terug naar info over gemeenten, plaatsen, dorpen, buurtschappen en/of streken Terug naar de homepage van Henri Floor Dokkum en omgeving

Gemeente Dongeradeel
De gemeente Dongeradeel bestaat uit de stad Dokkum, één van de Friese 11 steden, en 27 grotere en kleinere dorpen. Het is de meest noordoostelijke gemeente op het Friese vasteland. De gemeente beslaat het gebied tussen Dokkum en de Waddenzee en van Holwerd tot het Lauwersmeer. Het is een overwegend agrarische gemeente met een rijk cultuur-historisch karakter, dat tot uiting komt in terpen en beschermde stads- en dorpsgezichten.
Dokkum is een stad die zeer belangrijk is geweest voor de Friese en ook Nederlandse geschiedenis. Eén van de eerste belangrijke figuren in de geschiedenis van Dokkum is natuurlijk Bonifatius. Bonifatius is vermoord in deze stad. Dokkum was toen nog een dorp en heette Doccinga. Na enkele jaren werd de plaats bekend als Dockynchiria, dat in het hedendaags Nederlands Dokkenkerk betekent.
Bonifacius kapel Door de moord op Bonifatius werd Dokkum een waar bedevaartsoord. Vele christenen kwamen naar Dokkum voor de Bonifatiusbron en bijbehorend klooster en gedachteniskerk. De pelgrimage is gestopt in 1580 en tegen het einde van de vorig eeuw weer begonnen. Toen is het Bonifatiuspark aangelegd en de kapel gebouwd. In het jaar 2004 was het 1250 jaar gelden dat Bonifatius is vermoord in Dokkum. 2004 was hét Bonifatius jaar, waarbij allerlei festiviteiten werden georganiseerd.
Door de gunstige ligging van Dokkum (kruispunt van landwegen en wateren: Dokkumer Grootdiep en het Lauwersmeer) werd Dokkum een bloeiende stad. In de 11e eeuw mochten munten geslagen worden in Dokkum, die zelfs teruggevonden zijn in de Oeral en op IJsland.
In de 13e eeuw kreeg de stad de benamingen ‘Portus’ en ‘Forum’. Het betekende dat Dokkum een havenstad was en een marktfunctie kreeg. Dit alles maakte Dokkum in 1298 tot een stad, compleet met een bestuur van oldermannen, schepenen en richters. Enkele decennia later was Dokkum niet alleen onafhankelijk van de plattelandsomgeving maar zelfs tot het centrum van die omgeving uitgegroeid. In die tijd bestond de Dokkumer bevolking uit zo'n 1.400 mensen.
In 1531 viel Dokkum in handen van Karel V en deze bracht een order uit voor het bouwen van versterkingen rond Dokkum; de Bolwerken. Dokkum was toen een open stad geworden. De stad kreeg een leidende positie. In die tijd was Dokkum een grote stad met ongeveer 2.500 inwoners. Dat was voor het stadsbestuur een reden om een boter- en looihal te plaatsen in de stad. Ook het stadsbestuur vestigde zich in een stadshuis. Het stadshuis staat nog steeds in Dokkum (op de Zijl) en is door de jaren heen flink uitgebreid. De boter- en looihal is vervangen door de Waag en deze geeft de binnenstad van Dokkum nog altijd een karakteristiek aangezicht. Ook de kerken in Dokkum zijn zeer bijzonder, zoals de St. Martinuskerk, aan de Markt, een tweebeukige Gotische kerk uit de 14e eeuw met een orgel uit 1688. In de vloer bevinden zich gebeeldhouwde 16e eeuwse grafzerken. Tevens staat aan de Markt het prachtige oude pand van het vroegere weeshuis, waar nu het stadscafé ‘De Refter’ gevestigd is.
molen de Hoop, Dokkum In 1650 was de bloei van Dokkum voorbij. En daarom werd het stratenplan ook niet aangepast aan nieuwe ontwikkelingen. Hierdoor is het historisch aanzien van Dokkum bewaard gebleven.
In de 16e eeuw zetelde de Friese Admiraliteit in Dokkum. Later kreeg Harlingen de vestiging toegewezen. Het Admiraliteitshuis dient nu als museum.
Tegenwoordig kunt u zich nog wanen in het Dokkum van vroeger. Als u over de Dokkumer bolwerken wandelt, met de prachtige oude pelmolens 'De Hoop' (1849) en 'Zeldenrust' (1862). Of als u een ritje maakt in het Dockumer Lokaaltsje. Het treintje dat aan begin van de vorige eeuw door Dokkum reed en waar zelfs een bekend liedje over is gemaakt. Of wanneer u een vaartochtje maakt in de gerestaureerde trekschuit door de grachten van Dokkum. Alleen wordt deze tegenwoordig niet meer getrokken door een paard of de schipper.
Dokkum is natuurlijk ook bekend als één van de steden van de elfstedentocht. Dokkum is het keerpunt tijdens de elfstedentocht. Door de goede sfeer en de perfecte organisatie van de elfstedentocht in 1997 werd Dokkum door de schaatsers tot sportstad van de eeuw uitgeroepen. De publiciteit hiervan heeft geleid tot de groei van het aantal toeristen in Dokkum.
De binnenstad biedt allerlei leuke kroegjes, restaurantjes en winkeltjes. De sfeer in de binnenstad van Dokkum is altijd erg gezellig, mede door alle oude gebouwtjes zoals de huizen met trapgevels. Enkele malen per jaar worden er evenementen georganiseerd, zoals het Bonifatiusjaar (2004) en Friesland Vaart (2006).
Deze stad is dus zeker een bezoekje waard. Proef de sfeer van deze eeuwenoude stad en geniet van de gezelligheid die Dokkum en haar bewoners te bieden heeft!



