Deze maand (januari 2015) is het 53 jaar geleden (meer dan een halve eeuw dus) dat ik (Theo Kamphuis) als 17-jarige, hier over de drempel stapte voor mijn eerste werkdag. Een tijdje geleden zag ik een foto voorbij komen op "Ons Almelo". Het gebouw van de Rotterdamsche Bank aan de Wierdensestraat 13 te Almelo. Ik werd overweldigd door een stuwmeer aan herinneringen. Ik zal proberen er enkele met jullie te delen.
Om precies te zijn op 15 januari 1962 begon ik. Het zou eerst 2 januari zijn geworden, maar dat redden we niet, zo verbeterde de wat oudere procuratiehouder, zijn jonge directeur, "Want hij moet eerst ook nog medisch gekeurd worden".
Een week voor kerst was ik ontvangen voor sollicitatiebezoek in de voorname directiekamer en had ik daar gezeten met klamme handjes. In een van de vier kolossaal grote leren fauteuils met hoge armleuningen. Deze imposante kamer (de voorkamer van een oude kantoorvilla) werd naast de royale zit gedomineerd door; het bureau van de directeur en een levensgrote brandkast met een gietijzeren wapenschild van Lips. Voor het raam een ingebouwd zitje met aan weerszijden ingebouwde boekenkasten, voorzien van gepolijst glas en gordijntjes hierachter. Parketvloer in visgraat model, met een zwaar tapijt. En natuurlijk een prachtig gestuukt plafond en wanden van gespannen weefsel.
Waar het gesprek over ging is vervaagd, ik weet niet meer wat voor mij de doorslag betekende. wel herinner ik mij dat er veel aandacht was voor de beroepen van mijn broers, zussen, mijn vader en de thuissituatie. "We nemen bij voorkeur jongens van buiten de stad aan", zo sprak de chef de bureau, "want daar hebben we goede ervaringen mee".
Zo kreeg ik een afspraak op het Consultatie-bureau (nee,niet voor alcohol en drugs) maar voor tuberculose en longziekten, eveneens gevestigd in een oude kantoorvilla aan de Wierdensestraat. "Gaat u in Rotterdam werken?" vroeg de dame achter het r ntgenapparaat mij. Ik schrok me rot, waar haalt ze dat vandaan? wat heb ik over het hoofd gezien? d t waren we toch niet overeengekomen? Ik was nog niet bekend met het feit dat het briefhoofd van mijn nieuwe werkgever steevast opende met: De Rotterdamsche Bankvereniging (ROBAVER), met banken te Rotterdam en Amsterdam, (en met bijbank te 's-Gravenhage en kantoren in de Provincie). Deze laatste toevoeging stond vast niet op het keuringsformulier.
Ook moest ik naar een keuringsarts, een Almelose huisarts die zijn taak heel serieus nam en mij van top tot teen onderzocht, ook mijn onderbroek ging uit, en ik moest door de knie n, buigen, nog dieper - piemeltjesnaakt- zodat hij goed in mijn achterste kon kijken. Daar sta je dan als 17-jarige jongen mooi voor paal. Later zou ik vernemen dat dit was om te controleren of ik vrij was van aambeien. Dit hoorde ik van Gerard, mijn voorganger, die natuurlijk even wilde vaststellen of mij dezelfde behandeling ten deel was gevallen (brothers in arms). Kantoorpersoneel betekende in die dagen nog vaak een zittend beroep, personeel met aambeien, tbc of andere handicap - en waar je vervolgens jaren aan vast zat - werd door werkgevers niet in dienst genomen. Je moest 100% in orde zijn.
Over bloot werd verder niet gesproken, daar liep je niet mee te koop in die tijd. Het taboe was nog groot. Als ik terug denk werd in de krant, tijdschriften of wat er verder zo te lezen viel, de woorden bloot en naakt zoveel mogelijk vermeden en blote plaatjes zag je al helemaal niet. Als nu het eerste zonnestraaltje valt in het voorjaar loopt iedereen gelijk met ontbloot bovenlijf. Dat was toen wel anders. In de zomerhitte hielden stratenmakers en bouwvakkers op z'n minst nog hun hemd aan. Ik herinner me nog dat ik als kind bij de opbouw van de kermis, de mannen van de luchtschommel met ontbloot bovenlijf op de ladders zag staan. Men sprak er schande van, "je kunt wel zien dat het kermisvolk is, allemaal schooiersvolk". Ja discriminatie is van alle tijden. Het kermis-en schooiersvolk waren de allochtonen van die tijd. Maar van dat woord hadden we toen nog nooit gehoord en het schooiersvolk was nog niet zo ontwikkeld (ze gingen niet naar school) dat ze de term "gediscrimineerd" al hadden ontdekt en daar hun voordeel mee konden doen.
De keuringen waren beide met goed gevolg doorstaan dus kon ik op maandag 15 jan. 1962 aan de slag. Op de fiets naar Almelo een afstand van 11 km. Natuurlijk veel te vroeg, om geen slechte indruk te maken. Die jonge directeur had tijdens mijn sollicitatie de vraag gesteld, of ik gezien de afstand wel in staat zou zijn, om - ook bij slecht weer - iedere dag stipt op tijd te arriveren. Dat zou ik gaan bewijzen.
Het statige pand, grenzend aan het kantoor van de Gemeenteontvanger, met daarnaast het Stadhuis, kende aan de voorzijde geen achterom, dus ik maar peinzen waar het personeel in hemelsnaam hun fiets zou laten, niemand had immers al een auto. En een fiets liet je in die tijd niet de hele dag op straat staan. Maar de markt was op korte afstand en daar was een rijwielbewaarplaats zo wist ik.
Ik was zo vroeg, dat op mijn aanbellen niet werd gereageerd. Maar er zaten nog twee belknopjes, dus die ook maar eens gebruikt. En ja,na een tijdje werd zowaar de deur geopend en verscheen tot mijn grote verwondering een lange magere dame gekleed in peignoir met rose pantoffels. Wat ik ook verwacht had, dit in geen geval. Het was dat ik eerder binnen was geweest, anders weet ik niet wat ik gedaan zou hebben. Ze vroeg met een zware rokersstem wat er aan de hand was. Ik zou haar later leren kennen als, een alleraardigst lieve en zachte vrouw, de echtgenote van onze conci rge, die samen met haar man en kinderen de bovenwoning bewoonden.
Het personeel kwam binnendruppelen, via de achterzijde en allemaal op de fiets. Ik leerde dat achter de kantoorvilla een hele diepe tuin was, die eindigde bij het meelpakhuis van de Co p. Landbouwersbank, gelegen aan de Kloostergang. In dit volumineuze pand bevonden zich een paar garagedeuren voor een doorgang naar de tuin van de bank. Later zou ik meemaken dat in de winter de vrouwelijke collega's niet via dit donkere hol naar huis durfden (er lagen wel eens dronkaards of daklozen) en gingen de heren mee ter begeleiding.
Mijn begeleider kwam binnen, Gerard, de "jongste bediende", die mij het vak moest leren en nu zelf een plekje opschoof naar de plek die was achtergelaten door de oudere jongen die was opgeroepen voor militaire dienst: "de jongste dienstplichtige in Nieuw Guinea" hoorde ik later. Als de dienstplicht vervuld was, had de bank zich verplicht deze jongens weer in dienst te nemen. Ja zo ging dat in die tijd. Dit was bij alle banken zo.
Ik kreeg een plek toegewezen aan een eikenhouten bureau dat zo kolossaal groot was, dat vier mensen er een royale werkplek hadden. 2x2 tegenover elkaar, met ladeblokken tussenin, en aan bovenzijde een groot massief blad, uit n stuk. Na een uurtje of zo arriveerden er plotsklaps 3 mannen, die zich voorstelden met een flauw handje en ook plaatsnamen aan "mijn" buro. Uitgerekend op mijn eerste werkdag werd het kantoor "overvallen" door een ploeg interne controle, gestuurd door het hoofdkantoor. Later wist ik; dit was usance, kantoren van de bank wisten nooit van te voren, wanneer en wie op enig moment aan de beurt was voor een verrassingscontrole. En dat ging er niet zuinig aan toe. Bij binnenkomst werd onmiddellijk beslag gelegd op de sleutels v/d kluis, alle kasboeken en registers van geldvoorraden, het postzegelboek etc. Opdat niets nog snel even veranderd of bijgewerkt kon worden. En in volgende dagen werd alles en iedereen grondig doorgelicht en werden alle boeken en procedures onder het vergrootglas gelegd.
Maar wist ik veel wat dit betekende? Ik was nog een groentje, en nauwelijks begonnen. Werd ik direct al opgescheept met een stel mannen, minstens 2 keer zo oud als ik, die niet van deze wereld leken te zijn. Ik werd volkomen genegeerd. Zaten de hele dag op je vingers te kijken, wisselden nauwelijks een woord, en als dat al gebeurde was het fluisterend, zodat een ander hun niet kon verstaan. Een normaal praatje was er niet bij. De hele dag met alle administratie voor hun neus, alle kasten werden doorzocht, soms liep de een met wat doorgelicht materiaal naar de ander en zaten ze heel gemeen naar elkaar te grijnzen. Hadden ze weer een lijdend voorwerp gevonden? Mij werd niks gevraagd, geen woord. Kunnen jullie je voorstellen hoe dat voelde ? Nog erger was dat ik samen met de controleurs helemaal afgezonderd zat van de overige collega's, die ook allemaal bloedserieus leken. Zo in een sfeer van een rechtszaal: alles wat je zegt kan tegen je gebruikt worden.
Gerard (mijn voorganger) was 1 jaar ouder en ik kende hem nog nauwelijks, maar zag wel dat hij telkens heel zenuwachtig werd en rood aan liep, als de controleurs hem iets vroegen. Ook buiten kantoor, of als de heren met lunchpauze waren, sprak hij heel anders met mij. Vragen over het postzegelboek, dat mij door Gerard was toegeschoven, ze zagen mij postzegels plakken, maar werden alle zegeltjes wel goed bijgehouden? Er was nu toch een nieuwe jongste bediende? En hoe zat het met de scheiding tussen verbruik en beheer? De arme jongen had het er heel moeilijk mee. Dat was duidelijk.
Na een paar weken, net toen ik dacht, hoe lang houd ik het hier nog uit, vertrokken ze weer. En toen klaarde het klimaat binnen het kantoor helemaal op. De zon brak door en iedereen bleek ineens veel aardiger te zijn voor elkaar, dan ik tot dusver voor mogelijk had gehouden.
Namen van personen: soms wat aangepast vanwege privacy.
Bankstory -2- ( money-money-money)
Een van de eerste karweitjes op de ochtend van mijn eerste werkdag was: kleingeld tellen. Onze kassier -altijd vrolijk- gooide een aantal zakken met muntgeld op mijn bureau met de opdracht: natellen, en controleren dat er in zit, wat er op staat. Gerard kwam naast me zitten en gaf me aanwijzingen hoe ik zulks het best kon aanpakken. En dat ik tijdens het tellen, nooit even mocht weglopen voor toiletbezoek of anderszins. want dan zou ik alles opnieuw moeten tellen. Hijzelf zou me ook niet even alleen laten want de controleurs keken scherp toe. Geld nooit onbeheerd laten liggen. Als je dit voor het eerst doet, ben je de kunst nog niet machtig, geen vaardigheid en duurt alles veel te lang. Nauwelijks de helft geteld, toen Gerard alle uitgestorte munten weer bij elkaar veegde, vanmiddag verder, eerst langs het postkantoor en dan een bestelling wegbrengen. Waar heb je jouw fiets? In de rijwielstalling ? haal die dan maar op, je mag ook de kantoorfiets gebruiken, maar die heeft een slag in het wiel en voor zo'n lange rit is dat erg ongemakkelijk.
Eerst langs het postkantoor (hierover later) en hierna met ons beiden en een tas vol geld onder de snelbinder, naar een grote veehandelaar in de buurt-gemeente. Een rit van een halfuurtje. Langs de Mosterdpot, over de kanaalbrug. Hier heb je zomers altijd een prachtig gezicht op het zwembad van het Wendelgoor zo vertelde Gerard. Ik zag het al voor me, hoe simpel het zou zijn, een jongen alleen op de fiets, klein duwtje over de reling, niemand ziet het, en dan er vandoor met het geld. En nam me toen al voor dat ik nooit stil zou blijven staan hier zo boven op de brug.
Gerard vertelde hoe het verder zou gaan bij de klant. Je krijgt altijd een kopje thee aangeboden loei heet,dus als je je mond niet wilt verbranden, niet gelijk aan beginnen. Eerst het geld uit-tellen, dan pas drinken, niet weigeren want dat vinden ze niet leuk. En zo gebeurde het, en hierna fietsten wij snel terug naar Almelo.
"Zo, en nu kun je het zelf wel" zei Gerard. En dus maakte ik 2 dagen later dezelfde tocht, maar nu in mijn eentje. En met een waarde aan geld die dubbel zoveel was. Het zou een wekelijks terugkerend ritje worden. Het geld uittellen aan de keukentafel voor opa en oma die het geld namens hun zoon in ontvangst namen. Kopje thee met biscuitje erbij, het kefhondje onder de tafel om mijn benen, dat continu tot de orde geroepen moest worden door de oude baas. Praatje over waar ik vandaan kwam. Hoe het mij beviel op de bank. En hun uitgesproken waardering over het feit dat, hoewel ze al vaak jongste bedienden van de bank over de vloer hadden gehad, het toch allemaal nette jongens waren.
Toen ik voor de eerste keer alleen ging spookte het door mijn hoofd; als iemand dit toch eens wist, een jongen op de fiets met een vermogen onder zijn snelbinder, langs de grote weg. Ik voelde me heel onveilig, de hele rit, maar dacht: dit is een test, en had de hele route het idee dat ik gevolgd werd om te zien of ik er niet vandoor zou gaan met de buit. Het was een teleurstelling om bij terugkomst te merken dat dit niet het geval was en iedereen deze gang van zaken heel normaal vond. Een halfjaar later mocht het al niet meer en moest het met de auto gebracht worden. Alleen de directeur had een auto. Weer later mocht ook dit niet meer en werd het ten strengste verboden dat personeel nog geld bezorgde bij klanten. Deze moesten het zelf komen afhalen dan wel een geldtransport inschakelen.
Goed kleingeld te kunnen tellen, ja dat leerde ik snel. Een kunst met een behendigheid op zich . De kassier deponeerde een aantal jutezakjes met muntgeld op je buro en vervolgens moest je al die centen,stuivers,dubbeltjes,kwartjes maar verpakt zien te krijgen. Je moest er wel enige vingervlugheid voor hebben. Bekend zijn die papieren rolletjes die zo uit de machine rollen. Nou dat moesten wij dus met de hand doen. Telmachine hadden we nog niet. Twintig centen, kwartjes, stuivers etc., voorzichtig tussen duim en wijsvinger beet pakken, papiertje er om heen en een rolletje van maken. Ja enige behendigheid wel vereist. Natuurlijk glipte het ettelijke keren door je vingers, aleer je wat vaardigheid had opgebouwd. De dubbeltjes waren het moeilijkst, omdat dit de kleinste munten waren. We hadden onderling een soort van competitie, wie hier het handigst in was.
En dan dat afstorten na het weekend. De opbrengst van de zaterdagse vismarkt. Allemaal muntgeld en ongesorteerd, en dat moest allemaal geteld worden, met de hand. En na een paar dagen opslag was dit helemaal groen uitgeslagen. Oh je arme vingers, stinken, dat wil je niet weten. En dan het klaarmaken van de lonen en salarissen voor de grotere bedrijven en fabrieken, massa's muntgeld uittellen, we praten over 1962. Bijna alles ging nog contant, salarissen en week-lonen, niemand had al een bankrekening. Alle bedrijven betaalden de lonen nog contant uit, en moesten dus wekelijks bevoorraad worden. De bestellingen werden afgehaald of bezorgd. En dan ging het in een schooltas onder de snelbinder op de fiets naar de klant. Dit gebeurde doorgaans met z'n twee n. Een keer op weg naar een groot bedrijf, net over het spoor. De tunnel bestond toen nog niet. Tas onder de snelbinder, barstte er een heftige regenbui los en dreigden net voor onze neus de spoorbomen in de Wierdensestraat te gaan sluiten. Kling-kling- ging de bel. Snel-snel, riepen we beide tegelijk en stoven onder de spoorbomen door. Maar pal achter de overweg moesten we de bocht nemen en vraag niet hoe het kwam, maar de tas schoot van de fiets. Slechte snelbinder; maar de tas met geld lag op straat, en we moesten terug, want de papieren zak was gescheurd en de lakstempels verbroken.
Die lakstempels, ook al zoiets, voor geldzendingen en aangetekende brieven met waarde. Met een brandende kaars en een lakstaaf aan te brengen, als je niet uitkeek kreeg je die gloeiend hete lak op je vingers en had je een brandplek. Of de enveloppe vatte vlam, als het papier te dun was. Later zouden we zo'n elektrisch apparaat hier voor krijgen, maar het is net als met het verschil tussen echte en nepkaarsen. De romantiek was er toen af.
Bank-akten, overeenkomsten van pand, borg, garanties etc. moesten op gezegeld papier. Ook wissels, promessen en kwitanties behoorden voorzien te zijn van een belastingzegel. Anders waren ze, juridisch gezien, niet rechtsgeldig. Het was gewoon een melkkoetje (indirecte belasting) voor de Staat en geregeld bij de Zegelwet van 1917. Deze zou weer worden afgeschaft in 1972. De belastingzegels en gezegeld papier bestonden uit verschillende waarden (percentage v/d hoofdsom) en moesten gehaald en gekocht worden bij het ontvangkantoor van de belastingdienst een pand iets verderop aan de Wierdensestraat. Als de akten: niet gebruikt of verschreven waren (tikfout) kon je deze weer inleveren en geld terugkrijgen. Dat moest je niet te vaak doen, dan werd je toegebeten: ben je er nu al weer? Jullie maken wel veel fouten. Er was maar n loket, en je moest vaak lang in de rij staan. En een zeer norse ontvanger, het leek wel of hij chronisch chagrijnig was. Was ik van tevoren al voor gewaarschuwd.
Bankstory -3 (all you need is cash)
De Rotterdamsche Bank had gewoonlijk meer vragers dan brengers van muntgeld, dus kwamen wij meestal tekort. Maar wij waren hierin niet de enigste, ook de andere banken hadden vaak een chronisch tekort. Dus kreeg je op het postkantoor vaak maar de helft van dat waar je om vroeg. Om zijn klanten niet teleur te stellen belde onze kassier, dan zijn adresjes waarvan bekend was dat ze altijd "over" hadden. Vaak waren dat de boerenleenbanken. Deze waren inmiddels het stadium ontgroeid, waarin ze slechts een part-time functie betekenden voor het hoofd der school en stormachtig gegroeid. Elk dorp had er inmiddels wel een, of kreeg er een, doorgaans gevestigd naast de kerk. De kerken waren zondags nog overvol en dus ook de collecteschalen. 's-maandags kon je er altijd goed scoren. Ze waren in 1962 nog niet gefuseerd. Almelo kende toen nog de Boerenleenbank aan de Oranjestraat en de Co p.Raiffeisenbank aan de Wierdensestraat.
Herinnering paar jaar later. In mijn eigen dorp woonden wij dicht bij de kerk en elke zondag, direct na de laatste mis, zag ik steevast onze pastoor met een emmertje de straat oversteken naar de Boerenleenbank. Altijd zelfde patroon, aanbellen bij de woning van de kassier en vervolgens: "romp" ofwel: "redt oe met 'n pr ttel". Dit laatste heb ik niet bedacht maar hoorde ik ooit van een ondernemer. De goede man had veel gedoe met de Gemeente over vergunningen, en sloot zijn correspondentie steevast af met: Hoogachtend, romp, en zijn handtekening. En niemand die me ooit gevraagd heeft wat dit betekent, zo lachte hij.
Ons kantoor kreeg een telefoontje van de toenmalige vleeswarenfabriek Buyvoets. Er staat hier een jongen van jullie met de boodschap dat hij hier kleingeld moet ophalen, maar wij weten nergens van. We hadden net een nieuwe jongste bediende in dienst genomen, wat doet ie daar nou in hemelsnaam? Net op tijd herinnerde onze kassier zich, een briefje neergelegd te hebben -heel kort van stof- op het buro van de jongste bediende, die even weg was: "dubbeltjes ophalen bij blb". Alle bankmensen (gewend aan veel afkortingen) herkennen "BLB" als: boerenleenbank, dus geen: BLB-worstjes van de Buyvoetsreclame: Beslist-Lekkerder-Beter, zoals deze jongen in zijn hoofd had.
