WS’78 viert vandaag haar 40-jarig bestaan door middel van een lustrumwandeltocht over de afstanden van 20 en 40 km vanuit de Utrechtse plaats Maarn. De lustrumwandeling heeft door het huidige bestuur de naam ‘WS78 door verleden naar heden’ toegekend gekregen.

Het is 40 jaar geleden dat ik samen met Klaas de Heij en Fred Westerheijden deze vereniging heb opgericht. Cisca, Klaas en ik wandelden in die tijd veel wandeltochten samen. Het was in de omgeving van het Friese Heerenveen toen ik het idee opperde om in de wintermaanden tien wandeltochten te organiseren. Die wandelingen moesten dan plaatsvinden in het westen en het midden van ons land. Een pragmatische keuze, want dan hoefden we niet meer zo ver te reizen om ergens een wandeling over een afstand van 40 km te maken. Het klinkt nu raar, maar in die tijd was het in de wintermaanden bijna onmogelijk om 40 km te wandelen. Hooguit kon men ergens 25 km lopen of men moest naar het hoge noorden reizen, want daar organiseerde de FLAL al wandelingen over die afstanden.

Klaas vond het een goed idee en we stapten verder en het plan werd die dag niet meer aangeroerd. Het bleef wel in ons achterhoofd ronddolen. Een paar weken later vroeg Klaas of ik nog steeds interesse had om aan het plan een uitvoering te geven. Natuurlijk wilde ik dat. Met z’n tweeën tien tochten in de winter organiseren heeft een tamelijk zwak draagvlak, ging Klaas verder. Dat is bijna niet te doen. Nou, dan zal ik mijn vriend Fred Westerheijden polsen of hij ook meedoet, ging ik verder. Mochten zij ook interesse hebben dan hebben we Ria en Gerda Westerheijden en haar vriendin Anita er ook bij. En niet te vergeten Cisca. Een goed team dat kan functioneren. Zo geschiedde het en WS’78 was geboren.

Sommige gerenommeerde wandelclubs keken ons sceptisch aan en verschillende onder hen boycotte ons zelfs. We waren wild en dat mocht niet, volgens de gevestigde orde. Neen, we waren jong en je wilt wat. Wij waren er van overtuigd een goed product op de wandelmarkt te brengen. Voor ons betekende dit mooie wandelingen, te voet, uitzetten en niet met een auto zoals dat toen zo vaak gebeurde. Daarnaast wilden we onze wandelaars een prima verzorging onderweg aanbieden, dat zijn ingrediënten waarmee je moet kunnen overleven. Met andere woorden de wandelaar moet waar voor zijn geld krijgen. Goede wijn behoeft geen krans, was ons credo.

Een wandeltocht vanuit de plaats Maarn houden is op zich niet zo vreemd, want Dorpshuis de Twee Marken was toentertijd zo’n beetje ons clubhuis. Elk jaar werd daar de afsluiting van ons wandelseizoen gehouden en ook de jaarvergaderingen vonden en vinden er nog plaats. Nu veertig jaar later is het mij gegeven om daar ook aan de start te staan. Klaas en Fred lopen vanwege hun ouderdom deze afstanden niet meer. Ik ben en blijf altijd de benjamin van het trio en heb het geluk nog goed ter been te zijn. En dat is niet verkeerd.

Eenmaal terug bij het Dorpshuis lijkt er in die veertig jaar weinig te zijn veranderd. Het parkeerterrein bij de sporthal is uitgebreid en er staan enkele gebouwen bij. Voor de rest straalt het nog een en al rust uit. Fantastisch toch? Verkeersregelaars wijzen wandelaars die met de auto komen een parkeerplekje aan. Een groot deel van het parkeerterrein staat al vol met bolides. Vanaf het station komen net als ik wandelaars aangestiefeld. Het beloofd een goed bezette tocht te worden. Ach, daar doet de organisatie het ook voor. Het is een beloning voor al hun werk.

