerk werd gesticht, lang een buurschap onder Burum gebleven.

Oudwoude / Aldwâld
Oudwoude ligt op de noordelijke rand van de Wouden, waar dit landschap overgaat in het landschap van de voormalige kwelders. Het dorp heeft 839 inwoners, een christelijke en openbare basisschool (CBS “De Tarissing” en OBS “Van Heemstra”), een 15e eeuws laat-gotisch kerkje, pastorie en een paintballcentrum.
Oudwoude is, gelijk de naam al zegt, oud. In 1443 kwam het al voor als Olte-Wolde. Waarschijnlijk is hier of in de directe omgeving een oud bos of woud geweest. In dit oude bos of woud brachten onze voorouders vele offers aan hun goden, dit zou de naam 'De Wygeast' (de gewijde hoogte) verklaren. De bebouwde kom van het dorp ligt verscholen tussen de elzensingels in het zo specifieke woudenlandschap terwijl het noorden van dorp in principe al gerekend wordt tot de noordelijke Friese kleistreek. De laatste jaren zijn er in het nieuwbouwplan Pastorijehof woningen bijgebouwd, wat ervoor gezorgd heeft dat het aantal inwoners weer iets groeit.

De Triemen
Het gehucht “Triemen” vormt sinds 1940 een zelfstandige eenheid binnen de gemeente, daarvoor viel het onder het noordelijk gelegen Westergeest. Het dorp heeft nu bijna 375 inwoners, een dorpshuis (De Bazuin) en een christelijke basisschool (De Bining).
De Triemen wordt het eerst genoemd in een oorkonde van 1467, de naam Trema, hetgeen zeewering betekent. Het ligt aan het Lykpaed. Het Lykpaed loopt vanaf de Dôlle naar de Strobossertrekweg. Een andere historische route loopt via de Hanecroothsingel. De naam Hanecroothsingel is ontleend aan een familie, die uit Nassau in Duitsland afkomstig was. De legerkapitein Everhard Wilhelm van Hanecrooth, die in 1747 op mysterieuze wijze in de Oudwoudemer Zijlriedt is verdronken, heeft hier een tijdlang gewoond.
Hoewel De Triemen geen kerk bezit, heeft het in 1884 wel een christelijk nationale school, de eerste in de wijde omgeving. Tussen de oude bebouwing in het westen kwam aan de Migchelbrinkwei een tiental nieuwe woningen tot stand.

Veenklooster / Feankleaster
In het fraaie brinkdorp Veenklooster (110 inwoners) zijn volop mogelijkheden voor een prettig tijdverdrijf. Het dorp bezit het landgoed Fogelsanghstate met een speelgoedmuseum, koetshuis, en wandelpark aangelegd door architect Roodbaard, agrarisch museum De Brink, informatiecentrum De Munnik over dorp en omgeving, tennisbanen, een galerie en herenhuis It Lytse Slot, waar exposities,droogbloemententoonstellingen en theeschenkerijen worden gehouden.
Veenklooster is een streekdorp met in het midden een brinkachtige ruimte. De nederzetting heeft nooit een kerk gehad, maar de ontwikkeling hangt wel samen met een kloosterstichting. Het is ontstaan bij een kruising van wegen van en naar Kollum, Oudwoude, Kollumerzwaag en Twijzel. In de 11de of 12 de eeuw is het gebied in cultuur gebracht. In de 13de eeuw stichtten de premonstratenzers er vanuit Dokkum het vrouwenklooster De Olijfberg, waarvan de eerste vermelding in 1287 bekend is en waarvan het grondbezit dankzij legaten groeide tot ongeveer 245 ha. Het klooster is in 1579 verlaten en in 1644 kwamen de restanten van de gebouwen en de landerijen in het bezit van de familie Van Fogelsangh.
Rondom en achter de state ligt één van de meest uitgestrekte parken van Fryslân. In de 18de eeuw had het een barokaanleg. Lucas Roodbaard heeft er in de eerste helft van de 19de eeuw in verschillende fasen een landschapspark van gemaakt met afwisselend parkachtig en bosachtig karakter. Er zijn allerlei verrassingen te vinden: driewegbruggetje, ijskelder, kluizenarij, een zeer hoge heuvel met grote theekoepel bij een ruim hertenkamp. Vooral de vijverpartij is fascinerend.