Heel bijzonder is het dat ik deze jongen onlangs weer tegen kwam op een bijeenkomst van gepensioneerden, waartoe tegenwoordig ook mensen van Fortis behoren. Hij sprak me aan maar ik herkende hem niet. Een grote zwaargebouwde man. Toen hij als jonge twintiger de bank verliet kende ik hem alleen als een lange magere Adonis. Die begon bij de Sallandsche Bank, overgenomen door Slavenburgs Bank, wat later Credit Lyonnais werd en weer later Fortis. En nu dus als gepensioneerde terug in de schoot van ABNAMRO.
Ja er was humor en tijd voor een grapje. Een veel voorkomend grapje, erg flauw maar iets wat alle banken aan de Wierdensestraat van elkaar overnamen, was dat een nieuwe medewerker even voor een boodschap naar de concurrent werd gestuurd om iets op te halen. Een niet bestaand voorwerp (de coupontrechter bijvoorbeeld) en dan maar lachen (!) Zo kon onze kassier het niet laten om elke nieuwe medewerker een keer te vragen bij het passeren van zijn buro, ach jij loopt daar nu toch langs, toe schop even die vloerplint recht. "waar"? Ja daar, dat uitstekend plintje. En iedereen zat dan al te grijnzen en wist wat er gebeuren zou. Een hels lawaai, want de alarmsirene ging af. Dat ging je echt door merg en been en het slachtoffer schrok zich natuurlijk lam. Heb ik dat gedaan?
De alarmsirene bevond zich boven aan het hoge plafond,en kon alleen hier uitgeschakeld worden. Waarvoor dus eerst de lange schoonmaaktrap gehaald moest worden. Steevast dat er dan een telefoontje kwam van de buurman, de Gemeenteontvanger, is er bij jullie een overval? De kassiers kenden elkaar goed en bankovervallen kwamen niet voor. Grapje hierover maken? Toen kon dat nog. Dat zou snel anders worden. In mijn laatste jaren in actieve dienst, zag ik het gebeuren dat ervaren collega's met een overval-trauma, compleet van hun stokje gingen, toen er ergens een klapperpistooltje afging op een personeelsfeest.
Ooit hebben we zeker 2 uur in het oorverdovende lawaai van onze alarmsirene gezeten, geen enkel telefoon gesprek meer kunnen voeren want; de meter-opnemer had in de meterkast ergens met z'n vingers aangezeten, wat hij niet had moeten doen. De arme man stond te trillen op zijn benen, leek een hartverzakking nabij en moest eerst op een stoel weer bijkomen. Het alarm kon op geen enkele manier meer uitgezet worden. Er moest een specialist opgeroepen worden die in staat was de boel te herstellen.
Voor grote bedrijven, dus ook de banken, bestond de service om 's-morgensvroeg de zakelijke post af te halen op het postkantoor. Zo was het de taak van de jongste bediende om elke ochtend, eerst de gang langs het postkantoor te maken. Dit betekende dus een must voor mij om vroeg op kantoor te arriveren, iedereen zat op zijn post te wachten. Te laat komen: onmogelijk. Ook meerdere keren per dag naar het postkantoor om te zien wat er in de postbus lag, of om namens de bank de ontvangen postcheques te verzilveren.
Almelo had net een gloednieuw postkantoor aan de Hofstraat geopend. Ook het vorige pand heb ik nog scherp in beeld. Dit stond op de plek waar nu het Amaliaplein is. Een prachtige imposante oude fabrikantenvilla met fraaie openslaande profieldeuren, elk voorzien van een schitterende koperen hondekop met kluif in de bek. Beide kantoren zijn inmiddels al weer afgebroken. Ik zie nog voor mij de immense hal van het nieuwe gebouw. De vele loketten (meer dan 10) waarvan vaak slechts een paar geopend. De lange rijen en dan de frustratie als bij jouw beurt bleek dat je al die tijd aan het verkeerde loket had staan te wachten. Gebeurde je niet nog eens. Klantvriendelijkheid, hoezo? Soms ging het loket net voor je neus dicht.
Gelukkig had het uitgifteloket voor de zakelijke post, een aparte ingang. Altijd dezelfde aardige man. De eerste keer was ik voorgesteld door mijn voorganger met de woorden; "voortaan komt hij de post ophalen" Dit was genoeg; hierna heb ik nimmer mijn legitimatie nodig gehad om de post voor de bank in ontvangst te nemen, deze man kende iedereen. Het postkantoor had ook een uitgifteloket voor muntgeld. De kassier van het postkantoor fietste elke ochtend met z'n bakfiets van treinstation naar het postkantoor. De zakken met muntgeld lagen niet-afgedekt open en bloot in de bak. Dat kon allemaal nog. Toen wel, maar dat zou niet lang meer duren. Binnen enkele jaren zou het beeld totaal omslaan. "The Roaring Sixties" waren begonnen.
Bankstory -4- De wisselloper.
Een van de taken van de jongste bediende was, om bij ziektes van de wisselloper zijn taken over te nemen. De Rotterdamsche Bank had 2 wissellopers in dienst. De eerste was de conci rge, tevens wisselloper met een motor. De andere was een broos oud mannetje die net tegen zijn pensioen liep. Deze reed op een Kaptein Mobylette (ook van de bank). Ik bedenk me nu dat ikzelf inmiddels jaren ouder ben dan hij op dat moment, maar als 17-jarige bekijk je dat natuurlijk heel anders. Ik was er op voorbereid dat hij de winterdag nog wel eens ziek was en op zeker moment - ik was net 2 maand in dienst - was dit het geval.
Wissellopers gaan langs de deur om hun wissels, kwitanties en promessen ter betaling aan te bieden. Bedenk dat het nog een tijd was van: lang leve het contante geld. Giraal verkeer stond nog in de kinderschoenen. Als particulier had je hoogstens een spaarrekening maar geen betaalrekening. Daarvoor moest je naar postkantoor of bank, geld storten en opdracht geven waar het naar toe moest. En als je dit niet deed moest het maar gehaald worden. Daar werd dus veel gebruik van gemaakt door bedrijven en winkels. Kopen op afbetaling bijvoorbeeld, electronica-zaken verkochten hun radio's, stofzuigers en wasmachines op deze manier (televisies waren in opkomst). Contributies van radio-gidsen, verzekeringen, je kon het zo gek niet bedenken. Dit alles ging via betaling op wissel of kwitantie. Die moesten dus ge ncasseerd worden en daarvoor had een bank wissellopers in dienst, die elke week dezelfde ronde deden. De regio's waren keurig verdeeld onder de handelsbanken. De Rotterdamsche Bank deed het gebied boven Almelo, tot aan Ommen en de Twentsche Bank de regio hieronder t/m Oldenzaal. De Amsterdamsche Bank incasseerde alleen in de stad en de Middenstandsbank had geen wisselloper. De Boerenleenbank en de Raiffeisenbank waren toen nog echte spaar- en leenbanken.
Het was op een winterse maandagmorgen dat ik hoorde dat onze tweede wisselloper zich ziek gemeld had en ik aan de bak mocht. Als eerste kreeg ik instructies van mijn voorganger Gerard hoe ik de bromfiets kon starten. Op de beugelstandaard zetten met achterwiel vrij, koppeling inknijpen en gas geven, je kunt hem ook fietsend aantrappen. Hij wil nog wel eens afslaan, dan moet je zus en zo doen. En niet te vroeg de benzinekraan opendraaien want dan verzuip je hem. Ik had nog nooit op zo'n ding gereden, maar hield me groot. Ook mijn oudere broers hadden nooit een brommer gehad. Geen denken aan dat zo'n monster bij ons thuis op 'n belt kwam, mijn vader zou ontploft zijn. En nu ineens de hele week rijden op zo'n ding, in onbekend gebied waar ik de weg moest zoeken. Ypelo, Zuna, Heemse, Rectum, Marle, Hulsen, ik was er nog nooit geweest.
Tijd om proef te rijden? Niet nodig! De wissellopers-tas om de schouders, een vage route beschrijving mee en weg was ik al. Op de oude Kaptein Mobylette. Eerst langs het huis van onze wisselloper. Hij zou voor mij de wissels op adresvolgorde leggen en van verdere toelichting voorzien. De moeilijkste adressen waren er al uitgehaald door onze conci rge. "geef mij die maar mee", zo had hij gezegd, "daar kun je zo'n jongen niet op af sturen". Hij was een gewezen politieagent en wist z'n mannetje wel te staan.
Onze 2e wisselloper woonde nhoog in een flat op het Sluitersveld. Ik werd binnengelaten door z'n vrouw. Ja ik zal hem even wakker maken, kom maar mee naar de slaapkamer. Ik ging bij hem aan bed zitten. Zo ziek en weggedoken in de kussens leek hij nog ouder dan hij al was. Het was er benauwd en er hing een bedompte lucht, alles zat potdicht. De bacillen vlogen mij om de oren. Soms zat hij zo zwaar te hoesten en te rochelen, dat ik bang was dat hij er in zou blijven. En ondertussen kreeg ik zijn tips en waarschuwingen te horen. Bij d t adres moet je goed opletten en de wissel niet uit handen geven, eer je geld hebt. Ze zullen beweren dat ze jou het geld al gegeven hebben. En het volgende adres is heel slecht te vinden, 3e weg links en dan 2e zandweg in. Het begon me al snel te duizelen. Nog niet alle adressen waren in die tijd van huisnummers voorzien en, veel erger nog, in het buitengebied zag je nauwelijks wegwijzers en straatnamen. Je was al blij als je een Anwb-paddestoel tegen kwam. Vind dan maar eens de weg. Navigatie? Was nog slechts een woord uit de scheepvaart, hadden we dus niets aan. De beste tip kwam op het laatst, en anders vraag je toch bij elk bezocht adres de weg naar het volgende.
Tijdens de route zou ik ontdekken dat niet op elk adres werd open gedaan. Tja dan kun je ook de weg niet vragen naar het volgende. Ik leerde al snel dat ik ook moest vragen naar de 2 volgende adressen. Ach ja, allereerst maar naar de stad Rijssen, de caf s waren tenminste makkelijk te vinden. De eigenaren wat minder, het was marktdag dus alle kroegen stampvol. De caf houders stonden steevast achter de bar, in de drukte dus, met weinig tijd om mij te woord te staan. Kooplui stonden in mijn nek te hijgen en over mijn schouder mee te loeren naar wat ik in mijn tas had. Zo jongen, mag jij met zoveel geld op stap? Ik voelde mij er niet veiliger door.
Ach in deze tijd was het allemaal veel gemakkelijker geweest. Adres niet gevonden?, problemen met de mensen aan de deur of met de brommer?, even bellen en je kunt weer verder. Nee mobieltjes waren er nog niet en ik kende mijn opdracht: zie het zelf op te lossen, geen fouten maken met het teruggeven van wisselgeld en veilig thuiskomen.
Ach je wilt niet weten wat je in zo'n hele week allemaal te horen krijgt. Al die smoezen van geen geld, kom volgende week maar terug. En over die boekenclubs waar mensen op geabonneerd waren, van die vreselijk saaie boeken, die we allang hebben opgezegd. Of de afbetaling aan de radiozaak; "hij moet hem eerst maar eens komen repareren, want hij doet het niet meer. Is je vader ziek ? Doe jij dit werk nou?" En wat je allemaal naar je hoofd geslingerd krijgt als je durft aan te bellen in een straat die toen bekend stond als "het zwarte gat" van Vroomshoop. Mijn mensenkennis steeg met stip.
Het was de gewoonte dat veel winkels werden bevoorraad op leverancierskrediet. De winkelier had bij inkoop betaling via een wissel bedongen (2-of-3-maands acceptwissel) De leveranciers kwamen vervolgens na een paar maand via de wisselloper hun geld halen. Een enkele winkelier vond dit een handige manier om van zijn teveel aan muntgeld af te komen. Natuurlijk wil je dit eerst allemaal natellen om te zien of het klopt. Nee dat ging niet, had de man absoluut geen tijd voor. Als het niet klopt hoor ik dat volgende week wel van je. Meenemen en wegwezen.
En dan waren er de "protestwissels". Daar moest je mee uitkijken. Dat waren wissels met de opdracht: maximaal 2x aanbieden in de week, niet betaald dan binnen een etmaal afgeven bij de deurwaarder, die vervolgens nogmaals om betaling komt verzoeken "in naam der wet". Ze werden maar hoogst zelden daarna alsnog betaald, en dan met offici le protestakte (op gezegeld papier) opgemaakt door de deurwaarder, terug naar de opdrachtgever, die hiermede in staat gesteld werd wettelijke maatregelen, beslaglegging of zelfs faillissement aan te vragen. Als er bij zo'n protestwissel iets mis gegaan was, niet op tijd aangeboden bijvoorbeeld, kon de incasserende bank aangesproken worden.
Ook mijn motorische kennis steeg, ik wist het oude kreng aan de praat te houden en er elke dag veilig mee terug te komen. Wat erger was, dat ik in een te dunne overjas, dagenlang in de vrieskou rondtoerde. Ja op de fiets is het een ander verhaal, dan blijf je wel warm, maar op die brommer? Voor beide wissellopers hingen 2 zware en erg stugge leren jassen aan de kapstok. Bankeigendom. Je kon ze rechtop zetten en dan vielen ze nog niet om. Bovendien veel te groot, ik verzoop erin, geen gezicht, daar ga je toch niet in lopen! De jacks van nu met rolkraag, die zo mooi hoog sluiten in de hals, waren er nog niet. Ski-vakanties waren nog niet gemeengoed. Nee -als nette jongen van toen- liep je in een keurige gabardinejas . Alle jassen waren steevast voorzien van een wijde open kraag, sjaal eronder, niet geknoopt, zodat het jasje en stropdas hieronder nog zichtbaar waren. Je kent ze wel, zo'n inspector Columbo-jas, zou je nu zeggen.
Natuurlijk zou dit haar tol op eisen en waarschijnlijk was het virus al overgewaaid bij mijn bezoek aan de zieke wisselloper. Na enkele dagen werd ik zwaar verkouden en hoestte heel wat af. Even volhouden nog, morgen is het al vrijdag en daarna mag ik 2 dagen uitzieken. Mijn laatste route op de vrijdagmiddag voerde mij langs de winkels op het Oosteinde in Vriezenveen. Mijn stem was weg, met hese stem mijn woord doen en mijn kop stond op barsten. Ik had nog maar weinig energie over voor het telkens opnieuw aantrappen van die ouwe brommer. Ik kon me moeilijk concentreren met het teruggeven van wisselgeld en had al een keer terug gemoeten omdat ik het zakje met wisselgeld ergens had laten liggen. Op mijn n na laatste adres kreeg ik spontaan een heftige bloedneus. Het is erg lastig als je met een zakdoek voor je neus het bloeden moet stelpen, terwijl je even 2 handen nodig hebt voor wat anders. Een bezorgde eigenaresse van de winkel waar ik op dat moment was nam mij mee naar de keuken en stond er op dat ik eerst een tijdje met mijn hoofd achterover aan de keukentafel bleef zitten terwijl ze een kop thee voor mij maakte en mij een hoofdpijntabletje gaf. De bloedneus stopte en weer verder voor het laatste adres. Hierna was ik slechts een paar kilometer verwijderd van mijn ouderlijk huis. De verleiding was groot, maar dat kon natuurlijk niet. Plicht roept. Eerst naar de bank terug, geld afdragen en kijken of alles wel klopt, geen wissels vergeten zijn, brommer omruilen voor de eigen fiets en dan pas mijn ritje van 10 km. naar huis.
Ik had al besloten thuis niets te vertellen over mijn ziek zijn. Ik wist precies hoe dat zou gaan. Mijn moeder zou zeggen, dat ze het al zo vaak had gezegd om niet met dat dunne jasje te lopen de winterdag. Je doet jezelf nog een keer wat aan. Die discussie had ik al eerder gehad. Ze begon dan over de gebreide borstrok en lange onderbroeken. Als kind had ik dit allemaal braaf gedragen, maar daar ging ik nu toch echt niet meer mee lopen. En er lag vast nog wel ergens een afgedankte oude jekker van een van mijn broers. Ja echt niet. En mijn goede moeder zou verder jammeren, zie je nu wel dat ik gelijk had. Ik had het allemaal over mezelf afgeroepen en ze zou haar beklag delen met mijn vader. Over dat slimme jong die nooit wilde luuster'n en nu zo ziek was. Mijn vader die ongetwijfeld zou gaan roepen wanneer ik nu eindelijk eens verstandig zou worden en goede raad ging opvolgen. En mijn oudere broers? Die zouden reageren met: Een verkoudheidje, is dat alles? Hadden zij al zo vaak gehad. En ze zouden alle drie het roerend eens zijn, dat je wel kon zien dat ik de jongste was en dat ik toch nog heel veel moest leren. Nee het was maar beter dat ik niks ging zeggen thuis. En ondertussen voelde ik mezelf heel voldaan. Ik was toch maar mooi met dat ouwe kreng alle dagen zonder problemen teruggekomen op de bank, mijn geografische kennis van de regio was aardig uitgebreid en had weer heel wat bijgeleerd.
In de zomer zou ik het wissellopen nog een keer waarnemen. En dit keer onder warme en zonnige omstandigheden. Een heel andere ervaring. Beslist geen straf om op een prachtige plek in de natuur je boterhammetjes te kunnen nuttigen. Ook dat zou nu niet meer kunnen. Zie je het al voor je, een jongen met een wissellopers-tas, op een bankje in het Schwarzwald? Ja deze wereld is sindsdien heel wat veiliger geworden. Dat heet vooruitgang.
Bankstory - 5 - (cijfers en letters)
Voordat ik bij de bank begon had ik keurig mijn typediploma behaald. Blindtypen volgens het tienvingerssysteem met afgeplakte toetsen op het "examen Machineschrijven". "Met tien vingers typen? dat gaat je hier niet lukken", wist mijn voorganger mij direct al te melden. Ik zou snel merken dat hij gelijk had. De oude Remingtonmachines waren zware bakbeesten van gietijzer. Als je de letters duidelijk op papier wilde zien, was dit alleen mogelijk met een stevige aanslag. Dat ging niet met je pink en ringvinger. Verder van belang was dat niet slechts het origineel, maar ook de 2 of meer kopie n hieronder nog leesbaar waren. Want alles ging met carbonpapier en er moesten meerdere kopie n bewaard blijven. Die vervolgens weer opgeslagen werden in kaartenbakken of gearchiveerd. Niks digitale opslag, dit was je bestand en hier moest je het mee doen.
Op de boekhoudmachines waar de dagafschriften mee vervaardigd werden, was een stevige aanslag absoluut noodzaak. Het waren in wezen veredelde Remington typemachines voorzien van een telwerkje. Mechanisch uiteraard, dus bij een te zwakke aanslag op de toetsen, liepen de radertjes onvoldoende door en telde de machine niet correct. Dan zat je na afloop van het boekingsproces, soms uren te zoeken waar het verschil zat. Je had geleerd dat je dan eerst moest kijken op de onderste sheets naar de zwakste afdruk van cijfers. Een vaag cijfer 3 kon even goed een 5 of een 8 zijn. En dan maar natellen.
Wij beschikten hiervoor over n telmachine voor het hele kantoor. Voorzien van een mechanische arm om de cijfers op papier te krijgen en als deze handel niet helemaal volledig was overgehaald - jullie raden het al - was de uitkomst dus evenmin correct. Moest je alles nog eens keer over doen. En was de vraag vervolgens, zou de machine dit keer wel goed geteld hebben, of zal ik het voor de zekerheid nog maar eens doen! Geen wonder dat de oudere collega's vaak riepen, "je kunt beter gewoon tellen met pen en papier, dat moesten we vroeger ook". Ja dat "vroeger" zouden we nog vaak gaan horen. Een feit is wel dat ik hierdoor heel bedreven werd in het hoofdrekenen. Hierover later meer.
Dagelijks bergen carbonpapier, overal ging het in. Later zouden we formulieren krijgen (tienvoudig soms) die al voorzien waren van carbon, maar in het begin moesten we dit allemaal zelf nog doen. Vaak je handen wassen omdat ze zwart afgaven. En dan de ramp als je een tikfout maakte. Moest dit op alle doorslagen ook gewijzigd worden. Dat zag er soms niet uit dus dan alles maar weer opnieuw typen. Typex of correctielint? Nog nooit van gehoord.
Als je snel wilde opschieten moest je altijd zorgen een voorraadje formulieren en nota's met ingelegd carbon klaar te hebben liggen. Een ramp als je nadien bij het splitsen ontdekte dat ergens een carbonnetje met de foute zijde naar boven was ingelegd. Dan stond er dus niets op de kopie. Kon je opnieuw beginnen en mocht je blij zijn dat het origineel nog niet verstuurd was, want in dat geval had je niks meer. Moest je er eerst achter zien te komen wat er op had gestaan. Iedere avond liep je met al je kaartenbakken en administratie de keldertrap af naar de brandvrije opslag in de kluis. Om 's-ochtends vervolgens alles weer naar boven te halen, eer je kon beginnen.