Gemeente Dongeradeel

De gemeente Dongeradeel heeft alles om de vakantieganger en dagrecreant op zijn wenken te bedienen. Met haar imposante waddenkust en uitgestrekte klei- en terpenlandschap heeft de gemeente de natuur- en landschapstoerist veel te bieden. In het uitgestrekte groene en blauwe landschap, met haar rijkdom aan vogelsoorten, komt een mens tot rust.

De toerist of recreant die van wat meer actie houdt, komt aan de westoever van het Lauwersmeer aan zijn trekken. Hier is het domein van de watersporters. Er wordt volop gesurft, gezeild, geroeid en gevaren. En ook gezwommen, zoals bij het strand van Oostmahorn. De haven van Oostmahorn, de sluis van Dokkumer Nieuwe Zijlen en Lauwersoog zijn bekende en geliefde watersportplaatsen.

Stadse geneugten in een landelijke omgeving, dat is te vinden in Dokkum. Deze elfde stad aan de Elfstedenroute heeft alles in huis: winkels, horeca, musea, galeries, kerken en dat alles in een monumentale sfeer. Want ook de binnenstad van Dokkum kent vanwege haar vele historische monumenten een beschermd stadsgezicht. Zoals Dokkum een beschermd stadgezicht heeft, kennen ook een aantal dorpen in Dongeradeel een beschermd dorpsgezicht. En zo valt er ook voor de cultuurtoerist in Dongeradeel van alles te ontdekken.




Bonifatius Bonifatius

Dokkum wordt vaak in één adem genoemd met Bonifatius. De gruwelijke moord is ongetwijfeld van invloed geweest op de latere bloei van de stad.

In de stad vindt u dan ook diverse gedenktekens die herinneren aan het werk van deze Engelse missionaris, zoals het standbeeld bij de Bonifatiusbron, de Bonifatiuskapel en het martelaarsveld.

Maar wat gebeurde er zo'n 1250 jaar geleden eigenlijk precies in Dokkum? En bovenal, wie was Bonifatius?

Omstreeks 675 wordt Wynfrith in Crediton (Engeland) geboren. Op zijn zesde jaar wordt hij door zijn ouders naar het klooster Nutshaling gebracht om daar opgevoed en opgeleid te worden. Naar eigen zeggen is dit ook op Wynfriths eigen nadrukkelijk verzoek. Wynfrith blijkt een voorbeeldige en voortreffelijke leerling. Als hij een jaar of dertig is, waagt hij na jaren van studie in maart 716 de overtocht naar het Europese vasteland. Daar, in het noordwesten van Europa, wil hij het christendom onder de Friezen, Saksen en Franken brengen. Want Wynfriths hart ligt bij het missiewerk.

Maar de start van Wynfriths eerste missie is ongelukkig gekozen. Redbad, koning van de Friezen, heeft juist de Franken onder leiding van Karel Martel een stevige nederlaag bezorgd. En met die nederlaag had het christendom een stap terug moeten doen. De eerste kennismaking met de Friezen sorteert dan ook weinig effect. Onverrichter zake keert hij terug naar klooster Nutshaling.

Daar, in het klooster, overlijdt de abt, Wynfrith wordt tot de nieuwe abt verkozen. Maar als hij een jaar later een geschikte opvolger vindt, verlaat hij in 718 Engeland voor de tweede keer. Deze keer reist hij niet direct af naar de heidenen, maar legt hij eerst zijn plannen voor in Rome. Paus Gregorius II toont begrip voor Wynfriths passie om de heidenen te bekeren. De paus geeft hem een nieuwe naam: Bonifatius, de naam van een Romeins martelaar uit de 4e eeuw.

Wynfrith krijgt bij zijn vertrek ook een pauselijke lastbrief mee. Hierin wordt hij opgedragen de heidense volken in Europa te onderwijzen in de waarheden van de Testamenten. Zijn Schriftkennis en trouw aan het kerkelijk gezag worden geprezen. En zo vertrekt Bonifatius met een pauselijke opdracht naar het Noorden van Europa. Een opdracht waar hij zich zijn leven lang aan zal houden.

In de winter van 753 trekt Bonifatius naar Utrecht. Zodra het lente wordt trekt hij verder naar Friesland. Op zijn weg vernielt hij heidense eigendommen, preekt, doopt en sticht kerken. De nieuwe gelovigen worden door Bonifatius opgeroepen om het sacrament van de Heilige Geest op de zaterdag voor Pinksteren te komen ontvangen. Maar zij zullen de zendeling niet meer horen prediken…

In de vroege ochtend van 5 juni 754 trekt een troep rovers naar het kamp. In de hoop kostbaarheden en wijn bij de missionarissen te vinden. Bonifatius gebiedt zijn metgezellen geen weerstand te bieden aan de rovers. Daarop slaan de rovers toe. Bonifatius en zijn 52 metgezellen worden op brute wijze vermoord. Bonifatius probeert de dolksteken nog af te weren met een bijbel. Maar de dolk doorklieft het boek en doodt de missionaris. Zo eindigt Wynfriths missiewerk daar waar hij het jaren geleden begonnen was.



De IJsherberg
De oude IJsherberg bood vroeger beschutting aan mensen die te laat waren om de stad binnen te komen, doordat de stadspoorten al omhoog waren. Ook was het een plek waar in het begin van de 18e eeuw schaatsers, met hun schaatsen onder, binnen konden komen voor een hapje en een drankje. Bovendien diende de herberg als wisselplaats voor de paarden die de trekschuit trokken.