Warfstermolen / Warfstermûne
Warfstermolen, 195 inwoners) is een streekdorp dat aan de omstreeks 1315 aangelegde oude zeedijk is ontstaan, waarschijnlijk nadat in 1529 de nieuwe dijk om het Nieuwkruisland was aangelegd. Het element ‘warf’ in de naam duidt op een huis op de dijk waar de dijkvergaderingen werden gehouden en de ‘molen’ in de naam komt al in 1574 voor in de bronnen. Warfstermolen is lang een buurschap bij Burum geweest maar wordt nu als zelfstandig aangemerkt.
Het dorp bestaat uit een redelijk gesloten lintbebouwing aan voornamelijk de zuidzijde van de oude dijk en een bescheiden naoorlogse dorpsuitbreiding aan de zuidzijde, De Warf en omgeving, waaromheen de doorgaande weg is gelegd. Ook aan de Gruytsweg is na de oorlog nog volkshuisvesting gekomen waardoor de nederzetting aan de dijk een goede samenhang vertoont. De laatste jaren is de noordelijke berm van deze dijk ’s zomers een bloemenweelde.

Westergeest / Westergeast
Westergeest (625 inwoners) is een streekdorp dat in de vroege Middeleeuwen is ontstaan op een zandopduiking ten noordwesten van de hoge gronden van de Wouden en die daarvan gescheiden is door een laag gebied, de Warren. Het dorp was op enige afstand in noordelijke richting over water ontsloten door de Zwemmer en later door het verbeterde stroomkanaal van de Nieuwe Zwemmer. Aan de zuidzijde is tussen 1654/’56 de Stroobosser Trekvaart gegraven. Het dorp heeft zich ontwikkeld langs twee parallelle wegen, de huidige Eelke Meinertswei en de Bumawei. Aan die wegen en wat zijpaden is de bebouwing, waartussen relatief veel boerderijen en woudboerderijtjes, geleidelijk verdicht.
Na de oorlog is in het westen de dorpsuitbreiding tot stand gekomen. Ten noordwesten hoort de buurschap Keatlingwier die richting Dantumadeel loopt bij Westergeest. Ten zuiden hebben de Triemen bij dit dorp gehoord, maar dat dorp is nu zelfstandig.
Aan de andere zijde van de Eelke Meinertswei staat de imposante dorpskerk op een hoog kerkhof in een dichte boomzoom. Het romaanse gebouw is in verschillende fasen omstreeks 1200 in baksteen opgetrokken ter vervanging van een voorgangster van tufsteen.
In Westergeest is een kano- en bootverhuur en volop mogelijkheden tot vissen. Er is zelfs een vissteiger voor invaliden. Verder is er een galerie en tennisbanen.

Zwagerbosch / Sweagerbosk
Zwagerbos (610 inwoners) is een jong streekdorp in de uiterste zuidwesthoek van Kollumerland dat pas in 1940 de status van dorp heeft gekregen. Daarvoor was het een buurschap bij het toch vrij ver verwijderde Kollumerzwaag. De heidestreek raakte vanaf de 18de eeuw bewoond en in het midden van de 19de eeuw was er een streek gevormd aan de pas kort voor 1930 verharde Boskwei / Bjirkepaed dat toen op kaarten met Het Bosch werd aangeduid. Maar ook verder, verspreid over de heide stonden nog schamele onderkomens. Zwagerbosch is na de oorlog sterk vernieuwd. Sindsdien zijn vrij veel vrijstaande huizen gebouwd. Het dorp is hierdoor bij de Swadde nog sterker verweven geraakt met Twijzelerheide in Achtkarspelen en Zwaagwesteinde in
Dantumadeel.
De oude afwatering “De Swadde” met pingo’s is een fraai fiets- en wandelgebied.

Bezienswaardigheden Verwante artikelen
De gemeente Kollumerland c.a. is dé plek voor toeristen die op zoek zijn naar rust, ruimte en natuur. Dé plek om lekker te wandelen, te fietsen, te kanoën of te varen. Het gebied bestaat uit een gevarieerd landschap waar de grens tussen klei- en zandgronden vrijwel dwars doorheen loopt. De plaats Kollum ligt op de grens van het open weidegebied en de Friese Wouden. Hier gaat het landschap over van kleipoldergebied naar een meergesloten elzensingellandschap in het zuidwestelijke deel. In het noorden van de gemeente ligt het Nationaal Park Lauwersmeer, een prachtig beschermd natuurgebied. Deze variatie in landschap geeft de gemeente een geheel eigen karakter in Noordoost Friesland.