En dan de ergernis als je jezelf weer eens lam had gezocht naar een (boekings)stuk in de kaartenbakken of archieven. Dan had een ander (nooit jijzelf natuurlijk) dit foutief opgeborgen. Onder een verkeerde letter van het alfabet bijvoorbeeld. Ja ook het alfabet moest je heel goed in je hoofd hebben zitten. Bedreven zijn in cijfers en letters, daar kwam het op neer.
Als er een emissie was voor een nieuwe staatslening, ging er veel post uit naar beleggers. Natuurlijk wilde je dit vergezeld laten gaan van een persoonlijke brief. Nee geen kopie n natuurlijk, elke klant kreeg zijn eigen brief. Heb je wel eens tientallen keren dezelfde brief getikt? Met de gehele TEKST, niet alleen voor je neus, maar ook in je hoofd, lijkt dit zo eenvoudig, maar in de praktijk werd je er helemaal gestoord van. Heel snel was je al weer een regel te ver, rukte je het papier uit de rol en begon je "vrolijk" weer opnieuw. TEKSTverwerkers? Wat zijn dat voor dingen!
Die oude telefoons, ook zo bijzonder. Dat waren van die zware metalen bakken met een ijzeren telefoonhaak. Niet te tillen en met een paar knoppen geschikt voor het onderling doorverbinden van gesprekken. Ons kantoor beschikte over drie van deze toestellen. De telex was er nog niet, dus moesten we elke middag bellen zodra het tijdstip daar was, dat "de koersen" bekend waren. Probleem was dat het hele land dan zat te bellen om deze informatie, want pas hierna konden alle nota's gemaakt worden, waar je best even druk mee was. Bovendien begonnen dan alle klanten te bellen, benieuwd naar de koersen. En dit was een service waarmee je als bank je kon onderscheiden. We wisten dat klanten in hun honger naar koersen soms meerdere banken belden en het was de kunst, om net niet iets eerder dan de collega's van de Amsterdamsche- of de Twentsche Bank te kunnen vertellen, hoe hoog de dollar stond dan wel wat de koers van het aandeel Unilever was vandaag. De Ajax-Feijenoord rivaliteit zat er al helemaal in.
Gevolg was dat de centrale van ons hoofdkantoor rond dit tijdstip altijd overbelast was. Dus kreeg je geen verbinding. Een herhaaltoets bestond nog niet, dus zaten we meestal met 2 toestellen tegelijk te bellen. Oude rotten hadden ontdekt dat je soms eerder verbinding kreeg, door in plaats van de nummerschijf te draaien, het nummer "in te slaan". Dus voor het cijfer nul, 10x de telefoonhaak inslaan, voor cijfer twee 2x, cijfer drie 3x enzovoorts. Het veroorzaakte wel enig lawaai, maar alleen het resultaat telde.
Ja ik weet dat veel van toen in de tijd van nu onvoorstelbaar is, maar dat geldt voor de meeste zaken die ik hier opschrijf. Daarom vind ik het ook zo leuk dit vast te leggen voor de volgende generatie, al schrijvende verbaas ik me er telkens weer over hoe sterk alles veranderd is.
Bankstory -6- (de vrouwenbank)
De Rotterdamsche Bank was een echte handelsbank. En met haar hoofdzetel in Rotterdam deden zo'n beetje alle bedrijven die iets met de activiteiten in de haven van doen hadden, wel zaken met haar. En hiermede had de bank dus veel kennis in huis over de im-en export-handel en alles wat hierbij komt kijken. Van groot belang dus voor bedrijven en handelaren "in de provincie". Hiernaast had "kantoor Almelo" veel client le onder wat toen genoemd werd "de gegoede burgerij". Ik herinner mij nog de banderole (mooi puzzelwoord) om de Offici le Prijscourant, geadresseerd aan "De Vereeniging voor den Almelosche Geld-en Effectenhandel".
De Rotterdamsche Bank bank was geliefd bij de vrouwelijke client le. Veroorzaakt door het feit dat zij als als enigste bank van het land, een speciale "vrouwenbank" had aan het Rokin in Amsterdam. Dit kantoor had -ook als enigste in het land- een vrouw als directeur, iets wat heel bijzonder was in die tijd en verder alleen maar vrouwelijk personeel. Van grote betekenis dus voor dames die er zich op voor lieten staan dat "hun lijf nog nooit door dat van een man was bezoedeld, en dat vooral zo wensten te houden". Ongetrouwde dames wilden alleen met "Mejuffrouw" aangesproken worden en beschouwden dat als status. Een collega had ooit de fout gemaakt een brief met "Geachte Mevrouw" te beginnen. Nou dat werd niet in dank afgenomen en moest wel even rechtgezet worden. Weer later, zou het precies andersom worden. Vonden alleenstaande dames dat ze evenveel recht hadden om als "mevrouw" betiteld te worden als gehuwde dames. Gehuwde dames hadden jarenlang een achtergestelde positie gehad t.o.v. de man. Hoe lang was het nog maar geleden dat ze voor het verrichten van financi le transacties, hiervoor eerst schriftelijke toestemming benodigden van hun man? Onvoorstelbaar toch!
En dan had je nog de titulatuur, heel belangrijk in correspondentie met klanten. Ik zal niet alle titels opnoemen, hieronder staat de link naar het lijstje. Vaak volstond "Weledele heer", maar niet nadat je even gecontroleerd had of de Heer, Juffrouw of Mevrouw gestudeerd of een titel had. Wellicht: Weledelgeleerd, Weledelgestreng of zelfs Weledelgeboren was. Dat hoorde zo en werd op prijs gesteld. Terecht overigens, want "verschil moet er blijven", zeiden we altijd. En als je daar niet tegen kunt moet je niet bij een bank gaan werken. En bovendien is het zo dat de werkzame mens van nature nu eenmaal een prikkel nodig heeft om tot grotere prestaties te komen. (Als iedereen er nu eens zo over dacht... )
Zoals reeds gezegd; wij hadden een vrij jonge directeur, afkomstig van de Nationale Handelsbank. Hij stamde uit een familie die betrokken was bij de oprichting van deze bank in Indonesi en had zijn jeugd doorgebracht op Zwitserse kostscholen. Dit was goed te merken. Het was een heer van stand, onkreukbaar en zo weggelopen uit "hoe heurt het eigenlijk". Bovendien ook nog eens een verschrikkelijk aardige man. Je zou uit zijn mond nooit een onvertogen woord horen. Hij sprak je altijd aan met twee woorden, de mannen met "meneer" gevolgd door je achternaam en de vrouwelijke collega's met "juffrouw" en familienaam. Of je zijn jongste medewerker was of belangrijke klant, hij maakte geen verschil, ik heb hem nooit n keer een voornaam horen gebruiken. Toen onze collega Jennie trouwde, was het op de laatste dag nog "juffrouw Schreuder" en vanaf de dag dat zij terugkeerde: "mevrouw ten Voorde".
Dat "onze" Jennie haar baan behield na haar huwelijk, was al een teken van voortschrijdende ontwikkeling. Getrouwde vrouwen werden geacht hun baan op te geven en ontslag te nemen. Onze directeur had hiertoe eerst een "met redenen omkleed" verzoek moeten indienen bij het hoofdkantoor. Gezien de "goede status van dienst" was het goedgekeurd, maar toen ze na een jaartje zwanger werd, hield het alsnog op. Dames met een dikke buik op kantoor? Nee dat kon echt niet in die tijd.
Wij hadden n g een collega afkomstig van de Nationale Handelsbank. Het was Jordy, een leeftijdsgenoot. Hij was meeverhuisd met zijn ouders naar Wierden, waar de Haagse radiatorenfabriek Van Heijst de lege gebouwen van de firma Ten Bos had betrokken. Jordy was een vrolijke snaak, een echte springinhetveld, die voor veel leven in de brouwerij zorgde. Een keer werd het zelfs onze directeur te veel: "meneer Ten Hove, hoe oud bent u" en even was zijn geluid verstomd. Wij plaagden hem vaak met zijn overduidelijk Haagse accent, maar daar kon hij heel goed tegen en begon dan gelijk over het wonderschoooone Almeloooo. (jammer dat Herman Finkers er toen nog niet was) Maar eerlijk is eerlijk, Jordy was altijd "haantje de voorste", ook bij de saaiste klussen die soms werden verdeeld. Toen hij in militaire dienst moest werd het de eerste dagen opvallend stil op kantoor. Maar hij schreef ons brieven, over zijn belevenissen als rekruut in het leger. Ja dat was toen de enigste mogelijkheid om nog een beetje contact te houden. Als onze jongens in militaire dienst op verlof kwamen in de weekends, waren de banken gesloten. Maar zijn vertrek betekende ook iets anders voor mij: "de een z'n dood is...enzovoorts" Ik schoof weer een plekje op en kreeg er een aantal taken bij. "jongste bediende" was ik inmiddels al lang niet meer.
Saillant detail: Het pand van de voormalige Nationale Handelsbank in Amsterdam zou jaren later dagenlang de hoofdrol spelen in het nieuws als "de bezetting van het Maagdenhuis". Alle kantoren in Indonesi waren genationaliseerd door Soekarno en het restant was in 1960 overgenomen door de Rotterdamsche Bank.
bronnen:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vrouwenbank
https://taaladvies.net/ /21/titulatuur_in_Nederland_algemeen/
https://nl.wikipedia.org/wiki/Nationale_Handelsbank
https://nl.wikipedia.org/wiki/Maagdenhuis_(Amsterdam)
namen van personen: soms aangepast vanwege de privacy.
bankstory -7- (die tijd komt nooit terug) -
Na ruim 50 jaar ligt het voor de hand om "die goeie ouwe tijd" te gaan romantiseren. Ik sprak deze week nog een collega van het eerste uur. Terugblikkend waren we het er over eens dat die beginjaren bij de bank, voor ons tot de mooiste behoren. Met onze kleine bezetting van zo'n 10 tot 12 collega's vormden wij n grote hechte club. Wij deden alles voor elkaar en gunden de ander ook wat. Ik vroeg een vrije dag aan tegelijk met collega Henk. En 2 personen samen weg dat ging natuurlijk niet , wisten we, want de een moest het werk van de ander overnemen. En de regel van "wie het eerst was" ging ook niet op, want we waren beide tegelijk. We besloten er om te gaan loten en dat de winnaar voor de verliezer een pul bier zou meebrengen. En zo gebeurde het.
We hielpen elkaar waar het nodig was. Als je zag dat er veel werk lag bij je collega en hij dreigde vast te lopen, dan schoot je te hulp. Als bij de collega van de effectenafdeling veel brieven op dezelfde dag de deur uit moesten, hielp iedereen mee met typen. De boekhouding die aan het eind van de dag niet klopte? Iedereen kwam aandragen met mogelijke oplossingen, heb je hier al naar gekeken of zou het daar niet in kunnen zitten? Kasverschillen idem dito. Ja zelfs de directeur hielp mee om het kasboek af te haken. En de dagafschriften mochten natuurlijk niet eerder de deur uit, of alles moest tot op de cent toe kloppen. Het mag vreemd klinken, een paar cent verschil, waar praat je over, maar niet zelden resulteerde het uitzoeken van "een paar cent verschil" in de ontdekking van een veel grotere verschil, omdat bedragen bijvoorbeeld simpel verkeerd-om geboekt waren. ("verkeerd-om" betekent in dit geval: debet en credit verwisseld)
Het vele contante geld dat in-en uit ging, werd allemaal handmatig bijgehouden in het kasboek. Om de rij voor de balie zo klein mogelijk te houden moest er snel gewerkt worden. Pas als de deur van de bank dicht ging, kon de kassier aan het werk om te controleren of zijn kas nog klopte. Alles natellen, en nog eens natellen soms en kijken of er geen boekingsstuk ontbrak. Dat duurde wel even. De boekingsstukken werden in de loop van de dag voortdurend bij hem weggehaald om de dagafschriften van klanten bij te werken. Niet zelden kwamen klanten meerdere keren per dag aan de balie. Daar hield je rekening mee bij het tikken van hun dagafschrift, onder op de stapel dus. Lag het dagafschrift al klaar en kwamen ze net voor sluitingstijd onverwacht nog een keer, om geld te storten of op te nemen ? Geen nood, carbonnetje er weer in en het werd zo weer bijgewerkt. Volgende ochtend (soms 's-avonds nog) keurig thuisbezorgd.
Dreigde je de aanlevertijd op het postkantoor niet te halen, dan kreeg je hulp bij het postzegels plakken. Hier gebruikten we dan wel weer -heel vooruitstrevend- speciale postzegel-sponsjes voor. Nee (nog) geen frankeermachine. En brievenpost van klanten langs je thuisroute, hield je apart en gooide die door de bus op weg naar huis. Hadden zij dezelfde avond nog hun post thuis. Ik ben wel eens op een vrijdagavond, na bezoek aan de avondschool, kilometers teruggefietst, om een vergeten brief te posten. Helemaal vergeten dat je nog een brief in je jaszak had. Wachten tot na het weekend, zou ongetwijfeld een telefoontje hebben opgeleverd en dat wilde je niet op de maandagochtend. Het was usance dat -binnen de stad- nota's van effectentransacties, niet per post, maar zo snel mogelijk, persoonlijk bezorgd aan huis werden.
En natuurlijk betekent terugkijken de nostalgie van je bent jong en de wereld lacht je toe. Ja ik liep netjes in jasje met stropdas. Dat hoorde zo en je wist niet anders. Het was de tijd van Rob de Nijs met zijn Lords, Blue Diamonds en The Everly Brothers. En die jongens traden ook allemaal op in ? Precies: een keurig jasje met stropdas (of strikje). Evenals Cliff Richard, Paul Anka, Neil Sedaka, Roy Orbison, Fats Domino; natuurlijk Elvis en noem ze verder allemaal maar op. Zelfs de Beatles waren in "im anfang" nog heel netjes in jasjes. De ommekeer zou pas komen toen de de leraren hun rol-model wegdeden en voor de klas verschenen in coltrui en op sandalen met geitensokken. Ik kan me niet herinneren ooit zonder stropdas naar mijn werk te zijn gegaan. Je wilde er niet alleen voor jezelf netjes bijlopen, het zou ook een belediging zijn voor je klant die op bezoek kwam.
In die tijd kwamen alle klanten nog gewoon op kantoor en werden niet thuis bezocht. Hooguit de directeur die eenmaal per jaar op bezoek kwam. Vandaar dat er ook altijd veel mensen voor de balie stonden te wachten op hun beurt om geholpen te worden. Voornamelijk geldtransacties, of overboekingen. Persoonlijke lening of hypotheek, kwam later pas.
De bank was 's-middags anderhalf uur gesloten, middagpauze. Het was gebruikelijk om thuis warm te eten. Voor personeel van buiten de stad best een lange tijd en onze boterhammetjes waren zo op, dus moest je jezelf maar zien te vermaken. Een kantine? dat heette toen nog gewoon overblijflokaal, en dat hadden wij niet. Wel een pingpongtafel in het archief, boven op de zolderverdieping. Of we maakten een stadswandeling. Vanuit de Graven-allee kon je kilometers ver lopen. Tot het mausoleum in het Graven-bos en dan weer terug, kon je net redden.
De kantoorvilla's aan de Wierdensestraat hadden allemaal diepe achtertuinen. Die van het aangrenzende gemeentekantoor was helemaal volgebouwd met een glazen koepel waarin de secretarie van het stadhuis was gevestigd. De tuinen van de Rotterdamsche Bank en het advocatenkantoor aan andere zijde, werden grotendeels overschaduwd door een geweldige grote, oude beukenboom. Deze boom zou nog jarenlang beeldbepalend blijven toen alle gebouwen al waren afgebroken. Nu herinnert alleen nog de grote moerascypres aan die tijd.
Onder het schaduwdak van deze boom had onze conci rge voor zijn kinderen een net gespannen om te volleyballen. Soms vonden wij dit ook wel aardig en gingen ons dan in de lunchpauze even lekker uitleven om te volleyen. Even de cijfers uit je hoofd spoelen. Na afloop allemaal met verhitte hoofden in de rij, achter de enige spoelbak van het kantoor om je gezicht wassen, de opgestroopte hemdsmouwen omlaag, je stropdas weer om en nog na-transpirerend terug achter je bureau. Niet geheel okselfris en ja het rook wel.
We droegen toen allemaal van die nylon overhemden, totaal niet luchtdoorlatend, ja echt een ramp. Maar deze overhemden waren toen helemaal in. Voor het strijken waren ze helemaal geweldig, want dat hoefde niet. Een uitkomst, je kon ze zo uit de was halen of op een stoel gooien en erop gaan zitten, ze waren onkreukbaar en met zulke mooie stevige gladde ronde boordjes. Geen omkrullende punten meer, iedereen was er gek op. Ja toen nog wel, want qua mode waren we ook nog niets gewend. We kenden alleen maar van die witte overhemden en ineens waren ze er in alle kleuren, gestreept en met felle dessins, we konden ons geluk niet op. The Roaring Sixties waren begonnen.
De conci rge woonde boven ons kantoor samen met zijn vrouw en hun 2 tienerkinderen. Het was zijn vrouw dus die mij op de eerste ochtend het kantoor had binnengelaten. Zij had een jongere zus die secretaresse was bij de advocaat, die eveneens op de bovenverdieping kantoor hield. Deze lieve aardige conci rgevrouw fungeerde vaak als steun en toeverlaat voor "de probleempjes" van onze vrouwelijke collega's. Maar ook wij allen onderhielden een zeer prettig contact met deze familie. En toen was daar de beroemde tv-uitzending van Mies Bouwman met "Open het dorp". We hebben in onze middagpauze met z'n allen het einde van de tv-aktie meebeleefd bij haar in de woonkamer.
Vrijdag's-avonds na kantoorsluiting zat ik daar vaak met nog een collega, mijn boterhammen op te eten, wachten totdat de avondschool zou beginnen. Onze conci rge en zijn vrouw kwamen naar beneden om het kantoor schoon te maken, hun jongere (schoon)zus er bij, en haar vrijer kwam even later dan ook van zijn werk om mee te helpen. Ja in zo'n oude kantoorvilla met haar hoge plafonds en veel plinten en hoekjes viel er veel af te stoffen. De marmeren hal-vloer moest gedweild, de kleden uitgeklopt en nog heel veel meer..
De bandrecorder ging mee naar beneden en de muziek schalde door het verlaten kantoor. Ja altijd heel gezellig en ik vond het jammer als het tijd werd om te vertrekken naar school. Leuk vond ik dat ze vooral het zogeheten "Radio-Luxemburg" genre hadden opgenomen. "Hilversum-1" en 2" draaiden toen hoofdzakelijk nog Nederlandstalige muziek. De echte muziekprogramma's voor jongeren kwamen later pas.
In mijn herinnering is steeds blijven hangen het liedje van "Bobby's girl". Een hit toen. Als hun kinderen er ook bij waren vroeg de conci rgevrouw haar man dit plaatje even door te spoelen, want zij vond dat dit geen goede invloed zou hebben op haar tienerkinderen. Ik weet eigenlijk nog niet waarom. Ach, we waren zo netjes in die tijd.
Bobby's girl (You Tube)
uit de vetkuiven-tijd - Bobby Vee (You Tube)
Bankstory -8- (De Avondschool)
Al een paar keer in bankstory is het woord avondschool gevallen. De Middelbare Handelsavondschool met haar 3- en 5-jarige opleiding. Deze was gevestigd in het kolossale gebouw van de Kolkschool (zie foto) en leidde op in de handelwetenschappen: economie, organisatie & techniek van de handel, rechtskennis, statistiek en enkele talen. Hierna kon je op voor het praktijkdiploma boekhouden, MBA en SPD. Ook de diploma's handelscorrespondentie: Nederlands, Duits en Engels. Je bent jong en je wilt wat, dus was het zaak om in de avonduren wat bij te leren.
Ook k wilde dat, evenals nog honderden jongelui met mij. Allen werkzaam op kantoren in de stad of daarbuiten, in de leeftijd tussen de 17 en 27, globaal gezien. Onze docenten waren leraren van middelbare scholen, die ook de hele dag voor de klas hadden gestaan en 's-avonds een centje bijverdienden. Zo nu en dan was er een toespraak door de directeur van de school, de heer Schuurman, een markante figuur en een man met principes. Zijn waarschuwingen waren dan ook niet van de lucht. Hij hield ons voor dat je het zonder diploma's echt niet zou redden in deze maatschappij en vertelde over schrikbeelden van grote werkloosheid onder "de witte boorden" in Amerika.