Enkele medewerkers hebben de starttafel al ingericht en een deel van de crew staat klaar om haar gasten te ontvangen. Er zijn al een boel wandelaars aanwezig in de grote zaal en er wordt gezellig gebabbeld. Voor mij is het terug van weggeweest. Het geeft een beetje een soort van thuisgevoel. Door de parcoursontwerpers is geprobeerd het oude parcours van de serie uit 1979/80 te volgen. Natuurlijk is dit niet meer geheel mogelijk, omdat bospaden in de loop der tijd zijn dichtgegooid, geasfalteerd of niet meer toegankelijk. We zullen het vandaag allemaal ervaren. De weervoorspelling is excellent met een temperatuur oplopend tot 20°, wat wil men nog meer. Misschien 25 of 28°? Dan moeten we nog een paar weekjes wachten. Komt goed! Even voor 09:00 uur staan we buiten op het parkeerterrein in afwachting van het startsein. De voorzitter geeft een kleine toespraak. Hij vraagt of er wandelaars zijn die achtendertig jaar geleden ook aan de start hebben gestaan van deze tocht. Tja, wat moet je met zo’n vraag. Dan heb je je huiswerk niet goed gemaakt. Hij kent waarschijnlijk de pioniers van het eerste uur niet of heeft geen poging gedaan om zich te laten bijpraten. Het zal allemaal wel goed bedoeld zijn en we kunnen op pad.

Mijn wandelvrienden waar ik normaal mee op stap ben, zijn, om verschillende redenen, niet aanwezig. Dus ik hoef mij niet te meten met mannen die twintig à dertig jaar jonger zijn. Neen, vandaag is het erger. Ik ga met Danny, de kleinzoon van Bram van Houwelingen en zoon van dochter Linda, op pad. De man is 10 jaar oud en weet nu al wat wandelen is. Het zit bij de familie van Houwelingen in de genen. Ons verschil is zestig jaar en ik moet behoorlijk m’n best doen. Danny vindt het prachtig en wil eerder bij de soeppost aankomen dan z’n moeder en opa. En dat gaan we proberen. Samen weten we het ene bospad na het andere te slechten. Soms moeten we over een boom klauteren die dwars over het pad ligt. Dat die dikke boomstammen daar 38 jaar geleden ook lagen kan ik me niet herinneren.

Het houd je niet voor mogelijk, maar wij weten beiden toch in de fout te gaan. Het enige excuus daarvoor is dat we gezellig liepen te babbelen en niet hebben opgelet. Gelukkig worden we teruggeroepen door wandelaars die wel alert zijn. Danny kon zich de afslag van toen niet meer herinneren en ik ook niet. Het volgende probleem voor Danny is dat zijn moeder en opa nu voor hem wandelen. Een domper voor de kleine man, maar dat laat hij niet op zich zitten. Met z’n kleine onderdanen schakelt hij een tandje bij en al gauw is de familie compleet. Daarna gaat Danny in z’n uppie door en ik blijf bij Bram en Linda.

Bij de soeppost aangekomen zit Danny beteuterd op een bankje. Onder z’n knie loopt een straal bloed naar z’n scheenbeen. De kanjer is onderuitgegaan. Waarschijnlijk met z’n voet achter een boomwortel blijven hangen. Hij geeft geen kik en wil meteen door. Een echte wandelaar die uit het goede hout is gesneden. Kan ook niet anders. Kleinzoon, moeder, grootvader en overgrootvader, allemaal wandelaars. Moeder Linda verzorgt hem liefdevol, dat kan ook niet anders.