Bolwerken
De meest opvallende groenvoorziening van de stad Dokkum is het bolwerk rondom de binnenstad. De oude stadskern van Dokkum, in de vorm van een zeshoek, is als het ware omsloten tussen de wallen van het bolwerk.

Er zijn maar weinig steden in Nederland waar de aarden verdedigingswallen zo mooi bewaard zijn gebleven als in Dokkum. Zo rond 1582 werden deze bolwerken opgeworpen om de stad en haar inwoners te beschermen tegen vijanden. Gelukkig heeft Dokkum haar bolwerken nooit nodig gehad om een vijandelijke aanval af te slaan.

In de zeventiger jaren is het gehele bolwerk grondig gerenoveerd. Er zijn onder andere beschoeiingen aangebracht en de bolwerken zijn toegankelijker gemaakt voor de aanleg van boten. Van de prachtige oude iepen die destijds de bolwerken sierden is in de loop der jaren echter het merendeel gekapt. De iepziekte heeft namelijk flink huisgehouden in Dongeradeel. De iepen zijn nu vervangen door linden. Op het Noorderbolwerk staan echter nog een aantal iepen van zo'n 150-250 jaar oud. Een wandeling rondom de oude binnenstad over de bolwerken geeft u een prachtige indruk van de stad en haar keurig verzorgde groenvoorzieningen.

Op het Zuiderbolwerk ligt de oude begraafplaats van de stad. Hier ligt de Dokkumer dichter Camphuys begraven. Naast de Woudpoortbrug vindt u een middeleeuws kanon en de 'Leugenbank' van Dokkum. Op deze 'Leugenbank' vertellen Dokkumers elkaar sterke verhalen. De tekst op de bank 'Je mutte mar hoarre wie 't seit', zegt al genoeg!

Op het einde van het Zuiderbolwerk staat links Molen De Hoop uit 1848. Het Zuiderbolwerk loopt over in het Baantjebolwerk en ook hier staat een molen, namelijk Molen Zeldenrust uit 1862. De twee 19e eeuwse korenmolens zijn nog altijd in bedrijf. De molens zijn te bezichtigen en te beklimmen.



watertoren

Watertoren

De watertoren van Dokkum (1957) is een van de twee Friese wederopbouwmonumenten die in 2007 door de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten is opgenomen in de lijst van rijksmonumenten uit de wederopbouwperiode. Architect van de toren is de Leeuwarder Jo Vegter, oud-leerling van Granpré Molière. Bovenin in de 37 meter hoge toren zou destijds een restaurant komen, maar dat plan is nooit gerealiseerd.

De watertoren in Dokkum is ontworpen door architect J.J.M. Vegter en werd gebouwd in 1958. Bij het ontwerp werd rekening gehouden met een restaurant bovenin de toren. De watertoren heeft een hoogte van 37 meter en het waterreservoir heeft een opslagcapaciteit van 1000 m3.

In oktober 2007 is deze watertoren een rijksmonument geworden.



Trekschuit & Het Dockumer Lokaaltsje

Niet alleen goederenverkeer, maar ook het personenverkeer vond vroeger veelal plaats over het water. Er werd veelvuldig gebruik gemaakt van de trekschuit, een schip getrokken door paarden via jaagpaden langs de grachten. Dokkum lag aan een internationale verbindingsweg: via Leeuwarden naar Amsterdam of via Groningen naar Duitsland. De trekschuit is van ongeveer 1650 tot 1900 het belangrijkste vervoermiddel geweest. In Dokkum herinneren het vroegere Kollumer Veerhuis bij de Woudpoort, de restanten van het jaagpad langs de Dokkumer Ee en de Strobossertrekvaart nog aan de tijd van de trekschuit. Het oude Jaachpaad van Nieuwe Dokkumer Zijlen, via Dokkum en Bartelehiem naar Leeuwarden is nog vrijwel volledig intact en doet dienst als toeristisch fietspad. De trekschuit krijgt in de loop van de 19e eeuw concurrentie van de paardentram. Dokkum had in 1880 zelfs de primeur van dit vervoermiddel in Fryslân. De paardentram heeft tot 1926 dienst gedaan. Toen kwam de stoomtram. Op 17 februari 1947 kwam er een definitief einde aan de tramverbinding. Deze werd uiteindelijk vervangen door de steeds meer opkomende motorrijtuigen.

Een van het meest bekende vervoermiddelen in de historie van Dokkum en omstreken is het Dockumer Lokaaltsje. Dit treintje heeft van 1901 tot 1936 dienst gedaan als personenvervoer. Een spoorlijn van de 'Noord Friese Locaalspoorweg Maatschappij' verbond Leeuwarden, Stiens, Dokkum, Aalsum en Metslawier met elkaar. Het bijzondere van het Dockumer Lokaaltsje is, dat er een lied over geschreven is dat de meeste Dokkumers nog altijd kennen. Van de spoorlijn Leeuwarden-Dokkum resteert nu alleen nog het gedeelte Leeuwarden-Stiens.




Musea

Het Admiraliteitshuis
Het Admiraliteitshuis is tot 1645 de zetel van het College der Admiraliteit geweest. Daarna deed het dienst als Latijnse school en als armenhuis. Sinds 1963 is het Admiraliteitshuis in gebruik als streekmuseum. Het bevat naast een uitgebreide topografie en geschriften ook voorwerpen uit terpen, herinneringen aan de kloostertijd, specifiek Fries zilverwerk en ambachts- en volkskunst. Verder vindt u hier wisselende exposities en een permanente Bonifatiusexpositie.