Ik herinner me nog de avond van de moord op president Kennedy. Hij ging alle klassen rond om ons dit met enige emotie mede te delen: "jongens dit is het begin van grote veranderingen, zorg dat jullie je diploma's halen". Ook kwam hij alle lokalen rond op de avond van de jaarlijkse dodenherdenking en eiste dan, dat op zijn school, op het tijdstip van 20.00u. alle leerlingen zouden opstaan van hun stoelen, om met respect de n minuut stilte in acht te nemen.
Onze economieleraar kenden we nog als het vroegere hoofd van de Mulo in Tubbergen. Hij liet ons tijdens zijn lessen altijd veel opschrijven. Zijn credo was altijd: alles wat je zelf opschrijft ga je beter begrijpen en blijft je langer bij . Als je de school verliet had je vaak lamme klauwen van het schrijven. Tijdens het dicteren zat hij dan ondertussen een boterham weg te werken, want ook deze man maakte lange dagen. Daarnaast had hij nog allerlei nevenfuncties. Voorzitter van de woningstichting bijvoorbeeld, waarvan hij mede-oprichter was. Onbezoldigd allemaal. Hoezo woekersalarissen? Wie heeft dat ooit bedacht!
Ik werd ontboden bij de schooldirecteur. Nijverdal-ten Cate zocht een jongste bediende en hij had daarbij aan mij gedacht. Toen ik hem vertelde dat ik net een paar weken in dienst was bij de Rotterdamsche Bank, brak hij het gesprek onmiddellijk af met: "daar zit je goed". Ik had op mijn inschrijformulier voor school destijds ingevuld dat ik (toen nog) werkzoekende was. Op een van mijn bezoekjes aan het postkantoor was ik ook al aangeklampt door een ver familielid dat hier werkzaam was. Of ik hier niet wilde solliciteren en dan mocht ik zijn adres in Almelo wel als verblijfadres opgeven. Het PTT-kantoor nam alleen maar personeel aan met een adres in Almelo.
Ja hoe krom kan het zijn, bij de ene werkgever maakte je geen kans als je niet in de stad zelf woonde, terwijl het bij een ander zelfs een pr was. Ja soms komt alles heel toevallig op je weg. Het had dus maar weinig gescheeld, of ik was "in de textiel" begonnen. Die betaalde meer dan "de banken" volgens mijn klasgenoten. Twijfel? of zaten ze te overdrijven, want de meesten onder hun werkten daar. Nog geen paar jaar later wilde iedereen daar weg.
Naar school dus; 3 of 4 avonden in de week van 18.30 tot 21.50. Een paar jaar lang. Als ik nu terugdenk vind ik het best een opgaaf, maar toen vond ik het een normale zaak. Ik was niet de enige die 's-morgens om half-8 de deur uit op de fiets en 's-avonds tegen half-11 thuiskwam. Vervolgens de warme maaltijd, de eerste van de hele dag (je had het de hele dag moeten doen met boterhammen), nog een stukje krant lezen en dan naar bed. Soms liep de discussie met mijn broers nog even uit, twee waren er schoolmeester en volgden 's-avonds een opleiding voor enkele leraren-akte's. MO-Economie, bijvoorbeeld. We hadden dezelfde economieleraar, dus wel raakvlakken. Ja en dan was het heel snel 24 uur, ook soms later. De volgende ochtend was het dan weer vroeg dag.
Toen de TV in huis kwam kreeg onze moeder mee, dat bij dit opgewarmde eten te weinig vitaminen resteerden in de aardappels. Dus besloot ze om voortaan 's-avonds vers te koken voor haar jongens. Thuis aten ze altijd warm om klokslag-12. Twee keer daags warm eten maken (!) ze was zo zorgzaam voor ons. Zo ook 's-morgens, dan wilde ze niet dat ik te laat zou komen op mijn werk en kwam ze mij wel 2-3 keer wekken. Ik bleef natuurlijk tot de allerlaatste minuut liggen met te weinig tijd voor ontbijt, dat ik dan snel met een paar grote happen moest wegwerken. Heel ongezond volgens haar, "sta dan iets eerder op". Tot groot ongenoegen van mijn vader, die regelmatig riep: "laat dat jong zich eens n keer goed verslapen, dan is het gelijk afgelopen". Onze lieve moeder kon dit niet over haar hart verkrijgen.
De avondschool kende soms prijzen toe als beloning/stimulering studiegedrag. Deze werden dan uitgereikt aan het eind van het schooljaar, op een bescheiden schoolfeestje in De Poort van Kleef. Ik wist dit niet, totdat ik zelf zo'n prijsje kreeg. Ik weet niet meer wat het was. Zal wel een boekenbon geweest zijn van een tientje. Wel herinner ik mij, dat de brief waarin dit stond, ergens was blijven liggen en pas aankwam op de dag zelf. Ik was niet van plan geweest dit schoolfeest te bezoeken, maar nu moest ik wel. Ik was uitverkoren door de vergadering van leraren en kon moeilijk wegblijven nu. Dus direct weer terug naar Almelo, waar ik net vandaan kwam. Had ik 's-avonds na thuiskomst meer dan 40 km gefietst die dag. Tja, dat krijg je als je een prijs wint.
Jarenlang zou ik op en neer fietsen naar Almelo, door regen en wind, sneeuw of gladheid, je wist niet anders. Maar als je 's-avonds na schooltijd gelijk weer je regenpak moest aan trekken, ja dan was je het wel zat als je om half-11 thuiskwam en dan nog warm moest eten. Openbaar vervoer was geen optie. De bus kwam nooit op tijd, of kwam helemaal niet. Je kon er nooit van op aan.
Ik herinner mij nog Oudejaarsdag van 1962. Een heel strenge winter. De bank sloot op deze dag om 12.00 uur. Nog een paar uurtjes om de boeken af te sluiten en je mocht naar huis. Om 15.00 zou ik de Tet-bus pakken, zo had ik afgesproken met mijn zus, die ook in Almelo werkte, waren we mooi op tijd thuis. Nou dat werd vele uren later.
We hadden de fout gemaakt om niet in te stappen bij het eerste vertrekpunt van de bus aan het station. Dus aangekomen bij onze halte, kon er niemand meer bij in. Afgeladen bussen reden onze halte voorbij, vol met uitgetrouwde dorpsgenoten die ons vrolijk toezwaaiden en naar hun ouderlijk huis gingen om daar oudjaar te vieren. Bij herhaling geprobeerd om een lift te krijgen maar er reed bijna geen auto. Waarom?, dat zouden we later meemaken. Toen we eindelijk een bus kregen moesten we de laatste kilometers lopend afleggen, omdat onze bus zich vast reed in een berg sneeuw. Zelfs de deuren wilden niet meer open zodat we via de nooduitgang naar buiten moesten springen. Pas ver na zessen thuis, en dat op Oudejaarsdag, uren eerder al vertrokken met de intentie dat je graag vroeg thuis wilde zijn.
de barre winter van 62/63
Klik
HIER voor de betekenis van de buttons die boven aan dit verslag staan.
bankstory - 9- de arbeidsovereenkomst
In mijn eerste halfjaar bij de bank zou ik maar liefst 3 keer een arbeidsovereenkomst tekenen. De eerste voor "niet-vast personeel" met een proeftijd van 2 maand, gevolgd door een vaste aanstelling en de derde toen ik 18 jaar werd, voor opname in het pensioenfonds. Alle drie overeenkomsten moesten mede ondertekend worden door mijn vader, als mijn wettelijk vertegenwoordiger. De grens van meerderjarigheid werd pas vanaf 1986 verlaagd van 21 naar 18 jaar.
Zo lang je nog geen 21 was, werd je nog steeds als minderjarige beschouwd en mocht je in feite niets doen zonder toestemming van je ouders. Belangrijke zaken doen voor je 21e? Je ouders konden deze door de wet ongeldig laten verklaren. Om te trouwen had je zelfs tot je 30e nog toestemming nodig van je ouders. "Samen wonen" deed nog niemand, je wist niet anders of je moest eerst getrouwd zijn. Het was de tijd van de "moetjes" en Gretna Green. Jonge stelletjes die uitweken naar het buitenland om daar te trouwen, werden opgepakt en de man kreeg een gevangenisstraf vanwege ontvoering van een minderjarige. De jeugd werd echt "klein gehouden", ook in salaris en gezag. De autoriteit van ouderen was nog onomstreden.
Ik kreeg het fantastische salaris van elfhonderd gulden toegekend. Op jaarbasis wel te verstaan, dit kwam neer op 91,67 per maand. Bruto, want daar ging nog iets van af zodat ik netto 83,41 overhield. Ik kocht een visje op de wekelijkse markt, ik weet niet meer of dit toen 2 of 3 kwartjes kostte. Alleen maar boterhammen in de lunchpauze en dan die geur van een vers gebakken visje, wie kan dit nou weerstaan? Soms kreeg ik dan enige wroeging achteraf, of ik deze "geldverbrassing" niet liever had willen besteden aan iets anders. Een Prismaboekje bijvoorbeeld. Dat kostte toen maar n gulden (de prijs van 2 visjes) en ik verslond boeken in die tijd. Als op 1 juli bij V&D de boekenopruiming startte, was ik er als de kippen bij om mijn slag te slaan. Hiernaast kende Almelo nog 3 boekwinkels, Hilarius, Heutink en Lohuis, die allen frequent door mij bezocht werden. Ook tikte ik een hele serie ingebonden bibliotheek boekjes op, bij opheffing van "Bibliotheek Eureka" aan de Tuinstraat; "Lord Lister, meester detective Raffles". Ik moet ze nog ergens op zolder hebben liggen.
Postzegels verzamelen was toen erg in, maar daar had ik niks mee. Muntenverzameling wel, maar ontdekte al snel dat deze hobby ver over mijn budget zou gaan. Ik rookte niet, hoefde geen benzine te kopen voor een brommer. En volgens sommigen kon je dan snel rijk worden. Ja met zo'n salaris ging dat wel lukken.
Van mijn salaris over de eerste volle maand ging nog meer af, want de vorige halve maand in januari was gemakshalve maar uitbetaald zonder inhouding, dus kreeg ik dit alsnog voor mijn kiezen. En ik moest trakteren, dat was zo bepaald door mijn collega's. Iedereen had dit gedaan bij zijn eerste salaris, dit was zo de gewoonte. En ik moest bijdragen voor de koffiepot. Ja het dagelijkse kopje koffie en thee, werd betaald uit de gezamenlijke pot. Personeel moest de koffie uit eigen zak betalen. Zo ook de melk, suiker en thee. En ik kreeg opgedragen een koffielepeltje mee te brengen van huis. Elke collega had zijn eigen thuislepeltje. Kop- en schotels waren er wel, keurig met het wapen van de bank. Koffiezetten? Nog op de ouderwetse manier, dus zonder machine. Afwassen? ook zelf doen.
Ik zou voor de aankoop van koffie en thee nog op mijn kop krijgen bij de postbezorging aan klanten. Op een dag werd ik aangesproken door een kleine middenstander. "Jouw voorganger kwam hier nog wel eens koffie halen voor de bank" en beklaagde zich over het feit dat hij sinds mijn komst deze klandizie miste. Ja wist ik veel, ik kwam er achter dat de collega's inmiddels gekozen hadden voor een andere winkel, ook klant van de bank, maar die zegeltjes verstrekte bij aankoop. En dat zoveel zegeltjes weer ingewisseld konden worden voor een pak Bastogne koeken, net genoeg om elke vrijdag er een bij de koffie te krijgen. Het tekent wel de economische situatie van de kleine kruidenier in die tijd, waarin zelfs de gemiste klandizie van een paar pakken koffie en suiker voelbaar waren in de omzet.
Almelo kende toen nog veel kleine middenstanders in de stad. De eerste supermarkt moest nog komen, de boodschappen werden je gewoon aangereikt over de toonbank. In de Grotestraat zaten de winkels van Albert Heijn, De Gruyter, Simon de Wit, Jamin en Verkade, allemaal op een rijtje en de broodfabriek van Dijkers midden in de stad aan de Westerstraat. Een prachtig gezicht als 's morgens alle bakkerskarren volgeladen vertrokken om hun handel uit te venten. Ik zie nog de vele broden drijven in het water van de havenkom op de markt, toen zo'n broodkar volgeladen in het water schoot, omdat ie niet op de rem stond. De meeuwen waren er blij mee.
In de middagpauze liep ik graag even met een collega langs de winkels in de Grotestraat. Zo stonden wij ook toe te kijken toen Anneke Gr nloh (Brandend zand) de heropening van een parfumeriezaak verrichtte. De toegestroomde meute moest met man en macht tegen gehouden worden. Het jonge volkje stond zo opeengepakt te duwen tegen de etalages, dat de opgebolde winkelruiten het nog maar net hielden. Vaak gingen we ook even neuzen in het warenhuis van V&D, 3 etages groot in het oude pand nog, waar later Pr natal zou komen. Geen roltrap, maar gewone trappen naar de bovenste verdieping en dan met een iets versnelde tred, langs de stellingen met serviesgoed stampen. Waren het soms houten vloeren? Want alle kopjes en schoteltjes begonnen dan te rinkelen. Leuk toch?
Soms kochten we een paar sokken bij de gerenommeer
de herenmodezaak van Jan Pezie op de kop van de Grotestraat. Om ondertussen onze blikken te laten gaan over de verdere mannenmode. Het gezicht van de heer Pezie klaarde steevast helemaal op als wij zijn zaak betraden. De jongens van de bank wensten natuurlijk sokken van eerste klas kwaliteit, zo had hij al voor ons beslist en die h d hij. Sterker nog, hij droeg ze zelf ook.
De Grotestraat in Almelo herbergde meer fraaie winkels. Die van Joldersma en Geefa bijvoorbeeld, zoiets als de Blokker van nu, maar dan in een duurder genre. Als je iets speciaals zocht, was daar de chique winkel van Heeringa. Voor het betere gebak ging je naar Maison van de Weerd en dan had je nog de schoenenpaleizen van Niers en Rohof. De modehuizen van Kirch en van Oostvogel (overal gezien maar bij Kirch gekocht). De dameshoedjes zaak "De Vlijt", weg vanwege de doorbraak naar de Hofstraat. De lingerie van Hermanna Rompelman en de corsetten van Everline. En om iets geks te kopen of huren ging je naar Halbertsma. Waar je ook vaak kwam, de kantoorboekhandel Van Veen (die alles had). Er waren nog meer zaken, Zijlstra en Zeillemaker, Potjer en Koopmans, Tegeler, Van Goinga, IJzerhandel Willemsen, sportzaak Casper Molmans, inmiddels allemaal verdwenen.
De eerste supermarkten die er kwamen (weer op een kluitje bij elkaar) De Kijkgrijp, V&D en De Gruyter, hadden geen van allen een parkeerterrein. Ook geen winkelkar, alle boodschappen gingen mee in een mandje en daarna in de tas. De fiets was nog steeds het meest gebruikte vervoermiddel. En hiervoor kon je altijd wel plek vinden. Het nieuwe warenhuis van V&D was een openbaring voor Almelo en omgeving. Drie etages groot, met uitgebreid assortiment op alle gebied. De kelderverdieping was favoriet met al het witgoed en elektronica. De muziekhoek waar je op barkrukken de nieuwste LP's en cassettes kon beluisteren. In de lunchpauze kwam je vrijwel al het kantoorpersoneel uit de binnenstad tegen op de roltrappen. Kijken, kijken en (heel soms) iets kopen. Ja V&D had zelfs nog een supermarkt met een wijnafdeling, waarvan ik in latere jaren soms een uitnodiging voor een wijnproeverij zou ontvangen.
Terug naar de arbeidsovereenkomst, je kwam met 18 jaar al in het pensioenfonds. Met pensioen bij 65, maar liefst 47 jaar betaald. Weliswaar een premievrij pensioen, maar later ontdekte je dat bij elke Cao-ronde, het bankpersoneel niet volledig het afgesproken verhogingspercentage volgde, niet nodig. Want hadden zij immers geen baangarantie, jeugdregeling en een premievrij pensioen? In wezen dus allemaal zelf betaald.
De Rotterdamsche Bank kende 2 pensioenfondsen: Ik kwam in Pensioenfonds 2, dit was het fonds voor het "personeel". Daarnaast had je Pensioenfonds 1, dit was het fonds voor de "beambten". Beambte werd je pas als je tekeningsbevoegd werd en de bank rechtsgeldig mocht verbinden als procuratiehouder of directeur. Als medewerker van de Rotterdamsche Bank behoorde je dus tot het "Personeel" dan wel tot de "Beambten". Twee jaar later, na de fusie, zou het allemaal n pot nat worden.
Met 18 jaar kwam je ook in de "jeudregeling". Dit was een spaarloonregeling waar jaarlijks een bedrag in gestort werd. Dit geld kwam vrij op je 25e dan wel bij eerder huwelijk. De bedoeling hiervan was dat "de man" over een paar centen kon beschikken als hij ging trouwen. Want voor vrouwen bestond deze regeling niet. "Die trouwden immers en daar moest hun man maar voor zorgen". Altijd een heftig discussiepunt voor onze vrouwelijke collega's. Vrouwen werden ook pas op hun 25e opgenomen in het pensioenfonds. Maar de meeste waren dan al getrouwd en dus niet meer werkzaam.
Na de fusie zou ik te maken krijgen met een niet meer piepjong en nog ongetrouwde cheffin. Haar broer was ook werkzaam op hetzelfde kantoor, maar h j was procuratiehouder en zij niet. Onterecht volgens haar, want zij had minstens even veel kwaliteiten en dezelfde diploma's. Gelijk had ze, maar ze had de pech dat ze te vroeg geboren was, de mannen(bank)wereld was er nog niet aan toe.
De bank kende nog geen studieverlof of onkostenvergoeding. Studeren deed je op eigen kosten en in je eigen tijd. Wel was er een "studiebeloning" voor - in de CAO omschreven - praktijkdiploma's. Voor het afleggen van examens had je recht op "de tijd die hiervoor nodig was". Het bedrag van deze "beloning" was ongeveer even hoog als de gemaakte studiekosten. In feite dus geen beloning maar een onkostenvergoeding. Prima stimulans, alleen bij behalen van het diploma, anders geen vergoeding.
Gelukkig kreeg ik nog tijdens mijn beginjaar al een paar keer salarisverhoging. En dat ging vervolgens zo door in de jaren hierna. Na 5 jaar verdiende ik zelfs al 5 keer mijn aanvangssalaris . Kom daar nu nog eens om (!). Dat lukt zelfs de directeur van een woningbouwcorporatie niet meer! (al zou die dat willen). Dat de gierende inflatie en de invoer van het minimum jeugdloon hierin een grote rol speelden, vergeten we maar even.
SOLLICITEREN
Deze maand (2021) 60 jaar geleden. Er had een advertentie in de krant gestaan en ik had geschreven. Ik wist hoe dat moest. Ik bezocht de Middelbare Handelsavondschool en daar leerde je dit soort zaken. Had ik ook als referentie genoemd. Maar dat was de theorie op school, nu moest het echt gebeuren, De zondagmiddag hieraan besteed, dit naast mijn huiswerk voor de MHAS. Moeder had nog aangeklopt bij de buren voor een schone enveloppe. Die hadden we genoeg in huis gehad maar, dat jong had ze allemaal verknald. Niet netjes genoeg geschreven, ik had de lat erg hoog gelegd voor mezelf.
Neem er nog maar een paar mee had de buurvrouw gezegd voor de zekerheid en ja ik had ze alle drie gebruikt. Brieven voor deze datum inzenden , had ik gelezen, dus moest ie dezelfde avond nog op de post. Mijn brief zou op tijd komen. En zowaar kreeg ik een oproep. Paar dagen later al. Was het nog bijna misgegaan. Ik werd dezelfde dag al verwacht. Ik logeerde bij mijn peetoom, een paar dorpen verder en moest eerst nog langs huis om mijn beste pak aan te trekken, ik ging dat niet redden op de fiets. Dus werd een van mijn broers langs gestuurd, ik mocht de volgende ochtend alsnog komen.
En daar zat ik dan, in de deftige directiekamer van een oud herenhuis. Met 2 heren van stand tegenover me. Keurig en onberispelijk gekleed in pak met stropdas, alle drie , gezeten in van die enorm grote leren fauteuils rond een salontafel. Buiten vroor het, maar mijn klamme handjes veroorzaakten natte vlekken op de leren armleuningen, ik zag het maar waar moest ik anders met mijn handen heen?
Ik werd met meneer en met u aangesproken, mijn voornaam bleef ongebruikt, dat was ik ja helemaal niet gewend. In de brief had zelfs gestaan Weledele Heer . In wat voor wereld was ik beland? Ik kreeg het Spaans benauwd, hoe moest ik kijken? Serieus had ik bedacht. Maar hoe doe je dat?