Na de soeppost ga ik alleen verder en haal verschillende wandelaars in. Dan maak ik een praatje met de een en dan weer met een ander. Zo glijden de kilometers onder mijn zolen door. Het parcours is heel herkenbaar van toen. Dat heb je met bosparcoursen, nietwaar? Als we de snelweg N225 zijn overgestoken hebben we een prachtig uitzicht op de uiterwaarden van de Nederrijn. Ter hoogte van een uitkijktoren mogen we een pad scherp omhoog en niet veel later wandelen we de plaats Amerongen binnen.

De horecarust is gepland bij sportcafé De Proloog. De vriendelijke bediening heeft ingespeeld op het mooie weer. Voor het bedrijf is een terras ingericht. Enkele wielrijders zijn daar, na een flinke rit, even neergestreken voor een bakkie of om nieuwe moed op te doen voor de terugweg. Pal voor het pand staat een gedekte tafel waar we iets te eten of te drinken kunnen kopen. Samen met Ed de Voogd en Chris Driesen genieten we van een kop koffie en een zanderig koekje. Dat laatste hadden we niet moeten doen.

Afijn, daarna gaan we weer op stap en wandelen door Amerongen. Hier passeren we onder andere de beltmolen Maallust, die uit 1830 dateert. Daarna betreden we een onverhard pad en lopen langs de slotgracht van kasteel Amerongen. Normaliter is dit pad erg modderig, maar vandaag valt het allemaal mee. Vervolgens wordt het parcours steeds aantrekkelijker. Over diverse grasdijkjes sjouwen we door de uiterwaarden. Regelmatig mogen we over een hek klimmen. Wel heeft men mooie opstapjes aangelegd, maar dat maakt het er niet minder zwaar om. Vervolgens gaan we door een poort langs kasteel Zuylenstein. Ook zien we een schaapskooi en wandelen over wegen en door straten van de plaats Leersum. Dan zijn we terug bij de soeppost waar nu een bordje koffie/theepost hangt. Er zijn een kleine 500 wandelaars op deze tocht afgekomen, verdeeld over de afstanden van 20 en 40 km.

Na een verfrissing gaan we weer op pad. De temperatuur is heerlijk en het kwik schommelt rond de 22°. In de zon misschien een graadje meer. De voorspelling van de meteoroloog is uitgekomen Hij heeft z’n werk goed gedaan. Dan worden we weer het bos ingestuurd. Niet erg, want we doen het graag. Bij een klaphek staat Nico van Etten de wandelaars op te wachten. We zijn bij de fruitpost aanbeland. Z’n echtgenote Nel zit samen met Hilly van Drunen achter een tafel met daarop uitgestald kisten met fruit. Wandelaars worden een sappige mandarijn of een ander stukje fruit aangeboden. Omdat mijn medewandelaars inmiddels zijn doorgelopen moet ik weer een paar tandjes bij schakelen. In enkele minuten is de aansluiting tot stand gekomen en we wandelen weer gezellig samen. Op een lange asfaltweg worden enkele moppen verteld dat wordt afgewisseld door een bulderend gelach. Het is niet alleen plezierig om in de vrije natuur rond te wandelen, maar ook om gezellig te converseren of hoe je het ook mag noemen. Als we de sportvelden van Maarn zien weten we dat de klus is geklaard. Via een tunnel kruisen we een snelweg en de spoorbaan Utrecht-Arnhem en we hebben nog enkele wegen te gaan. Bij de spoortunnel staat Cisca mij op te wachten en samen met haar wandel ik de laatste meters.

Bij Dorpshuis De Twee Marken is de jubileumtocht een feit. Binnen ontmoet ik mijn wandelvriend Klaas de Heij en we halen nog enkele oude verhalen op. Het is alsof de tijd heeft stilgestaan en die 40 jaar is ons niet aan te zien. Nou ja, wie dat gelooft, gelooft alles. En nu maar hopen dat we het vijftigjarig jubileum ook mogen beleven. Langs deze weg wil ik alle medewerkers hartelijk danken, die deze tocht mogelijk hebben gemaakt. Want uw toewijding deed anderen volharden.

Alex Wijsman