It Fiskershúske
Hier worden de herinneringen aan de verdwenen kustvisserij en de visserscultuur levend gehouden. Een prachtig vissershuisje uit 1794, ingericht met authentieke inventaris, vormde het begin en werd in 1965 geopend. Momenteel bestaat het museum uit vier gerestaureerde visserswoningen en een speciaal expositiegebouw, diavoorstelling, permanente tentoonstelling 'Vissers van Wad en Gat' en wisseltentoonstellingen.
Verder aandacht voor het reddingswezen, scheepsmodellen, vissersgereedschap, volledig ingerichte visserswoning en herinneringen aan de scheepsramp. In 'Klaske's Hûske' zijn twee kamers ingericht in de stijl van respectievelijk 1930 en 1950.

Natuurmuseum
Het Natuurmuseum in Dokkum heeft de grootste overdekte kijkhut van Nederland. Vanuit deze kijkhut mag u gluren naar de natuur van Noordoost-Friesland. Op deze spannende wijze maakt u kennis met vogels en zoogdieren die in deze omgeving voorkomen. Daarnaast zijn er steeds wisselende exposities over allerlei onderwerpen die met de natuur te maken hebben. Dat alles in een oud schoolgebouw met frisse moderne kleuren aan de binnenkant. In samenwerking met het IVN zijn er excursies naar natuurgebieden in de omgeving.

Molenmuseum
Molen de Eendracht staat in Anjum en is gebouwd in 1889. In de molen worden schelpen, molenaarsattributen en molenmodellen geëxposeerd. Verder is er in de molen een foto-expositie van de geschiedenis van de molens in Dongeradeel te bezichtigen. Alle zes zolders van de molen zijn te bezichtigen en bovenin de molen kan men genieten van een prachtig uitzicht. Wanneer er wind is draait de molen op zaterdag.

Vlasbewerkingsmuseum It Braakhok
Op de terp in de oude dorpskern van Ee staat het enige vlasbewerkingsmuseum van Nederland. In dit museum zijn foto's over de vlasakkerbouw, antieke handgereedschappen en handgedreven machines om het geoogste vlas te bewerken voor de linnenproductie, te bezichtigen. Dorpsbewoners, die vroeger zelf dit zware en ongezonde werk gedaan hebben, leiden u rond en geven demonstraties.

Museum Bijbel in Beeld
In Ternaard is het museum Bijbel in Beeld. In dit museum is een collectie te bezichtigen die zich richt op het terrein van de Bijbelwetenschappen.

OerKa Irene Verbeek Museum
Het Oerka Irene Verbeek Museum is een klein maar boeiend museum. Kunstschilder/graficus Irene Verbeek toont verrassende beelden over de oorsprong van mens en dier met de wisselwerking tussen land en zee. Het museum is in 1992 opgericht en vanaf 2002 gevestigd in Raard.



Bezienswaardigheden Dokkum

stadhuis Dokkum Het stadhuis
In het hart van Dokkum, op de Zijl, de vroegere zeesluis, staat het stadhuis van Dokkum. Sinds de herindeling van de drie gemeenten, doet het stadhuis dienst als bestuurlijk centrum. Het oude gedeelte van het huidige gemeentekantoor is omstreeks 1610 als Stadhuis in gebruik genomen en kenmerkt diverse 17e, 18e en 19e eeuwse bouwstijlen. Het fraaie en historische interieur van het stadhuis is tijdens een bezoek aan het oude gedeelte van het stadhuis te bewonderen. De burgemeesterskamer, de B&W kamer, de Groene Kamer en de Vroedschapskamer zijn zeker een bezoek waard. Het klokkentorentje van het stadhuis werd in 1717 gebouwd, vernieuwd in 1834, en in 1955 voorzien van een carillon. Door de week speelt dit carillon ieder half uur een vrolijk wijsje. Op vrijdagavond vanaf 19.00 uur wordt het klokkenspel bespeeld door de stadsbeiaardier.
Op drie september 1607 besloot het stadbestuur van Dokkum tot de bouw van het stadhuis. Ze sloten een contract met metselaar en steenhouwer Jacob Lous uit Harlingen. Het Mockemahuis moest grondig verbouwd worden tot stadshuis. Het stadhuis dat toen gebouwd werd was er een met een versierde gevel en een balustrade van Bentheimer steen. Het stadhuis dat tussen 1607 en 1610 verrees, werd asymmetrisch. Niet precies in het midden, maar net daarnaast kwam de ingang. De grote gevelsteen werd gemaakt van natuursteen. Bovenop de toren stond een achtzijdige lantaarnspits. Bovenop de toren stond een windvaan in de vorm van een schip. In 1717 werd deze vervangen door een grotere. Hierdoor kwam er plaats voor een klokkenspel. Wel paste dit niet met de stijl van het gebouw. Op donderdag 29 november 1610 werd het stadhuis in gebruik genomen. Dit stadhuis werd door Jacob Lous gebouwd. Het gebouw was rijkelijk versierd met beeldhouwwerk. Het gebouw was in maniëristische stijl. Dit is een stijl die in de 16de eeuw gebruikt werd. Deze volgde de Hoog-Renaissance stijl op en wordt daarom ook wel de Late Renaissance genoemd. Tegenwoordig vinden we dit alleen nog maar terug in de in de groene kamer. De schouw in deze kamer behoort tot de beste voorbeelden van maniëristisch beeldhouwwerken in de Noordelijke Nederlanden. In het midden van de 18de eeuw werd het stadhuis te klein. In 1756 besloot de magistraat (burgemeester) om het naast het stadhuis gelegen woonhuis te kopen. Dit werd tussen 1761 en 1762 zo gebouwd dat de vloeren op de verdiepingen aansloten met die van het stadhuis. Ook werd zo het dak op dezelfde hoogte verplaatst. Het gebouw werd daardoor een soort mengelmoesje. Dit kan de reden zijn geweest voor een grote verbouwing in 1835. Het hele stadhuis werd verbouwd in 1835. Al het maniëristische verdween en ervoor in de plaats kwam de classicistische bouwstijl. De stijl werd heel sober. De rolgevel werd vervangen met een driehoekige met daarin vrouwe Justitia. Deze was er ook al en werd dus verplaatst. Daniël Reynes werd in 1711 bij Berlijn geboren. In Zwolle maakte hij grote schilderijen 1763 voor het stadhuis van Dokkum. In 1777 overleed hij. De schilderijen zijn geplaatst in een grenenhouten betimmering, in de raadzaal. De eerste van de reeks verbeeld de geschiedenis, de schilderkunst, de oudheid en de Oceaan, die altijd een gevaar voor Dokkum is geweest. Het tweede schilderij laat de opkomst van het Christelijke geloof zien. Het derde schilderij laat de oorlogen zien. Zo zien we de overwinning op de Spaanse bezetting. Ook zien we Dokkum Protestant word. Het laatste schilderij laat de bloei van Dokkum zien. Verder zien we nog vele schilderijen van o.a Burmania en weer Daniäl Reynes. De schilderijen beelden vooral de roem en dapperheid van de Dokkumers uit. Tegenwoordig wordt er niet meer vergaderd in de burgemeester- en de wethouderskamer. Dit gebeurd in het nieuw gebouw van de gemeente. Dit is er naast, erachter, en in de Koningstraat.