De jongste had zich voorgesteld als directeur, oogde streng en had manieren, dat kon je zo zien. De oudere heer als chef du bureaux, met een lach op z n gezicht, meer een soort vaderfiguur . De jongste deed het woord, maar werd een paar keer verbeterd door de oudste, meer ervaren, merkte ik.
We hebben een voorkeur voor jongens uit de stad, sprak de jongste. U moet helemaal van ver komen (10km op de fiets), redt u dat wel? Dan kan ik het wel schudden dacht ik. De oudste zag mij verbleken en reageerde met, maar we hebben ook goede ervaringen met jongens van buiten. Uitgelegd werd dat van de jongste bediende werd verwacht dat deze elke ochtend voor aanvang van de werkdag, langs het postkantoor ging om de postbus te legen. Al onze opdrachten komen via de post. Waarmede vervolgens iedereen mee aan de slag moet. Dus is het van belang dat u elke ochtend stipt op tijd hier aanwezig kunt zijn. Denkt u hieraan te kunnen voldoen? Dat zou voor mij geen punt zijn, wat moest ik anders antwoorden! En bedacht, hoe vaak ik een lekke band had.
Zo werden er nog een aantal taken besproken, telkens gevolgd door de vraag hoe ik hieraan dacht invulling te kunnen geven. Ik verliet het kantoor zonder iets te weten Ik zou wel nader horen via de post. Mocht alles doorgaan moest ik rekening houden met ingang per 1 januari van het nieuwe jaar. Het was de week voor de Kerst en nog geen 2 weken later dus. Dat gaan we niet redden had de oudste gezegd, want hij moet eerst ook nog medisch gekeurd en doorgelicht worden.
Gesolliciteerd en uitslag.
Ik had gesolliciteerd en wist nog niks. Maar hoefde niet lang te wachten. Nog net voor de Kerst, alweer post voor mij. Ik was in principe aangenomen". Hoera! Maar ik moest hiervoor nog wel eerst uit de kleren. Ook dat nog ja. Mijn nette pak was niet voldoende. Niet genoeg geweest dat ik me al helemaal bloot had moeten geven tijdens het gesprek, mijn doopceel was gelicht en er doorgevraagd was over mijn ouders, broers en zussen en wat iedereen nu eigenlijk precies deed. Ja bij een bank gaan werken, ging niet zomaar, dat was me wel duidelijk. Zien wie je in huis haalt.
Dus ik s avonds in het donker weer naar de stad om gekeurd te worden bij een arts aan huis. Zoiets zou nu mogelijk te denken geven, een jongen van 17 s avonds om half-8 als enige in de wachtkamer, maar toen kennelijk heel normaal. Moest daar gelijk in mijn nakie, onderbroek uit, diep buigen en van top tot teen gekeurd maar niks gevonden. Dat was om te zien of je ook aambeien had , zou mijn voorganger later vertellen, nieuwsgierig als hij was, hoe ik dit had ervaren. Ook hij en zijn voorganger bleken dezelfde keuring te hebben gehad.
Nu moest ik ook intern nog worden bekeken. Of ik geen drager was van die zeer besmettelijke ziekte. Ik zou doorgelicht worden bij het Consultatiebureau voor TBC. Dit was niet zo ongewoon in die tijd, ook tijdens mijn schoolperiode was ik meer dan eens doorgelicht. Dit bureau bleek gesloten rond de feestdagen, dus bleef alles nog even onzeker. Het zou niet de laatste jaarwisseling worden, waarbij ik met hoge verwachtingen het nieuwe jaar in zou gaan.
Gelukkig was daar snel in het nieuwe jaar al goed bericht. Ook het TBC-bureau had groen licht gegeven, dus mocht ik beginnen op maandag 15 januari. Ik heb daar eerder al uitvoerig over geschreven (in mijn meerdelige serie bankstory). Mijn goede wandelvriend Henri Floor, was zo aardig destijds om dit vast te leggen, zodat we het nu nog kunnen nalezen. Ik hoop zo nu en dan en met voortschrijdend inzicht nog eens een toevoeging te kunnen maken.
Zestig jaar geleden, op mijn eerste werkdag, een ongewone start.
Het was 15 januari 1962, maandagochtend -nog net geen 8.00 uur- en ik belde aan. Weliswaar een halfuur te vroeg maar: of ik wel op tijd kon komen , en dat ging ik bewijzen. Ruim een half uur gefietst al en mijn fiets gestald in de rijwielbewaarplaats op de markt. Deze liet je in die tijd niet zomaar op straat staan de hele dag, zeker niet in de stad. Eerder al had ik gespeurd in het straatje achterom naar een zijuitgang maar niks kunnen ontdekken wat hierop leek. Hoe zouden ze dit toch doen? Niet gedacht om te vragen, maar tja ik wist nog zo veel niet, ging alles nog vragen.
Ik hoorde niks, dus ook die andere belknoppen maar ingedrukt (conci rge, kantoor advocaat) en ja er kwam iemand aan. Ik was verrast, ik had verwacht een man in pak, maar wie was nu deze Mien Dobbelsteen? Gehuld in ochtendjas, op blote benen in knalroze pantoffels? Het bleek de vrouw van de conci rge te zijn. Een hartstikke lief mens met een hart van goud zou later blijken.
Ik mocht naar binnen en zag vervolgens het personeel binnen komen druppelen. Door de tuin en allen op de fiets, dus toch! Aan de achterkant bevond zich een immens groot pakhuis van de Coöp Landbouwersbank en achter een van die lange rij deuren, een doorgang naar de ruime achtertuin van de bank. De conci rge kon er zelfs met zijn auto door. Ik zou daar later nog rijles in nemen, hij was rijschoolhouder in de avonduren en overdag op pad als wisselloper voor de bank.
Mijn nieuwe collega s bleken een groepje te zijn van een tiental personen die zich voorstelden en duidelijk in afwachting waren van iets dat ging komen. En ja daar kwam de chef binnen die mij verwelkomde en gelijk de trap afliep naar de kluis, waarbij iedereen hem volgde. Vervolgens kwamen allen teruglopen, met armen vol klappers en mandjes met mappen en papieren. Veel lawaai van bureauladen (allen van hout) die geopend en weer dichtgeschoven werden, stofkappen die van typemachines gehaald werden en begonnen te ratelen, het werk was begonnen.
Tja hoe begin je, als je nog nergens weet van hebt? Gerard was mijn voorganger en hij zou mij alles gaan uitleggen. Slechts een jaartje ouder en een plaatsje opgeschoven naar de plek die was vrijgekomen door vertrek van een jongen in militaire dienst, vertelde hij. Om 9.00 uur ging de deur open voor publiek om direct hierna weer gesloten te worden want; er hadden zich 3 heren gemeld, als interne controle uitgezonden door het hoofdkantoor. Iedereen werd verzocht, pas op de plaats te maken. Werd beslag gelegd op de kas, sleutels van de
kluis, geldvoorraad en administratie. Niemand mocht ergens nog aan zitten.
Gerard gaf uitleg; dit gebeurde jaarlijks, altijd op een onverwacht moment. Maar deze 3 mannen namen plaats aan mijn bureau, waar slechts plaats was voor 4. Nou daar zat ik mooi mee opgescheept. De gehele dag zou blijken. Drie bijzonder nors kijkende mannen, ze spraken Nederlands maar waren overduidelijk geen Twentenaren. Ze gedroegen zich in mijn ogen alsof ze uit een andere wereld kwamen, maar tja wist ik veel, wat dit alles betekende? Ze spraken alleen op fluistertoon met elkaar, daarbij wijzend in papieren en boekhouding die ze aan het controleren waren. Soms werd iemand ontboden om uitleg te geven en dan speelde er een vals lachje om hun mond (dacht ik) maar mij werd niks gevraagd. Ik wist niks en er werd op geen enkele manier gepoogd om een gesprek aan te gaan met mij. Terwijl ik toch de hele dag bij hen aan het bureau zat.
Meestal heerste er vreemde stilte. Ook het overig personeel sprak weinig met elkaar. Alles wat je zegt kan tegen je gebruikt worden, zoiets ja.
Gelukkig kwam Gerard zo nu en dan even aanschuiven om mij weer wat uit te leggen. Hij keek hierbij dan steeds heel schichtig naar die mannen naast me. Die deden alsof ze niks hoorden, maar hun blikken toonden anders. Als we samen de weeklonen klaarmaakten voor de bedrijven, het hele bureau bezaaid lag met kleingeld, dubbeltjes, kwartjes, centen en stuivers. Door de kassier hier gedropt met de opdracht: alles natellen of t klopt . Werden we scherp beloerd om te zien of we alles wel via de regels deden. Mochten elkaar niet alleen laten met het geld. Of we tussentijds niet naar de wc liepen en het kleingeld even onbeheerd achterlieten. Hoge nood ja, want eer je alles had opgeruimd! Continue werd op je vingers gekeken.
En hoe we de aangetekende post en die met waarde van lakstempels voorzagen en wilden weten wat we er vervolgens mee gingen doen. Niet weten of je wel het juiste antwoord had gegeven. En hoe Gerard ter verantwoording werd geroepen, ze hadden waargenomen dat die nieuwe jongen (dat was ik) postzegels zat te plakken. Had hij de voorraad wel geteld? Hoe hij dan wist dat er niks weg was? En maar vragen bleven stellen over hoe wij met het tellen v/h kleingeld omgingen. Gerard schoof zijn bril wel tien keer recht op zijn neus, liep vuurrood aan, een scherp contrast met zijn blonde haren. Ik zag hem zweten en voelde me schuldig zonder iets gedaan te hebben. (Alsof ik daar de kans toe had gekregen met drie paar ogen op mij gericht).
Trek je er niks van aan, zei hij dan wat later tegen me, als we buiten liepen. Komt allemaal wel goed. Als ze eerst maar eens weg zijn, die eikels. Jongens onder mekaar. Het gaf me troost. We begrepen elkaar.
Net toen ik er over nagedacht had hoe lang ik het hier nog zou uithouden -2 weken later-, waren ze ineens weer vertrokken. En zie de mist klaarde helemaal op. Kreeg ik eindelijk contact met een normale werkomgeving. Was iedereen weer zichzelf.
Ik zou in mijn latere jaren nog veelvuldig met controle binnen de bank te maken krijgen. Met meer dialoog, veel menselijker ook. De accountantsdienst groeide mee. Maar mijn eerste kennismaking met interne controleurs? Het leken wel roofdieren op jacht naar hun prooi.
En dat als jongen van 17, in je eerste baan, nog zo groen als gras.
(Wordt vervolgd)
Op foto nog net te zien: uithangbord Rotterdamsche Bankvereeniging, achter Stadhuis en kantoor Gemeenteontvanger.
60 jaar terug: een proeftijd van 2 maand en alweer een keuring.
Ik was 17, minderjarig en zonder machtiging van je wettelijk vertegenwoordiger (mijn vader) was mijn handtekening niet rechtsgeldig. Ook niet als je 18 werd, volwassen werd je pas op je 21e, tot dan had je overal de toestemming nodig van je ouders. Behalve als je ging trouwen, werd je plots toch meerderjarig. Op de Mulo kenden wij zo iemand, door alle jongens pappie genoemd. Omdat ie op z n 16e al vader werd en toen moest trouwen. Aldus verplicht werd de verantwoording van zijn daden (zijn kind) op zich te nemen. Daar zit wat in. Denk aan de relschoppers van tegenwoordig. Kunnen ze berecht worden als volwassene. Dat willen ze toch zo graag.
Ik kreeg een contract voor niet-vast personeel . Instructies van het hoofdkantoor. Zoals nog zo vele instructies zouden volgen. Ik zou er mee leren om te gaan, geen keus je moest wel. Onderhandelen wat is dat? Dit woord kwam in het instructieboek niet voor. Dat bestond slechts uit Mededelingen Doe dit en doe dat, verder geen discussie. Zo ook het salaris. Het minimumjeugdloon bestond nog niet. Uitgangspunt was dat je overal mee akkoord ging. Dit gold ook voor de geachte client le. Wie betaalt die bepaalt. Hoe simpel kan het zijn.
Ik zou dat jaar 18 worden en kreeg een oproep om te verschijnen voor keuring militaire dienstplicht. Dit betekende dagje vrij vragen, met de trein naar Hengelo en lopend naar een militaire barakken kazerne net buiten de stad. Een grote groep leeftijdsgenoten en eindeloos wachten tot je aan de beurt was. Testen beantwoorden, mondeling en schriftelijk en ja ook weer uit de kleren. Da s een goeie voor de commando s hoorde ik iemand zeggen. De rest was al naar huis gestuurd en samen met nog een handvol knapen moest ik nablijven. Waaronder een oud klasgenoot van de Mulo. Herman, ooit zat ik naast hem in de schoolbank. Hij zou later bekend worden als diplomaat in het Verre Oosten, over een door hem opgespoorde seriemoordenaar. (Film The Serpent op Netflix).
Herman wist het zeker. Hij had vastgesteld dat wij de enige waren met een vervolgopleiding en ons groepje zou een selectie zijn voor verder opleiding binnen het leger. Hoe anders mijn uitslag: Niet goedgekeurd en een afspraak voor nader onderzoek op het ziekenhuis in Hengelo, de volgende dag al. En ik was nog wel kortgeleden zo minutieus onderzocht en goedgekeurd door een bedrijfsarts. Wat had deze militaire arts hier anders gezien? Iets over hartslag en uithoudingsvermogen. Wat ging ik nu op kantoor zeggen? Ik kon er niet om heen draaien want iemand anders zou de volgende dag naar het postkantoor moeten om de post op te halen. Dat ging vast een heel vervelend gesprek worden, want ik zat nog in mijn proeftijd en moest medisch goedgekeurd zijn. Betekende dit het einde alweer?
Net voor iedereen naar huis ging, was ik terug op kantoor. Hoe opluchtend de reactie van mijn chef. Met een glimlach en: we hebben graag jongens die niet in dienst hoeven, je voelt je toch goed? Nou dan! Hij zou hier geen spijt van krijgen. Het zou pas na mijn pensionering zijn, dat ik hier last van zou krijgen. En ook toen weer vastgesteld door een jonge militaire arts, tijdens een mars in de Ardennen. Nog steeds geen beletsel voor het lopen van zware tochten, Vierdaagse s, en andere wandelingen jarenlang. Met op mijn 60e nog de Kennedymars van 80 km. Hoezo geen uithoudingsvermogen ?
Ik mocht na 2 maand weer een nieuw contract tekenen, maar nu voor Vast Personeel . En toen ik 18 werd nogmaals eentje, toen voor opname in het Pensioenfonds. Drie getekende arbeidscontracten binnen 6 maand. En voor alle drie moest mijn vader bijtekenen. Ik was nog steeds geen 21 en mocht nog niks zelfstandig maar moest van alles. Voor een loontje van nog geen 25 gulden in de week. En daar ging ook nog wat van af; gelukkig niet veel, anders was er niks overgebleven. Maar dat zou snel veranderen. De sixties vlogen voorbij, op volle kracht vooruit en letterlijk alles kwam in beweging. Mijn salaris verdubbelde vele malen.
Komende zomer al 20 jaar met pensioen, de helft van mijn werkzame leven (ruim 40 jaar). Heel snel gegaan. Kan het nog beter? Jazeker! Een oud-collega, overleden op een leeftijd diep in de 90. Had 40 jaar gewerkt en 40 jaar van zijn pensioen genoten. Dat biedt perspectief toch? Maar wie kan zoals ik zeggen -zowel het 100-jarig jubileum als het 175-jarig bestaan van zijn baas- meegemaakt te hebben in actieve dienst? Ja zo zijn er nog een paar. Zoals de collega, in wiens plaats ik kwam toen hij zijn militaire dienstplicht ging vervullen (als jongste uitgezonden naar Nieuw-Guinea). En nog enkele op onze gepensioneerden bijeenkomst. We spraken eerder hier over. Hoe we allen begonnen bij de bank toen deze nog slechts in een handvol steden in onze provincie gevestigd was. Ongeveer net zoveel als nu! Wij allen, in de juiste tijd geboren en op de arbeidsmarkt gestart. De uitbundige expansie meegemaakt en voor de kille sanering weer gepensioneerd. De kerk, de bank en de kroeg Ik schreef hier eerder al over. Wie van de drie blijft over? Heel lang gedacht: de kroeg . Maar nu na Covid19? Tijden veranderen, dat was altijd al zo.
60 jaar geleden in Almelo.
De Wierdensestraat was nog echt de Wall Street van de stad. Met aan beide zijden van de straat een aaneengesloten rij deftige herenhuizen en statige kantoorvilla s. Nog geen rotonde en tunnel, de singel langs het spoor eveneens nog niet. Met een gewone spoorwegovergang in de route Zwolle-Enschede en vaak de bomen gesloten. Er was alleen een uitgang naar de Westerstraat, vanwaar elke ochtend een flinke stroom bakkerskarren op gang kwam om het versgebakken brood van de broodfabriek van Dijkers uit te gaan venten.
De handelsbanken zaten er allemaal. Je had er achtereenvolgens: De Twentsche Bank, de Amsterdamsche Bank, de Rotterdamsche Bank, Ned.Middenstandsbank, Ned.Credietbank, Nutsspaarbank en Nederlandse Bank. Met hiernaast nog de kantoren van Gemeenteontvanger en Belastingontvanger. Elke ochtend was hier een druk verkeer op de straat van gesleep met veel contant geld. De banken werden dan bevoorraad. Dat ging hier gewoon over straat, maar er is nooit wat gebeurd. Ging altijd goed. Het hielp ongetwijfeld mee dat alles was gelegen op een paar honderd meter van elkaar, tussen politiebureau en rechtbank. Met veel blauw op straat. Vooral s ochtends was het een komen en gaan bij de politie. Nee als boef, moest je hier dan niet zijn.
De giro bestond nog nauwelijks en vrijwel alles werd gewoon betaald met contant geld. De banken haalden hun bestelling af op het kantoor van De Nederlandse Bank, dat was slechts een klein kantoortje, aangeplakt tegen het gebouw van de Nutsspaarbank, het had verder geen klanten of spreekkamer, maar alleen een uitgifteloket voor contant geld. Zwaar getralied, dat dan wel weer. Hier kwamen alleen de geldlopers van banken, die alles in het handje meenamen. Zichtbaar voor iedereen. Het was immers vlak bij hun eigen kantoor, slechts een honderd meter verder. De aktetas met papiergeld onder de arm en de vingers vol geklemd met zakken kleingeld.
De kassier van de Twentse Bank, leek het meest bedreven hierin, ik zie hem nog zo lopen, met een record aan zakjes kleingeld tussen zijn vingers geklemd. Hoe hield ie dat vol? Best een gewicht, maar het kostte hem schijnbaar geen moeite. En s avonds ging er weer afgestort worden natuurlijk. Als er onverwacht veel geld was binnengebracht. Rente betekende inkomsten en dood geld in de kluis brengt niks op. Ging dus terug naar DNB. Wall Street van Almelo . Ofwel: Aan de Vereeniging voor den Almeloschen Geld-en Effectenhandel , onder welk adres het Financieel Dagblad elke ochtend bij ons in de bus viel.
De jongste bediende was veel op pad buiten kantoor. Naar, post- belasting- of gemeentekantoor. Of naar klanten, geld wegbrengen, naar grote bedrijven. De weeklonen bijvoorbeeld. Alles ging nog contant. Zelfs als bankpersoneel kreeg je gewoon je salaris nog handjecontantje. Mijn voorganger en ik, twee jongens op de fiets, met aktetas onder de snelbinder. Je wilt niet weten hoeveel geld daar soms in zat, gewoon onder de snelbinder. We vielen totaal niet op tussen al die schooljeugd. Heel wat minder dan die pizzaboys van nu. Die met een paar centen al niet meer veilig over straat kunnen.
De postbode die vanaf het station aan kwam fietsen. Zijn bakfiets lag vol met zakken kleingeld. Aangevoerd per trein, niet eens afgedekt, zo voor het grijpen. De Rijksoverheid betaalde uit via het postkantoor. Dus kwam ik daar veel. Postcheques verzilveren v/d PCGD. De stad had toen een gloednieuw postkantoor. Gebouwd op de groei, met heel veel loketten, zeker meer dan tien. Waarvan er doorgaans slechts een paar geopend waren. Die soms ook zomaar pal voor je neus gesloten konden worden. Kon je weer aansluiten in de volgende rij. En niet alle zaken werden afgehandeld aan hetzelfde loket. Moest je weer in de rij gaan staan. En de rijen waren soms lang. Nee van klantvriendelijkheid hadden ze hier nog nooit gehoord, die ambtenaren.