Musea en attracties
Binnen de gemeente Kollumerland c.a. zijn verschillende musea en attracties. In Kollum vindt u de Oudheidkamer Mr. Andrea, een streekmuseum in een voormalig postkantoor uit 1890 met een stijlkamer, kerk- en schoolattributen, een foto-atelier, een ambachtelijke werkplaats, een grutterswinkel, vaandels en een kostuumverzameling. 's Zomers is de theetuin ook open. In Munnekezijl kunt u, op afspraak, de Proefboerderij Kollumerwaard bezoeken. Dit Regionaal Onderzoek- en Informatiecentrum doet onderzoek naar diverse akkerbouwgewassen en is tevens een uiterst modern agrarisch bedrijf van 133 ha. Het monumentale brinkdorp Veenklooster ontwikkelt zich de laatste jaren meer en meer als toeristische trekpleister. Vooral vanwege het schitterende landgoed Fogelsanghstate, dat een prachtig bos en wandelpark (aangelegd door architect Roodbaard), een hertenkamp en vijvers omvat. In het landgoed is een museum ingericht. Het Lytse Slot (www.landbouwmuseum.nl), een riant buitenhuis, herbergt naast een droogbloemententoonstelling wisselende exposities. In de gezellige theeschenkerij kunt u uitblazen bij een heerlijk kopje thee. Gevestigd in een grote, oude boerderij aan De Brink vindt u Landbouwmuseum De Brink (www.landbouwmuseum.nl), een gezinsmuseum met activiteiten voor kinderen en een complete verzameling oude landbouwwerktuigen en gereedschappen. Het toont hoe en waarmee de boer en de boerin vroeger werkten, de technische ontwikkelingen en het dagelijks leven op het platteland. Tot slot vindt u in Veenklooster Informatiecentrum De Munnik, een streekinformatiecentrum met een VVV-folderpost die informatie geeft over activiteiten en bijzonderheden rond het landschap en omgeving. Het is tevens startpunt voor diverse wandel- en fietsroutes.

Burum
Station satellietcommunicatie
De beeldbepalende 'Greate Earen' van Burum zijn paraboolantennes met een doorsnee tot 32 meter. Brochure verkrijgbaar bij VVV-agentschap Kollum

Museum Admiraliteitshuis
Prachtig pand uit 1618 met binnenplaats, tot 1645 de zetel van het College der Admiraliteit. Vanuit het Admiraliteitshuis, ook wel zeekantoor genoemd, werden zaken betreffende de beveiliging van de handelsvaart en oorlogsvoering op zee geregeld. Het volledig gerestaureerde gebouw huisvest sinds 1963 het streekmuseum en bevat naast een uitgebreide topografie en geschriften, voorwerpen uit terpen, herinneringen aan de kloostertijd, majolica, veel (onder andere specifiek Fries) zilverwerk, ambachts- en volkskunst. Permanente Bonifatius-expositie en wisselende exposities. Diepswal 27, tel. 0519-293134. Open: 1 apr tot 1 okt di t/m za 10-17 u, 1 okt tot 1 apr di t/m za 14-17 u. Bij speciale exposities verhoging entree met € 0,50. Entree: € 2,=; kinderen (6 t/m 16 jaar) € 1,=; 65+ en groepen boven 20 pers. € 1,50. NSkaart en Rabopas € 1,=.

Veenklooster
Landbouwmuseum De Brink, gezinsmuseum met activiteiten voor kinderen.
Gevestigd in een grote, oude boerderij aan De Brink met een complete verzameling oude landbouwwerktuigen en gereedschappen. Het toont hoe en waarmee boer en boerin vroeger werkten, de technische ontwikkelingen en het dagelijks leven op het platteland. 75 % toegankelijk voor minder-validen, sfeervolle koffiekamer en museum-winkel aanwezig. We organiseren tevens kinderfeestjes. Kleasterwei 2, tel. 0511-445421. Open: apr tot nov: di t/m za 13.15-17.30 en op afspraak. Entree: € 2,=; kind: € 1,=; Gezinskaart: € 7,=. Groepen korting.