Weeshuis
Aan de westzijde van de Markt bevindt zich het voormalige weeshuis, gebouwd in neo-classicistische stijl. Het gebouw is in 1614 gebouwd en werd in 1758 van een fraaie gevelsteen voorzien, met de tekst: 'Deelt rycklyk uit en wagt een hemelsche beloning'. Een weesmeisje en een weesjongen, gekleed in de kleuren rood en blauw/zwart, flankeren het wapen van Dokkum: de halve maan en drie sterren. Het gebouw deed tot na de Tweede Wereldoorlog dienst als weeshuis en daarna kreeg het gebouw nog verschillende andere functies. Tegenwoordig heeft 'De Refter', zoals het weeshuis genoemd wordt, een horecafunctie.

Elfstedenkeerpunt
Door de Elfstedentocht weten veel mensen waar Dokkum ligt. Wanneer de deelnemers na een vermoeiende tocht vanaf Leeuwarden de elfde stad Dokkum aandoen, komen ze aan op het Kleindiep in de binnenstad van Dokkum. Het Kleindiep ligt tussen het stadhuis en molen Zeldenrust. De schaatsers moeten onder de boogvormige brug, de Bontebrug, door om hun stempel van Dokkum te halen.

De Waag De Waag, Dokkum
Tussen 1725 en 1900 was er sprake van stadsvernieuwing en veranderende functies in Dokkum. Precies 1000 jaar na de moord op Bonifatius, in 1754, verrees op de Grote Breedstraat het huidige Waaggebouw. De Waag werd het centrum van levendige handel in Dokkum. Het opschrift op de Waag duidt aan dat het gebouw twee functies had. Naast weegplaats voor goederen bood het onderdak aan de stadswacht. Het officiersverblijf bevond zich op de bovenverdieping. Met het verdwijnen van de talloze gespecialiseerde markten verloor het markante gebouw haar functie. Tegenwoordig fungeert het gebouw als een klein, gezellig middeleeuws restaurantje, met de naam 'Eethuys De Waegh'. De granieten tol voor de Waag symboliseert de eens zo bruisende activiteit die tot stilstand is gekomen. Hij ligt namelijk uit balans...

Het Blokhuis
Hertog Albrecht van Saksen, de latere landsheer van Fryslân, liet vlakbij de binnensteden blokhuizen bouwen. Dit waren versterkte huizen of vestingen, die de stad in bedwang moesten houden of verdedigen. In Dokkum werd in 1516 aan de Vleesmarkt, tegenover het stadhuis, zo'n blokhuis gebouwd. Op de plaats van het oude blokhuis werden in 1622 drie huizen gebouwd met fraaie trapgevels. In het huis op de hoek van de Zijl was lange tijd de apotheek van Dokkum gehuisvest. Tegenwoordig is het een winkel die 't Blokhûs' heet.

De Gouden Hand
Op de Vleesmarkt staat één van de vele monumentale woonhuizen die Dokkum rijk is. De fraaie halsgevel draagt het opschrift ANNO 1743. In de gevel is een vergulde opgestoken rechterhand te zien. Naar deze steen draagt het pand de naam 'De gouden hand'. In dit pand was in de 18e eeuw een bierbrouwerij gevestigd.




Kerken

St. Bonifatiuskerk
Deze Rooms-Katholieke kerk is gebouwd aan de Bargemerk en werd in 1871 gebouwd door architect P.J.H. Cuypers. Kortgeleden is deze kerk helemaal gerestaureerd. Zoals u elders al kon lezen, bewaart men hier relikwieën van Bonifatius. In het zomerseizoen is de kerk iedere middag geopend.