Het scheelde wel dat je vaak dezelfde persoon achter het loket trof. Variabele werktijden bestonden nog niet, wel zo makkelijk, hoefde je niet steeds opnieuw uit te leggen namens wie je kwam. Bij het legitimeren kon iedereen meeluisteren. Dus leerde je alle jongens kennen die voor je in de rij stonden. Ik zag ze vaak s avonds terug op de Handelsavondschool. De bodes van banken, winkels en grote bedrijven. Altijd dezelfde mensen. En was dat niet die lange vent van het deurwaarderskantoor? Hij zou later heel bekend worden in de voetbalwereld. Niet alleen in die van Almelo, zelfs van de landelijke voetbalbond.
Ruim 40 jaar later en net gepensioneerd, sta ik weer in de rij naast hem, maar nu in het Muziekcentrum van Enschede. Op de aandeelhoudersvergadering van de hoofdsponsor van zijn club., ja daar heb ik nu de tijd voor. Corebusiness voor gepensioneerden (net zoiets als postzegels verzamelen) Ik ga dat ook ervaren. Ik ben weliswaar geen aandeelhouder, maar als introduc van een van hen. Hij heeft nu een kale kop maar nog steeds diezelfde typische blik. Onze ogen ontmoetten elkaar. Daar heb je weer zo n nerd die op de foto wil met mij , ik hoor het hem denken en besluit hem niet aan te spreken. De cirkel is rond. Het is goed zo.
Koersen in vreemde valuta
Koersen in vreemde valuta, Staffelmethode. Jezelf een slag in de rondte te rekenen. Het werken bij een grote handelsbank betekende veel werk met importeurs en exporteurs in buitenlandse handel. Ook met wissels en (douane-en scheeps-) documenten, vandaar de buitenlandafdeling bij de Amsterdamsche Bank (waar ik terecht kwam na de fusie), ook wel genoemd werd “BW-afdeling”, wat stond voor Afdeling Buitenlandse Wissels. Ook cheques en documenten hoorden daarbij en wat ik daar allemaal voor ellende in meegemaakt heb (vals of ongedekt) dat wil je niet weten. En denk eens aan de veemarkten en de vele buitenlandse cheques.
Plus het feit van de grootste katoenimporteur van West-Europa in onze boeken, zegt dat genoeg over de massa betalingsverkeer die dagelijks voorbijkwam. Zoals eerder genoemd, de Textiel -met al haar bedrijvigheid- zat beginjaren ’60 op haar hoogtepunt.
We hebben het over “vreemde-valuta” en haar koersnotering. Weet iemand nog hoe je een vv-koers met
11/
16 op het eind berekend? Naast de beide sleutelvaluta als Dollar en Pond voor ruwe katoen, werd de meeste opbrengst terugbetaald in Europese valuta. En dat waren toen nog 15 afzonderlijke
munteenheden en koersnoteringen.
Waar de koers van de Mark en de Gulden het sterkst was, de rest (de Franc, Peseta, Lire enz.) zwakker, dus viel het meestal tegen als de opbrengst binnen kwam bij onze klanten. Wat maanden later was, want er werd veel gebruik gemaakt van leverancierskrediet. Drie tot 6maands- wissel en zo. Daar was het volgende op bedacht en dat heette “termijnkoersen” die eveneens dagelijks werden vastgesteld. Deze werden afgeleid v/d dagkoersen uit de “Officiële Notering” zoals die elke middag op de beurs werd vastgesteld. Dan lag even al het telefoonverkeer plat, omdat het hele land dan ging bellen naar de koersen.
Om de centrale in Amsterdam te ontlasten had men bedacht ook een koerstelefoon in Almelo te plaatsen. Deze “automatische” telefoon moest echter wel eerst ingesproken worden en wie mocht dat doen? Dus was het van belang, dat “Almelo” supersnel koersen kreeg zodra de notering bekend was. Hierin was niet voorzien, maar werd vertrouwd op de inventiviteit en dus was het elke middag weer een sport, welke telefoonlijn het eerst in de lucht was. Die van Almelo of die andere 2. Een goed contact met de heren v/d dealingroom was hierbij goud waard. En als je de notering binnen had, was je er nog niet, want je kreeg alleen maar de middenkoers gemeld en moest dan zelf de bied- en laatkoers berekenen, alvorens te kunnen inspreken.
Ja de snelkookpan liep helemaal over, als er (soms ½ uur later nog) heel laconiek een correctie volgde, dat helaas de gemelde noteringskoersen onjuist waren en alles weer over nieuw moest. Het commentaar dat je dan over je heen kreeg, terwijl je er zelf totaal geen schuld aan had. “Eelt op je ziel krijgen” heette dat.
Alle belanghebbers belden op het drukst van de dag, wisten wanneer de termijnkoersen beschikbaar kwamen om vervolgens gelijk af te sluiten. Je kreeg alleen de (dis-)agio’s door v/d centrale en moest dan bliksemsnel kunnen rekenen (1-2-3 maand enz.) en hopen op snel contact met de dealingroom. Die op dat tijdstip altijd overbelast was. En lang wachten betekende: koers weg en niet meer geldig. Gelijk nog even controleren of het geen gebroken termijn betrof en of de vervaldag niet op een bankholiday viel. Een foutje was zo gemaakt en ging altijd geld kosten.
Echt aanpoten was het dan, om daarna alle vv-nota’ op tijd klaar te krijgen, voor aanlevering bij de Post, de deadline moest gehaald worden. Correcties nadien? Op al die doorslagen met carbon? En overal moest een rechtsgeldige handtekening onder (en parafen). Je hebt geen idee van wat er allemaal bij kwam kijken, elke werkdag weer.
Oh ja, dat omrekenen naar guldens moesten we het nog over hebben. Met al die wisselende koersen met breuken a/h einde. Ook hier hadden we een tabel voor (zie foto). Ellenlange staartdelingen en vermenigvuldigen. Calculators kwamen pas later. Ja we hadden zo’n ding (Walther) om te vermenigvuldigen. En een telapparaat, maar beide waren mechanisch en moesten bediend worden met een vaste slag, anders werkten de radertjes niet goed, kreeg je onmogelijke uitkomsten en moest je alsnog, alles met de hand doen en met je hoofd berekenen. “Doe het gelijk maar met pen en papier, weet je zeker dat je goed zit”, zeiden de oudjes tegen ons. Ja zij kenden nog andere tijden, 50 jaar in dienst al, wat dacht je daar van.
En sommige valuta’s noteerden per stuk, andere per 100, zelfs per 10.000 (Lire) en sommige moest je delen, maar de meeste vermenigvuldigen, je hoorde het allemaal te weten. En ook toen de breuken verdwenen en alles via het decimale stelsel berekend werd, bleef er nog genoeg sensatie over. Nooit aangekondigd, plotsklaps was er (dan weer) ineens paniek op de valutamarkt, vaak net voor het weekend en volgde er weer een de-(of soms re-) valuatie. De koersnotering werd opgeschort, ooit meegemaakt voor een volle week, dat alle nota’s opgespaard moesten worden, want koersen waren onbekend. En het waren vaak dezelfde, Lire, Peseta of Franse Franc, die deze ellende veroorzaakten. Ja in ook het Pond moest het ontgelden (min 15% in ’92 Soros, weetje wel).
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan maar, ik (weet het niet zeker maar) denk dat ik er soms nog over droom. En ik ben toch al 20 jaar met pensioen. Even van me afschrijven dus. Heb ik hierbij gedaan.
Laten we het eens hebben over Engeland. Great Britain wel te verstaan, ofwel: United Kingdom, het Verenigd Koninkrijk, fout vertaald. Ze zijn immers zelden "verenigd" maar meestal "tegen" Altijd geneigd hun eigen gang te gaan in de wereld. Links rijden in het verkeer, hun eigen maten en gewichten, niet meedoen met de Euro, uit de EU, ja altijd “apart zijn” en in de contramine. Dit begon al bij Hendrik de 8e, die geen gezag van de Paus van Rome erkende en zichzelf tot hoofd v/d Anglicaanse Kerk benoemde.
En nu over het Britse Pond. En dan niet over de omvang of over de waarde hiervan - niet anders dan gedaald sinds de 1e Wereldoorlog-, maar over de berekening van de munt. “Ingewikkeld” op z’n zachtst gezegd, zoals die (tot de jaren 70) nog gold. Gelukkig zijn ze er toen vanaf gestapt (hoe is het mogelijk) en in 1971 overgegaan naar het decimale stelsel, zoals de financiële wereld dit altijd al deed. Tot dan had je voor berekeningen met het Pond (naar guldens of andere valuta) een tabel nodig voor omrekening volgens het decimale stelsel. Toen ik mijn werk bij de bank begon -60 jaar geleden- een noodzakelijk hulpmiddel. Zie foto.
Met de Twentse Textiel op haar hoogtepunt en het Pond - naast de Dollar -, de wereldvaluta waarin alles werd betaald, wat van overzee kwam. En alle import van ruwe katoen kwam van ver weg. Dus kreeg ik er dagelijks mee te maken en werd er al snel heel vertrouwd mee. Met de “onmogelijke” berekeningen die bij het Pond onvermijdelijk waren. Bedragen in Ponden schreef je niet met centen “achter de komma” zoals alle overige munten, maar met een verdeling in Shilling en Pence, met 2 punten en geen komma. Handmatig tellen in 3 kolommen.
Voor meerdere bedragen in Ponden betekende dit dus 3 tellingen. Eerst de pence, veelvouden van 12 bijtellen bij de kolom Shillings en hiervan de veelvouden van 20 bijtellen bij de kolom Ponden.
Voorbeeld: De reclame van “1 cent minder”, zou in Ponden dus (geen 9,99) maar als 9.19.11 geschreven zijn. Tel maar na: plus 1 pence, betekende (11+1=12 )1 shilling en (19+1=20)+1 shilling is 10 Pond.
Lang leve het handwerk en je moest heel goed kunnen hoofdrekenen. (Ja ook bij de overige valuta, maar hierover later) Anders klopte het ’s avonds niet en ja overal bestond wel ergens een dubbele controle op. (Dubbel boekhouden nietwaar) Verschillen betekende nablijven en niet naar huis, aleer je ontdekt had waar de fout zat. Ja soms fietste ik naar huis en zat gedachteloos de mij passerende autonummers nog op te tellen, zozeer zaten de cijfers nog in je hoofd, je raakte er heel bedreven in. Ja ook hiervoor geldt, net als in de sport, zonder het vele doen, word je geen kampioen.
Voor wie meer wil weten, klik
Hier.
Dansles
Het jaar 1960. Ik was 16 jaar en ging op dansles. Nee dit had ik niet zelf bedacht, ik was gestuurd. Ik moest.
Zoals ik zoveel dingen moest toen ik 16 was. Ik mocht maar heel weinig. Ik had 5 oudere zussen, met de 3
oudsten verschilde ik meer dan 10 jaar. Zij hadden me al bemoederd vanaf mijn geboorte. Ik kwam er al
helemaal niet aan toe om mijn ouders ergens om te vragen want ver van te voren was alles al beslist door
hun. (wij mochten dit ook niet toen we zo oud waren). kansloze missie, altijd. Ik was dus zeer verwonderd.
Maar, het kleine broertje had de laatste jaren ineens een enorme groeispurt doorgemaakt, de eerste
jeugdpuistjes waren verschenen en ze hadden geoordeeld dat het tijd werd. Ik moest de eer van de familie
hoog houden. Als je niet eens dansen kunt, sta je straks als zo'n lange slungel langs de kant en hebben de
meisjes geen oog voor je. Schrikbeelden werden opgeroepen van jongens die ooit onderuit waren gegaan
voor het oog van iedereen midden op de dansvloer. Had je voor eens en altijd afgedaan, dat wilde je toch
niet. Ach zo jong was 16 jaar ook helemaal niet. Een jaartje later was ik al aan het werk, 17 jaar en een 45-
urige werkweek, avondschool en keuring voor militaire dienst. Dat allemaal wel maar nog steeds niks te
vertellen want meerderjarig werd je pas op je 21e.
De dansschool van Ans & Wim Polman aan de Ootmarsumse straat in Almelo. Op zondagmiddag fietsten we
naar de stad met een grote groep, onderweg aangevuld met jongeren uit de andere kerkdorpen. Het was
net of je naar school ging. Op de terugweg langs de patatkraam, net nieuw, frietjes in een puntzakje voor een
kwartje.
We leerden de foxtrot (slow-slow-quick-quickslow) maar ook de cha-cha-cha, de Swing, de Tango (Tanze mit
mir in den Morgen) en de Engelse Wals ( Blau war das Meer) en natuurlijk de gewone wals (Schneewalzer).
Op het eind leerden we ook nog de eerste pasjes van de Jive , maar deze dans mocht eigenlijk niet, de
dansschool voerde nog het predicaat van rk en de invloed van de clerus was groot. De Twist van Chubby
Checker bestond nog niet en het dansen hoorde vooral stijlvol en beschaafd zijn. Mocht vooral niet te wild
gaan . Pastoors keken mee.
Hoewel met lof geslaagd heb ik me in mijn danskunst nooit echt kunnen uitleven. Toen ik er (paar jaartjes
later) aan toe was, waren de dansvloertjes inmiddels schuifelparty's geworden en overvol. Als je een
toegangskaartje wilde bemachtigen voor een dancing moest je toch zeker om 18.00u. In de rij staan, anders
kwam je er niet meer in. En om 22.00u zweeg de muziek en was het over en uit.
Bloedheet was het altijd in die dancings. Geen airco, geen ventilatie en dan al die hitsige jongelui, de damp
sloeg er af. Jongens jasje over de stoel, maar als je de vloer op ging moest het jasje aan en de stropdas
rechtgetrokken, gelijk haantjes veren recht overeind. Vooraf in de spiegel bij de wc, even gecontroleerd of de
haren wel netjes zaten. Absoluut geen openstaande hemden (kom je soms van het woonwagenkamp of van
de kermis?) En voor de meisjes gold dat evenzeer, zoals Angela Merkel , zou onze zoon nu zeggen, heel
zedig dus. De meerderheid aan de sigaret, je kleren stonken een uur in de wind, alles potdicht vanwege de
geluidoverlast. Het was gewoon een kringloop van elkaar adem en heel veel rook. Dan heb je zelf nooit
gerookt, maar altijd volop meegerookt met de ander.
Ik herinner me nog de Instuif dansavonden, alleen toegankelijk voor jongeren van katholieke huize. De
plaatselijke kapelaan was er ook, aangeduid als geestelijk adviseur maar overduidelijk gestuurd om een
oogje in het zeil te houden. Leuk bedacht maar deze dansavonden zouden nooit een echt succes worden.
Met om kwart voor 10 de laatste dans, direct gevolgd door het bidden van het Onze Vader onder leiding van
de kapelaan en met deze aanbeveling "en leidt ons niet in bekoring, maar verlos ons van het kwade
amen .werd je gezegend om veilig (en zedig) thuis te komen. En natuurlijk gebeurde dat. Zo niet dan moest
er weer gebiecht worden en wie wilde dat ? Ach wat moeten die kapelaans soms niet gedacht hebben in hun
biechtstoelen? Het waren toch ook allemaal normale mannen en vaak vrij jong nog. Gebukt onder de strenge
leer en het regime van bazige pastoors.
Sex heette toen nog gewoon onkuisheid en daar werd niet over gesproken. Je mocht er zelfs niet aan denken
want dat waren zondige gedachten en ook die moesten weer gebiecht worden. Laat staan dat er over
geschreven werd, zelfs de krant durfde dit niet. Het zou opzeggingen geregend hebben. Ze zou in de ban
verklaard zijn door de clerus. Haar bestaansrecht zou in gevaar zijn gekomen. De fanatieke gelovigen zouden
dit niet gepruimd hebben. Vieze taal in hun krant? Onmogelijk! Boeken? De bibliotheek gaf alleen boeken uit
die kerkelijk goedgekeurd waren: nihil obstat De boeken van Arendsoog waren zelfs in eerste instantie
geweigerd door uitgeverij De Spaarnestad. (Waarom?) Ach de bisschoppen en pastoors hadden alles zo
goed onder controle. (dachten ze) Dat dit taboe ooit zou worden doorbroken? Wie kon dit voorzien? Altijd zo
geweest en zou altijd zo blijven ja zo leek het, maar de jaren 60 dienden zich aan en waren niet meer te
stuiten. Tja met de wijsheid achteraf is het makkelijk praten (kon je met de klompen wel aanvoelen dat dit zou
gebeuren).
Zo dachten we ook over ons financi le bestel. Dachten we ook toen niet alles perfect onder controle te
hebben? Toch brak de crisis uit, nu 10 jaar geleden. Geschiedenis herhaalt zich. Ja die bisschoppen van
vroeger, die waren oud en suffig, niet meer opgewassen tegen de nieuwe tijd .(zeiden we). Maar hoe zat het
dan met de financi le wereld (en de politiek) ? Zaten hier niet de knapste koppen aan het stuur? Jong en
dynamisch.
En nu? anders, alles is anders Ieder jaar opnieuw. Ook komend jaar zal weer onvoorspelbaar anders
blijken. Luister naar de analisten, maar doe er niks mee. Over 1 jaar weten we meer.
Ik moet mijn dansdiploma nog ergens hebben liggen op zolder. Bij het zien van deze beelden bekruipt me een
gevoel van, dat ik er misschien toch iets meer mee had moeten doen. Toch een verkeerde keuze gemaakt?
kijk zelf maar even. Maak er wat van komend jaar.
Kopje koffie - Rotterdamsche Bank
kopje koffie 's morgens. Hoeveel zou ik er gedronken hebben toen ik nog werkte? Onmogelijk om hiervan een enigszins betrouwbare schatting te maken. Vooral bekertjes! Er waren van die dagen, niet weinig, dat ik er toch zeker al meer dan 10 gedronken had voor 12 uur. Dit was in het begin wel anders. Een kopje per dag en in de middag nog een kopje thee, snel opgedronken betekende nog een kopje bijschenken en alles zelf betalen. Uit de gezamenlijke koffiepot.
Wel in een mooi kopje van de Rotterdamse Bank. Van die paar tientjes in de week, die je verdiende. Een pak koffie, pak suiker en fles koffiemelk, waar praat je over? Heel veel, voor de kruidenier die mij hierop aan sprak, toen ik hem aandeed op mijn ronde. Die vorige jongen v/d bank haalde hier altijd de koffie voor de zaak Ik zie nog de droeve ogen van die oude man.
Je had toen nog veel van die gezellig ouderwetse kruidenierswinkeltjes in de oude binnenstad van Almelo. Boodschappen werden aangereikt over de toonbank. Trouwens ook bij de grotere winkels van Albert Heyn, de Gruyter en Simon de Wit. Allemaal op een rijtje aan de Grotestraat. De glazen silo s met koffiebonen bij de Gruyter, ik zie ze nog voor me, waarbij je kon aanwijzen welke melange, waarop de bonen voor je in de molen gingen. De hele winkel geurde ernaar.
Terug op kantoor hoorde ik, dat de collega s eerder besloten hadden de koffie voortaan te halen bij een winkeltje, die bonnen verschafte bij aankoop. Je betaalde overal dezelfde prijs, toen nog, maar door deze bonnen werd het mogelijk om vrijdags een heerlijke bastognekoek bij onze koffie te serveren.
Ach heerlijke tijd met ons kleine clubje. Tot de fusie met de Amsterdamsche Bank. Moesten we het pand uit, werden we toegevoegd bij hun aan de overkant en werd alles anders.
En als je echt wilde uitpakken bij de koffie, moest het gebak komen van Maison v/d Weerd, Grotestraat Almelo.
mijn 1e autoverzekering
Pure nostalgie, gevonden bij de zolderopruiming, een kwitantie van: mijn 1e autoverzekering, ondertekend nog door de directeur die mij (1962) in dienst had genomen. Een all-risk moest het worden, want je kon maar nooit weten, zo was mij geadviseerd. Ik vind het -ook nu nog steeds- een fors bedrag, gezien mijn schamelijke salaris van toen. Nee, niks personeelskorting, dat woord bestond toen nog niet. De Bank had (nog) geen eigen assurantiebedrijf. Maar de 100 jarige Rotterdamsche Bank was enkele jaren daarvoor (1963) samengegaan met de wat agressievere Amsterdamsche Bank. Ook in Almelo waren ze onder één dak verder gegaan, dat v/d Amsterdamsche, waarin ook gevestigd "Gijs Scholten" toen een begrip in Almelo en wijde omgeving, met klanten door heel het land.
Overgenomen v/d weduwe, na het overlijden v/d eigenaar. Gijs Scholten, was naast verzekeraar, ook makelaar en verkocht ook KLM-reizen. Een licentie die de bank had laten verlopen (na overname) en die later voor veel geld teruggekocht moest worden, toen de bank ook reizen ging verkopen, "AMRO-Reizen" weet je wel. Aan makelaarsdiensten heeft de bank zich nooit gewaagd (verkeerde keuze?)