Fogelsangh State
Deze state werd gebouwd in 1648, met de restanten van het voormalig klooster de Olijfberg. Het huis werd in 2001/2002 geheel gerestaureerd en opnieuw ingericht als een bewoond huis uit de 19de eeuw, incl. paardestallen en koetshuis. Het is opengesteld voor het publiek van mei t/m okt., di. t/m za. van 10-12 u. en 13-17 u., zo. van 13-17 u. Entree € 5,= kind < 12 jr gratis, 12-16 jr € 2,50 (Zie ook Tuinen en parken, blz. 40)

It Lytse Slot
Een in oude stijl ingericht buitenhuis met een droogbloemententoonstelling, historische kledij, familiehandwerk, een koffie- en theeschenkerij en een schilderijenexpositie. Kleasterwei 7, tel. 0511-445214. Open: 13 mrt tot 1 nov, ma t/m za 13-17 u en op afspraak. 's winters za 13-17 u. Entree: € 1,60. Groepen € 1,36.


Welkom in Kollumerland c.a.
Kollumerland en Nieuwkruisland of officieel afgekort Kollumerland c.a. (Fries: Kollumerlân , Gronings: Kölmerlaand) is een gemeente in de provincie Friesland. De gemeente telt 13.118 inwoners op een oppervlakte van 116,35 km².
Dwars door de gemeente loopt de Gronings-Friese taalgrens. In het westelijke deel van de gemeente wordt Fries gesproken, de dialecten in het oostelijk deel worden tot het Nedersaksisch (Gronings) gerekend. In het laatste gebied liggen de dorpen Burum, Kollumerpomp, Munnekezijl en Warfstermolen.

Geschiedenis Kollumerland c.a.
De gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland bestond ongeveer 750 na Chr. slechts uit een kleine nederzetting, Colheim, later ook wel de Kollumerterp, geheten. In de loop van de volgende eeuwen is het grondgebied van de gemeente door landaanwinningen en bedijkingen sterk toegenomen. Door de natuurlijke ligging van Colheim aan een brede natuurlijke stroom die in verbinding stond met de Lauwerszee, was Kollum geschikt als haven voor de uitvoer van boter, kaas en vooral granen. In de 16e eeuw was Kollum, naast de steden, een belangrijk handelscentrum. Die functie werd nog versterkt door de stichting van een waaggebouw, waardoor onder meer een aanzienlijk deel van de Dokkumer kaashandel naar Kollum werd overgebracht. De 16e en een deel van de 17e eeuw betekenden voor Kollum en daardoor mede voor de gehele gemeente, een periode van grote bloei. Diverse panden aan de Voorstraat te Kollum herinneren nog aan deze bloeiperiode. De naam van de gemeente is afgeleid van het dorp Kollum en de toevoeging “Nieuwkruisland” verwijst naar het gelijknamige gebied, dat door inpoldering in de 16e eeuw aan het grondgebied van de gemeente werd toegevoegd. In de periode 1811 – 1816 werd Kollumerland verdeeld in drie gemeenten: Kollum, Burum en Westergeest/Oudwoude. Deze in 1816 opgeheven verdeling leeft nog voort in de kadastrale benaming van de diverse gemeentedelen.
Door de plaatsing van de laatste caisson is in 1969 de afsluiting van de Lauwerszee een feit geworden.
Hierdoor is een boezemmeer ontstaan: het Lauwersmeer, met een oppervlakte van 2200ha. De gemeente Kollumerland c.a. werd vergroot met 2700 ha. en heeft thans een oppervlakte van 11.635 ha.
Het grondgebied van de gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland is 11.635 ha. groot, waarvan 620 ha. water. Het bestaat uit een gevarieerd landschap waar de grens tussen klei- en zandgronden vrijwel dwars doorheen loopt. Aan de westkant van de gemeente ligt Leeuwarden, in het oosten ligt Groningen en in het noorden ligt Dokkum.
In het noorden van de Gemeente Kollumerland en Nieuwkruisland ligt een gedeelte (ongeveer 2700 ha) van het Lauwersmeergebied. Dit is een prachtig beschermd natuurgebied, Nationaal Park Lauwersmeer. Tot voor kort nog onder de invloed van de zee, maar toen in 1969 de sluizen in gebruik werden genomen was het Lauwersmeer een feit. Aan de slenken, die door het noorden van de gemeente heen lopen is te zien, dat de Lauwerszee veel invloed heeft gehad op het landschap. Meer naar het zuiden toe ligt Kollum. Kollum ligt op de grens van het open weidegebied en de Friese Wouden. Hier gaat het landschap over van kleipoldergebied, dat in de loop der eeuwen is onttrokken uit de zee, naar een meer gesloten elzensingellandschap in het zuidwestelijke deel. Het betreft hier elzen die de percelen omringen. Dit is een kavelstructuur met op de perceelgrenzen een elzenbegroeiing. Hier vindt men onder meer een 46 ha. groot bos te Veenklooster. Dit ligt in de Friese Wouden. In noord-noordoostelijke richting gaat het landschap over in het kleipoldergebied, dat in de loop der eeuwen is onttrokken aan de zee. Deze grond is, in tegenstelling tot de grond van de Wouden, zeer vruchtbaar. De vele slenken, zoals de Zijlsterried en de Pompsterried, herinneren nog aan de Lauwerszee van waar de slenken uitlopers zijn. Deze variatie in landschap geeft de gemeente een geheel eigen karakter in Noordoost Friesland.