Grote of St. Martinuskerk
Deze Nederlands Hervormde kerk staat op de Markt en is gebouwd op de fundamenten van het oorspronkelijke gedachteniskerkje uit de 8e eeuw. De huidige kerk werd in de 15e eeuw gebouwd en een eeuw later uitgebreid.
De vloer in de kerk wordt gesierd met talloze eeuwenoude gehouwen grafstenen. In de kerk is een expositie ingericht met wetenswaardigheden over de kerk en zijn geschiedenis. In het zomerseizoen is het mogelijk de kerk te bezichtigen.
Vroeger gingen iedere avond om tien uur de stadspoorten dicht en werden de Dokkumers gewaarschuwd door de klokken. Grappig om te weten, is dat de klok van de Grote Kerk op de Markt ook wel 'poortklok' of het 'meidenklokje' genoemd wordt. Deze klok luidt namelijk nog iedere avond vlak voor tienen om de meisjes en hun vrijers te waarschuwen dat om tien uur de stadspoort dicht gaat...

Hervormde Martinuskerk
De eerste kerk die op deze plaats gebouwd werd was een kerk uit de 10e eeuw. Vervolgens zijn er resten gevonden van een kerk uit de elfde eeuw, en een derde werd in de 13de eeuw gebouwd. De kerk die we nu zijn is gebouwd omstreeks 1590. In het jaar 1580 veroverde de Graaf van Hohenlohe de stad Dokkum voor de Prins van oranje. Dit betekende voor Dokkum dat de bezetting van de Spanjaarden voorbij was. Ook betekende dit dat de Hervormde Eredienst kon worden ingevoerd. Er waren in die tijd 2 kerken, De Abdijkerk was eigendom van het klooster, dat op de Markt stond. Deze kwam in handen van de provincie. Ook was er de kleine kerk. Beide kerken waren in slechte staat, en waren bouwvallig. Dokkum vroeg aan de provincie geld voor kosten van de restauratie. Men kwam na veel onderhandelingen tot de conclusie dat de Abdijkerk gesloopt moest worden, en dat de kleine kerk grondig gerestaureerd moest worden. De stenen die bij die restauratie gebruikt werden kwamen grotendeels uit de Abdijkerk. De naam kleine kerk werd veranderd in De Grote of St. Martinuskerk. De verbouwing vond plaats tussen 1588 en 1593. Enkele graven in de kerk zijn waarschijnlijk geplaatst tijdens de verbouwing. Dat weten we omdat er rekeningen bekend zijn van de graven die uit het jaar 1591 komen. Veel grafstenen liggen nog steeds in de kerk. Zo kun je bijvoorbeeld graven zien van de Luitien Cornelis die overleed in het jaar 1636. Ook zijn er graven van Engelse en Schotse militairen die in Nederland zijn gekomen samen met de Graaf van Leicester. Na de moord op Willem van Oranje vroeg de republiek hulp aan Engeland. Deze zond in 1584 Robert Dudley, de 1ste graaf van Leicester samen met 5000 soldaten. Zijn komst was geen succes. Hij werd beschuldigd van fraude en hij werd in 1587 gedwongen Nederland te verlaten.

In 1590 werd de preekstoel gemaakt, door Jan Claeszoon Kistemaker. Na 10 jaar was deze al heel erg vervallen. In 1750 besloot men uiteindelijk dat er een nieuwe preekstoel moest komen. Deze preekstoel werd door de architect Sjouke Nooteboom bedacht. Op 30 mei 1751 (1ste Pinkster-dag) werd deze voor het eerst in gebruik genomen. Er werd een orgel in 1688 gebouwd door orgelbouwer Helman uit Groningen. De orgelkas is nog steeds het origineel van toen. In 1979 werd het oude muziek instrument vervangen door een nieuwe. Deze is gemaakt door orgelbouwer Flentrop uit Zaandam. Hierin is zoveel mogelijk de stijl van Helman aangehouden. Tijdens de Franse bezetting kwam de scheiding van kerk en staat. Dit had in 1799 gevolgen voor ede klerk. De pastorie en het kerkgebouw, waren staatseigendom. Dit werd nu eigendom van de kerk. Het was voor de kerkgemeenschap zwaar om voor deze gebouwen te zorgen. Dit deden ze goed, ze deden meer aan onderhoud dan de overheid. In 1856/57 was er een grote restauratie. Tussen 1964 en 1968 vond de laatste grote verbouwing plaats. Het huidige uiterlijk danken we aan deze verbouwing. Tijdens deze verbouwing vond ook archeologisch onderzoek plaats in de kerk. Tijdens dit onderzoek prachtige mozaïekvloeren gevonden. Ook werden in die tijd de fundamenten van de oude Abdijkerk en de Abdijtoren gevonden. Tegenwoordig kerken de leden van de PKN kerk in deze kerk. Tot 2004 was dit nog de Nederlandse Hervormde kerk. In 2004 was er namelijk een fusie van de hervormde en gereformeerde kerken. Hieruit ontstond de PKN. Dit staat voor Protestante kerken Nederland. De kerk is woensdag en zaterdags open voor publiek. Elke zondag worden er natuurlijk ook nog kerkdiensten gehouden. De akoestiek is erg goed in de kerk. Dat is ook de reden dat er veel concerten in de kerk zijn.