Van het Wall-Street van Almelo destijds -met kantoren van heel veel banken- is niets meer over. Maar niet alleen in Almelo. En de enig overgebleven geldmaat in ons Glanerbrug, is regelmatig even "tijdelijk buiten gebruik" terwijl de winkeliers blijven klagen over het gebrek aan contant geld. Sommige dan, er zijn er ook waar je alleen nog maar kunt pinnen. Gelukkig maar dat er (bijna) geen storing meer is met de Wifi. Je moet er toch niet aan denken nu met die drukte zo net voor de feestdagen.
Almelo kreeg haar nieuwe postkantoor. De oude villa aan de Grotestraat, al jaren uit haar jasje gegroeid, voldeed niet meer en was veel te klein. Het nieuwe a/d Hofstraat daarentegen, volumineus en gebouwd op de groei. Hoelang heeft het bestaan, ruim 20 jaar? Toen was het alweer weg.
Begin jaren'60 en net geopend, was ik mijn loopbaan begonnen bij de bank. Hoe vaak kwam ik er niet, minstens 5 keer per dag, 2x voor het halen en brengen v/d bankpost 's morgens en 's avonds. En overdag altijd wel meerdere keren, om de postbus te legen bijvoorbeeld. Als een klant belde waarom zijn spoedbetaling nog niet uitgevoerd was, hij had de opdracht hiertoe toch beslist nog gisteren tijdig op de post gedaan. Of om postwissels, cheques e.d. te verzilveren en er waren toen zoveel (overheids) taken waarvoor je alleen maar op het postkantoor terecht kon, denk ook aan de Postcheque en Girodienst. Een andere weg was vaak niet mogelijk. Toen nog gold: "contant storten" vaak de snelste weg.
Veel loketten, zeker meer dan 10, waarvan slechts enkele voor "alle geldhandelingen" geopend waren. De zitbalies werden nauwelijks gebruikt, zo ook de paar spreekkamers. Nee iedereen stond in lange rijen te wachten, geen privacy strepen op de vloer, iedereen zat in je nek te hijgen, loerde mee over je schouder en je moest vooral luid spreken om verstaanbaar te zijn vanachter het glas.
NAW-gegeven, je geboortedatum en wat je kwam doen, iedereen kon meegenieten, en het waren soms bijzondere verhalen.
De loketbediendes werden weinig gewisseld, hadden evenveel vrije dagen als ik, dus vaak trof je dezelfde. Dat scheelde aanmerkelijk, want als er een nieuwe zat was dit gelijk bij binnenkomst al te zien. Dan waren de rijen dubbel zo lang in de grote hal. Veel kantoren en bedrijven in de stad hadden loopjongens in dienst en ik kende ze allemaal, je kwam ze overal in de stad tegen, bij de Gemeenteontvanger, bij het Belastingkantoor, overal. Zo ook die jongen van het deurwaarderskantoor in de Boompjes, hij zou het later nog ver schoppen.
Veel knapen zag je ook 's avonds op de Middelbare Handelsavondschool. Om je vakdiploma's te halen, je bent jong en je wilt wat. Deze school werd druk bezocht en leraren uit het dagonderwijs verdienden hier een leuk centje bij. Sommigen van die jongens werden later mijn gesprekspartners bij de grote bedrijven.
Het MBA-diploma, dat stond voor Moderne Bedrijfsadministratie. Ja vooral "modern" toen, met kolommenbalans, dubbele boekhouding, doorschrijfboekhouding, en wie weet nog wat "voorafgaande journaalposten" waren. Je moest het allemaal weten en in je hoofd opslaan. Geen calculators nog, de leraren waren streng en lieten ons veel opschrijven, ja alles handmatig. Met klamme klauwen nadien fietste je dan naar huis terug, half uurtje, half-11, snel de warme maaltijd nog en dan naar bed. Alweer een dag.
Collecte aan onze voordeur ‘s avonds. Te onveilig, dus doen we daar niet meer aan mee. Of we dit dan via een sticker op de deur willen aangeven, nou ja zeg, kan het nog gekker? Sterker nog, we doen ’s avonds -als het donker is- de deur niet meer open. Niet meer verantwoord, zo horen we in het tv-programma “Opsporing verzocht”. Ja soms krijgen we van die jonge nozems aan de deur met een laptop. Of we een bedrag willen intoetsen, ja dank je de koekoek, deze whizzkids zijn veel beter op de hoogte met alle mogelijke computer tricks die je maar kunt bedenken, dus stinken wij daar niet in. “Collecteren aan de deur”, is voltooid verleden tijd en niet meer passend. Voorgoed voorbij. En wie heeft er nu nog contant geld in huis?
In de decembermaand heb ik getracht nog te pinnen, maar tot 2x toe gaf “Geldmaat” (de enigste overgebleven geldautomaat) aan; buiten gebruik te zijn, “tijdelijk” weliswaar, maar dagen later, nog steeds hetzelfde probleem. Dan maar proberen bij Albert Heijn en Jumbo, de enige zaken in onze best wel grote winkelstraat waar dit nog kan, maar bij beiden eveneens “tijdelijk niet mogelijk”. Andere winkeliers geven aan dat de geldauto niet meer langskomt, afstorten alleen nog mogelijk bij een v/d grotere winkelketens of bij de geldautomaat, buiten aan de straat in de rij staan. En om deze reden geen contant geld meer accepteren, alleen nog pinnen mogelijk.
Toen ik met 17 jaar begon bij de bank, werden onze salarissen nog contant uitbetaald. Onze chef was er best druk mee. Geld uit de kas halen en vervolgens was hij uren bezig met tellen en enveloppes vullen. Als hij klaar was, werd ieders naam afgeroepen (luidkeels je achternaam) en verwachtte hij dat je, je loonzakje netjes kwam afhalen, bij hem aan het bureau, tegen een dankjewel meneer (altijd met 2 woorden spreken) zonder loonstrook, het nettobedrag en je naam geschreven op de buitenkant v/d enveloppe. Je nieuwe salaris voor het komende jaar werd in december vastgesteld en bij 1e uitbetaling in januari, ontving je een telling met inhoudingen.
Salarisrekeningen kwamen er later pas. Spaargeld -voor hen die dat wilden- kon je laten bijschrijven in een boekje, of storten op een rekening.
Eerder op de Mulo, kwam het hoofd v/d school 1x per maand alle klassen rond, met zegeltjes v/d Rijks Post Spaarbank 1 kwartje per stuk. Die kon je kopen, bijplakken in een spaarboekje en als je meerderjarig werd (23 jaar) gaf dit recht op een zekere premie.
Het was ook heel gewoon dat bedrijven die bij ons bankierden, hun geld voor hun goederen of diensten, handje contant gestort kregen, bij ons aan de balie. U herinnert zich vast nog de facturen van grote bedrijven met in hun briefhoofd altijd wel een rijtje banken, waar ze bankierden. Het was om deze reden, dat aldaar hun facturen betaald konden worden. Ook wel zo handig om snel te kunnen controleren of er al betaald was. Bankrekeningnummers bestonden nog niet en bij overboekingen van de een naar de andere bank, was je geld steevast een paar dagen niet traceerbaar. Als het via de postgiro ging, duurde het nog veel langer en altijd wel meer dan 1 week. En dan had je nog de overboekingen die dagen (soms weken) zoek waren. Onvolledige naam, fout adres enz., met de "verschillenrekening" op de diverse hoofdkantoren, verschafte dit werk aan meerdere "puzzelaars" die hier een dagtaak aan hadden.
Ach wat heb ik een boel geld geteld in mijn 1e jaar bij de bank. Bestellingen voor weeklonen in de textiel. Zelf nageteld, ja het moest altijd 2x geteld zijn voor het de deur uit mocht. En rondgebracht, in aktetas onder de snelbinder, schooljongen op de fiets, wie let daar nou op? Onze bank had een brandgang, vanuit de diepe achtertuin, die vervolgde dwars door de Coöp Landbouwersbank (dit was geen "bank" maar een pakhuis) en uitkwam in een klein straatje. Niemand die mij zag vertrekken, de jongste bediende v/d Rotterdamsche Bank op pad, met in zijn schooltas alle weeklonen voor een v/d grootste werkgevers van de stad. En zo bezorgde ik ook de vele (vee)handelaren hun benodigde marktgeld, vaak meer dan 1 ton per keer.
Korte tijd later mocht dit absoluut niet meer, werd het te onveilig, de jaren sixties explodeerden, de overvallen op geldlopers ook. Kon het enkel nog via beveiligd geldtransport. Ach die chique Wallstreet van Almelo (de Wierdensestraat), waar alle handelsbanken op een kluitje zaten, de Nederlandsche Bank incluis, pal naast het politiebureau, met veel blauw op straat. Hier konden geldlopers zich al die jaren veilig bewegen, van de een naar de ander, soms met zichtbaar veel geld onder de arm. Ook het belastingkantoor en het kantoor v/d gemeenteontvanger zaten in dit rijtje. Plus nog een hele aparte "bank" de Rechtbank. En aan de achterzijde v/d Amsterdamsche Bank, keken wij zo uit op de gevangenis aan de Marktstraat.
Het postkantoor had een uitgifteloket voor het muntgeld. Dit was door de Overheid zo bepaald en DNB (De Ned.Bank) voor het papiergeld. Elke ochtend, na aankomst v/d trein van 9.00 u, zag je de postbode op de 3-wieler langsrijden, de bakfiets vol met zakken muntgeld, wat zo voor het grijpen lag. Maar niemand deed dat. Iedereen die muntgeld benodigde, kwam dit halen aan het loket, zodat soms niet aan in alle behoefte kon worden voorzien. Dan fietste ik maar door naar een v/d lokale spaarbankjes, die je toen nog had en boerenleenbanken die bekend stonden over veel collectegeld te beschikken v/d afgelopen zondag.
Ja dat collectegeld, als kind mocht ik altijd wat centjes meenemen, uit het kopje dat mijn moeder juist voor dit doel had klaargezet. Ja sommigen in de kerkbank naast me deden net alsof, maar ik zag duidelijk dat dit een loos gebaar was. Er kwamen altijd 3 collecteschalen voorbij, aan lange stelen, de 1e een koperen, de 2e een houten schaal en de 3e was een “schuddebuul”, een soort omgekeerde puntmuts met een pluim. En dat in 3 missen en telkens een stampvolle kerk.
Wij hadden een pastoor die zo nu en dan bad en preekte voor een geheel “stille” collecte. De gulden en rijksdaalder waren toen nog geen munten maar papieren biljetten. Dubbeltje en kwartjes, ja dat mocht nog net, maar de centen had hij dispensatie v/d zondagsplicht gegeven en die wenste hij niet in zijn kerk te zien. Soms kwam er een missiepater langs en na een emotionele preek (over die arme negerkindertjes) werd er royaal gedoneerd, vooral als het een streekgenoot was, waar de dierbare gelovigen zich mee verbonden voelden.
Mijn broer (de misdienaar) vroeg ooit aan zo’n pater hoe hij dit geld ter plekke kreeg, waarop zijn antwoord. Ach mijn kloosterpij die ik draag, heeft vele plooien. En religieuzen werden nooit gefouilleerd. Zie hier “de hulp die aankwam”, zonder dat er ook maar een cent aan de strijkstok bleef hangen. Dus bleven de mensen gul geven.
Soms denk ik wel eens, heb ik dicht echt zelf allemaal meegemaakt? Ja en het voelt net alsof het pas gisteren was, toen alles gebeurde. Een fijne (werk)week toegewenst jullie allen.
"Waar u of woont of werkt, de Rotterdamsche Bank is altijd binnen uw bereik".
"Met meer dan 350 vestigingen, banken in Amsterdam en Rotterdam, een bijbank in Den Haag en met kantoren in de Provincie" hier maakte ze veel reclame mee, begin jaren '60.
Afgekort toen: De "RB" of ROBA, ook wel ROBAVER (Rotterdamsche Bankvereniging) genoemd.
In 1963 (1 jaar voor de fusie) het 100-jarig bestaan gevierd. De Twentsche Bank was ons in 1961 hierin al voorgegaan. Met o.a. een groot feest in Bad Boekelo, herinner ik me.
De Robaver deed dit met een extra maandsalaris. 1,5 jaar eerder begonnen met bruto 90 gulden in de maand, zal dit netto niet veel hoger zijn geweest (bijzondere beloning, extra belast, de belasting vierde mee). Hiernaast voor onze regio een feest in de nieuwe schouwburg van Deventer.
Met het ABC cabaret en Wim Kan met Corry Vonk.Er waren suikerzakjes en sigarenbandjes met "100 jaren Rotterdamsche Bank" erop en Fred Kaps strooide met nep geld. En zo vertrokken 3 bussen vanuit Almelo, Hengelo en Enschede. Nadien netjes door onze directeur thuisgebracht, alsook een vrouwelijke collega uit een ander dorp. De bestelde taxi was niet komen opdagen en de bank had dit zo verordonneerd. Er mocht geen smet komen op het jubileum, dus mochten vrouwen en minderjarig personeel (beneden de 23) of uit andere woonplaats na afloop niet met de fiets naar huis, een auto had nog niemand.
Na de fusie tot AMRO maakte het verdwijnen v/d Roba (9 jaar later) de weg vrij voor de naam: "RaBo". In 1972 volgde de fusie v/d (christelijke) Raiffeisenbank met de (rooms-katholieke) Boerenleenbank. Ooit geboren als coöperatieve spaar-en leenbanken met plaatselijke kantoren, elk met een zelfstandig bestuur.
Zoals de Robaver met 350 vestigingen in het land (wat jaarlijks nog groeide) gold dat eveneens voor alle banken van toen. En dat waren er veel, heel veel. De Amsterdamsche, De Twentsche, De NHM, HBU, NMB, NCB, Slavenburg, Pierson, Kingma, Labouchère, Van Lanschot, Vlaer & Kol, Mees & Hope, CEFU-Utrecht, Oyens en van Eeghen, Mendes-Gans, Van Mierlo, Frieslandbank, Sallandsebank, Jordaanbank en nog tientallen andere banken en bankjes.
In 1964 werd de toon gezet door de 2 grootste bankfusies tot dan toe gezien. De ABN, in dezelfde week gevolgd door de AMRO. Ik herinner mij nog de koppen in de pers; Ajax en Feyenoord, werknemers en supporters samen onder een baas, dat gaat nooit lukken, beuken elkaar de koppen in. En vervolgens ooit in de toekomst: ABN en AMRO samen? Dat al helemaal niet en ondenkbaar!
Hierna ging het snel, met fusies en overnames. Opgekocht en meegezogen in een groter geheel. Dit alles om de concurrentie met de (veel grotere) buitenlandse banken te weerstaan en opening van hun kantoren in NL tegen te gaan. Iets wat aardig gelukt is. Ook onze grote verzekeringsmaatschappijen hielpen er een aardig handje aan mee. Totdat onze Nout Wellink (President v/d Nederlandse-Bank) en onze minister Wouter Bos (Ministerie van Financiën) hun handtekening plaatsten onder de goedkeuring voor een buitenlandse overname.
Om beiden in een weekend hierna, overhaast op een avond, in een taxi te vertrekken, voor een poging hun fout te herstellen. Zonder uitnodiging naar een meeting bij Fortis (Generale-bank) in Brussel, om verder verval te voorkomen en annexatie in naam van de NL-Staat op te eisen. Wat dat gekost heeft, wilt u weten?
https://www.rekenkamer.nl/onderwerpen/kredietcrisis/lopende-interventies/overname-fortis-abn-amro
Jammer dat het kwaad reeds was geschied en 2/3 deel al in buitenlandse handen was overgegaan. In personeel terug van 110.000 koppen naar 20.000.(plusminus)
Vanaf toen jaarlijks sterk verminderd.
"Destijds waren wij gesprekspartner met de grootste banken in de USA en in de hele wereld, die zien ons nu niet meer staan". Een uitspraak van Jan Kalff, op een bijeenkomst van gepensioneerden, hier in de regio. Oud-bestuursvoorzitter RvC van "De Bank". Ik kende hem vooral van de videotoespraken in ons wekelijks werkoverleg, na de fusie met de ABN. En van de tv natuurlijk.
Vandaar mijn gedachte; wie is hij toch alweer, die grijze heer? Hij begroet mij vriendelijk, als hij plaatsneemt aan het tafeltje tegenover me. Ik zit in de poffertjes tent op het rustieke dorpspleintje van Laren bij Blaricum. Om bij te komen van een dag gewandeld te hebben, 40-km op de Gooise 4-Daagse. Het is vrij rustig en een lust voor het oog, hier om je heen te kijken. De tent is opgebouwd rondom een heel dikke oude boom en alles ademt een sfeer uit, van de jaren dat de woorden cafetaria of snelbuffet, nog niet bestonden. Langszij zijn er zelfs zitjes die afgesloten kunnen worden met een gordijn en we worden keurig bediend door oudere obers in gesteven livrei, met schalen poffertjes rijkelijk bestrooid met poedersuiker. Andere bestellingen niet mogelijk.
Ik ben al even met pensioen en heb geen gedachten meer aan mijn vroegere werk. Ik denk, Ik ken hem van vroeger en van de tv, maar wie is deze man ook alweer? Als ik hem dit vraag, zal hij ongetwijfeld denken "daar heb je er weer zo een" deze smoes heeft ie ongetwijfeld al vele malen gehoord. Hij is vast een bekende NL"er hier in het Gooi. En woont wellicht in een van die prachtige villas in het bos, die ik vandaag op mijn wandeling ben gepasseerd. Dus doe ik het zwijgen ertoe en groet hem vriendelijk terug, als ik vertrek. Ik kom er vast nog wel op denk ik. Even later in mijn auto, weet ik het weer, Jan Kalff. (12-05-1937).
https://www.youtube.com/watch?v=JC5GL1kcCrg Paul Witteman 1999
In 1962 bij de bank mijn loopbaan gestart en haar 100-jarig bestaan gevierd.
In dienst v/d ABN-AMRO kwam vervolgens de oudste oprichtingsdatum 1824 in beeld,
Dus in 1999 het 175-jarig bestaand herdacht.
En weer 25 jaar later, 29 maart 2024 a.s. zal het 200 jaar geleden zijn dat deze bank werd opgericht door Koning Willem-1. Of de vlag nog uitgaat op het hoofdkantoor?
Zowel het 100-jarig jubileum gevierd alsook het 200 jaar bestaan van je baas meegemaakt. Het zijn er niet zoveel meer, maar we zijn er nog. Wie maakt dit nou mee in zijn leven.
"Klaar voor de nieuwe tijd"
Dit schreef ons personeelsblad in 1983. Hoe vaak zou ik dit in de 20 jaar tijd hiervoor al gehoord hebben. En hoe vaak in de 20 jaar hierna nog? Met telkens weer een herstructurering, een nieuwe structuurvisie, het roer gaat helemaal om, alweer ja. Ik weet er zo nog wel een paar op te noemen, maar jullie vatten het allang. Vele jaren van expansies en uitbreiding, gevolgd door die van reorganiseren en weer afbouwen.Maar ook je eigen ontwikkeling stond niet stil, met ieder jaar een hoger beroep hierop.
"Verveelt jou dat nooit, zo altijd bij dezelfde baas?", uitgesproken door leeftijdsgenoten, die van de een naar de ander hopten, voor weer een hoger salaris. Man je moest es weten hoeveel bazen ik onderhand al gehad heb.
Nieuwe heren, nieuwe wetten; met steeds weer nieuwe kreten. Zoals het voorheen ging, gaat het echt niet meer. "Opmaken doet de boter verkopen". Als nuchtere Twent, kende ik dit gezegde maar al te goed. Als ze kwamen van elders, was het daar natuurlijk altijd "viel besser" geregeld, maar als ze na jaren weer vertrokken, soms meer "Twentser" geworden dan menigeen hier. En niet meer weg te branden.
"Na diz"n wier "n fris"n" zeiden we dan. De leiding dacht er ook zo over en dus kreeg je weer een nieuwe baas boven je. Mocht je weer iets harder gaan lopen, werd er weer iets meer van je verwacht, "dat kan ie er ook nog wel bij hebben"; doelen werden bijgesteld. Het werd steeds leuker. Ach alles went, zelfs een Twent. Vaak verbluft door zoveel nuchterheid en realisme. En nee, een Twent houdt niet van wollig taalgebruik. Toen kon ik ze soms wel schudden, later ervaarde ik; "Je bent er niks slechter van geworden" ook al zo"n Twents gezegde. Zo vaak gehoord van mijn moeder, als ik iets toch gedaan had, waar ik aanvankelijk helemaal geen zin in had. Kwestie van opvoeding dus, dankjewel moeder. Al die vernieuwingen, ik werd er immuun voor, het hoorde er gewoon bij. "Aait vedan".