Kollumerland en Nieuwkruisland
Dorpen:
Nederlandse naam Friese naam 	  Nedersaksische naam 	aantal
Kollum 	         Kollum 	  (Kölme) 	          5300 
Kollumerzwaag    Kollumersweach   (Kölmerswoag)           2960 
Oudwoude         Aldwâld          (Oldwolde)               710 
Zwagerbosch      Sweagerbosk      (Swoagerbosk)            590 
Burum            Boerum            Boerum                  570 
Westergeest      Westergeast      (Westergaist)            490 
Munnekezijl      Muntsjesyl        Muntjeziel              460 
Triemen          De Trieme        (De Triem)               360 
Kollumerpomp     De Pomp           De Pomp                 320 
Warfstermolen    Warfstermûne      Warfstermeul            130 
Veenklooster     Feankleaster     (Veenklooster)           110 
Augsbuurt        Lytsewâld        (Lutjewolde)              60 
Zijl is in Noord-Nederland het woord voor spuisluis. Het woord is verwant aan het werkwoord: sijpelen, wat doorlaten van water betekent. Van oorsprong is een zijl niets anders dan een terugslagklep in de dijk, die bij laagwater wordt opengedrukt door het binnenwater. Tijdens de vloed drukt het zeewater de sluisdeur vervolgens weer dicht. Langs de Duitse Waddenkust werken de meeste zijlen nog steeds op deze manier. In Nederland liggen de polders veel lager en zijn vrijwel alle zijlen vervangen door gemalen. Veel plaatsen in Groningen en Friesland ontlenen hun naam aan een zijl. In Noord- en Oost-Friesland eindigen veel plaatsnamen op "siel".

Langs Kollum liep een Hessenweg, nog steeds herkenbaar in een straatnaam. De weg maakt deel uit van route van Groningen naar Friesland via Kollum. Een Hessenweg is de oude handelsweg die door Noord-Duitsland en Oost-Nederland richting Utrecht liep. De weg dankt haar naam aan de Hessen, Duitse kooplieden uit de buurt van Kassel naar Nederland trokken.

De ‘wegen’ dateren uit de 17de eeuw en maakten gedeeltelijk gebruik van oudere routes, zoals de Hanzewegen. De Hessen maakten gebruik van zware karren, die breder waren dan was toegestaan in Nederland. Deze karren pasten dus niet in de sporen van andere karren. Vandaar dat de Hessenwegen niet door de dorpen en steden liepen, maar erlangs. De karren zouden bovendien de veelal onverharde wegen beschadigen; de wegen liepen dus voornamelijk over de zogenaamde woeste gronden. De Hessen waren hierdoor een prooi voor struikrovers en dergelijke. Ze reisden daarom in konvooi. Langs de Hessenwegen ontstonden op verschillende afgelegen plekken herbergen, die vaak – heel toepasselijk – namen kregen als de Woeste Hoeve.

Op veel plaatsen is de loop van de Hessenwegen nog terug te vinden in de straatnaam Hessenweg. Ook de karrensporen die de Hessen trokken zijn op bepaalde plaatsen te herkennen in heidevelden door groei van andere vegetaties.

Rechthuis
Het rechthuis was op 3 en 4 februari 1797 het toneel van het zogenaamde Kollumer oproer. Dit werd veroorzaakt door een toenemend verzet tegen de burgerbewapening, ingesteld door de Franse overheersers om bestand te zijn tegen de Prinsgezinden. De arrestatie en gevangenneming in het Kollumer rechthuis van de oranjegezinde Abele Reitzes, zorgde voor zoveel opschudding in de regio; een grote menigte verzamelde zich om hem te bevrijden. Op de weg naar het rechthuis werden grote vernielingen aangericht. Door met groot machtsvertoon dit oproer in de kiem te smoren en 168 mensen te arresteren, wisten te patriotten de rust terug te brengen.