Het carillon van Dokkum
De stad Dokkum had al in de 17e eeuw een carillon. In de raadsresolutie van 12 augustus 1615 krijgen Jean en Francois Simon, klokkengieters in Lotharingen, de opdracht om " te maken veertien klocken tot een clockspel op het Raadhuistoorn, alle van goeden toon ende goedt ende perfect accoordt".

Met het laatste werd bedoeld dat de klokken niet alleen afzonderlijk goed moesten klinken, maar ook in de samenklank in harmonie moeten zijn. Dat het hier nogal wat aan heeft gemankeerd, getuigt het spreekwoord: "Praten als het Dokkumer klokkenspel", wat wil zeggen: wartaal spreken. Nu was dit niet alleen het geval bij het Dokkumer carillon, ook in Sneek kon men moeilijk horen welk melodietje er op het instrument gespeeld werd. Wil men een indruk hebben van hoe een vroeg 17de eeuws carillon klinkt, ga dan eens luisteren naar het instrument van de speeltoren in Monnikkendam.

In 1835 onderzocht men of er niet een ander klokkenspel te bemachtigen was, maar de commissie liet het erbij en in 1837 werd het instrument uit de toren verwijderd. De wens om een carillon te hebben, kwam in 1938 bij de restauratie van het stadhuis weer naar boven. Toch heeft het tot 1954 geduurd. De stad bestond toen 1200 jaar en dit ging met grote stadsfeesten gepaard. Een comité uit de burgerij stelde zich het doel om de jubilerende gemeente een carillon cadeau te doen. Men zag dit plan bekroond en op 2 juli 1955 kon het instrument van 37 klokken, gegoten door Van Bergen te Heiligerlee, door beiaardiers Leen ’t Hart en Gaston van de Bergh worden ingespeeld en worden overgedragen aan het gemeentebestuur. Maar helaas gaf ook dit instrument weinig voldoening. De toenmalige beiaardier karakteriseerde de klokkenklank als die van melkbussen. In 1983 werd het door een geheel nieuw instrument bestaande uit 47 klokken, gegoten door de Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen uit Aarle-Rixtel vervangen en op 30 september 1983 ingespeeld door beiaardiers Dirk Donker en Jaap van der Ende. Dit instrument klinkt sprankelend en wordt erg gewaardeerd.

Simon-klok 1616
Uit het eerste carillon van de gebroeders Simon uit 1616 is nog één klok over. Deze klok wordt voor de raadsvergaderingen geklept.

Speeltijden
Wekelijks op de vrijdagavond (koopavond) tussen 19.00 en 20.00 uur wordt er op het carillon gespeeld. Verder bij bijzondere gebeurtenissen en feestelijkheden. Daarnaast klinkt elk half uur het automatisch carillon. De melodieën hiervoor worden door de beiaardier bewerkt en bestaan vaak uit verzoeknummers van de burgerij van Dokkum.

Beiaardiers

1633 Dirck Gerrijts ca. Claes
tot 1694 Egbertus Ennius Veltkamp
tot 1 nov. 1722 Egbert Barsink
vanaf 30 juni 1742 Adolph de Baron
1751-1755 Gosling Jans Donga
1955-1963 Flucie van Bergen
1966-1999 Dirk S. Donker
1999- heden Auke G. de Boer




Wie Friesland alleen kent vanwege z’n meren en waddeneilanden kijkt in het Noord-Friese landschap z’n ogen uit. Net als de buren aan Noord-Groningse zijde overleefden de bewoners hier eeuwenlang dankzij de terpen en de dijken die het landschap in hoge mate bepaald hebben. Aan de noordzijde op de klei wisselen grote groene weilanden de historische terpen af. Het gebied grenst hier aan het prachtige Wad, een rijk natuurgebied. Aan de oostkant ligt het Lauwersmeer, het hart van het Lauwersland. Onder de lijn Dokkum-Kollum begint het Woudengebied, de zandgronden, met een prachtig beschut landschap, het coulissenlandschap, met prachtige boomwallen en elzensingels.

Historische stad Dokkum
We beginnen onze tocht door Noordoost-Friesland in Dokkum. Wie dit gedeelte van het Lauwersland bezoekt, gaat uiteraard naar Elfstedenstad Dokkum, de noordelijkste stad van Nederland. ‘s Zomers zorgen de talloze waterrecreanten in de grachten en de toeristen op de terrasjes voor een gezellige drukte. Binnen de dubbele grachtengordel staat u midden in de geschiedenis: het stratenpatroon is sinds 1650 onveranderd gebleven, inclusief de lieflijke kromme straatjes, de sierlijke bruggetjes en de prachtige doorkijkjes. Ondanks de vele winkels, galerieën, kroegjes en restaurants is het niet moeilijk je voor te stellen hoe het er hier in vroegere tijden uitzag. De naam van de stad is voor altijd verbonden aan Bonifatius, de evangelist die er in 754 werd vermoord. Veel herinnert nog aan hem zoals een kerk en een kapel met een heilige bron. Maar Dokkum heeft méér dan Bonifatius! Het Weeshuis aan de Markt, gebouwd in neoclassicistische stijl. Het Raadhuis, waar vier rococoschilderingen de geschiedenis van Dokkum uitbundig in beeld brengen. Het schitterende Admiraliteitshuis, waar ooit de voorloper van de Nederlandse Marine zetelde en waarin nu het Streekmuseum gehuisvest is.
Het Natuurhistorisch Museum en niet te vergeten de gerestaureerde ‘Admiraliteitshelling’, waar een trekschuit ligt, waarmee u ‘s zomers tochtjes kunt maken.

weidse verten, smûke wâlden, stadse geneugten


Noordoost-Friesland

Wie Friesland alleen kent vanwege z’n meren en waddeneilanden kijkt in het Noord-Friese landschap z’n ogen uit. Net als de buren aan Noord-Groningse zijde overleefden de bewoners hier eeuwenlang dankzij de terpen en de dijken die het landschap in hoge mate bepaald hebben. Aan de noordzijde op de klei wisselen grote groene weilanden de historische terpen af. Het gebied grenst hier aan het prachtige Wad, een rijk natuurgebied. Aan de oostkant ligt het Lauwersmeer, het hart van het Lauwersland. Onder de lijn Dokkum-Kollum begint het Woudengebied, de zandgronden, met een prachtig beschut landschap, het coulissenlandschap, met prachtige boomwallen en elzensingels.