Hierdoor, nooit vastgeroest, die ruimte was er gewoon niet, onmogelijk. En tot de laatste dag nog "op scherp" gestaan. Toen in een functie waarin dit wel enige prioriteit had. Met ogen op schermen die geen moment stil stonden. Als de Buba in Frankfurt, de nieuwe basisrente afkondigde, mister Greenspan in New York, weer iets te vertellen had. Hoe opent de Dow? Dit soort momenten keek je naar uit.
Maar ook naar het onverwachte; dat alles weer op tilt kon slaan, je schermen gingen verkleuren, je zorgvuldig opgebouwde plannetjes kon wegstrepen. In een split-second moeten beslissen, pompen of verzuipen. Niet zelden met je broek op je enkels; Luctor et Emergo. Een feilloos vertrouwen hebben in je eigen gevoel, geen tijd voor correctie, het in je vingers hebben.
Met hiernaast zicht hebben op de belangen van je client, zijn posities, die van de bank en de mogelijkheden van dit moment. Nee niet later, want dan is je kans weer voorbij. Dit alles vocht om een plekje in je hoofd. En daar zat veel in opgeslagen, heel veel. Google bestond nog niet, maar zoiets werd wel van je verwacht. Vaak niet zonder succes. Klaar voor de nieuwe tijd? Altijd en elke dag opnieuw een opportunity. Aait vedan.
Alert zijn op het momentum, de volle werkweek lang, met alleen maar jonge honden om je heen, leuke collega"s. Allen met hetzelfde sop begoten en van elkaar weten waar je mee bezig bent. "Dealer-oortjes" hebben en de hele dag "op elkaars lip zitten". Go-with-the-flow; je eigen hoofd op orde en je kop erbij houden. Al dat jonge talent, ook op de hoofdbank, met dagelijks weer nieuwe input, je werd er gewoon in meegezogen. Oh wat heb ik ervan genoten. Tot op de laatste dag, tot het laatste uur zelfs: "hot-spot zijn", totdat de knop om ging. Na 40,5 jaar, de deur achter mij dicht.
Al 22 jaar met pensioen nu en het voelt, alsof het pas gisteren was.
Daarna is de knop nog een paar keer omgegaan (op uit zelfs) maar ook hierin was eerder voorzien. De aanjager werkt nog full speed, met de batterij net weer vernieuwd, we kunnen weer verder: Aait vedan!
Klaar voor het nieuwe kabinet en klaar voor de troepen naar Rusland.
Maar........... klaar voor de doelen die op ons zijn gericht?
Zijn we klaar voor de nieuwe wereld?
-----------------------------------------------------------
Amroscoop (personeelsblad) 1983, beurskalender 2002 met enkele beurswijsheden
https://personeelsbladen.art-heritageabnamro.nl/periodicals/AMR/1983
Alte Kameraden.
Nog zo"n leuke foto met ons, jongens van toen. In de kluishal v/d Amsterdamsche Bank, bezig met het opruimen van ons personeelsfeest. Allen net 20 denk ik en 2 volle dagen bezig, zaterdags kantoor leegruimen, "s avonds het feest en op zondag alles terugplaatsen, na afloop geen rug meer over. De pas opgerichte personeelsvereniging had fiat kunnen krijgen, maar het budget was niet toereikend voor het knalfeest dat wij in gedachten hadden. En geld vragen voor consumpties, not-done. Voor wie dit nog niet wist, werken bij een bank in de jaren '60 betekende, goed letten op de centjes, niet te veel uitgeven en er moest vooral veel gespaard worden. "Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen"
Geen geld om een feestlocatie in te huren, zagen we wel mogelijkheden binnenshuis in eigen beheer. En dus gingen alle bureaus, kasten en verder meubilair aan de kant om plaats te maken voor ingehuurde tafels met stoelen van een cateraar, die tevens de drank mocht leveren. Een passende deal was haalbaar gebleken. Ja het plan was heel eenvoudig maar nu de uitvoering nog. Twee dagen lopen sjouwen en tijdens het feest de bediening geheel zelf te doen. Een heel weekend opgeofferd, maar dat was toen geen thema. Je bent jong enzovoorts.
De grote hal moest leeg, met al haar marmer een prachtig dansvloertje en onmisbaar in die tijd, iedereen wilde toen dansen. De lange balie versierd met kerstboompjes, door enkele dames op een paar avonden zelfgemaakt, evenals de slingers en guirlandes. En alles moest er smaakvol en luisterrijk uit zien. Zo hadden wij bedacht. Met nadien geen beschadigingen aan plafond of pleisterwerk en ramen verduisteren, had de leiding verordonneerd. Nog vrijwel geen elektronische apparatuur en dus bureaus niet gekoppeld aan stekkerdozen, zoals later, wisten we de kantoorvloer grotendeels vrij te maken. Maar bureaus met dubbele ladeblokken volgestouwd met dossiers en mappen, wat denk je hoe zwaar die zijn? Niet te tillen! Met al die kasten erbij, eveneens tjokvol. Volgende dag alles terugplaatsen. We bleken echte verhuizers, maar hadden geen rug meer over. Maar de opkomst was 100% ook van de ouderen en iedereen had genoten. That"s the spirit. Hier deden we het voor. Weer een streepje erbij.
Van de jongens op de foto, de enige die overbleef, de overige vertrokken. Eentje zag ik terug na mijn pensioen als collega. Hij was kort hierna vertrokken naar de Sallandse Bank, die wat later Slavenburgs bank werd en vervolgens weer Crédit Lyonnais. Die op haar beurt weer werd overgenomen door de Belgische Generale. De bank die na de mislukte overname eindigde onder de vlag van ABN-AMRO. En zo zag ik hem weer terugkomen op de eigen club van gepensioneerden. En zo ontmoette ik -op wandeltochten na mijn pensioen ook oud-collega"s dia via -Mees-Hope en andere gefuseerde banken, na hun pensioen toch weer collega"s waren geworden. Nog zo"n anecdote.
Tijdens de wandeling met mijn wekelijkse clubje, voor onze rustpauze beland onder de overkapping van een winkel. Het regende die hele ochtend al, het enige café in dat kleine dorp was gesloten en we hadden nergens een droog plekje kunnen vinden. En ja hier mochten we wel even zitten. In een flits herkennen we elkaar, hij die de winkel binnenloopt en ik vang zijn meewarige blik op, vol medelijden met dat stel verzopen landlopers. Hij glundert omdat ie mij herkent en roept. "Keerl"s goat toch in de kroeg zitten, dit is toch geen weer vandaag". Het is mijn oud-collega van toen.
Ik wed dat ie bij thuiskomst tegen zijn vrouw heeft gezegd. Toch goed dat ik ooit bij de bank ben vertrokken. Ik zag Theo net en dat is ook nooit wat geworden met die jongen. Geen weet van onze leus "dass Wetter ist kein thema" altijd ons motto. "Weer of geen weer" onze wandeling gaat altijd door. "Alte Kameraden", nog steeds.
Eerder schreef ik hier dat "het contrast niet groter kon zijn".
Dit gold zeker ook voor de foto van Mick Jagger, vergelijk hem met nu. Maar ook met mijn ouwe foto"s. Ik kwam ze weer tegen bij het opruimen van de zolder. Ja voor de lente komt.
Ons lentevoetbal toernooi bij de bank. En zie hoe we als supporter langs het veld zaten. Niet meer te filmen nu. Na afloop een daverende feestavond en zonder nette kleding ging dat gewoon niet, onze meisjes waren er ook bij. Keurig opgedoft alsof ze naar het bal gingen en niet naar een voetbalwedstrijd. Want, we wilden er niet als boertjes uit het Oosten van afkomen, zo werden we sowieso al begroet en we kwamen al evenmin "oerend hard aangescheurd". Bennie Jolink kenden we nog niet en dialect spreken, dat kon toen echt niet.
We waren "s morgens vroeg al vertrokken met een bus vol uit Almelo-oo. Als een v/d weinige kantoren uit "de rest van het land", dat een 11-tal spelers bij elkaar had weten te sprokkelen. Via de E-30, de A-1 was er nog niet, dus de reis duurde lang. Ieder jaar met een tussenstop ergens op de Veluwe, want er was wel bier, maar geen toilet aan boord.
Dit jaarlijkse toernooi vond altijd plaats in de Randstad, alles wat hierbuiten lag werd toen (door hun) "uit de Provincie" genoemd. Slechts 1x gehouden in Enschede, herinner ik me nog.
Ach wat waren we allemaal netjes, in kleding en taalgebruik, uit de toon vallen; niet goed voor je carrière, want welke superieuren keken er allemaal wel toe? Zonder een net pak kwam je toen ook niet binnen op welke dancing dan ook. We waren niet anders gewend. Keurige bankmensen toch! En ja we deden hier allen volop aan mee, Mick Jagger wie herkent hem nog? Met stropdas, jasje, bandplooibroek met omslag, kreukvrij en zo van de stomerij. En Rob de Nijs met zijn Lords, in "Ritme v/d regen".
Denk ook aan de "Beatle-jasjes", waarmee ze optraden in hun eerste begin, ook allen met stropdas. Ik heb ook nog zo"n jasje gedragen. Je wilde er gewoon bij horen. En die lange haren, wie had ze niet? Gelukkig werkte ik toen in Almelo, mijn collega"s in Hengelo werden door hun baas verplicht naar de kapper gestuurd. Op mijn trouwdag was mijn eerste gang "s morgens naar de kapper. Niet om te knippen, maar om te fatsoeneren en (heel) veel haarlak in te laten spuiten. Want het stormde die dag heftig. Wel in slipjas en vermomd als heer. Niet (zoals mijn broers) in klassieke streepjesbroek, maar in 3delig aubergine, van moderne snit.
Dit alles ging snel veranderen. En wel finaal andersom. Dialect kon vroeger echt niet. Werd nergens getolereerd en betekende een groot taboe, zeker in de pers. En in een goede reclameslogan van nu, bijna usance geworden. "Goat stoan aj veur Twente bint". Toen was het: Op een dag drink je geen bier meer, maar drink je Grolsch. Beter hadden we toen kunnen zingen: op een dag is er geen bank -of postkantoor meer. Ook geen kerk. Maar wie had dat toen kunnen bedenken?
Doet me denken aan een van onze gezelligste jongens in de bus, na het feest op de terugreis. Rent ie ineens naar voren en roept "chauffeur stoppen". Want het is na 24.00uur dus zondag nu. En dan mag ik v/d dominee niet rijden. Ja zo ken ik er ook, die om zelfde reden, hun caravan pas op maandag naar huis brachten na een weekendje weg. De buren niet wilden storen in hun zondagsrust. Leven en laten leven, iedereen tevreden. Van een rijdende rechter hadden we toen nog nooit gehoord. Niet nodig, we losten het zelf wel op.
Weer een doos leeggeruimd. Nog enkele te gaan.
Van Geldkar tot Bitcoin.
Van deze geldkar op de foto bezat de Twentsche Bank precies eenzelfde exemplaar. Nog vele jaren als showmodel op het regiokantoor Oldenzaalsestraat en nu te zien in de Museumfabriek in Enschede. Met deze handkar werden destijds wekelijks de lonen v/d textielarbeiders naar de fabriek gebracht. In Almelo deed ik dat als 17-jarige jongste bediende op de fiets in aktetas onder de snelbinder. Naar Kledingindustrie H.Smits & Co.; ja inderdaad, de voorouders van Henkjan Smits, de tv-presentator van nu.
Naar de grote fabriek gelegen pal naast de spoorwegovergang Wierdensestraat, achter het station. Na vele malen gepasseerd, wist je precies hoeveel tijd je nog had totdat je er niet meer door kon. Ooit ging dat ook nog net, toen een zware bui losbarstte, maar ging het mis bij de scherpe bocht naar rechts en gleed ik in volle vaart onderuit op het natte asfalt. Moest ik alsnog terug door de regen naar de bank, omdat de lakzegels waren verbroken. "God straft gelijk", zou mijn moeder gezegd hebben, "had je maar moeten stoppen", maar ik heb haar dit nooit verteld.
Later moest dit door 2 personen gebeuren, en even later mocht dat ook al niet meer. Alleen per auto, opgevolgd door beveiligde geldtransporten. Dit alles binnen een tijdsbestek van ruim 1 jaar. Hierna kwamen de bankrekeningnummers. Konden mannen niet meer ongezien voor hun vrouwen, hun drinkgeld achterhouden bij uitbetaling.
De banken groeiden als kool, in elk dorp of (nieuwe) stadswijk met meer dan zoveel inwoners kwam een vestiging en anders wel een rijdend bijkantoor. En niet van een, maar van meerdere banken, voor zover die er nog brood in zagen. Achtereenvolgens kwamen de giro, de groene betaalcheque, de eurocheques (vervanger v/d travellercheques), en de geldautomaten.
De safeloketten en de (veemarkten)cheques bleven nog het langst, tot ook deze verdwenen. En toen het contante geld niet langer aan het loket te krijgen viel, was het snel met de kantoren gebeurd. Door Corona alles nog eens versneld en opeens waren ze er niet meer.
De "ouwe sok" is afgeschaft, men kan alleen nog pinnen. De geldautomaten zijn sterk verminderd en zelfs als ze dagenlang "tijdelijk buiten gebruik" zijn, ligt niemand daar wakker van. De jeugd heeft geen knip meer op zak. U nog wel? Ook de pasjes gaan verdwijnen, alleen nog betalen met je mobiel. Pasgeleden stonden mijn vrouw en ik nog te stuntelen in de winkel, waren we vergeten de dag limiet aan te passen en ja dan doet niks meer. Kunnen we nog verder?
Wat dacht je van een tattoo met QR-code als paspoort of legitimatiebewijs? Ooit werden de slaven gebrandmerkt, maar de jeugd vindt het prachtig, geïnspireerd door popsterren en voetballers. Of mijn inwendige ICD te voorzien van een chipknip. Zou zo maar kunnen. Zeg niet nooit. Ik denk aan het commentaar in de krant, toen voor het eerst in de USA, het "geld uit de muur" kwam, zoiets zou hier nooit gaan gebeuren. De ABN en AMRO zouden ook nooit samen gaan en banken zonder kantoren, was helemaal ondenkbaar.
Of toen de eerste bitcoin opdook en de Centrale Banken ervoor kozen, dit nieuw fenomeen volstrekt te negeren. Dan zou het snel weer overwaaien. En toen dit niet gebeurde, na jaren, besloot om een onderzoekscommissie in te stellen. Iets waar we vervolgens nooit iets van teruggehoord hebben. Inmiddels gewijzigd in "het opstellen van regels", waaruit blijkt dat de cryptomunt stilzwijgend geaccepteerd is.
Bankrovers werden automatenkrakers en cryptomiljonairs van de een op de andere dag gevlucht. "Corona" was er ineens, door niemand zien aankomen en "oorlog met Rusland" realiteit geworden. We zagen het allemaal gebeuren en we keken ernaar.
"Lief zijn voor elkaar"
30 maart 1974. De bank had weer een nieuwe campagne, "Amroosje" en bedoeld om "lief te zijn voor elkaar". Zo nu en dan kregen we een: Amroosje, gedichtjes en tips, hoe we lief konden zijn voor elkaar. Duidelijk geïnspireerd op de tijd van: "All you need is Love".
De "Folies Bancaire" trok door het land met een cabaretvoorstelling. Denk niet aan een duur optreden met bekende artiesten, maar uitgevoerd door een bont gezelschap van onze personeelsvereniging Amroba uit Amsterdam. Vandaag precies 50 jaar geleden gingen we -met onze partners- er voor naar de schouwburg in Almelo. Geen gratis consumpties, zie het prijslijstje bij ons toegangsbewijs. Bier en kroket voor 1 gulden, dat waren nog eens tijden. Niet vrij goedkoop vonden we toen, voor een personeelsfeestje, maar alles kost geld en de baas zijn geld is niet van blik.
"Lief zijn voor elkaar"? Amper 2 jaar getrouwd te zijn, wisten we best hoe dat moest. Als dorpsjongen getrouwd met een meisje "uit de stad", een nieuw huis gebouwd en beiden een 40-urige job, allemaal zaken die in die tijd nog niet heel gewoon waren. Het was nog niet zo lang geleden dat vrouwen hun baan moesten opzeggen, als ze gingen trouwen. "Kan jouw man het niet alleen verdienen" en "had je maar niet zo'n duur huis moeten bouwen" uitspraken die toonden dat niet iedereen hier al aan gewend was. Ja, "heel apart", vonden sommigen dat.
50 jaar later, de tijden zijn veranderd. Bijna iedereen heeft een baan, een rijbewijs en een eigen huis. En een meisje trouwen uit je naaste omgeving, is niet meer zo vanzelfsprekend. De "First Date's" komen overal vandaan. Alles moet van ver komen, liefst zo ver mogelijk, ook ons voedsel. En alles was nog nooit zo duur, de prijzen in de horeca, torenhoog geworden. Niet meer te betalen, toch gaan we veel meer uit dan vroeger. Naar festivals en honderden Euro's betalen. Maakt niet uit wat het kost, we gaan! Toegangskaartjes met prijslijst, vervangen door polsbandje met QR-code. Zuinig zijn, hebben we dat verleerd?
Voor de schouwburg in Almelo, is geen geld meer beschikbaar. Er is niet langer een Theaterhotel. "Geef het volk brood en spelen" sprak Julius Caesar ooit, maar de Gemeenteraad van Almelo had er niet langer zin in. Om steeds weer geld bij te passen. Erg jammer voor de hotelgasten en de happy few. Hun knuffeltoekan is weg.
https://www.theaterhotel.nl/over-ons/historie
https://mijnstadmijndorp.nl/app/gemeentealmelo/verhalen/de-voorgangers-van-het-theaterhotel-in-almelo
GOEDE VRIJDAG en: Vastentijd of Ramadan
Er komen steeds meer mensen in NL, die alles weten van de Ramadan, maar niets (meer) van de Vastentijd. Of denken dat dit hetzelfde is. De Goede Week, ofwel "de stille week" waarin mijn moeder -en veel gelovigen met haar- de kerkdeur platliepen. Elke ochtend behalve op Goede Vrijdag, want dan was er geen mis. Was de kerk wel open om 'de kruisweg” te doen, 3x de rozenkrans bidden en alle kruiswegstaties langslopen.
Het werd de Stille Week genoemd, omdat dan het kerkorgel zweeg, het kerkkoor eveneens, geen gezang, ja zelfs de misdienaars-bel werd vervangen door een houten ratel. Je schrok je een ongeluk als die gebruikt werd. En de kerkklokken hoorde je pas terug op Paaszaterdag, om 12 uur 'middags. Als de komst van Pasen werd aangekondigd. Voor ons kinderen het teken dat we aan het vastentrommeltje mochten beginnen. Tot je er buikpijn van kreeg.
https://www.heemkringheel.nl/vastentrommeltje/
Het vastentrommeltje.
Oh wat was je trots op de inhoud hiervan. Zoiets als met gespaarde postzegels, suikerzakjes, of welke verzameling dan ook. Je zat hiermee te pronken bij buurkinderen, hoe vol heb jij je trommeltje al. Vanaf het askruisje halen op Aswoensdag, mocht je niet meer snoepen en verdween al het lekkers -gekregen bij het boodschappen doen- in het vastentrommeltje. Zuurtjes, ijsbonbons, toffees, zoute drop, pepermunt en salmiakpoeder, op het eind v/d vastentijd zat soms alles aan elkaar vastgekleefd. En op Paaszaterdag (om 12.00 uur) eraan begonnen mocht worden. De beloning voor het wekenlang volhouden.
Bankholiday
Op Goede Vrijdag en Allerheiligen waren alle banken gesloten. Zo ook de beurs en alle overheidsdiensten. Zou dit nog zo zijn? Toch maar even gegoogeld; Google produceert nog steeds een lijstje van bankholiday 's 2024 met: "alle bankkantoren gesloten". Probleem is dat er geen bankkantoren meer zijn. Deze zijn nu 7x24 online, wat staat voor 7 dagen 24 uur bereikbaar. Ja dat zou je denken. Probeer maar eens een menselijke stem aan de telefoon te krijgen. Dat gaat je niet lukken.
"U kunt ook mailen" hoor je dan. En als je dát doet lees je "u kunt ook bellen". Maar in beide situaties heb je contact met een robot en communiceer je via de chat. Korte zinnetjes gebruiken en duidelijke taal spreken, om niet te horen "ik begrijp u niet" (dat had ik vroeger eens moeten proberen) Wil je doorverbonden worden met een medewerker? Dan kan dat alleen tijdens kantooruren en niet in het weekend. Tja daar ga je dan met je "7x24 online". Alles went. Aanpassen maar. Geen klant- onvriendelijk gedrag: Klant is koning!