Hervormde kerk
De hervormde St. Maartenskerk is een laat-gotische kerk. Het koor dateert uit de tweede kwart van de 15de eeuw en kort hierop is het tweebeukige kerkschip met brede spitsboogvensters tussen steunberen gebouwd. De deels tufstenen toren dateert uit de vroege 13de eeuw, maar werd daarna verhoogd en verschillende malen gerepareerd. De kerk is een van de weinige, nog geheel met kruisribgewelven overspande kerken. Tussen de beide beuken staan forse kolommen met smalle lijstkapitalen. Bij de restauratie zijn op de gewelven fragmenten van gewelfschilderingen gevonden. De preekstoel en het doophek in de kerk zijn in de 17de en 18de eeuw gemaakt.

De Pompsterried
De oude slenk de Pompsterried is een uitloper van de Lauwerszee. De oostwest verlopende lijn waarop De Pomp ligt is een zeedijk uit de 14de eeuw. Op de plaats van De Pomp loopt een Ryd (tegenwoordig Ried) door de dijk. Toen de dijk er nog niet was, zorgde deze Ryd voor de waterafvoer op de Waddenzee. Langs de gehele Fries-Groningse kust tot in Oost-Friesland toe, vind je de benaming Ryd voor deze natuurlijke, door de zee in het slik uitgesleten afwateringen. Het begrip Pomp of Pump, Pumpe of Pomper (afhankelijk van het taalgebied) is een oude benaming voor een waterdoorlaat door een dijk of onder een weg. Tegenwoordig heet het een duiker.

De Pomp maakte waterverplaatsing mogelijk van de ene kant van de doorstroombelemmering naar de andere kant. Het oude gezegde 'Door de pomp gaan' (van mening veranderen) is hiervan afgeleid. De meest eenvoudige doorlaat had aan de zeekust vaak een eenvoudige vloedklep. Bij eb werd het water vanzelf op eigen stroom afgevoerd. Bij vloed echter drukte het opkomende water de klep dicht. Het Ried kreeg later de naam Pompsterryd en stroomt nog steeds door het landschap.

Kollumerpomp / de Pomp
Aan de omstreeks 1315 aangelegde oude dijk, die in 1529 slaperdijk werd toen om het Nieuwkruisland een nieuwe dijk was aangelegd ligt Kollumerpomp. Het dorp wordt ook wel in het Fries De Pomp genoemd. Kollumerpomp is lang een buurtschap bij Kollum geweest, maar heeft nu de status van dorp. Op de Nieuwe Zee- of Buitendijk staat het 'contributiehuisje' dat het waterschap Zeedijken Contributie Kollumerland en Nieuw Kruisland in 1828 liet bouwen. Het werd gebruikt als stormwachtershuisje en vergaderruimte. Ook heeft het dorp een watermolen (1845). De torenloze gereformeerde kerk van Kollumerpomp kwam in 1906 aan de Foyingaweg tot stand. Het jaartal is in de bekroning van de geveltop te lezen.

Een klein aantal mensen in de Pomp spreekt het Nedersaksische (Gronings) dialect Kollumerpompsters of Pompsters, dat veel Friese invloeden heeft. Het Pompsters is een overgangsfase tussen het Woud-Fries, dat in het westen van Kollumerland gesproken wordt en het Westerkwartiers, een Saksisch dialect dat in drie dorpen in oostelijk Kollumerland en in het aangrenzende deel van Groningen gesproken wordt. Zo heeft het Pompsters de Friese ''g'' [gh] behouden, terwijl men in de omliggende dorpen Warfstermolen, Munnekezijl en Burum de ''g'' op zijn Nederlands uitspreekt. Toch heeft het Pompsters meer gemeen met het Nedersaksisch dan met het Fries en wordt het daarom tot de Nedersaksische dialecten gerekend.

Kollumerverlaat
Wanneer u de Boskreed achter u heeft gelaten, loopt u parallel aan de N358 richting Kollumerverlaat. Hier kruist u de Stroobosser Trekvaart. De naam verwijst naar het verlaat (sluis) dat op deze plaats in de trekvaart heeft gezeten. Dit verlaat verloor zijn functie met de aanleg van de Dokkumer Nieuwe Zijlen. Na Kollumerverlaat slaat u af om uw route te vervolgen over de Fogelsanghloane. Aan het einde hiervan komt u uit op de Keningswei. Deze dankt zijn naam aan het bezoek dat koning Willem III in 1873 aan Fogelsanghstate bracht. De koning lunchte in de state. Ter ere van de hoge gast werd de voorgevel van het veel verbouwde buitenhuis gemoderniseerd en gepleisterd, waarmee het de aanblik kreeg die het tot op de dag van vandaag heeft. De state is tegenwoordig een museum.

