Record op Elfstedentocht
Nederland wandelsportland kent legio coryfeeën. Wandelaars die
door de jaren heen hun voetsporen hebben verdiend. ‘te voet’
maakt een serie portretten van een aantal van die coryfeeën. Dit
keer Gooitzen Ykema (1939) uit Sneek, die dit jaar voor de
zevenenveertigste keer de Elfstedentocht meewandelt in 49 jaar.
Met wandelcollega’s van de Lange Afstand Tippelaars (LAT) en
later de Friese Lange Afstand Lopers (FLAL) loopt hij wekelijks
lange afstanden voor de gezelligheid en de natuur. Zeven
kilometer per uur, maar zonder haast.
Het was 1953. Hij was een jaar of veertien, net aan het werk, toen
collega’s van de King-fabriek in Sneek hem meevroegen voor
wandeltochten tot twintig kilometer. Die werden georganiseerd door het
Rode Kruis of Oranjeverenigingen in Leeuwarden, Harlingen, Steenwijk
en andere plaatsen. ’s Ochtends eerst werken en dan met een man of
zes vlug op de fiets ernaartoe. Bijna elke zaterdag. “Niet op zondag”,
zegt Ykema. “Dat doe ik nu nog niet.”
Na tien jaar kwam hij in contact met de LAT uit Amsterdam. Die
liepen prestatiegericht. De eerste tocht die Ykema met hen liep was van
Amsterdam naar Hoorn. “Omdat ik aardig mee kon doen, ben ik lid
geworden. Toen werd het een sport: minder gezellig tijdens het
wandelen, maar na afloop nog wel.” Ykema liep meermaals de 150
kilometer tussen Amsterdam en Leeuwarden, en meer van dit soort
tochten. “Wandelen gaat me makkelijk af”, zegt hij. “Je bouwt het op:
zestig, tachtig, 150 kilometer. Verder ben ik niet gegaan. Tochten van
160 of tweehonderd kilometer zijn voor de echte cracks. Ik ben een
toeristische loper.”
Opschieten
Wedstrijden heeft hij weinig gelopen. Wel won hij de zestig kilometer
tussen Lübeck en Hamburg in 1984. “Ik was toevallig in vorm en de
besten waren er niet bij”, zegt hij bescheiden. Maar wedstrijdlopen vindt
Ykema verder ‘niet zoveel aan’. “Het is zo’n gehaast”, verklaart hij. “Ik
kijk tijdens het lopen graag om me heen en vind het leuk af en toe een
babbeltje te maken. Ik ken veel mensen.”
De eerste keer dat hij de Friese Elfsteden Wandeltocht liep, was in
1958. Vijf dagen achter elkaar lopen ging hem moeilijk af. Hij had
spierpijn en blaren, maar de keren erop werd het steeds makkelijker.
“Je wilt met de snelle lopers mee. Een beetje opschieten, daar hoor ik
bij thuis. En die jongens ken ik het beste.” Ykema houd van pittig lopen,
maar hij ziet alles en geniet van de natuur. “Als iemand in de tuin bezig
is, stop ik voor een praatje.” Gemiddeld loopt hij nu ruim zeven
kilometer per uur.
Schip vol stro
Omdat de start- en finishplaatsen telkens verschuiven, slapen
deelnemers aan de Elfsteden Wandeltocht op vrachtschepen. Dat heeft
Ykema ook iedere keer gedaan. Hij vindt het gezellig, maar je moet wel
tegen gesnurk en ander rumoer tijdens de late en vroege uren kunnen.
En er is veel veranderd: “De eerste keer lagen we in een schip vol stro,
op en onder een deken. We wasten ons in de sloot. Nu staan er
stapelbedden en zijn er douches. De mensen zijn ook anders: ze willen
rustposten met verzorging.”
Dat de Friese Elfsteden Wandeltocht weinig bekend is buiten de
provincie, verbaast Ykema. De FLAL heeft 1212 leden die wekelijks
wandelen. Dat de tocht niet zo bekend is, vindt Ykema aan de andere
kant ook nog niet zo erg. “Ik heb de Nijmeegse Vierdaagse twee keer
meegelopen, maar ik vind dat te druk. Als er zoveel mensen meedoen
wordt het anoniem, en je kan niet lekker doorlopen.” De Elfsteden
Wandeltocht varieert qua deelnemers naar gelang de Elfstedentocht net
geschaatst is of niet. Als die geschaatst is, loopt het aantal deelnemers
op. Mede door mensen die hem willen schaatsen, fietsen én wandelen
om daarmee een brevet te halen. Daarna loopt de deelname weer terug.
In 1999 deden bijvoorbeeld meer dan duizend mensen mee, dit jaar
naar schatting zo’n zeshonderd.
Kanarie
Ykema loopt de wandeltocht der tochten dit jaar voor de
zevenenveertigste keer. Een record. Enkele keren heeft hij hem moeten
missen. Het ergst vond hij de keer dat hij niet meekon, omdat hij een
ongeluk had gehad op de fabriek. “Dat was in 1968. Ze liepen langs het
ziekenhuis, onder mijn raam door. Dat was verdrietig”, vertelt hij. De
mooiste tocht vond hij zijn veertigjarig jubileum in 1999. Een
wandelcollega heeft de tocht toen in jacquet gelopen. “Die noemden we
de kanarie.” Bij aankomst op het Zaailand en later in de Harmonie in
Leeuwarden was het feest. “Dat was bijzonder”, peinst hij. “Iedere keer
denk ik dat het de laatste keer is, maar als ik met nieuwjaar een
inschrijfkaart krijg, doe ik het toch maar weer. Het verveelt niet.”