Historische stad Dokkum
We beginnen onze tocht door Noordoost-Friesland in Dokkum. Wie dit gedeelte van het Lauwersland bezoekt, gaat uiteraard naar Elfstedenstad Dokkum, de noordelijkste stad van Nederland. ‘s Zomers zorgen de talloze waterrecreanten in de grachten en de toeristen op de terrasjes voor een gezellige drukte. Binnen de dubbele grachtengordel staat u midden in de geschiedenis: het stratenpatroon is sinds 1650 onveranderd gebleven, inclusief de lieflijke kromme straatjes, de sierlijke bruggetjes en de prachtige doorkijkjes. Ondanks de vele winkels, galerieën, kroegjes en restaurants is het niet moeilijk je voor te stellen hoe het er hier in vroegere tijden uitzag. De naam van de stad is voor altijd verbonden aan Bonifatius, de evangelist die er in 754 werd vermoord. Veel herinnert nog aan hem zoals een kerk en een kapel met een heilige bron. Maar Dokkum heeft méér dan Bonifatius! Het Weeshuis aan de Markt, gebouwd in neoclassicistische stijl. Het Raadhuis, waar vier rococoschilderingen de geschiedenis van Dokkum uitbundig in beeld brengen. Het schitterende Admiraliteitshuis, waar ooit de voorloper van de Nederlandse Marine zetelde en waarin nu het Streekmuseum gehuisvest is.
Het Natuurhistorisch Museum en niet te vergeten de gerestaureerde ‘Admiraliteitshelling’, waar een trekschuit ligt, waarmee u ‘s zomers tochtjes kunt maken.

Schilderachtige terpdorpen
Naast de ‘grandeur’ van de stad Dokkum heeft dit gebied een rijkdom aan kleine (terp-)dorpjes te bieden. Bijna allemaal hebben ze een kerkje. Die van Bornwird, De Flieterpen, Foudgum, Hallum, Hantum, Nes, Waaxens en Wânswert moet u beslist bezoeken. De kerk van Jannum herbergt de op één na grootste collectie sarcofagen van Europa. Naast de kerk staan twee arbeiderswoningen uit de 17e eeuw die zijn ingericht als vier dorpslogementen.
Tegenover de fraaie kerk van Waaxens staat de stinspoort van de Sjuckemastate, een soort duivenpoort die vroeger veel bij adellijke states stond. Het kerkje van Hegebeintum staat op de hoogste terp van Nederland. Het informatiecentrum aan de voet van de terp vertelt u alles over de terpgeschiedenis. Even buiten Hegebeintum staat de Harsta State, een 18e eeuwse state, omringd door typische stinzenflora. Ferwert, Marrum en Hallum liggen op een kwelderrug. Ferwert heeft een historisch plein, Het Vrijhof, met een laat-gotische kerk. Een prachtige poort biedt toegang tot de terp. De pastorie was vroeger het kerkelijk rechtshuis. Even verderop stond ooit een benedictijner klooster, waar Johannes de Doper werd vereerd. Achter de delta hoge zeedijk, ter hoogte van Marrum, ligt De SeedyksterToer. Vanaf de uitkijktoren in de voormalige en omgebouwde groenvoersilo kunnen de weidse binnendijkse landerijen vanuit de hoogte worden bekeken en biedt het een indrukwekkend ver uitzicht over het Friese Wad. De imposante molen De Zwaluw bepaalt het aangezicht van Burdaard. Erg fraai is het Ruurd Wiersma-hûs, dat de kunstschilder Ruurd Wiersma van de vloer tot aan de nok tot een kleurig paleisje maakte. Vanwege z’n ligging aan de Dokkumer Ee is Burdaard een bekende aanlegplaats voor watersporters. ‘s Zomers is het op de gezellige kade een drukte van belang.
Aan de westelijke rand van het Lauwersland ligt Bartlehiem, met het beroemde elfstedenbruggetje. En daar móét u uiteraard even op gestaan hebben! Het bruggetje maakt onderdeel uit van een prachtig fietspad, dat helemaal van Leeuwarden tot Dokkum langs de Dokkumer Ee loopt.

Dokkum
Op de zuidelijke en zuidwestelijke bastions van Dokkum staan twee pelmolens: de bovenkruiers De Hoop (1849) te bezichtigen tijdens winkeltijden en Zeldenrust (1862).

De gemeente Dongeradeel bestaat ui de plaatsen: Aalsum, Anjum, Bornwird, Brantgum, Dokkum, Ee, Engwierum, Foudgum, Hantum, Hantumeruitburen, Hantumhuizen, Hiaure, Holwerd, Jouswier, Lioessens, Metslawier, Morra, Nes, Niawier, Oosternijkerk, Oostrum, Paesens-Moddergat, Raard, Ternaard, Waaxens, Wetsens, Wierum,



naar de top van deze pagina