Roodbaard
Rondom en achter Fogelsanghstate ligt een van de meest uitgestrekte parken van Friesland. In de 18de eeuw had het een barokaanleg. Eind eerste helft van de 19de eeuw gaf de bekende Nederlandse tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard het in een aantal fasen zijn huidige bosachtige karakter. Het park biedt veel verrassingen, als driewegbruggetjes, een ijskelder, een kluizenarij, een zeer hoge heuvel met een grote theekoepel en een ruim hertenkamp.

Lucas Pieters Roodbaard (1782 – 1851) was de zoon van een hovenier uit Assen. Als tuinarchitect was hij, zoals al zijn collega's in die tijd, autodidact. Hij baseerde zijn tuinen op publicaties van tuinontwerpen in de moderne landschappelijke stijl, die in zijn jaren zeer modern en geliefd waren. Roodbaard gaf hieraan een eigen invulling. Kenmerkend voor zijn tuinen zijn de organische grillige (cel-)vormen van perken en vijvers. Ze werden zeer populair.

Het beste bewijs hiervoor is het grote aantal staten en buitens in Friesland met een Roodbaard-tuin, waaronder De Klinze, Staniastate en Oranjestein (bij Oranjewoud). De bekendste tuin van zijn hand is de Prinsentuin in Leeuwarden, waarvan de grond in 1819 door Koning Willem I aan de stad was geschonken. De gemeente betaalde 47 gulden voor het ontwerp dat Roodbaard samen met een collega maakte. Ruim tien jaar later, in 1831, kreeg hij 486 gulden voor zijn ontwerp voor de Algemene begraafplaats aan de Spanjaardslaan. Het ging hem goed. In 1832 kon Roodbaard een statig herenhuis in Leeuwarden kopen. Na zijn dood in 1851 werd hij op zijn 'eigen' begraafplaats in Leeuwarden begraven.

Veenklooster
Veenklooster heeft een vrijwel ongeschonden brink (dorpsplein). Het dorp heeft geen kerk. In de monumentale stolpboerderij in de kern van het dorp vindt u tegenwoordig een museum dat de geschiedenis van de landbouw en het dagelijks leven op het Friese platteland tussen 1850 en 1950 uit de doeken doet. Het in een bijgebouw van de boerderij gevestigde informatiecentrum De Munnik geeft uitleg over de historie en de structuur van het brinkdorp en zijn omgeving.

Aan de Kleasterwei staat het herenhuis “Villa Nova”, dat door de inwoners van Veenklooster 'het lytse slot' (het kleine slot) wordt genoemd. Het werd in 1870 gebouwd voor Anna Adriana van Halteren, de weduwe van baron van Heemstra. De voorgevel van het witte herenhuis doet sterk denken aan de voorgevel van Fogelsanghstate. In 1985 overleed de laatste adellijke bewoonster, Catharine Adeline van Welderen, baronesse Rengers. Het huis wordt nu deels bewoond en doet deels dienst als expositieruimte. U kunt hier onder meer een dia-serie over Fogelsanghstate bekijken.

Buurtschappen
Naast deze officiële kernen bevinden zich in de gemeente de volgende buurtschappen:

Aldwâldmersyl
Halfweg
Hûsternoard
De Keegen
Kettingwier (Keatlingwier, gedeeltelijk)
Kollumeroudzijl
De Kolk
Krabburen
Leegte
De Schans
Westerburen (Westerbuorren)
Wijgeest (Wygeast)
Zandbulten (Sânbulten)
Zevenhuizen

Kinderopvang 'Villa Kakelbont' in Burum
BURUM - Wellicht bent u op de hoogte van het feit dat Stichting Kinderopvang Kollumerland naast Kollum en Kollumerzwaag ook een vestiging in Burum heeft.
Hier is een kinderdagverblijf, maar ook een buitenschoolse opvang gehuisvest. Deze locatie heet Villa Kakelbont. Op de benedenverdieping van deze oude pastorie verblijven de kinderen van 0 tot 4 jaar. Op de bovenverdieping kunnen de basisschoolkinderen zich vermaken na schooltijd en in vakanties. Villa Kakelbont kunt u vinden aan de doorgaande weg in Burum, Herestraat 64. Herkenbaar aan de witte vlag met het logo van de stichting en het embleem van Villa Kakelbont (zie foto). Mocht u interesse hebben in kinderopvang en u rijdt binnenkort door Burum, kom dan gerust eens binnen.


Opgravingen van paalresten tonen een eerste bewoning van Burum en omgeving rond het begin van onze jaartelling aan.
Aanleg van oeverwallen, terpen en later dijken markeert de strijd van de bewoners tegen het water, de toenmalige Lauwerszee en beleeft haar hoogtepunt in de jongste geschiedenis met de afsluiting van de Lauwerszee in 1969.

In een oorkonde uit 1408 wordt voor het eerst het dorp Burum genoemd, monnikenlatijn voor het woord 'buren'. In die tijd was er een kerk (op dezelfde plaats als waar nu de Ned. Hervormde kerk staat) en onderhield de gemeenschap een pastoor. Dit gaf Burum een status tussen de omliggende buurschappen die geen kerk hadden. Landbouw en veeteelt waren de voornaamste bronnen van bestaan.

De tegenwoordige automobilist die over de N355 met 100 km. per uur van Leeuwarden naar Groningen reist zal halverwege drie, hopelijk vier zaken opvallen: de paraboolantennes (de grootste met een doorsnede van meer dan 30 meter) van het Stratos' Burum Teleport (voormalig KPN grondstation voor satellietcommunicatie); en - verder als Burumer skyline -: de kerktoren van de hervormde kerk en de blinkend nieuwe aluminium bekleding van de wieken van de molen "Windlust".


it Greate Ear
...Grondstation voor satellietcommunicatie...
...Station 12...Xantic BV Satellite Earth Station...
Stratos Burum Teleport

..in de Burumer volksmond blijft het "it Greate Ear" (het grote oor) heten.

Op het 25 ha. grote terrein staat een communicatiecentrum met o.a. paraboolantennes die aanvankelijk kolossaal van omvang, maar naarmate de tijd voortschreed kleiner en kleiner werden.

In het grondstation (tegenwoordig teleport geheten) wordt, via het gewone telefoonnet en straalzenders, het Europese en intercontinentale verkeer vanuit Nederland en een aantal omliggende landen verzameld. Het station functioneert daarbij als "toegangspoort". Antennes stralen het verkeer op naar één van de boven de aarde hangende satellieten. Op tal van plaatsen in de wereld zijn soortgelijke stations gevestigd, die dit verkeer weer opvangen en via het eigen kabelnet doorzenden naar de uiteindelijke bestemming.

Het station ontvangt van tijd tot tijd bezoekers en is dan een hartelijk gastheer.

In 1998 werd door het Belgische Belgacom besloten om de toeristische activiteiten in het grondstation te Lessive te staken, omdat daar de bezoekersaantallen daalden van 70.000 in 1996 tot 26.000 in 1999.





De molen Tochmaland is in 1893 in Kollum opgebouwd om de polder Tochmaland droog te malen.
Na een openbare inschrijving bleek aannemer/architect Jan Baptist Donders uit Tilburg het voordeligst.
De molen is in 1893 opgeleverd.
Even later is dicht bij de molen een molenaarswoning gebouwd.

Over Oudwoude
Oudwoude (Aldwâld in het Fries) telt zo’n 840 inwoners. Het dorp is gelegen in de gemeente Kollumerland c.a., in het noordoosten van Fryslân. Het dorp ligt op de noordelijke rand van de Wouden, waar dit landschap overgaat in het landschap van de voormalige kwelders. De bebouwde kom van het dorp ligt daarbij verscholen tussen de elzensingels in het zo specifieke Woudenlandschap.

Het noorden van het dorp wordt in principe al gerekend tot de noordelijke Friese kleistreek Hier vindt u de voor Friesland zo kenmerkende groene weilanden en weidse vergezichten. Oudwoude ligt verder op enkele kilometers afstand van het uitgestrekte natuurgebied Nationaal Park Lauwersmeer.



Oudwoude is, gelijk de naam al zegt, oud. In 1443 kwam het al voor als Olte-Wolde. Waarschijnlijk is hier of in de directe omgeving een oud bos of woud geweest. In dit oude bos of woud brachten onze voorouders vele offers aan hun goden, dit zou de naam "De Wygeast" (de gewijde hoogte) verklaren.


naar de top van deze pagina